Boeken / Non-fictie

Eenzaam en geniaal

recensie: Walter Isaacson - Einstein - de biografie (vert. Henk Moerdijk)

.

Normaal gezien ben ik geen voorstander van het weggeven van het einde van een boek, maar bovenstaande afsluitende woorden van auteur Walter Isaacson vormen een goeie weergave van zijn biografie over Einstein.

Nadat hij eerder van zich had laten spreken met Benjamin Franklin en Kissinger, was deze keer één van de grootste natuurkundigen van de afgelopen eeuwen aan de beurt. Voor eenieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de natuurkunde en in het bijzonder de figuur van Einstein, is dit boek een absolute must.

FBI

In de loop van 543 pagina’s behandelt Isaacson op chronologische wijze het leven van Albert Einstein. Vanaf zijn geboortejaar 1879 tot zijn dood in 1955 volgen we diens wetenschappelijke en privé-ontwikkelingen op de voet. En hoewel het genie reeds in 1905 de fysische wereld op z’n kop zette met zijn belangrijkste publicaties, zijn de overige 50 jaar ook zeker de moeite waard. Ten eerste gewoonweg omwille van de boeiende man die Einstein was – zowel zijn moeilijke omgang met vrouwen als de consequenties van de door hem geïnitieerde kwantummechanica vormen interessant leesvoer – en ten tweede omwille van de prettige schrijfstijl van Walter Isaacson.

Het door Einstein zélf gecultiveerde beeld van de verstrooide professor wordt beeldend beschreven door een auteur die zich verdiept heeft in de voorhanden zijnde literatuur; Isaacson is bepaald niet over één nacht ijs gegaan voor deze biografie, dat merk je. Overal worden andere boekwerken, briefwisselingen en artikelen aangehaald, en wel op zo’n wijze dat het levensverhaal van Einstein er niet door stokt. Integendeel, die verwijzingen ondersteunen net het verhaal en geven een levendig beeld van de man en de wetenschapper. Je zou kunnen zeggen dat Isaacson duidelijk beter onderzoek heeft verricht naar Einstein dan de FBI, die op zoek ging naar de (vermeende) communistische banden van de wetenschapper.

Van alles wat

Ook als je niet geïnteresseerd bent in de wetenschapper Einstein, vormt deze biografie uitstekend leesvoer. Ondanks zijn persoonlijke problemen, bijvoorbeeld zijn strijd met het concept huwelijk, was Einstein een zeer aimabel man, die jarenlange vriendschappen onderhield met menig collega, leden van het Belgisch koningshuis en andere beroemde tijdgenoten. Namen als Churchill, Chaplin, Planck en Lorentz zijn een paar voorbeelden van de grootheden uit onze recente geschiedenis waarmee Einstein correspondeerde en discussieerde. De beschrijvingen van deze vriendschappen geven vooral een prachtig beeld van de tijd waarin Einstein opereerde. Vanuit dat perspectief is een biografie over Einstein ook een interessant document van een tijdperk: er broeide wat in de wereld, en dat was niet alleen de Tweede Wereldoorlog.

Verstrooid

Wie op zoek is naar een interessant levensverhaal over een sympathieke, verstrooide wetenschapper, mag deze biografie van Einstein als een regelrechte aanrader beschouwen. Wie meer inzicht in de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw wenst, vindt in dit boekwerk zeker prima leesvoer. Of zoek je misschien meer informatie over de natuurkundige ontwikkelingen in diezelfde periode? Ook dan is deze biografie een aanrader. Zelfs los van dat alles: als je gewoonweg ’s avonds lekker wat wil lezen, kun je je aan dit schrijfsel niet vertillen. Kortom: de biografie van Einstein biedt voor elk wat moois. Wie zijn boekencollectie wil verrijken met een boeiende en lijvige biografie, scoort gegarandeerd met dit ‘levenswerk’.

Kunst / Expo binnenland

Toverkunst op het platte doek

recensie: Diverse kunstenaars - Magie van het geschilderde beeld

De tentoonstelling ‘Magie van het Geschilderde Beeld’ in deWillem3 te Vlissingen onderzoekt de kracht van het geschilderde beeld in onze hedendaagse, op hol geslagen beeldcultuur. Is figuratieve schilderkunst nog magisch te noemen, of is het platte doek inmiddels links en rechts ingehaald door nieuwe media, zoals digitale fotografie en internet 2.0? Zes kunstenaars uit Nederland, België, Duitsland en Engeland geven daar ieder hun eigen antwoord op. In deWillem3 zijn hun werken over drie zalen verspreid met in elke ruimte een intruder of opstoker, die de verhoudingen op scherp zet met een afwijkende visie. Zo gaan de kunstenaars met elkaar de strijd aan, of vredelievender: een dialoog. Over het wezen van de schilderkunst.

In de eerste twee zalen van deWillem3 vallen direct de hangende schermen van Marcel Berlanger (B, 1965) op. Ze delen de ruimte zonder pardon in twee. Door het doorzichtige materiaal (aluminium, hars, kunstvezel) en door gaten in het ‘doek’ ontstaan er ramen naar de wereld buiten het werk: doorkijkjes naar de witte muren, de andere kunstwerken in de zaal, en met een hoofdrol voor het licht. Zijn beelden zijn geschilderd maar lijken sterk op korrelige zwart-wit foto’s. Het zijn gedetailleerde weergaven van flora en fauna.

