Boeken / Fictie

Een panorama van het Amerikaanse leven

recensie: Regina Porter – De reizigers

De reizigers is het bijzondere debuut van Regina Porter waarin ze een mozaïek aan levens laat zien. Als puzzelstukjes vallen de verschillende verhalen in elkaar, om uiteindelijk een verhaal te vormen: persoonlijke trauma’s uit het verleden vinden hun doorwerking in het heden van de personages. Hoe gaan ze daarmee om?

Het is 1966 en Agnes Christie maakt iets mee wat ze haar leven lang niet vergeet. Ze zal het er nooit met iemand over hebben, maar de gebeurtenis beïnvloedt alle keuzes die ze daarna maakt, bijvoorbeeld hoe ze haar dochters opvoedt. In diezelfde periode heeft de jonge James Samuel Vincent Junior te maken met een gewelddadige thuissituatie. Zijn moeder besluit haar relatie te verbreken en ze neemt James mee naar een andere staat.

Hoewel Agnes en James elkaar niet kennen, vormen hun twee verhalen het uitgangspunt van deze roman. Regina Porter opent haar debuut met de beschrijving van deze twee verhalen, om vervolgens via allerlei perspectieven hun levensloop te schetsen.

Mozaïek

De reizigers is origineel opgezet: in elk hoofdstuk is iemand aan het woord die een rol speelt in het leven van Agnes of James. Het is elke keer een verrassing hoe de persoon zich verhoudt tot het geheel. Je bent zo als lezer steeds aan het puzzelen en een stamboom aan het vormen in je hoofd: wie hoort bij wie, hoe is hun relatie en hoe ontwikkelt die zich?

De relatie die het eenvoudigst te plaatsen is in het geheel, is de zoon van James die trouwt met de jongste dochter van Agnes. Maar het gaat ook over de achterneef van Agnes die de buurman is van de minnaar van de vrouw van James. Het nadeel van deze opzet is dat niet alle verhalen interessant zijn op zichzelf. Soms zou je als lezer graag een hoofdstuk overslaan tot je weer bij de hoofdpersonages uitkomt. Tot je op het punt in een hoofdstuk komt dat je begrijpt hoe de verhouding tot het geheel is. Als je er van een afstand naar kijkt, is de roman opgebouwd als een mooi mozaïek.

Het is interessant dat je alle personages op deze manier door verschillende ogen te zien krijgt. De hoofdpersoon in het ene hoofdstuk is slechts een bijfiguur in het andere. Je krijgt op deze manier veel verschillende kanten van een persoon te zien: hoe is iemand als vriendin, echtgenoot, moeder? Zo beeldt Porter uit dat iedereen verschillende rollen kent in het leven. Doordat Porter start met de verhalen van James en Agnes fungeren zij als een kapstok waar de andere verhalen aan opgehangen worden. Daarmee geeft ze het verhaal de nodige structuur.

Toneelstuk

Opvallend is dat Porter haar boek qua vorm opzet alsof het een toneelstuk is. Op de eerste pagina’s worden de personages, locaties en tijd van handeling opgesomd. Sommige hoofdstukken krijgen namen als ‘eerste bedrijf’ en ‘pauze’. Het voordeel is dat je even snel kunt raadplegen wie wie ook alweer is, verder blijft de functie van deze opzet onduidelijk. Dat is jammer, want een dergelijke opzet schept ook verwachtingen.

De teleurstelling over de vorm wordt gelukkig ruimschoots goedgemaakt door de stijl. Het boek is namelijk bijzonder mooi geschreven, lof ook voor de vertaler. Zoals deze poëtische beschrijving wanneer de jonge James net is verhuisd met zijn moeder:

“Hij had nog geen regenboog gezien, en regenbogen maakten een vast onderdeel uit van zijn leven. In Portsmouth had je veel zon en wolken, waardoor er uit het niets allerlei kleuren op hem afkwamen en in de lucht losbarstten.”

 

Verbondenheid

Wat uiteindelijk bijblijft van het boek is een verhaal dat groter is dan dat van een individu. Een belangrijk thema in De reizigers is de verbondenheid tussen de verschillende generaties, zoals ook een van de personages verwoordt: “het is hún bagger! Maar die erven wij”. Je leest hoe de trauma’s van Agnes en James doorwerken in de volgende generatie, doordat hun ervaring doorwerkt in de opvoeding van hun kinderen.

