Boeken / Fictie

The war on terror in huiselijke kring

recensie: Ken Kalfus - Een vreemdsoortig onheil

.

Niettegenstaande deze komische scènes blijft er toch iets hangen. De échte absurditeit dient namelijk niet enkel om te lachen, ze laat ook zien hoe verdraaid het moderne leven wel niet is. De twee hoofdpersonen vergeten waarom ze nu eigenlijk willen scheiden. De haat die ze voor elkaar voelen oogt zelfs volkomen willekeurig. Het lijkt er zelfs op dat hun scheiding enkel een economisch doel dient: teveel New Yorkse relatietherapeuten, advocaten, rechtbanken en verhuurbedrijven profiteren van de teloorgang van het huwelijk van de Harrimans. Ook het leven in New York wordt danig op de hak genomen in Een vreemdsoortig onheil. De vertwijfeling van de inwoners laat zien hoe ontworteld de moderne stedeling is. De burgers wentelen zich in een vals gevoel van veiligheid en na de aanslagen van 11 september, die zo’n belangrijke rol spelen in dit boek, wordt het maar al te duidelijk dat deze zekerheden tijdelijk en fragiel zijn. Zo blijken het huwelijk, werk en de pensioenschema’s van de hoofdpersonen niet bestand tegen de grillen van het leven.

Cartoonesk
De humor in het boek is heel apart. Kalfus’ methode om te gebeurtenissen op het wereldtoneel te vermengen met de levens van de hoofdpersonen maakt zijn roman erg cartoonesk. Vooral het middenstuk blinkt uit in totale absurditeit, met als absoluut hoogtepunt de scène waarin de echtgenoot plannen voor een bom van het internet haalt en zich vervolgens inspant om het springtuig te maken, zodat hij zijn gezin en het appartement kan opblazen als zelfmoordenaar. Hij slaagt er echter niet in om zijn zelfgemaakte bom te laten ontploffen; de inspanningen die de gezinsleden daarna gezamenlijk leveren in een poging de bom alsnog te laten werken komen het dichtst bij enige vorm van intimiteit binnen de familie. Kalfus gebruikt de satirische scènes in zijn boek om de heroïek van 9/11 enigszins te ontkrachten. Hoewel de versmelting van realiteit en fictie soms enigszins gekunsteld oogt, slaagt Kalfus in zijn opzet: de lezer krijgt een goed beeld van de neuroses van het moderne New York.

New York
Ken Kalfus heeft reeds een aantal boeken gepubliceerd. Zijn stijl doet daarbij telkens erg ‘New Yorks’ aan en vertoont daarom een hoop overeenkomsten met andere hedendaagse New Yorkse schrijvers, zoals Jonathan Safran Foer en Paul Auster. Ook deze auteurs behandelen thema’s als moderne verlorenheid en absurdisme. Kalfus heeft echter onmiskenbaar een eigen stem en dat merk je meteen in het begin van deze roman, wanneer de vliegtuigen zich in het WTC boren. Hij laat zien dat de reacties van de Amerikanen niet enkel patriottistisch van aard zijn, maar ook gekenmerkt worden door zelfzuchtigheid en paranoia. Als eerste durft Kalfus de gebeurtenissen van 11 september in een roman te combineren met humor. Het verhaal is weliswaar op bepaalde momenten erg inconsistent – het einde is bijvoorbeeld erg afwijkend van de rest van het boek – maar het verfrissend gebruik van satire maakt het boek desalniettemin de moeite waard.

Film / Achtergrond
special: Emmanuelle

De neukmoraal van een sensuele debutante

.

Sylvia Kristel wist in de rol van Emmanuelle wereldwijd meer dan 300 miljoen kijkers te lokken. Zo’n dertig jaar na dato is de commotie om de film, die onlangs op dvd verscheen, nauwelijks voor te stellen. De film is een lege ontdekkingsreis in vleselijk gebied die alleen interessant is als een barometer van de wisselende seksuele moraal.

Emmanuelle (Just Jaeckin, 1974) is gebaseerd op de schijnbaar autobiografische roman van Emmanuelle Arsan, waarin de seksuele ontdekkingsreis van het gelijknamige personage wordt beschreven. De setting wordt gevormd door de luxueuze onderkomens van het diplomatencorps in Thailand. Emmanuelle vertrekt uit Frankrijk om zich te herenigen met haar man die werkt in de tropen. Terechtgekomen in een verveelde gemeenschap van decadente expats lijkt seks de enige uitvlucht om de exotische sleur te ontvluchten. Sylvia Kristel speelt Emmanuelle als een naïeve en nieuwsgierige jonge vrouw die zich seksueel laat inwijden door een heel scala aan personages. Het is veelzeggend dat de tropen dienen als de plek voor het seksuele spel. Deze sensuele overplaatsing doet denken aan oriëntalistische fascinaties voor de tropen, als een domein waar de seksuele moraal los is en waar westerlingen zich zonder gêne kunnen uitleven.