Thomas Huyghe Sun Chariots
Thomas Huyghe: Sun Chariots

Kunstenaar Thomas Huyghe (B, 1971) kiest zijn beelden juist uit onze schreeuwerige mediacultuur: porno, films en reclame. Je ziet grote grijnzende monden, vervormde koppen: de mens in het absurde. Hij schildert op ongebruikelijk materiaal, zoals metalen bollen en veelhoeken. Dat creëert een extra vervorming, een slimme ontsnapping aan de platheid van de schilderkunst. Zijn Sun Chariots staan bovendien op wieltjes, makkelijk verrijdbaar daar waar het nodig is, als de voorgeprogrammeerde meeklappers en -lachers bij goedkope televisie.

Vertrouwd/vreemd

Je kunt de dynamiek van de ruimte gebruiken om vragen te stellen bij kunst, maar natuurlijk ook de afbeelding zelf. Wolfgang Ellenrieder (D, 1959) maakt doeken waar je net iets langer voor blijft staan dan je in eerste instantie had gedacht. Deze Duitse kunstenaar werkt zowel met kwast als airbrush en stopt zijn doeken vol kleuren en details. De basis voor zijn werk haalt hij uit databases met ‘stock photography‘, beelden van alledag, die men in de journalistiek gebruikt als er geen geld is om een fotograaf in te huren. Het zijn foto’s zonder lading, die bij elk willekeurig artikel passen. Ellenrieder manipuleert de vertrouwdheid van die alledaagse beelden. Hoeken blijken ineens qua perspectief niet te kloppen, kleuren zijn net iets te fel. Het gewone werkt verveemdend en dat fascineert absoluut.

Karen Trussele
Karen Trusselle

Dit vervreemdende effect is zelfs nog sterker bij de Britse Karen Trusselle (UK, 1951-2007). De recent overleden kunstenares combineerde traditionele schilderkunst met foto’s, gevonden objecten en spiegelende elementen. Er zijn zowel foto’s als geschilderde weergaven te zien van hetzelfde beeld, die ook nog eens door spiegels vermenigvuldigd worden. Wat is hier nog het origineel? Haar werk is intiem, op het beklemmende af. Doeken en spiegels staan achteloos op de grond, tegen de muur aangeleund. Je krijgt het gevoel dat de kunstenares nét even weg is, voor een broodje of een sigaret, maar elk moment terug kan komen om haar installaties te herschikken en verder te bouwen aan haar eigen wereld. 

Verder kijken

Bij Martijn Schuppers (NL, 1967) is het materiaal de essentie van het werk, voorbij het creëren van een voorstelling. Zijn schilderijen zijn spiegelglad en vaak monochroom, het is tevergeefs speuren naar de verf op het doek. Dat klinkt misschien steriel, maar is het zeker niet, zijn schilderijen zijn wijds, vol diepte, alsof je naar maanlandschappen en geheimzinnige tunnels kijkt. Van Schuppers zijn ook enkele foto’s te zien, een soort natuurwetenschappelijke studies: extreme uitvergrotingen van de verf die hij op zijn doeken gebruikt. Je ziet zowel zachte als grillige texturen, verf als blobjes uit een lavalamp of juist eeuwenoude steenlagen. Interessant is ook de film over de werkwijze van Schuppers. Hij is aan het werk in een fabriekachtige ruimte, aan een enorm doek. Met gigantisch lange borstels, waarmee je net zo goed de ruiten van ramen had kunnen wissen. Fascinerend om te zien hoe zo’n groot schilderij wordt geboren.

Martijn Schuppers
Martijn Schuppers

Roland Schimmel (NL, 1954) stelt het kijken zelf op de proef. Hij is geïntrigeerd door het ‘nabeeld’, de kleuren en beelden die je op je netvlies ziet als je je ogen sluit. Rood licht geeft bijvoorbeeld een groen nabeeld, rood en groen worden samen een wit licht. Vormen die er met ogen open duidelijk wél zijn vervormen als je een seconde later je ogen dichtdoet. Zoals het spelletje dat je op internet vinden kan: staar minutenlang naar een plaatje van zwarte vlekken, en als je wegkijkt zie je ineens een heel nieuw beeld voor je ogen dansen, zoals het hoofd van Jezus of de kerstman. Schimmels werk doet denken aan eclipsen, narcose, flauwvallen en hallucinaties. Het is lastig om je te concentreren op wat er nu precies op het doek staat, je ogen bedriegen je waar je bijstaat.

Magie is het onmogelijke gedaan krijgen door mysterieuze praktijken, in dit geval door iets ambachtelijks als de schilderkunst. Fotografie en beeldmanipulatie zijn weliswaar ook in deze tentoonstelling gekropen, maar ze versterken juist de geschilderde beelden. Deze kunstenaars hebben zeer verschillende visies op het schilderen, maar weten alle zes de kijker te boeien, met name door de hantering van hun gekozen materiaal. Het magische aspect schuilt vooral in de -soms razend knappe- illusies die ze weten op te roepen, en in het uitdagen van de verbeeldingskracht. Zowel die van de maker als van de beschouwer; een mooi stukje magische samenwerking.

deWillem3, expositieruimte en laboratorium. Oranjestraat 4, Vlissingen. Open woensdag t/m zondag van 12 tot 17 uur. Info: 0118-415505.

‘Magie van het Geschilderde Beeld’ is te zien tot 24-02-2008, daarna in Zebrastraat te Gent en The Lanchester Gallery in Coventry University.

Theater / Voorstelling

Politieke kruisbestuiving

recensie: Noord Nederlands Toneel - Antigone

.