Ook beschrijft Porter hoe de Amerikaanse geschiedenis verweven is met individuele levens. Je geboorteplaats en -tijd bepaalt voor een groot deel hoe je leven verloopt. De slavernij is in De reizigers een anekdote over je betovergrootmoeder en de apartheid in de jaren 60 een vaststaand gegeven waar je als Afro-Afrikaan maar mee om moet gaan. Het boek heeft niet de activistische toon van Colson Whitehead of Ta-Nehisi Coates, maar Porter geeft wel een brede uiteenzetting over het Amerikaanse leven. Racisme is absoluut aanwezig, maar het lijkt alsof Porter de lezer de kans geeft om zijn eigen oordeel te vormen.
Doordat er geen stelling wordt ingenomen en er geen duidelijk verhaal met een begin en een eind wordt verteld, is De reizigers geen boek dat indruk maakt, maar wel een mooi panorama dat ruimte biedt voor reflectie.

Boeken / Fictie

Een parel van een debuut

recensie: Fen Verstappen - Moeder af

Hoe ga je om met een moeder die door een hersenbloeding haar persoonlijkheid verliest? Is ze hierdoor nog wel je moeder, of verandert haar rol? Met Moeder af (2019) schreef Fen Verstappen een prachtige roman over rouw en moederschap.

Met veel tamtam werd Fen Verstappen door uitgeverij Das Mag gepresenteerd: het debuut van een schrijver die nog nergens een verhaal heeft gepubliceerd. Ze staat nog in geen enkel literair tijdschrift en toch heeft Das Mag haar gevonden. Dit maakt natuurlijk nieuwsgierig en schept verwachtingen over het boek. Worden de verwachtingen waargemaakt?

Moeder af is het verhaal van een naamloze jonge vrouw die net in verwachting is van haar eerste kind, terwijl haar moeder getroffen wordt door een hersenbloeding. Haar moeder blijft leven maar is niet meer dezelfde. Met haar jongere broer en zus probeert ze zo goed mogelijk voor haar moeder te zorgen. Deze zorg legt een zware last op haar drukke leven en de relatie die ze heeft met haar broer en zus: “We zijn volwassen. We kunnen zwemmen. Maar of we op dezelfde kust aanspoelen en of we elkaar dan nog terugvinden, dat is de vraag.”

In slechts 144 pagina’s schetst Verstappen een complete familiegeschiedenis. Je krijgt iets mee over de jeugd van de hoofdpersoon, je krijgt een indruk van de persoonlijkheden van haar ouders en je ziet hoe zij verschilt van haar broer en zus. Door de afwisseling van de hoofdstukken wordt ook het contrast zichtbaar tussen de vrouw die de moeder eerst was – een succesvolle modeontwerper – en de patiënt die ze na haar hersenbloeding geworden is. De hoofdpersoon worstelt met de relatie met haar moeder. Zij leek meer op haar vader terwijl haar broer en zus op haar moeder lijken.

Die verschillen zorgen ook voor de nodige strubbelingen. De conflicten zijn voelbaar tussen de regels door. Verstappen vergelijkt de situatie met een dijkdoorbraak; pas na afloop vraag je je af of iedereen even hard gesjouwd heeft, of iedereen natte voeten heeft gekregen. Met dit soort treffende metaforen tilt ze haar verhaal naar een hoger plan.

De juiste woorden

Een terugkerend thema in Moeder af is het vinden van de juiste taal bij de gebeurtenissen. De hoofdpersoon noemt de hersenbloeding van haar moeder een ‘woordeloze ervaring’. Die zoektocht naar taal is niet alleen voor haar eigen begrip, ze ziet dat de mensen in haar omgeving het ook lastig vinden om met de situatie om te gaan. Ze hoopt maar dat mensen niet vragen hoe het met haar gaat: “Het is lief bedoeld, dat weten we; wij stonden eerder ook aan hun kant, de kant van de beste bedoelingen.”

De worsteling om te antwoorden op de vraag hoe het met haar moeder gaat is voelbaar. Hoe vertel je immers over een moeder die nog wel leeft, maar niet meer jouw moeder is. Je kunt vertellen over mensen die leven en over mensen die sterven, maar hoe ga je om met de mensen die daartussenin zweven? Dit boek is een antwoord op dit gebrek in de taal, over de zoektocht naar de juiste woorden.