Seksuele integratie

~

Regisseur Just Jaeckin wil Emmanuelles sensuele ontdekkingsreis graag tonen als een grensverleggende ontwikkeling, wat nog eens wordt aangedikt door filosofische beslommeringen over de vluchtigheid van genot en het openen van de zintuigen. De seksueel gereserveerde Emmanuelle moet ‘volwassen’ worden. Zonder kritisch te zijn op deze methoden, leert zij dat elke vorm van seksueel contact -of dat nou met een vreemde of met een geliefde is- moet worden toegestaan. Emmanuelle verandert vervolgens in een stijve nymfomane die op aandringen van verschillende personages in het verhaal zich overgeeft aan de vrije liefde.

Het absurde van dit denken is dat het dienst doet als een middel om de fantasieën van de kijker te prikkelen. De lesbische scènes die door de makers werden verkocht als baanbrekend en bevrijdend, zijn voorspelbare mannelijke fantasieën gevangen in soft focus om het voyeurisme nog eens te verbloemen.

Minder aantrekkelijk zijn scènes waarin Emmanuelle zich slaafs onderwerpt aan haar anonieme partners. Het verhaal toont daarin een sadomasochistisch Frans trekje. In De Sades Justine en in Dominique Aury’s Histoire d’ O (tevens door Just Jaeckin verfilmd) is de scheidslijn tussen inwijding en onderwerping ook een belangrijk thema. Emmanuelle beschikt in de figuur van de oudere Mario (Alain Cuny) over een neukfilosoof van de decadente school. Cuny is als Mario de enige persoon die in de film een diepere lading suggereert door zijn spel. Bekend geworden door zijn doortastende en dreigende rollen in Fellini’s La Dolce vita en Louise Malle’s Les Amants, is hij in Emmanuelle des te meer een curieuze verschijning. Opmerkelijk is ook Marika Green die ooit eens debuteerde in Robert Bressons Pickpocket als een engelachtig meisje dat symbool stond voor spirituele redding. In Emmanuelle is daar natuurlijk weinig sprake van, en in de rol van Bee is ze hier Emmanuelle’s vluchtige lesbische love-interest.

Commerciële promiscuiteiten

~

Emmanuelle is uiteindelijk niet erotisch of pornografisch. Voornamelijk komt dat door de keuze van de makers om geaccepteerde seksuele clichés maar deels te overstijgen of subversief te maken. Emmanuelle is daarmee een burgerlijke film die niets concreets durft te zeggen over liefde of seks. De meeste pornografie doet dat ook niet, maar kiest dan ook voor het expliciet tonen van de daad. In Emmanuelle wordt alles geësthetiseerd op een kitscherige manier die niet expliciet is, en doet denken aan de reclamespots van een duur parfum. Het is in dat opzicht een lege verbeelding van seks, oppervlakkig in zijn kunstmatigheid en commerciële doorzichtigheid.

Vanuit de criteria van de ‘normale’ cinema, waar liefde en erotiek voorzichtiger maar met meer diepgang behandeld worden, is Emmanuelle ook een mislukte film. De slecht gespeelde personages missen dramatische geloofwaardigheid en weten de kijker niet te raken. Het zijn stijve lichamen die zich op commando schikken naar banale seksuele daden, terwijl ze spreken in erotische platitudes.

~

Wat de recente dvd-uitgave nog wel interessant maakt is de toevoeging van een documentaire over de film. Uit de verschillende interviews is duidelijk te destilleren dat het de makers vooral om het geld te doen was, ook al ging er van alles mis met de productie. Het was het debuut van Just Jaeckin die daarvoor de regisseur was van reclamefilmpjes. Cameraman Richard Suzuki beklaagt zich een paar keer over Jaeckins gebrek aan ervaring. Hilarisch zijn ook de gesprekken met editor Claudine Bouché (die de montage heeft gedaan van de vroege films van François Truffaut). Aan de hand van wat scènes legt ze uit hoe slecht er werd gefilmd en hoe ze het in de montagekamer mocht oplossen van de producenten. Ook beweert ze dat Kristel haar Franse teksten fonetisch uitsprak zonder echt te weten wat ze zei.

Wat ook blijkt uit de verschillende interviews is dat niemand echt geloofde in de film. Het succes kwam daarom als een complete verrassing.
Claudine Bouché weet het goed te verwoorden als ze de aantrekkingskracht van de film toeschrijft aan de burgerlijke middelmatigheid van de film. Het was een seksfilm waar je met je vriendin of vrouw naartoe kon gaan, respectabel gemaakt door Alain Cuny en de ‘mooie’ cinematografie.

In de filmgeschiedenis is Emmanuelle ingehaald door de commerciële pornografie. Een ontwikkeling die de film zelf in werking zette door een sjabloon te creëren voor een hele reeks softcore navolgers. Zo werd het personage uitgemolken voor wat het waard was (er volgden zeven vervolgen en wat tv-varianten). Daarnaast waren er ook veel inhakers die met titels als Emanuelle of Emmanuele uitkwamen en meereden op het succes van de film. Maar de markt verzadigde al snel en door de komst van video werd softcore al snel vervangen door de hardcore porno.

Rest uiteindelijk nog de vraag wat er met Sylvia Kristel is gebeurd. De vrouw die ooit eens miljoenen kijkers naar de bioscoopzaal kon lokken is nu een verarmde actrice als we de recent uitgekomen documentaire Sylvia Kristel: Nu moeten geloven. Op de bijgevoegde documentaire is zij de grote afwezige. Ze deelde niet in de winst van de film, omdat ze een bod op een percentage van de box office had afgewezen. Net als de rest van de crew had zij het succes niet verwacht. Uit een bijgevoegd interview blijkt dat producent Yves Rousset-Rouard en regisseur Just Jaeckin nog wel goed leven van de royalties die de film heeft opgeleverd.