Hans Sibbel is geen onbekende van het Noord Nederlands Toneel. Zo speelde hij in 2002 de titelrol van Lenny Bruce gespeeld. De artistiek leider van het gezelschap Koos Terpstra doet de regie van de theaterprogramma’s van het cabaretduo.

Ontwapenend

~

Wat meteen opvalt aan Sibbels bewerking, is de ongelooflijke snelheid waarmee hij het drama opdist. De vaart waarmee de acteurs het verhaal van Antigone ten tonele voeren, doet meteen denken aan de snelheid bij Sibbels optredens met Dolf Jansen. Snel samengevat: Antigone begraaft haar broer Polyneices tegen het uitdrukkelijke verbod van Creon (de nieuwe koning van Thebe) in en dat levert een hoop ellende op. Met bijna dezelfde snelheid sta je, voordat je het eigenlijk goed beseft, weer in de foyer en dan blijkt dat die vaart een onbevredigende uitwerking heeft.

Aan de ene kant zorgt die vaart dat het drama, de strijd van het individuele geweten met de wetten van de staat, onderbelicht blijft. Het wordt even aangestipt om daarna bedolven te raken door de wervelwind van gebeurtenissen. Jammer genoeg doet Hans Sibbel hiermee Lotje van Lunteren, die de titelrol vertolkt, te kort. Zij lijkt simpelweg geen tijd te hebben om de toeschouwer te laten meevoelen in haar innerlijke strijd en haar uiteindelijke keuze haar straf te aanvaarden. Maar in de tijd die haar wel gegund wordt, weet Lotje van Lunteren met haar ontwapenende verschijning een prestatie van formaat neer te zetten.

Politiek accent

~

Je gaat je wel op een gegeven moment afvragen waarom deze bewerking nog Antigone heet. Tegelijkertijd is deze laatste opmerking te grof. Want aan de andere kant laat de voorstelling het drama en de worsteling van Creon zien, voortkomend uit de keuzes waar hij voor geplaatst wordt. Blijft hij trouw aan zijn eigen wet of buigt hij met de meerderheid van de bevolking mee, die willen dat de wet versoepeld wordt en zo dus Antigone steunen in haar daad. Door het accent dat Hans Sibbel op Creon legt, krijgt het stuk een heel andere, meer politieke, landing. Maar dat is gezien de achtergrond van de cabaretier niet verwonderlijk. Samen met Jansen springt hij maar al te graag in op de actualiteit. Gelukkig zijn al te gratuite verwijzingen naar het nu achterwege gebleven. Sibbels bewerking van Antigone is eerder een filosofische onderzoeking van wat het begrip ‘leiderschap’ inhoudt. Welke keuzes maak je, als leider, en hoe handhaaf je de wet, ook al zijn die wetten zo impopulair dat ze je ondergang dreigen te worden? En wat wordt een leider allemaal ingefluisterd om te zeggen?

Voortjakkeren

De rol van Creon is op het lijf van acteur Iwan Walhain geschreven. Hij neemt, als het ware, bezit van het podium en laat dat nergens los. Zijn Creon is een man die aan het begin nog niet weet wat hij met zijn nieuw verworven macht moet doen en geleidelijk ten prooi valt aan verstarring en vertwijfeling. Walhain weet moeiteloos te schakelen tussen die tegengestelde emoties en dat is een waar genot om naar te kijken. Net zoals het decor van Joanne van Bladeren. Het podium en een gedeelte van de zitplaatsen werden bedekt door een dikke laag stevig bruin papier. Een bijzonder bruikbaar materiaal. Naast associaties met het droge Griekse land, kan het ook worden aangewend voor meer komische effecten, zoals acteurs die met veel geweld door zo´n stuk papier heen stappen.

Antigone is als kruisbestuiving half geslaagd. Hoewel Hans Sibbels accent op Creon zeker de moeite waard is, is er toch ook het gevoel van gemis. De vaart van het immer voortjakkerende cabaret botst hier op de weerbarstigheid van een Grieks drama en dat merk je. Antigones leven is in een flits voorbij. Net zoals het stuk. Misschien wel een hele opluchting voor het grotendeels jonge publiek.

Voor meer informatie over deze voorstelling kijk hier.

Muziek / Album

Vijfde Nada Surf is vooral degelijk

recensie: Nada Surf - Lucky

.

In 1996 had Nada Surf een joekel van een hit met het aanstekelijke nummer Popular. Aangezien het daarna vrij stil bleef in de hitlijsten wordt de band tot op de dag van vandaag als ‘one-hit-wonder’ gezien. Ergens is dat terecht, ze hebben immers slechts één hit gehad. Maar helemaal eerlijk tegenover deze band is het niet; Nada Surf heeft namelijk veel meer in zijn mars dan alleen dit puberale klaaglied. Al komt dat er op het vijfde album Lucky niet helemaal uit.

Dat ook de groep zelf schoon genoeg heeft van een aanduiding als ‘eendagsvlieg’ bewezen ze voor mij toen ik een concert van de groep bijwoonde en ze hun grootste hit simpelweg oversloegen. Misschien wel terecht ook, het grootste gedeelte van het oeuvre van de groep uit New York overstijgt dit nummer afkomstig van het eerste album High/Low. Het feit dat Popular zo catchy en meezingbaar was maakte dit nummer echter wel een hit. Deze hitpotentie horen we op Lucky dan net weer niet.