Literatuur

Het is geen wonder dat Das Mag adverteert met passages uit haar boek. Het is zo mooi geschreven. Geen woord is te veel, over elke zin is nagedacht. Er zit een prachtige cadans in en elke vergelijking is treffend. Elk hoofdstuk lijkt wel een parel, aaneengeregen vormt het een prachtige ketting (ja, uw recensent wordt poëtisch van dit boek). Wat hieraan vooral knap is, is dat de mooie taal niet afleidt van het verhaal. De taal draagt juist bij aan de kracht ervan. Een minder goede schrijver had hier een damesbladreportage van gemaakt. In de handen van Verstappen wordt het literatuur.

Het boek is openhartig en eerlijk maar niet direct. Verstappen schrijft poëtisch maar tegelijk heel concreet. Het verhaal is invoelbaar maar niet melodramatisch. Ongelooflijk dat zij nog nooit eerder iets heeft gepubliceerd. Dit is een schrijver om in de gaten te houden.

Muziek / Album

Machtige ervaring met de blues

recensie: Bluesupdate Volume 12: Dynamite Blues Band – Medicine, 24 Pesos – Flesh & Bones EN Popa Chubby – It's a Mighty Hard Road

We hebben met het volmaken van het dozijn niet alleen aandacht voor geweldige nieuwe albums in het genre. Nee, het genre waaruit de pop en rock geboren werden, is nog altijd springlevend! Wat moet je nog verwachten van een artiest die zijn dertigjarig bestaan viert? Nou, gewoon een van zijn beste albums! Van de uit Hillegom afkomstige Dynamite Blues Band raken we meteen op dreef. En van 24 Pesos uit Londen kunnen we toch niets slechts verwachten?

Dynamite Blues Band

Dynamite Blues Band heeft er flink de wind en het tempo in. De band grossiert in nummers met een stevige blues met flinke rafelrand. Het tempo van de composities is stevig en de drive van het spelen ligt op een hoog niveau. Het spelplezier knettert letterlijk uit de boxen. Echt stilzitten kun je haast niet bij het beluisteren van Medicine. Dat de mannen in 2018 de prestigieuze Dutch Blues Challenge award pakten en tegelijk de derde prijs bij de European Blues Challenge, heeft ze geen windeieren gelegd. Een flink volle agenda met optredens en festivals was het gevolg.

Dit derde album is de opvolger van het in 2016 verschenen Kill Me With Love, dat alom lof oogstte. Dat zal met dit album niet veel anders zijn. Pas bij ‘My Baby Left Me (For A Rich Man)’ gaat het gas er even af en schuurt de muziek tegen een blues-ballad aan, maar dan wel in een tikje uptempo-uitvoering. De mondharmonica doet erg denken aan de Ian Siegal Band. Met die vergelijking hebben we meteen helder gemaakt dat Dynamite Blues Band aan de ‘vuile kant’ van de blues zit. Geen gepolijste blues-loopjes, zoals we die kennen van artiesten als Gary Moore. Nee, deze mannen zitten aan de ruige, heldere kant van de blues en houden graag het tempo en de drukke beleving hoog in het vaandel. Wie daarvan houdt, kan zich geen buil vallen aan dit heerlijke album!

24 Pesos

De centrale man in 24 Pesos is Julian Burdock, die ook tekent voor al het songwerk op dit vijfde album van het collectief. Het album Flesh & Bones opent met een fijn melodisch en warm uitgevoerde compositie ‘I Am The Blues’, dat direct zorgt dat je het album met een warm onthaal omarmt. Blues met een lekker diep, traag ritme met fijn akoestisch gitaarwerk en pianoklanken. Het is direct ruim vier minuten genieten geblazen. Het tempo blijft lekker traag als we vervolgens in de muzikale armen kruipen van ‘Broken Hearted Man’, deze keer met elektrische gitaar en pianoklanken die onder de fijne zang van Burdock hun masserende werk doen. Hier krijgen we ook dameszang te horen van Katie Hector. Wat een fantastische start van een album, dat al snel als een weldaad in het blues-genre aanvoelt. Een soort warme jas, die je achteloos over je schouders trekt als je de nog jonge nacht inloopt.

Maar zo mellow blijven de klanken niet. Met ‘All The Same’ en ‘You Don’t Want Me’ wordt het tempo opgeschroefd en laat 24 Pesos de teugels vieren, om vervolgens bij ‘Man Like Me’ weer gas terug te nemen. Het midden van het dozijn liedjes op dit album wordt gevuld met het titelnummer ‘Flesh and Bones’ en ‘Goodbye Street Angel’. Een terugkeer naar het gevoel van de twee openingsnummers horen we pas bij de afsluiter ‘You’ll Never Know’, dat zich uitstrekt in een goddelijke, ruime zes minuten. 24 Pesos heeft met Flesh & Bones een fijn afwisselend bluesalbum gemaakt, dat uitnodigt om met regelmaat de cd-speler te zoeken. Blues voor de verfijnde liefhebber, die zich graag laat warmen door wat de blues te bieden heeft in de vele facetten van een melodieuze benadering.