Emmanuelle verscheen bij distributeur Universal.

Muziek / Album

Prachtigs uit South Carolina

recensie: Iron and Wine – The Shepherd's Dog

.

~

Ondanks dat verschil in aanpak is er op de keper beschouwd ook weer niet zo heel veel veranderd in de wereld van de sympathieke Beam; zijn nieuwe plaat mag dan iets minder ingetogen zijn dan eerder werk, nog steeds ligt de muziek in het verlengde van die van singer-songwriters als Nick Drake, Elliott Smith, Sufjan Stevens, Kurt Wagner (Lambchop) en Will Oldham (aka Bonny ‘Prince’ Billy) en een band als Kings of Convenience. De intieme (f)luisterliedjes die Beam ten gehore brengt zijn een mix van americana en folk, waarbij hij zichzelf begeleidt op akoestische gitaar. Live krijgt hij af en toe gezelschap van een getalenteerd familielid, zijn zingende zus Sarah. De samenzang van die twee is zo perfect dat je er spontaan een brok van in je keel krijgt. Tekstueel is The Shepherd’s Dog overigens net iets gelaagder dan zijn vorige twee platen.

Eigen plan

Net als zijn goede vrienden van Calexico, waarmee Beam in 2005 de wonderschone EP In the Reins maakt, en net als bevriend Giant Sand-voorman Howe Gelb, moet Beam niks hebben van de waan van de dag. Het zal hem een zorg zijn wat ‘hip’ en ‘in’ is en welk imago Iron and Wine krijgt aangemeten, met zulke futiele zaken wenst hij zich niet bezig te houden. Daar heb je als muzikant toch geen invloed op. Beam trekt al jaren zijn eigen plan, en blijft daarin dicht bij zichzelf. Voor The Shepherd’s Dog heeft hij zich laten inspireren door het album Swordfishtrombones van collega singer-songwriter Tom Waits. Dat is een klein beetje terug te horen in de vocalen van House by the Sea. Ook de politieke situatie in Amerika zou invloed hebben gehad op het album (met name de herverkiezing van Bush). Dat hoor ik er dan weer niet in terug. Dit soort promopraat heeft een muzikant als Beam ook helemaal niet nodig.

Dat bevriende Calexico-leden Joey Burns en steelgitarist Paul Niehuis (in de jaren negentig ook lid van de uit Nashville afkomstige countryband Lambchop) maar wat graag mee willen doen op de nieuwe plaat van Iron and Wine zegt veel meer. Gelijk hebben ze; van de opzwepende, folky opener Pagan Angel and a Borrowed car, tot de aanstekelijke pop van White Tooth Man – het nummer dat sterk doet denken aan het werk van de Nederlandse singer-songwriter Fuck The Writer – tot het lome, psychedelische Peace beneath the City tot de ingetogen afsluiter Flightless Bird, American Mouth; er zit geen misser bij. Een erg fijn album!

Muziek / Album

Op weg naar een meesterwerk

recensie: Super Furry Animals - Hey Venus

.

Super Furry Animals voorziet ons al ruim een decennium van hun unieke mengsel van klassieke songwriting en experimenteerdrang. Bij zowel de muziekpers als de fans danken ze hun populariteit aan een consequente weigering om hun muziek al te serieus te nemen, en ook Hey Venus is doordrenkt van pretentieloos talent dat prioriteit geeft aan plezier. Bovendien hebben de heren op deze plaat vooral het hart laten spreken: alsof Super Furry Animals er na een lang zielzoeken achter is gekomen dat ze ook ongecompliceerd kunnen zijn, want de muziek is aangenaam en direct en de emoties zijn oprecht.

Super Furry Animals is een stel overactieve muzikanten. Niet alleen is Hey Venus het achtste album in elf jaar tijd (bijna twee keer de productie van mede-Britten Radiohead), ook ontplooien zowel keyboardspeler Cian Ciaran als voorman Gruff Rhys eigen muzikale nevenactiviteiten, waaronder het onlangs verschenen pareltje Candylion van Rhys. Toch lag voor de nieuwe cd een berg aan materiaal klaar, waaruit producer Dave Newfeld de meest directe popsongs koos.

Geen fratsen

Net als op voorgaande albums is op Hey Venus duidelijk te horen hoezeer Super Furry Animals belang hecht aan creatieve impulsen, maar dit keer slaat de balans duidelijk door naar klassieke popsongs. De elektronische uitstapjes en maffe singalongs zijn ingedamd, waardoor de nummers wat meer gefocust klinken. In een interview met VPRO’s 3voor12 geven de heren aan dat ze na voorganger Love Kraft terug wilden naar eenvoudiger popliedjes die op eigen karakter kunnen overtuigen. Geen fratsen dus, en dat scheelt.