Gebrek aan diepgang

Voor Lucky is een hele rits gastmuzikanten opgetrommeld: Martin Wenk (Calexico), Ben Gibbard (Death Cab For Cutie), John Roderick (The Long Winters) en Ed Harcourt hebben de handen uit de mouwen gestoken. Of dit echt bijdraagt aan het geluid is voor mij de vraag. Voor mij voegt het weinig toe. Het ziet er aardig uit in de bijsluiter, maar daar houdt het toch wel ongeveer op. Echt slecht wordt het op Lucky overigens nergens, alle nummers liggen gemakkelijk in het gehoor en zijn snel mee te neuriën. De daadwerkelijke diepgang en uitschieters ontbreken echter. Al moet overigens wel gezegd worden dat de band beter tot zijn recht komt op het podium. Daar weet Nada Surf doorgaans meer te overtuigen, met een stevigere set dan een album als Lucky doet verwachten.

Film / Films

Een Afghaanse Bruid

recensie: Unfinished Sky

.

De Australische bush biedt het perfecte ruige ‘platteland’ voor een internationale variatie op de Nederlandse film De Poolse bruid. De remake is het eerste product van New Holland Pictures – een Australisch-Nederlands bedrijf dat Engelstalige remakes van Nederlandse films die een internationale release verdienen wil gaan produceren. Acht jaar na het succes van De Poolse bruid, die in 1999 een Golden Globe nominatie kreeg en in binnen- en buitenland talloze prijzen won, is van het origineel niet veel meer over. Het oorspronkelijke scenario van Kees van der Hulst werd behoorlijk opgeschoond, en ook het einde werd aangepast aan het Australische hier en nu. Unfinished Sky krijgt daarmee vanaf de eerste scène een geheel andere uitstraling. Monic Hendrikx – die in het origineel ook de hoofdrol speelde – is omgetoverd tot de in de outback gedropte donkere amazone Tahmeena.

~

Op de vlucht voor haar pooiers met losse handjes komt ze terecht bij de alleenstaande norse boer John (William McInnes). Terwijl ze langzaam herstelt van haar blauwe plekken confronteert ze John met zijn gebreken. Hij gaat inzien dat hij zichzelf en de boerderij, na de dood van zijn vrouw, behoorlijk heeft verwaarloosd. Buiten het bereik – en de sociale controle – van het dorp komen John en de Dari sprekende Tahmeena moeizaam meer over elkaar te weten. Johns vooringenomenheid slijt gestaag naarmate Tahmeena steeds meer geheimen over haar illegale leven prijsgeeft. Wederzijds voelen beiden zich meer en meer tot elkaar aangetrokken. Even lijkt het er dan op dat het bush-sprookje gelukkig gaat aflopen. Maar helaas, de pooiers/bezitters van Tahmeena komen haar opeisen met in hun kielzog een lokale, perverse ex-klant.

Hopeloos cowboyimago

De Australische regisseur Peter Duncan geeft de film een rurale thrillertwist. Met behoorlijk wat actie en close camerawerk- dat daarbij elke hoek van de geïsoleerde farm en de droge bush onderzoekt. Het verstevigt het cowboyimago van het Australische boerendom, en zet in een notendop de problemen van Tahmeena in breder perspectief. Tahmeena zelf wordt voorgesteld als een bovenmodale en geletterde immigrant, niet de eerste de beste.Op de tractor en in een keuken vol post-its met Engelse woorden, worden alle trauma’s, spraakproblemen en verdere culturele kwesties in snel tempo overwonnen. Het ligt ver van de werkelijkheid, maar versnelt in elk geval de romantiek. Aan de karaktervastheid van, en chemie tussen William McInnes en Monique Hendrikx zal het niet liggen. Je ziet dat ze er beiden het beste van proberen te maken. Nee, geen gebrek aan schoonheid of ruwe bolster. Hen valt niet te verwijten dat het verhaal te dun is, en ‘versoapt’ tot een telefilm.

Spruitjes versus Elvis

~

Het gevolg is dat Unfinished Sky verstoken blijft van elke herkenbare Hollandse- pardon Australische – typering of nostalgie. De “Australische typering” reikt weinig verder dan de boer met waakhond (Elvis) en wat oude fotografische prenten in zijn woonkamer. Het is vooral door dit tekort aan visuele verbeelding waardoor de film in zijn totaliteit niet op een hoger plan wordt getild. Het doet ook afbreuk aan de onderhuidse politieke boodschap die pleit voor tolerantie. De strenge Australische immigratiepolitiek wordt dan ook niet bekritiseerd of nader onder de loep genomen. Pas op het einde van de film blijkt dat ook de Afghaans-Australische liefde daar niet aan kan ontkomen. De geur van spruitjes is in de Australische versie niet echt overtuigend ingewisseld voor een motief dat de kijker dichterbij de eigenaardigheden en de authenticiteit van het moderne Australische boerenbestaan voert. Jammer.

Film / Films

Politiek, lust en rollend geld

recensie: Charlie Wilson's War

.

Charlie Wilson’s War vertelt het ware verhaal van een Amerikaans congreslid uit Texas die begin jaren tachtig de Amerikaanse geheime operaties in Afghanistan wist te financieren. De film is vooral de moeite waard door de acteerprestaties van Philip Seymour Hoffman die – naast Tom Hanks en Julia big-hair Roberts- degene is die als personage overtuigt en het politieke spel uit de witte boorden sfeer haalt. In zijn rol als licht ontvlambare CIA-agent Gust Avrakotos is hij een onalledaags stijlicoon van lelijkheid, assertiviteit en politieke geslepenheid. De flexibele Amerikaanse buitenlandse politiek van de jaren tachtig verwordt zo tot het verhaal van twee cowboys en een weduwe met allure, vol visueel jaren tachtig sentiment.