Popa Chubby jubileert

Popa Chubby debuteerde in 1995 met het album Body and The Beast en wist meteen op te vallen. In het bluescircuit speelde hij toen al zo’n vijf jaar, zodat we in 2020 samen met hem zijn dertigjarig jubileum op het podium kunnen vieren. Dat doet Chubby geheel in stijl met een nieuw album dat zeker niet aan kracht heeft ingeboet. Met It’s a Mighty Hard Road tapt Chubby zoals gebruikelijk uit een krachtig en vol blues-vaatje. Het vette geluid dat we van deze gigant kennen is nog altijd heerlijk te noemen. Het songmateriaal op dit album is dik in orde en klinkt geïnspireerd.

Zoals altijd nodigt een album van Popa Chubby uit om hard, te hard, te draaien. Het geluid is vol maar gepolijst. Geen ruwe blues maar blues met ronde randen. Gedreven, gestaag kun je het tempo omschrijven, waarin Chubby en zijn band je in een soort cadans brengt. Halverwege het album waagt Chubby zich aan een bluesballade onder de titel ‘The Best Is Yet To Come’, dat even het gas eraf haalt. Een songtitel die je ook kunt opvatten als een belofte dat de rest van het album nog beter zal worden. ‘Beter’ is lastig te zeggen, want Chubby staat garant voor een constante kwaliteit en dat al zo’n dertig jaar lang. Ook deze keer stelt de man totaal niet teleur. ‘Cordito’ is het langste nummer van het album. Het klokt tegen de zes minuten en opent met opvallend licht gitaarwerk dat als een opklaring voelt tussen het bluesgeweld. Hetzelfde lichte werk blijft zelfs aanhouden tijdens het rustpunt in het album. Instrumentaal laat Chubby ons op adem komen zonder ook maar een seconde te vervelen. Geen pauzemuziekje, maar een helder bluesbad. Het meest verrassende nummer van het album is ongetwijfeld de Prince klassieker ‘Kiss’, die het album afsluit. Een blues-zoentje ter afsluiting? Nee, het blijft een funky nummer met een tikkie blues mondharmonica erin.

Boeken / Fictie

De kracht van trouw

recensie: Herman Delwig – Orkaan in Irma

Het leven kan onverwachte stormen op je afsturen. Herman Delwig ervaart letterlijk de orkaan in Irma wanneer het onheil zich in het lichaam van zijn partner manifesteert. Door zijn trouw voelt hij zich meer en meer verbonden met haar tot het moment van het verdrietige afscheid, dat tegelijk een bevrijding is.

Het boek Orkaan in Irma wordt door sommigen vergeleken met Er komt een vrouw bij de dokter van Kluun. Vergelijken is lastig en nooit één op één. Het boek van Delwig mag inderdaad in de boekenkast naast Kluun staan. Toch heeft ieder boek zijn eigen verhaal, net als ieder leven. Beide boeken zijn autobiografisch, al is het boek van Delwig puurder. De benadering van Delwig kent zijn eigen thematiek en indeling.

Trouw in goede en slechte tijden

Orkaan in Irma heeft als ondertitel ‘Verloren aan kanker, gewonnen in trouw’. De diepere betekenis van het laatste zinsdeel wordt pas na lezing duidelijk, als Delwig meer heeft prijsgegeven over zijn relatie met Irma.
Het boek is ingedeeld in drie delen. Eerst het verhaal over de ziekte van Irma, vervolgens hoofdstukken als ‘Zielwijze’, waarin Delwig dieper graaft in een element uit het voorgaande verhaal. Dan zijn er hoofdstukken met als titel ‘Anekdote’, waarbij teruggegrepen wordt in het verleden van Herman en Irma naar aanleiding van een voorval uit het voorliggende verhaal. Zo gunt Delwig ons een kijkje in zijn leven met Irma en in diepere lagen van het gevoelsleven. Tegelijk kijkt hij met wat afstand naar wat er zich afspeelt in en rond het ziekbed en de bureaucratie in de zorg. Delwig vertelt zo niet alleen het ziekteverhaal, maar geeft tevens een scherpe blik op meerdere aspecten van zijn en haar leven.