~

Ook treedt het schrijftalent van Rhys nu meer op de voorgrond, waardoor opvalt dat zijn collega’s niet altijd even gemakkelijk een nieuwe invulling kunnen vinden. Grotendeels ontdaan van het muzikale experiment, is Hey Venus soms een beetje té straight up. Op de eerste helft van het album werkt deze aanpak nog wel goed: na de live ingespeelde ouverture schudden de heren vijf zeer catchy liedjes met pophaakjes en zoete harmonieën uit hun mouw. Moeiteloos nestelen de liedjes zich na één keer horen in je hoofd, wat de kracht van Newfelds benadering onderstreept. Maar met de laatste sitargeluiden van Into The Night dooft het album een beetje uit.

Minder avontuurlijk

Zonder het sonische avonturisme dat hoogtij vierde op het eerdere werk zijn de minder sterke songs moeilijker te verbloemen. De gitaarpartijen zijn duidelijker dan ooit aanwezig, zonder dat het instrument echt een nieuwe rol in de muziek kan vinden. In het door snaren gestuwde Baby Ate My Eight Ball wordt alleen de structuur van het nummer neergelegd, zonder er ontwikkeling in te brengen. Een beetje vluchtig en zoet wordt het dan, en heel veilig meandert het album door naar de afsluiter, met als lichtpuntje het cynische Suckers!, waarin Rhys zich even kort overgeeft aan een gezonde dosis misantropie.

Super Furry Animals gaat ons hopelijk ooit nog eens verrassen met een meesterwerk, maar daarvoor moeten er nog wel wat stukjes in elkaar passen. Er lijkt een nieuwe rolverdeling binnen de band te zijn, maar deze is nog niet uitgekristalliseerd. Op Hey Venus doen de heren een stapje terug, wat hopelijk de aanloop is naar een grote sprong, en ondertussen vermaken ze ons – en zichzelf niet het minst – met de prima platen die hun zoektocht oplevert.

Muziek / Album

Einstürzende Neubauten recyclet en evolueert

recensie: Einstürzende Neubauten - Alles Wieder Offen

Terwijl Radiohead eerder deze week aankondigde hun nieuwe plaat In Rainbows zonder de tussenkomst van een platenmaatschappij uit te brengen, speelde Einstürzende Neubauten ook al met dit idee. De opnames van de nieuwe plaat Alles Wieder Offen zijn gefinancierd door een groep supporters die geld doneerden via de website. De supporters krijgen op hun beurt een speciale uitgave van de plaat. Met deze geste wil de experimentele band conventionele marktwerking en structuren negeren, een houding die ze tevens met deze plaat uit willen dragen.

Het laatste officiële album van het Duitse gezelschap is Perpetuum Mobile, uit 2004. De band heeft in de tussentijd niet stilgezeten en heeft een tiental albums geproduceerd en uitgebracht. Deze albums in sterk gelimiteerde opgaves waren via de website van de band te verkrijgen. Op deze niet-conventionele albums, ook wel de Munsterhaus-series genoemd, onderzocht de band de grenzen van hun muzikale idioom. Zo werden oude Neubauten nummers opnieuw bewerkt en in een orkestraal jasje gegoten, ook werd de menselijke stem centraal gesteld en zijn pianostukken van de leden gebruikt als materiaal. Opmerkelijk is de plek die zogenaamde ‘Jewels’ innemen op deze uitgaven. ‘Jewels’ zijn nummers die de band in één dag schreef en opnam. Als uitgangspunt worden hiervoor dromen gehanteerd, waarbij elementen uit de dromen uitgeschreven zijn en de band het als doel zag dit om te zetten in een muzikaal stuk. Als gevolg van deze uitstapjes heeft de band genoeg momenten voor zelfreflectie kunnen nemen, met als gevolg: een geheel ander geluid dan op voorgaande platen.

Alles Wieder Offen

~

Voorheen stond bij Einstürzende Neubauten het sonisch en industrieel geweld centraal. Hierbij zochten krassende, metaalachtige klanken hun plek in een overweldigend, geluidsdicht strijdveld. Op Alles Wieder Offen is er meer ruimte ontstaan, iets dat meteen duidelijk wordt in het openingsnummer Die Wellen. Een langzaam aanzwellende basgitaar en repeterend pianopatroon vullen de eerste minimalistische helft van het nummer, vervolgens komen er strijkers en een trom bij die het nummer naar een hoogtepunt tillen. De teksten van Blixa Bargeld krijgen een zeer prominente plek door de openheid van de arrangementen. Voor de niet-Duitssprekenden heeft de band trouwens een tekstboekje in het Engels bij het album gevoegd.

Geluidstechnisch weet de band nog steeds te imponeren en beperkt ze zich zeker niet tot het standaardinstrumentarium. Tijdens het eind van Unvollständigkeit laat Jochen Arbeit zijn gitaar piepen en krijsen als vanouds. Ook wordt er gebruik gemaakt van plastic buizen, aluminium staven, keukenapparatuur, föhns en versterkte veren om de geluiden te krijgen die de heren zoeken. Door het gebruik van sterk pulserende ritmes en de krachtige voordracht van Bargeld weet de band te bewerkstelligen dat de plaat stevig overeind blijft staan.