Charlie’s leven en zijn rol in de politiek achter Operation Cyclone – de CIA codenaam voor het programma achter de bewapening van de Afghaanse Mujahideen in het door de Sovjet Unie bezette Afghanistan van 1979-1989 – zijn illustratief voor de werking van het Amerikaanse Congres en de machtspolitiek achter de schermen. Dankzij Wilsons politieke inspanningen stijgt de financiële steun voor het Afghaanse verzet in tien jaar tijd van 5 miljoen dollar tot 1 miljard (!) dollar per jaar. Het verzet is succesvol: in 1989 trekken de Russen zich terug uit Afghanistan. Aan de hand van Aaron Sorkins smeuïge script schitteren de drie sterren en worden de feiten romantisch ingekleurd. Onder Hollywoods vleugels heeft het verhaal van Charlie Wilson veel weg van een heroïsch jongensboek waarin de macht van een congreslid genoeg is om de val van het Sovjetrijk heeft bewerkstelligen. De rol van zuipende, onderkoelde congresveteraan en sluwe netwerker gaat Hanks goed af, maar het nadeel van Hanks is dat hij – ondanks zijn consequent sterke spel – altijd Hanks blijft. Aandoenlijk is overigens dat hij, ondanks het immer aanwezige vrouwelijk schoon, te weinig flair heeft als notoire vrouwenjager.

Plotten en plannen

~

Van Wilsons zwakte maakt de steenrijke weduwe Joanne Herring dankbaar gebruik. Als felle anti-communiste en ereconsul van Pakistan stuurt zij Wilson op lobby naar dat land. De immer onkreukbare en elegante (uitgezonderd haar vreemde loopje) Julia Roberts is in de rol van conservatieve activiste vermakelijk maar ook niet echt geslaagd. De dubbelzinnigheden uit het script en de politieke intuïtie en finesse in het machtsspel komen bij haar slechts matig tot hun recht. In Pakistan ziet en ervaart Wilson de effecten van de Russische invasie. Vanaf dat moment heeft hij een missie en is hij vastbesloten het Afghaanse verzet en de bevolking te helpen. In de straatvechter Gust Avrakotos vindt hij de perfecte partner. Gedreven, brutaal en overtuigd van het strategisch belang van Afghanistan – in de koude oorlog en als voorpost in de olieregio – zijn beiden vanaf dat moment bezig met het plotten en plannen van bondgenootschappen, wapenleveranties en geheime militaire missies tegen de Sovjetbezetter.

Ironische historie

~

De evolutie en het effect van deze wapenleveranties voor het lokale verzet worden aangrijpend getoond, waarbij archiefbeelden en filmfictie op ingenieuze wijze zijn gemixt. De escapades en scandaleuze trekjes van Wilson worden op een heel andere manier verbeeld. ‘Good Time Charlie’ wordt in de saaie politieke gelederen geflankeerd door een team van rondborstige dames en een zeer scherpe assistente (ferm en humoristisch vertolkt door Amy Adams). Ondanks de smeuïge heroïek is dit vooral het wrange verhaal van een onbeduidend politicus die wat met de buitenlandpolitiek vogelt en deze binnen de kamers van het congres haalt. Met de ernstiger gevolgen, het bewapenen van de Afghanen leverde ongewild wapentuig aan een toekomstige vijand, heeft de film dan ook niets van doen. De queeste van Wilson staat centraal, en hij wordt hier het archetype van een goede Amerikaan. Als je dat als kijker voor lief neemt krijg je met Charlie Wilson’s War behalve amusement, onderhuids ook een wel heel ironische politieke historie cadeau.

Kunst / Expo binnenland

De tentoonstelling als B-film

recensie: Diverse kunstenaars - Niemand is ooit verdwaald

.

Zorg dat de muren goed wit zijn, de naambordjes netjes recht hangen en de uitnodigingen op tijd de deur uit gaan. Van een afstandje bezien lijkt het organiseren van een kunsttentoonstelling soms een fluitje van een cent. Dat het echter meer met zich mee brengt werd een groep van twaalf kunstenaars duidelijk in de workshop ‘De kunst van het tentoonstellen’, opgezet door het kunstenaarschap-ondersteunende Kunstenaars & Co. Begeleid door professionals van onder meer het Stedelijk Museum werden zij in de gelegenheid gesteld dit maal zélf een tentoonstelling van hun eigen werk samen te stellen.

Het resultaat is de twee weken durende tentoonstelling Niemand is ooit verdwaald in tentoonstellingsruimte P/////AKT te Amsterdam. Het concept klonk veelbelovend: een expositie aan de hand van een speciaal hiervoor geschreven filmscript. Niet alleen zou dit script de leidraad vormen voor het inrichten en bezoeken van de tentoonstelling, het zou bovendien gedurende de tentoonstellingsperiode ter plekke worden verfilmd. De expositie wordt zo een soort decor; een filmstudio die voor het publiek – met script in de hand – als was het een sneak preview, toegankelijk is.

Spannend

Een ronduit gewaagd plan. Hoe kijk je naar kunstwerken als ze als decor dienen voor een nog te maken film? En om in plaats van de informatieve zaalteksten van normale tentoonstellingen te kiezen voor het uitdelen van een filmscript, wat levert zoiets op voor de bezoeker? Deze spannende opzet in de praktijk te laten werken is evenwel nog best een opgave. Kunnen de twaalf kunstenaars die dit hebben opgezet de hoge verwachtingen die zij wekken ook waarmaken?