Spanning over de afloop is er niet, wel over het verloop van die verschrikkelijke ziekte. Delwig geeft een openhartige kijk op het ziektebeeld van Irma en alle stappen die ze samen doorlopen in de hoop op genezing. Dat laatste zelfs als er eigenlijk allang geen hoop meer is. Delwig schetst niet alleen het verdriet en de verbitterdheid als het helemaal fout gaat, maar schenkt ook aandacht aan de momenten van hoop: de mooie momenten die er nog resten om het leven te vieren als het kan.

De ondertitel wordt gedurende het boek steeds scherper. Irma en Herman misten al lang het gevoel van vleselijke liefde en intimiteit. Irma vond dat haar lichaam onaantrekkelijk geruïneerd was door de zwangerschappen van hun nooit gedachte, maar graag gewilde en dierbare kinderen, die ze samen mochten krijgen. De intieme relatie was al jaren bekoeld naar een verstandelijke en door luxe gecompenseerde manier van leven.

Verdriet, onmacht en ongeloof

Delwig vertelt de vele gangen naar het ziekenhuis. Ze hoppen van arts naar arts om overal het beste te halen. Hij onderstreept de visie niet op één arts blind te varen, maar zelf scherp te blijven om zo elders de kennis en ervaring te halen. Gelukkig vertelt hij steeds terug te kunnen vallen op een vaste factor in het beeld: hun meelevende en adviserende huisarts.
Meermaals laat Delwig zich uit over de bureaucratie in ziekenhuizen, die volgens hem geen oog hebben voor het lijden en de conditie van de patiënt, maar vast zitten in protocollen: het denken in problemen en niet in oplossingen, zelfs als de oplossing soms eenvoudig voorhanden is.

Het gevoel genezen te zijn, de opleving en het maken van plannen, die vervolgens met een domper weer fout lopen door hernieuwde gezondheidsproblemen, zijn tekenend voor menig ziekteverloop. Delwig laat ons ook meebeleven dat, als het ziektebeeld al uitzichtloos is, er toch nog een laatste waardige wens kan worden vervuld. Een wens om nog eenmaal menselijk bij elkaar te zijn, te genieten en waardig afscheid te nemen van het goede leven. Het eenvoudige nuttigen van een fijne maaltijd met elkaar kan een vurige wens zijn, die met moeite toch vervuld kan worden. Het leven van alledag kan juist zo fijn zijn, als het lijden dat al een tijdje onmogelijk heeft gemaakt. Het geluk zit dan ineens in kleine, alledaagse genietmomenten.

Dat tegenwoordig euthanasie voor de patiënt en zijn of haar omgeving een weldadige ontsnappingsclausule is, die ondraaglijk lijden kan bekorten, wordt ook in dit boek helder beschreven. Ook de emotie van de achterblijvers laat Delwig niet onbesproken. De bevrijding – als het stof is neergedaald – naar een mogelijk nieuw en anders vervolg voor de achterblijvers wordt als slot met beleving voor de lezer gedeeld. Het beeld wordt op het netvlies geëtst, waardoor de lezer met hoop wordt achtergelaten: hoop putten uit een uitzichtloze situatie die naar een bevrijding toe ontspruit.

Nog een aardig weetje: Een gedeelte van de opbrengst van het boek komt ten goede aan het KWF-fonds voor Kankerbestrijding.

Theater / Voorstelling

Wisselvallig vermaak in Dangerous Liaisons

recensie: BOS Theaterproducties - Dangerous Liaisons

Tweeëndertig jaar geleden daagde actrice Glenn Close de acteur John Malkovich uit om zich te wreken op Uma Thurman en om Michelle Pfeiffer te verleiden. Hiermee wordt uiteraard gedoeld op de rollen die deze sterren vertolkten in de film Dangerous Liaisons (1988). In de Nederlandse theaterversie spelen Tjitske Reidinga (Marquise Isabelle de Merteuil)  en Mark Rietman (Vicomte de Valmont) de twee verderfelijke saboteurs, die ten onder gaan aan hun eigen slinkse plannen. Hun dialogen zijn een lust voor het oor en het spel is goed, maar helaas doen enkele onbegrijpelijke regiekeuzes afbreuk aan het geheel.