Recycling

De experimenten en eigenzinnige karakters van de albums uit de Munsterhaus-series hebben een duidelijk effect gehad op de totstandkoming van Alles Wieder Offen. Zo is het klankdicht dat voorgedragen wordt in het nummer Let’s Do It a Da Da afkomstig van een van de spraak-cd uit deze serie. Het nogal controversiële project van de band waarbij ze het geluid van het consumeren van wijn vastlegden heeft eveneens zijn plek op de plaat gevonden. Het begin van Susej laat elementen van dit project terug komen. Met het recyclen van oude idee en het gebruik van dromen als leidraad heeft de band een totaal nieuwe werkwijze gevonden. Einstürzende Neubauten heeft sinds Perpetuum Mobile een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Een uitzonderlijke presentatie van een band die op al jaren op hoogstaand experimenteel niveau musiceerde. Het concept om muziek uit te brengen zonder te conformeren aan marktwerking zorgt ervoor dat de band in de toekomst de totale vrijheid heeft om zich muzikaal nog verder te ontwikkelen. Voor nu is het vooral genieten van Alles Wieder Offen en uitkijken naar de tour die voor 2008 op de planning staat.

Muziek / Album

De sprookjesachtige folkliedjes van Nancy Elizabeth

recensie: Nancy Elizabeth - Battle and Victory

.

Het gevaar voor singer-songwriters met folkrepertoire is dat de liedjes die ze maken soms dermate uitblinken in eenvoud dat deze niet echt opvallen, niet beklijven en dus wegvallen tussen legio andere liedjes. Op dit debuutalbum van de Britse zangeres en muzikante Nancy Elizabeth Cunliffe, dat gedeeltelijk in een verlaten zeventiende-eeuws landhuis in Wales werd opgenomen, is dit helaas ook het geval. Battle and Victory is een mengeling van simpele en vrij saaie folky popliedjes met twee of drie nummers die er enorm uitspringen.

Een van de nietszeggende liedjes op Battle and Victory is het titelnummer, tevens laatste nummer van het album. Hier ontbreken de bijzondere muziekinstrumenten die Nancy Elizabeth beheerst, zoals het Indiase harmonium waarvan het geluid lijkt op dat van een accordeon, en de bouzouki, een snaarinstrument dat lijkt op een luit. Battle and Victory is een gewoon singer-songwriterliedje, gewoon begeleid door een akoestische gitaar met een gewone zangeres, die gewoon zingt. Natuurlijk is het geen stelregel dat een folkliedje bijzondere instrumenten moet bevatten om goed uit de verf te komen (denk bijvoorbeeld aan St. Vincent en vooral Nerina Pallot), maar de stem en de tekst van Nancy Elizabeth houden dít nummer helaas niet overeind.

Een enkele uitzondering

~

Op Battle and Victory staan dertien liedjes en eigenlijk zijn dat er teveel om in een keer achter elkaar aandachtig te kunnen beluisteren. Daarvoor zijn de nummers simpelweg niet boeiend genoeg. Het openingsnummer I’m Like the Paper is een welkome afwisseling op het album, in de zin dat het een integer liedje is dat de juiste noot weet te raken. De mystieke en bijna new age-achtige melodieën van Nancy Elizabeth komen hier goed naar voren. De warme en dromerige stem van de 23-jarige artieste klinkt zeer aangenaam en het geluid van de tweeëntwintig snaren van de Keltische harp die ze bespeelt, in combinatie met de cello, zorgt voor een fragiel en mooi liedje. De ogenschijnlijke rust waarmee haar stem langzaam het refrein inzet staat in schril contrast met de woorden die ze zingt: “Everything is burning”. Welkom in de sprookjeswereld van Nancy Elizabeth.

Kruiden en specerijen

Het mooiste liedje van het album is Coriander. In dit nummer, dat op een zeer subtiele manier de klanken van harmonium, percussie, harp en hoorn combineert, bezingt Nancy Elizabeth haar geliefde die ze met allerlei kruiden en specerijen vergelijkt. Hier komt haar sprookjeswereld het meest tot leven. Bij de andere nummers is het alsof je van een afstandje luistert naar liedjes over een wereld die je niet echt kent. Bij Coriander zit je er echter middenin. Het nummer raakt je recht in je hart.

Battle and Victory bestaat voornamelijk uit achtergrondmuziek. De nummers zijn niet slecht, maar ook niet erg bijzonder. Nancy Elizabeth maakt rustige muziek om bij weg te dommelen, voor op de achtergrond als je een boek leest of als je in bed ligt en in slaap wilt vallen met kalmerende klanken.

 

 

 

 

 

Muziek / Album

Karate’s 595 verrast niet

recensie: Karate - 595

Na twaalf jaar noeste arbeid hield Karate het in 2005 voor gezien. Officieel vanwege gehoorproblemen van zanger Geoff Farina, officieus vanwege het uitblijven van een echte doorbraak. Inmiddels is het 2007 en is er besloten om een live-cd uit te geven. Het acht nummers tellende album geeft een redelijk overzicht van hun carrière, maar lijkt een overbodige toevoeging aan hun oeuvre.