 

Diane Moolhuijsen, 0
Diane Moolhuijsen, Untitled

Het script, als eerste onderdeel van de tentoonstelling, blijkt helaas niet veel voor te stellen. Op zich zou Niemand is ooit Verdwaald een verfrissende visie kunnen bieden op hoe een tentoonstelling te bekijken, juist om kunstwerken nu eens met een filmische blik tegemoet te treden. Hier wordt bij deze tentoonstelling echter nagenoeg geen gebruik van gemaakt; voortdurend wordt zelfs cynisch naar het hele project gekeken. Het script draait om een mysterieuze mede-exposant die de touwtjes in handen blijkt te hebben en in rouw is ‘omdat hij modder onder zijn schoenen heeft’. In plaats van een écht verhaal te bieden wordt voortdurend slapjes verwezen naar het organiseren van de tentoonstelling – reactieve navelstaarderij, maar geen spannende inzet. Bovendien blijft de relatie tussen script en tentoonstelling onvoldoende uitgewerkt. Flauw wordt deze gerelativeerd door iedere gelijkenis ‘als een gelukkig of ongelukkig toeval’ te bestempelen. Het idee van een filmscript blijkt dan ook vooral een lokkertje om de expositie op te kloppen, een overbodige toevoeging waar je bij het bezoeken hiervan verder niets aan hebt.

 

Volgroeiing

Rick Fraterman
Rick Fraterman

In dat geval blijven er echter nog de werken zelf over en hoe deze in de ruimte zijn tentoongesteld. Nu het niet langer louter decorstukken zijn wordt des te relevanter de vraag: wat is er precies te zien? Door de ruimte heen zijn houten schotten opgetrokken waarop of waar omheen de werken zonder bord of bijschrift zijn getoond. Hier een wand met schilderijen van fleurige onderbroekjes, ergens anders een roedel honden uit papier-maché. Kleine anonieme eilandjes zijn het. Zowel de onderwerpen als de werkwijzen lopen uiteen: van video’s en houten bouwwerken tot dun gelijnde krijttekeningen van jonge halfblote jongens, het zijn losse stukjes kunst, willekeurig verspreid door de ruimtes van P/////AKT.

 

Zo is er een grote houten doos waarin, na op een trapje geklommen te zijn, een klein toilet te zien is. Een normale wc, een wasbak, witte tegeltjes op de muren en een vijverpompje. De kraan staat open met een stop in de afvoer, zodat rondpompend de boel schijnbaar onder water loopt. Meer dan amusant is het niet. De zes rennende honden die in een achterruimte staan opgesteld blijven door hun uitvoering rafelig, net als de reuzengrote vlieg die elders tegen een wand aan hangt. Het is alsof het papieren insect in volle vlucht te pletter vloog. Zijn linkervleugel trilt met behulp van een videoprojectie nog wat na. Ook op zichzelf genomen blijken de kunstwerken dan ook weinig opzienbarend, en zouden nog enige doorwerking, volgroeiing kunnen gebruiken.

Pijnlijk

Eveline van Dalen
Eveline van Dalen

Dat het samenstellen van een tentoonstelling wel degelijk een kunst te noemen is, daar zullen de deelnemers aan de workshop ‘De kunst van het tentoonstellen’ wel achter zijn gekomen. Een tentoonstelling wekt altijd verwachtingen: over de aard van het werk, de manier waarop het te zien is. Niemand is ooit verdwaald schroefde de verwachtingen nog extra op door bezoekers te lokken met een bijzonder concept van de tentoonstelling als steunende op een filmscript, met een film als finissage. Het is dan ook bijzonder pijnlijk wanneer het gebodene op beide punten teleur blijkt te stellen: het script een oningevulde lokker, de werken middelmatig.

 

Finnisage met presentatie van de video zondag 27 januari 15 uur.

Muziek / Album

Goede liedjes goed behandeld

recensie: Little Annie & Paul Wallfisch - When Good Things Happen to Bad Pianos

Het maken van een album vol covers is altijd een gewaagde operatie. Zeker als je een aantal nummers opneemt die iedere muziekliefhebber direct associeert met artiesten van wereldfaam. Little Annie en Paul Wallfisch begeven zich op dat gladde ijs! Denk aan nummers als Private Dancer, Yesterday When I Was Young en I Still Haven’t Found What I’m Looking for. Dat zijn songs die voor de eeuwigheid verbonden lijken met respectievelijk Tina Turner, Charles Aznavour en U2. Toch weet het duo deze en de andere liedjes een eigen signatuur mee te geven. Voornamelijk door ze gewoonweg stevig onder handen te nemen. Hiernaast weten Little Annie & Paul Wallfisch de door hen gekozen liedjes ook nog eens tot een smaakvol en coherent album samen te smeden.

Little Annie en Paul Wallfisch spelen niet voor het eerst samen. Hun eerste samenwerking dateert al van 2001, toen ze samen een optreden gaven waarbij de fameuze Dr. John op de eerste rij in het publiek zat. Dr. John vroeg Little Annie direct mee voor een avondje uit. Een grote eer, daar zij Dr. John als een van haar inspirators ziet.

Little Annie, die eigenlijk Annie Bendez heet, is een echte duizendpoot. Ze is ook actief als schilderes, schrijfster, danseres, spoken word-artieste en actrice, en werkt regelmatig onder de artiestennaam Annie Anxiety. Ze speelde reeds op haar 16de in een punkgroep, Annie & The Asexuals. Haar vorige album Songs from the Coalmine Canary werd geproduceerd door Antony, van Antony and the Johnsons, en herbergt het door een Levi’s-reclame gebruikte Strange Love. Dit nummer heeft Little Annie de nodige bekendheid gebracht. Strange Love won een prijs in de categorie ‘Best use of music in advertising’ op het filmfestival in Cannes in 2006.