Al aan het begin doen zich enkele verwarrende zaken voor. Met stupide danspasjes toont het gehele gezelschap zich aan het publiek. Deze openingsdans zou niet het predicaat ‘stupide’ krijgen, als alle acteurs de danspasjes synchroon hadden uitgevoerd. Nu is het een nogal rommelig startpunt. Ook zijn er aan het begin zeer zachte doch opmerkelijke geluiden te horen, waardoor je je afvraagt of de geluidsman de volumeknop niet kan vinden (of de muziek zachtjes wegdraait, omdat hij/zij te laat is met het geluidsfragment). Gelukkig overschaduwen de prachtige teksten deze discutabele details.

Marcel Otten bewerkte de briefroman (1782) van wijlen Choderlos de Laclos zodanig dat alle archaïsche woorden zijn behouden en evenzo alle omslachtige formuleringen en dubbelzinnigheden. Deze bewerking houdt de luisteraars in zijn greep, aangezien je constant een luisterend oor moet bieden om te kunnen volgen wat de acteurs – na al die min of meer ongrammaticaal klinkende zinnen – indirect willen zeggen. Vooral in de scènes waarin de emoties hoog oplopen, is het knap hoe zulke lastige zinnen heen en weer gekaatst worden. Naar het einde van de voorstelling toe, lijken de acteurs zelf ook steeds meer grip op de tekst te krijgen.

Mannelijk overwicht

Reidinga en Rietman zijn degenen die dit toneelstuk dragen. Hanna van Vliet als Cécile de Volanges heeft een miniem aandeel binnen het grotere geheel, Marisa van Eyle pareert zo nu en dan een grappige uitspraak, Sander Plukaard is onwetend en schattig als Le Chevalier Raphael Danceny (en nogal nietszeggend in zijn dubbelrol als de oma van Cécile) en Judith Noyens als Madame Marie de Tourvel lijkt zich nooit helemaal van haar beste kant te kunnen laten zien. Madame de Tourvel is het belangrijkste slachtoffer in het spel tussen Merteuil en Valmont, wiens kuisheid zwaar wordt geschonden door Valmont.

In de eerdergenoemde verfilming uit 1988 en ook in de opera-uitvoering van Opera2day (2019) was Marquise Isabelle de Merteuil een bikkelharde en nogal angstaanjagende vrouw, die de teugels strak in handen hield. In deze voorstelling is het echter Mark Rietman die de broek aanheeft en ver boven zijn vrouwelijke – en één mannelijke – medespelers staat. Al is het laatste woord over Rietmans broek nog niet gezegd. Aan het begin draagt Rietman zo’n jolige broek, dat hij overkomt als een onschuldige schooljongen of een rafelig type uit een van Charles Dickens romans. Qua spel mag Rietman er dan wel uitspringen; het is Reidinga die de show steelt met haar vernuftige pakjes. Haar kostuums bestaan uit losse delen die gemakkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald en kunnen worden samengevoegd met andere kledingstukken.

Wisselvallige indrukken

De styling van het decor roept echter vragen op. Wat op het eerste gezicht een over-de-top meisjesachtige slaapkamer lijkt (lees: knalroze), blijkt een nogal stugge achtergrond. Het decor heeft zo weinig attributen om handen, dat het vrijwel nutteloos oogt. Het is grappig om te zien hoe Rietman kan verdwijnen achter een gordijn met kettingen, hoe andere personages zich aankondigen via een groot rond raam en hoe Reidinga zo nu en dan zetelt op een bank met pilaren van knalroze, naakte mannen, maar het is ook een decor dat gedurende de voorstelling nogal eentonig dreigt te worden. De weinige attributen die worden ingezet, ontwaren zich op het ene moment als een prachtig symbool (een nogal #metoo-achtige pijpbeurt) en op het andere moment (tijdens de slotscène met Valmont) érg knullig.

Door alle wisselvallige indrukken is het moeilijk om vast te stellen of je hier te maken hebt met een vernieuwende theatervoorstelling vol gekke, modernistische en feministische trekjes of dat je hier te maken hebt met acteurs met enorm veel talent die in een verkeerd jasje zijn gestoken. Het is voornamelijk een voorstelling voor taalliefhebbers, voor mensen die smullen van de gepolijste zinnen die voorbijkomen in menig kostuumdrama. Aan hen de taak om dwars door alle gekke danspasjes, broeken en roze geverfde muren heen te kijken en het genot van taalkunstige vondsten over zich heen te laten komen.

Muziek / Achtergrond
special: Vinyl en cd's kopen in het streaming-tijdperk

Fysieke muziekdragers zijn fijn!