In 1996 debuteerde het uit Boston afkomstige Karate met het weinig origineel genaamde album Karate. De vijf jaar die daarop volgden brachten nog vijf studio-albums, met Pockets uit 2004 als laatste. Karate is met hun veelzijdige geluid een lastig te definiëren mix van rock, jazz, pop, blues en iets unieks. Na zes albums leek de koek wel ongeveer op en bleek de band zich nog nauwelijks te kunnen vernieuwen, met een breuk als gevolg. Gehoorproblemen van zanger/gitarist Geoff Farina werden als officiële reden opgegeven. Grappig, want anno 2007 werkt hij aan een solo-plaat en aan de nieuwe band Glorytellers met onder andere Karate-drummer Gavin McCarthy. Bassist Jeff Goddard woont inmiddels in België en speelt in meerdere bands waaronder I do I do.

Beste werk?

~


595 is een registratie van een concert dat de band in 2003 gaf in het Belgische Leuven. Van de bijna 700 concerten die de band in twaalf jaar gaf was de 595ste de favoriet van de groep, zo meldt de website van Southern Records. Het drietal geeft aan dat het niveau van deze opname in de buurt komt van hun beste studiowerk. Klinkt mooi, maar als dit concert het beste is dat ze ooit hebben gegeven ben ik er niet rouwig om dat ik ze nooit live heb gezien. Want zo ‘funky’ en speels als de studioalbums klinkt deze compilatie slechts zelden. Wellicht waren betere registraties niet voor handen. Het nummer The Roots and the Ruins stijgt als een van de weinige boven de rest uit. En aangezien het nummer de openingstrack is kan de rest daarna alleen tegenvallen.

Het live-album bevat werk van vier van hun studio-albums en geeft daardoor een aardig beeld van hun muziek, maar erg verrassend wordt het ook niet. Iemand die het werk van de groep kent zal niet worden verrast door dit vijftig minuten durend concert. Toch zijn er ook zeker positieve aspecten te noemen aan deze release. De opnames zijn haarscherp, iets wat erg knap is voor een liveregistratie. Ook nare bijgeluiden, zoals luid gillend of applaudisserend publiek, zijn tot een minimum beperkt. Dat de band als een huis staat is min of meer een pleonasme; Karate is niet te betrappen op schoonheidsfoutjes.

Weinig toegevoegde waarde

Karate is een van de muzikaal sterkste bands van de afgelopen jaren. Hun unieke geluid en uitstekende instrumentbeheersing zijn een genot voor het oor. Deze live-registratie lijkt echter weinig toe te voegen aan zes studioalbums. Zeker niet voor degenen die al een aantal van deze platen bezit. Voor mensen die geheel onbekend zijn met Karate is deze live-cd wellicht een aardige aanzet. 595 lijkt echter een laatste poging van de platenmaatschappij om nog even een slaatje te slaan uit de opgeheven band.

Film / Films

Cowboys in het land van de halve maan

recensie: The Kingdom

.

The Kingdom is een thriller die een brug probeert te slaan tussen oost en west omwille van het bestrijden van fundamentalistisch terrorisme. In de film landt een FBI-team op Saoedi-Arabische bodem om de daders van een aanslag op te sporen. De samenwerking met de lokale politie-eenheden begint stroef, maar de Amerikaanse manier van handelen wint het uiteindelijk van de culturele verschillen.

Peter Bergs The Kingdom is een film die zijn genreconventies maar moeilijk kan verzoenen met een ‘diepere’ boodschap. De film begint met een historisch overzicht, waarin door een dynamische montage de relatie tussen Saoedi-Arabië en de VS wordt geïllustreerd. Het is een snelle en geladen beeldenstorm, vergelijkbaar met de opening van Oliver Stones JFK. Vreemd is wel dat er van alles gesuggereerd wordt zonder dat de film daar verder op ingaat. Berg heeft de methode waarschijnlijk gehanteerd om zijn film van het traditionele shoot ‘em up-imago te onttrekken door het te vermengen met wat geopolitieke achtergronden.

~

Vervolgens opent de film met een gewelddadige terreurdaad. Een verblijfplaats voor Amerikaanse expats in Saoedi-Arabië is het doelwit van een terroristische aanslag. Vermomd in uniform schieten terroristen op nietsvermoedende Amerikanen. Berg weet de plotselinge impact van de aanval goed over te brengen en zelfs nog eens verrassend te overtreffen, als de kijker denkt dat alles voorbij is. Maar na deze opening die de basis legt voor het FBI-onderzoek dat de film als zijn onderwerp heeft, volgt er een vrij voorspelbare genreafhandeling die veel interessante dingen laat liggen.

Ronald Fleury (Jamie Foxx) is een FBI-agent, die met zijn team naar Saoedi-Arabië gaat om de aanslag te onderzoeken. Fleury’s drijfveer is deels persoonlijk, omdat een bevriende collega is omgekomen bij de aanslag. Na veel bureaucratische rompslomp vertrekken ze naar het islamitische land, maar een beperkende voorwaarde is wel dat het team is overgeleverd aan de lokale gebruiken – zo beginnen de botsingen en de irritaties van het team.