Nachtclub

~

Little Annie weet met When Good Things Happen to Bad Pianos de sfeer neer te zetten van een nachtclub. Haar stem is donker en doet denken aan die van Marianne Faithfull ten tijde van Broken English, al ‘kraakt’ ze iets minder en blijft de sfeer uitnodigend en warm. De stem wordt in de meeste songs gedragen door het (honky tonk) pianogeluid van Paul Wallfisch. Het is niet enige instrument dat de begeleiding siert. Hier en daar wordt subtiel een trompet toegevoegd. Elders waart een via synthesizer voortgebrachte zingende zaag rond. Die synthesizer verlicht overigens meerdere songs op subtiele wijze. Alles is met gevoel voor smaak gedaan. Het genre dat bekend staat als ’torch songs’, heeft er een uitstekende exponent bij gekregen.

Bezield project

Met dit gewaagde coverproject, waarbij het duo zelfs een platgecoverde song als If You Go Away (beter bekend als Ne Me Quitte Pas van Jacques Brel) overeind weet te houden én naar zich toe weet te trekken, dwingen Little Annie en Paul Wallfisch dan ook zeker respect af. Het door Charles Aznavour geschreven Yesterday When I Was Young krijgt een ‘nachtclub-behandeling’. I Still Haven’t Found What I’m Looking for wordt omgebouwd tot een ballad en ook het door Mark Knopfler voor Tina Turner geschreven Private Dancer wordt grondig onder handen genomen door het duo. Ook deze wereldsong blijft overigens stevig overeind.

We hebben hier te maken hebben met een plaat met een ziel. Een plaat die zich pas blootgeeft na flink wat draaibeurten. Het achteloze gevoel van de zoveelste coverplaat verdwijnt en geeft het duo een stevige plek in je muziekgeheugen. Na dit positieve oordeel toch nog een minpuntje: de afsluiter van het album, All I Want for Christmas. Een kerstnummer is niet in ieder jaargetijde even lekker ‘draaibaar’ natuurlijk. Maar gezien de kwaliteit van de rest van het album kun je dat gemakkelijk voor lief nemen. Op kerstavond, bij kaarslicht, is dit album, met een opener als It Was a Very Good Year en de afsluiter in kerstsfeer natuurlijk juist weer extra sfeervol!

Muziek / Album

Blanke bolster, ruwe pit

recensie: Jeremy's - O Yeah Aha Oh

.

Jeremy’s maakt energieke stuiterliedjes. Popliedjes in een punkjasje; een zangeres in plaats van de geijkte zanger binnen dit genre. Kenmerken die overal worden geroemd en geprezen. Er zit echter ook een nadeel aan deze karakteristieken.

Stuiteren


Energieke stuiterliedjes zijn dan misschien leuk voor een avondje feest of een glimlach op je gezicht op een sombere winterdag, ze missen ook vaak een bepaalde diepgang. Het zijn vaak vluchtige deuntjes die snel in je hoofd zitten, maar er ook even snel weer uit verdwijnen. Popliedjes in een punkjasje zijn hier vaak combinaties van makkelijk in het gehoor liggende mainstream melodieën met een ongepolijste gitaarrif. En een zangeres geeft de punkliedjes misschien wel wat minder gewicht dan een ruwe mannenstem.

Tot zover de kritische theoretische kanttekeningen. Wat heeft het debuutalbum O Yeah Aha Oh van de Jeremy’s ons daadwerkelijk te bieden? Wat als eerste opvalt als je de cd beluistert is de energie die van de band afstraalt. De term stuiteren is inderdaad op z’n plaats. Zodra de openingstonen van het eerste nummer je oren bereiken krijg je de neiging je knieën te buigen en af te zetten. En zo stuiter je meteen door naar het tweede nummer. En het derde, enzovoorts, enzovoorts. Maar daar zit ook een beetje het probleem van de band. Het aanhoudende ritme van de cd komt nogal eentonig over. Bij elk liedje kun je bijna dezelfde stuiter hanteren. Vrolijk en vermoeiend, maar soms dus ook een beetje saai.

Groeien

~


Dat er talent in de band zit (met name bij zangeres Katelijn Schippers) wordt wel meteen duidelijk, maar het is nog wel een ruwe diamand; er kan nog behoorlijk aan geslepen worden. Vooral de drumpartijen van drummer Ronnie en de melodieën van gitarist Fokko komen bij tijd en wijle simplistisch over. Bij het luisteren besloop me meteen een soort déjà vu. Een dergelijk gevoel had ik ook bij het eerste album van Greenday: leuke spring-in-het-veld muziek, maar er komt nog niet uit wat er in potentie inzit. Daarnaast lijkt de stem van zangeres Katelijn Schippers beter tot zijn recht te komen in wat rustigere, melodieuzere nummers zoals I want a girl en Do your daddy. Waarbij dat laatste nummer trouwens erg veel associaties oproept met de gouwe ouwe Here comes the sun van The Beatles. Een heel ander genre, maar op de wijze waarop Jeremy’s het brengt wel heel erg geslaagd.