De streamingdiensten lijken hét domein te zijn geworden om muziek te consumeren. Toch blijft het kopen en bezitten van fysieke muziekdragers voor veel liefhebbers nog fijn. Sterker nog: de verkoop van vinyl zit in de lift en de cd is nog lang niet afgeschreven.

Waarom zou je in hemelsnaam nog fysieke muziekdragers willen bezitten? Dat is een vraag die veel moderne muziekliefhebbers zich misschien stellen. Toch zijn er heel veel jongeren die tegenwoordig toch ook graag een lp of cd meenemen bij een concert. Er openen momenteel weer muziekwinkels hun deuren.

Streamingdiensten

De opkomst van online diensten is natuurlijk niet meer weg te denken. We kunnen overal luisteren naar onze favoriete muziek zonder ons te bekommeren of we de cd wel bij ons hebben of dat we de bestanden hebben geladen op onze muziekspeler. Het is makkelijk geworden om muziek te consumeren of te proeven. Toch lijkt het bezitten van muziek op een fysiek medium weer toe te nemen de laatste tijd. De populariteit van de lp is hier zeker debet aan, waardoor er een behoorlijke handel is ontstaan in tweedehands vinyl. Ook nieuw vinyl is steeds meer in trek. Een van de laatste vinylperserijen in ons land staat in Haarlem. Daar draaien ze momenteel overuren om aan de vraag te voldoen.

Vinyl van nu is echter niet te vergelijken met de kwaliteit van vinyl voordat de cd zijn intrede deed. Het huidige vinyl is veelal van 180 grams kwaliteit: zwaar vinyl dat daardoor beter klinkt en wellicht slijtvaster is. Tevens is het huidige vinyl behoorlijk prijzig. Was bij de introductie van de cd de glimmende schijf meer dan eens zo duur als de lp, nu is het vinyl vaak tweemaal zo duur als de cd. En als de hoeveelheid muziek niet op één lp past dan klimt de prijs met rasse schreden. Voor de industrie is de hernieuwde belangstelling voor het vinyl een welkome aanvulling op het verdienmodel rond de uitgeholde verdiensten rond de fysieke muziekdrager. Toch is het maar de vraag hoe het zich gaat ontwikkelen.

De streamingdiensten zijn met velen en de verwachting is dat ze in de toekomst niet allen zullen blijven bestaan. En als we alle abonnementskosten optellen rond beeld en geluid, dan mogen we maandelijks een lieve som geld neertellen om overal toegang toe te hebben. Dat lijkt een niet houdbare situatie voor de meest consumenten. Misschien zit daar wel de crux naar weer fysieke dragers kopen en bezitten.

De kroon op een release

Voor artiesten lijkt het momenteel wel het ultieme moment van de release van nieuw werk als het album ook op vinyl verkrijgbaar wordt. Ik neem hierbij het voorbeeld aan de Nederlandse release van het album van Malford Milligan & the Southern Aces. Het album zag al het levenslicht in 2018 en groeide in het afgelopen jaar uit tot een ware sensatie door de aandacht die Johan Derksen gaf aan deze muziek. Inmiddels is de band op een theatertournee die twee jaar zal duren.

De cd-release en de release op streamingdiensten ligt alweer ruim een jaar achter ons. Het succes groeit en dus lijkt het tijd voor een nieuwe stap. Allereerst nam de band een nieuw nummer op en schoot een fijne videoclip. Nu is het album verschenen op vinyl in een prachtige klaphoes met aan de binnenzijde alle songteksten. Het is uitgevoerd in 180 grams kwaliteitsvinyl en als kers op de taart met een nieuw nummer, ‘Until The Rain’, op een 45 toeren maxi-single op de vierde kant van de dubbel-lp. De fotosessie met het nieuwe album trekt de aandacht op social media. Een hernieuwde kooplust van de fans uit alle hoeken en gaten wordt hiermee zeker weer aangewakkerd. Ook voor de verzamelaar is deze uitgave een bijzondere toevoeging aan de collectie, want wie heeft er een album staan met aan beide zijden muziek, die met een ander toerental gedraaid moet worden? Ik weet zo snel geen andere uitgave uit mijn archief naar boven te halen! Uniek? Wie weet. Aan alles lijkt gedacht.

Lang leve het vinyl! Maar vooral: lang leve de fysieke muziekdragers, die toch het ultieme souvenir zijn om mee naar huis te nemen.

Record Store Day 2020 vindt plaats op 18 april! Houdt de updates omtrent de releases en instore optredens HIER in de gaten. 