Multiculturele buddyfilm

Fleury’s tegenpool is kolonel Faris (Ashraf Barhom) die als militair de Amerikanen moet begeleiden in hun onderzoek. De botsing tussen de culturen komt naar boven door scherpe oneliners over de islam, en voor de rest is het voornamelijk het contrast tussen onnodige protocollen en een Amerikaanse no-nonsensementaliteit die chauvinistisch overkomt. Het botsingsaspect is een genre-element op zichzelf als je denkt aan films als Black Rain of Red Heat, waar tegengestelde culturen met elkaar moeten samenwerken om het tot een goed einde te brengen. Gaandeweg probeert Berg door wat suggestieve parallelmontages een band te creëren tussen beiden groepen. Faris is misschien wel moslim, maar hij heeft ook kinderen van wie hij houdt. Het zijn dus ‘net mensen’, volgens Berg. Verdere culturele uitwisselingen blijven eenzijdig.

~

Als Faris en Fleury elkaar leren waarderen komt dat door kennis van de Amerikaanse populaire cultuur. Het team haalt op hun beurt zijn kennis van de islam uit een dummies-boek en de groep heeft vaak wat weg van een groep verwende toeristen die zich verbaast dat het er in vreemde landen anders aan toe gaat.

Vertrouwdheid van het sjabloon

Peter Berg (bekend als de acteur die zich liet verleiden door Linda Fiorentino in The Last Seduction) is in zijn regiestijl vooral schatplichtig aan de nieuwe generatie flitsende tv-series die tegenwoordig concurreren met het spektakel van de bioscoopfilm. CSI en 24 zijn de duidelijkste voorbeelden en actrice Jennifer Garner is in haar rol rechtstreeks uit de serie Alias gecast. Ook heeft het FBI-team iets weg van een groep die je elke week wel ziet op tv. De verschillende karakters die allen zo hun oppervlakkige trekjes en stijl hebben (Chris Cooper als de ouwe rot in het vak, Jason Bateman als de grapjas en Garner als de gevoelige vrouw) vormen in hun groepsdynamiek het sjabloon waar menig serie zijn vertrouwdheid vandaan haalt.

Dit element bagatelliseert de serieuze bedoelingen nog verder, en als het plot uitmondt in een shoot-out, waarbij het team het opneemt tegen een legertje fanatiekelingen, is het formuleaspect compleet. De eerdere tegenstrijdigheden worden voor menig genrekijker opgeheven door een climactische en bloederige actiescène. De gehanteerde schokkerige cameravoering weet in zijn rauwheid niet te overtuigen, doordat het team al virtuoos is in het uitschakelen van de tegenstanders. Maar wat de film nog vreemder maakt is een coda waarin duidelijk wordt dat wraak niet loont en zinloos is. Al het opzwepende geweld wordt daarmee in zijn nut tenietgedaan, terwijl het team weer naar Amerika vertrekt, wijzer geworden door deze platitude: missie volbracht?

Film / Films

Schoonheid van industriële woestenijen

recensie: Manufactured Landscapes

.

Waar blijven toch onze oude computers en die grote beeldschermen die we tegenwoordig en masse aan de weg zetten? Een gewetensvraag die we onszelf liever niet stellen. Als het dan toch moet: ergens ver weg, in Afrika of Azië of zo? De documentaire Manufactured Landscapes geeft het antwoord: in een grauwe berg van afgedankte computers rommelt een contingent Chinezen. Op zoek naar minuscule onderdelen die nog wat waard zijn. Het werk is smerig en ondankbaar, en niet zonder gezondheidsrisico’s.

Het is nogal confronterend om te zien, deze uitwassen van een globaliserende wereld waarin zelfs afval elders wordt verwerkt. Een bruikbaar onderwerp voor een kritische documentaire, maar dat is Manufactured Landscapes nu net niet. Deze docu van Jennifer Baichwal gaat namelijk over de foto’s van de Canadese fotograaf Edward Burtynsky. Burtynsky is geïnteresseerd in de schoonheid van grootschalige industriële landschappen, die hij op groot formaat in beeld brengt. De mens speelt een ondergeschikte rol, ook in Manufactured Landscapes.

Eenvormigheid

~

De documentaire begint veelbelovend met een weergaloos tracking shot: op een aangenaam tempo glijdt de camera langs ontelbare rijen Chinese arbeiders in een gigantische fabriekshal. Ze zetten ondefinieerbare apparaten in elkaar, kijken af en toe recht in de lens. Later fotografeert Burtynsky hen buiten, terwijl ze tijdens een appèl worden aangespoord nog sneller te produceren. Je kijkt met Burtynsky mee, naar de symmetrische eenvormigheid van donkerharige mensen tussen gele fabrieksgebouwen. Wis en waarachtig, er schuilt schoonheid in industriële productie.

~

Baichwal volgt Burtynsky naar Bangladesh, waar besmeurde dagloners met blote handen enorme olietankers uit elkaar trekken. Dat levert waanzinnige beelden op van nietige arbeiders op een zwart strand, met op de achtergrond het karkas van een enorm schip. Terug naar China, naar het megalomane Drieklovendam-project. De anonimiteit van de mens bereikt hier een hoogtepunt. Burtynsky fotografeert een landschap dat in korte tijd een transformatie ondergaat. Ruim een miljoen mensen wordt gedwongen huis en haard te verlaten om plaats te maken voor water. Voor ze vertrekken, moeten ze hun dorpen en steden afbreken. Dit is de omgekeerde wereld. Tegenover ons westerse hyperindividualisme staat dociele onderwerping aan autoriteit. Tegenover uitvergrote gevoelens staan afgevlakte emoties.