Een goed voorbeeld van gemiste diepgang en variatie is het nummer Dartboard dat uit de volgende regels is opgebouwd: “I was committed to you / But then I thought it all through / Now your picture is on my dartboard“, waarbij de eerste en derde zin constant herhaald worden en regel twee er tot twee maal toe tussen wordt gepropt. Een leuke gimmick, maar niet meer dan dat. Gelukkig duurt het nummer maar anderhalve minuut, want veel langer kun je dergelijke teksten echt niet blijven opdreunen.

Nog niet

Al met al is O Yeah Aha Oh een album dat zijn naam eer aan doet: de simpelheid van de gekozen albumtitel weerspiegelt de inhoud van het album perfect. Leuke vrolijke geluiden die aanvoelen als de beginnende band die Jeremy’s is. Als men bij het volgende album dezelfde sfeer kan creëren en dan ook nog wat diepgang kan toevoegen, dan kan Jeremy’s datgene worden wat velen nu al beweren: “dit worden de nieuwe popsterren van Nederland” (Jan van der Plas). Op dit moment zijn ze dat echter nog lang niet.

Theater / Voorstelling

De vonk slaat over in Vuur & Vlam

recensie: Introdans - Vuur & Vlam

.

Met de premièrevoorstelling van Vuur & Vlam bezorgt Introdans de bezoeker een goed geregisseerde ervaring van ritmische bewegingen, licht en geluid. Het drieluik Vuur & Vlam is zorgvuldig tot een geheel gesmeed, waarbij het ‘vuur’-gehalte duidelijk toeneemt naarmate de voorstelling vordert. Twee Nederlandse premières en een wereldpremière in één voorstelling: ga er maar eens goed voor zitten.

~

De ouverture van de voorstelling is opvallend. Vuur & Vlam begint met een tien minuten durende show waarin de kleuren zwart en wit overheersen. Dat getuigt van lef en creativiteit. Een belangrijk uitgangspunt van het gezelschap Introdans is dat het opkomend talent een kans wil geven. Zie hier het gevolg van de ‘beleidslijn Jong talent’: Most of the day I am out is een choreografie van het jonge, aanstormende Israëlische talent Yossi Berg, dat voor dit stuk heeft samengewerkt met Oded Graf. Het stuk kenmerkt zich door twee mensen die elkaar aantrekken en afstoten. Geen origineel thema, maar wel een professionele uitvoering. De magnetische aantrekkingskracht tussen de twee wordt afgewisseld met ingehouden gevechtskunsten en achtervolgingen. Vooral de aanrakingen tussen de dansers zijn prachtig uitgevoerd; de perfecte synthese.

~

Mystieke ervaring in Fireplace

De sfeer van het tweede stuk Fireplace (1985) van de Zweedse choreograaf Mats Ek, is geheel anders. De belichting, sowieso een sterk element in de hele voorstelling Vuur & Vlam, voegt iets toe aan de geheimzinnige sfeer die op het podium ontstaat.
Zoals Mats Ek eerder in interviews ook aangaf, bevat het stuk geen duidelijk thema of een verhaallijn. Fireplace kan worden samengevat onder de noemer ‘absurdistische mystiek’. In normaal Nederlands: geheimzinnig, raadselachtig en voor meerdere uitleg vatbaar. Je mag het interpreteren zoals je wilt. Het kledinggebruik in Fireplace is gevarieerd: soldatenkledij, jaren ’50 outfits en een spookachtig wit gewaad. Wat je als kijker bijblijft is het gebruik van de vloer en de lucht door de dansers. Het ene moment wordt een danser hoog de lucht in getild, het andere moment kruipen de dansers als insecten over het podium. Ook de ‘laag bij de grondse’ techniek waarbij een levenloos ‘corpus’ ontwaakt en aan het eind met doeken van het podium wordt gesleept is origineel en mooi uitgevoerd. Fireplace is de moeite waard, maar duurt nét wat te lang om tot het eind echt te blijven boeien.

~

Braziliaanse passie in Disclose

Mócht je als bezoeker al last hebben gekregen van een kleine dip, dan is het sluitstuk van Vuur & Vlam in elk geval een flinke oppepper. Over Disclose kunnen we eigenlijk kort zijn: het boeit van de eerste tot de laatste seconde. De Braziliaanse choreografe Gisela Rocha is sinds 2006 partner van Introdans. Ze heeft met Disclose voor de tweede keer een stuk gemaakt waarin het hele Introdansgezelschap van veertien dansers tegelijk op de planken staat. De overheersende lichtkleuren zijn rood en wit, en worden afwisselend ingezet om de sfeer te maken. Rood staat voor passie en strijd, en wit voor de lichtheid en blijdschap. Centraal in het stuk staan twee koppels die een totaal verschillende relatie met elkaar hebben. Het ene koppel is introvert, het andere juist zeer gepassioneerd en extravert.

~

Er zit veel variatie en verrassing in de loop –en bewegings- patronen die worden uitgevoerd. Er gebeurt heel veel. Dat kan ook als je met veertien dansers op het podium staat. Nadeel is alleen dat je als kijker maar één paar ogen hebt, waardoor je lang niet alles wat er gebeurt in je op kunt nemen.
Vuur & Vlam is al met al gewoon genieten geblazen. Goede opbouw door middel van de tegenstelling tussen het zwart-witte begin en de knallende en kleurrijke apotheose. Een compliment verdient artistiek directeur Roel Voorintholt van Introdans voor het samenstellen van een goed opgebouwd programma. Introdans houdt zijn naam hoog.

De Vuur & Vlam- tournee van Introdans loopt nog tot eind juni. Voor meer informatie: www.introdans.nl