Burtynsky laat zien dat er schoonheid schuilt in industrie, evengoed in het cleane productieproces als in de smerige destructie in de woestenijen van de wereld. Die industriële schoonheid heeft iets ongemakkelijks, omdat ze de natuurlijke leefomgeving van mensen aantast. Burtynsky’s foto’s wijzen ons ongenadig op het pijnlijke contrast tussen materiële behoeftes en bezorgdheid om de natuur. Milieuvervuiling vinden we erg, maar we willen toch een nieuwe computer.

Destructief

De mooie beelden van Baichwal voegen daar niet veel meer aan toe. Manufactured Landscapes blijft op de artistieke afstand van kunstenaar Burtynsky. Jammer, want nu is het een soort making-of van zijn foto’s, in plaats van een verdieping van zijn werk. Inzicht in zijn visie op bijvoorbeeld globalisering en armoede krijg je niet. Anderzijds, zo draagt Manufactured Landscapes op een vreemd hallucinerende manier bij aan het besef dat de scheppende kracht van de mens destructiever is dan we willen zien.

Theater / Voorstelling

Betekenisvol/loos gebabbel

recensie: Dood Paard / TG Stan / Discordia / De Koe - Onomatopee

.

~

Vijf mannen zitten aan een tafel in wat nog het meest lijkt op een kruising tussen een bouwplaats en een aftands café. Ze dragen smoezelig witte oberjasjes met epauletten, een sigaret bungelt in een mondhoek of tussen vingers. Terwijl ze ergens op lijken te wachten, verschuiven ze spullen, drinken muntthee en praten over onbenullige dingen zoals de smaak van verschillende soorten suiker. Op de achtergrond klinkt af en toe een sirene of het geloei van een koe.

Onomatopee, een samenwerking van vijf door taal gefascineerde theatermakers, begint zo onnadrukkelijk mogelijk. Biesheuvel, Van den Eede, de Wolf, De Schrijver en de Koning, allen afkomstig uit theatercollectieven, doen met hun voorstelling een poging verbale communicatie terug te brengen naar zijn meest basale en associatieve vorm. Ze laten zien hoe betekenisloos veel taaluitingen eigenlijk zijn en geven en passant een sterk staaltje schijnbaar nonchalante maar in werkelijkheid uiterst precieze acteerkunst ten beste.

Neoliberale tendensen

‘De spontane beweging is weg uit de neoliberale omgeving die de maatschappij op dit moment (nu eenmaal) is geworden.’ Deze woorden op een podiumbreed spandoek willen iets zeggen. Een pleidooi voor maatschappijbetrokken theater? Voor associatief, impulsief handelen? Tegen neoliberale tendensen? Als slogan scandeert het in ieder geval niet echt lekker. Maar misschien is dat wel juist de bedoeling? Hoe betekenisvol of betekenisloos kunnen woorden zijn? Eigenlijk gaat het eerste deel van Onomatopeevolledig over het vullen van tijd met loze woorden en handelingen. Of ze nu het al dan niet misselijkmakende effect van munt bespreken, of tot in het meest hilarische detail alle mogelijke voorbedachte concepten voor de voorstelling de revue laten passeren; of ze kibbelen over naar buiten gaan, vergeefs een schilderijtje proberen op te hangen of voor de zoveelste keer een tafel omgooien, het lijkt allemaal even verbijsterend onzinnig. Maar toch, het prikt, het jeukt, het werkt op de (lach)zenuwen. De vijf mannen bespelen continu de smalle lijn tussen irritatie en zotheid. Het geeft kramp in je kaken, dit niet weten te duiden en steeds op het verkeerde been gezet worden. Onomatopee is één lange aaneenschakeling van ongemakkelijke gevoelens.

Broembroem

~

Onomatopeeën zijn klanknabootsende woorden zoals ‘boem’, ‘slurp’ en ‘grutto’. Dit soort woorden wordt door velen gezien als de kern, de oorsprong van taal. Immers, kleine kinderen noemen een auto ‘broembroem’ en een kat ‘miauw’. De vijf mannen omarmen dit idee vol overgave en werken langzaam toe naar een sublimering van woord en klank. In een even briljante als banale, perfect geplande chaos, gaan ze bijna ongemerkt van lege taal naar betekenisvolle klanken. Van gekeuvel en speeches zonder inhoud naar eenvoudige geluiden met een heldere kern: de avond eindigt met een vijftal poëtische voordrachten. Prachtig zijn het gedicht dat uit louter restaurantgeluiden bestaat en de associatieve parade van kinderliedjes, doorweven met zinvolle nonsens als ‘dada’ en ‘petietje petoetje petatje’. Geluiden en woorden die krachtig en waardevol zijn. Zo is de kinderlijke onomatopee uiteindelijk in al zijn eenvoud de glansrijke winnaar. Een mooi en puur inzicht. En, door tegelijk meeslepend en hoogst irritant te zijn, lukt de mannen in Onomatopee om het – in theater zo goed als uitgeholde – woord ‘absurdisme’ opnieuw betekenis te geven. Dat is, om het toch maar met een even loze term te zeggen, grote klasse.

Onomatopee is nog tot 13 oktober te zien. Klik hier voor meer informatie.