 

Theater / Voorstelling

Huize Usher kraakt nog niet

recensie: Opera2Day - The Fall of the House of Usher

Alsof regisseur Serge van Veggel zelf niet helemaal gelooft dat Philip Glass’ opera The Fall of the House of Usher op zichzelf sterk genoeg is, vult hij het werk in de OPERA2DAY-voorstelling Opera Melancholica aan met een uitvoerige introductie. Dat pakt niet in het voordeel van de opera uit: de vrolijke relativering ondermijnt de dramatiek van de voorstelling.

Het huis Usher staat op het punt van instorten, letterlijk en figuurlijk. Het eens zo beroemde geslacht Usher, waarvan Roderick en Madeline de laatste telgen zijn, gaat ten onder aan de eigen melancholie. Die zwaarmoedigheid heeft zich geëxternaliseerd: ook het grote landhuis gaat ten onder aan zijn eigen gewicht. Kort gezegd is dit het plot van het verhaal The Fall of the House of Usher van Edgar Allan Poe, een van de beroemdste korte verhalen uit de Amerikaanse literatuur. Veel van Poe’s stijlkenmerken komen erin samen. Zo worden mensen levend begraven, is de locatie een personage op zich en rest uiteindelijk de vraag wie er nou werkelijk aan waanbeelden lijdt: Roderick Usher of de verteller zelf. Philip Glass zette het verhaal in 1988 op muziek en deze opera dient op zijn beurt als basis voor de voorstelling Opera Melancholica van OPERA2DAY, geregisseerd door oprichter Serge van Veggel.

Ontoereikend idioom

Geluid speelt een belangrijke rol in Poe’s werk en dit maakt zijn oeuvre ideaal om te verklanken. Philip Glass is echter nogal stijlvast en wijkt op geen moment af van zijn geijkte idioom van gebroken akkoorden en wisselende patronen. Voor sommige momenten van het verhaal komt dit goed van pas: Roderick Usher kan geen andere klanken meer verdragen dan die van snaarinstrumenten en speelt daarom gitaar. Ook klinkt er een mierzoete speeldoos, waardoor Usher vervuld wordt van weemoed. Maar juist het zuchten en steunen van het huis, het waaien van de wind en het gedonder, dat zijn elementen die moeilijk zijn te vangen in Glass’ klankwereld. Hierdoor voelt de wereld rondom huize Usher gedistantieerd aan.

Los van de kritiek op de compositie zelf, is de uitvoering goed. De drie solisten (waarvan een in de orkestbak) zingen met een ingetogen dramatiek. Het New European Ensemble, onder leiding van Carlo Boccadore (hij was bij de première van deze opera) weten de muziek van Glass overtuigend over te brengen. Het podiumbeeld is mooi, met een enorme schedel en een vloer met opspattend water, al zou er in het middendeel iets meer mogen gebeuren. Madeline, gechoreografeerd door Ed Wubbe, danst op de vulkaan en benadrukt zo het verval van het geslacht Usher. Toch komt dit alles niet aan. Dat ligt niet alleen aan de muziek, maar voor een groot deel aan de omlijsting.

Relativering

Glass’ opera is relatief kort en blijkbaar voelde Van Veggel de noodzaak om deze daarom aan te vullen met een uitgebreid voorprogramma. Bij binnenkomst van het theater wordt al muziek van Glass gespeeld en spreken scholieren hun gedachten uit over het fenomeen melancholie. Vervolgens neemt een man in doktersjas (Rene M. Broeders) het woord: we zijn hier in het anatomisch theater van de menselijke psyche.

Weldra zullen wij het brein van Roderick Usher ontleden in een folie a mille, een gedeelde psychische stoornis tussen Usher en het publiek. De dokter legt het een en ander uit over melancholie, ooit beschouwd als een overschot aan zwarte gal en volgens Freud iemands verdriet over een verlies in zichzelf.

Voor aanvang van de voorstelling heeft een groep co-assistenten enquêtes afgenomen onder het publiek, met vragen als ‘wanneer hebt u voor het laatst gehuild?’ De dokter neemt de antwoorden op luchtige wijze met het publiek door, wat zowel wat gelach als irritatie over de meligheid opwekt. Niet alleen brengt deze (betrekkelijk lange) introductie het publiek niet in de stemming voor de gothic tale van Poe en Glass. Een inhoudelijk probleem is dat de psychotische aard van Poe’s korte verhaal wordt gereduceerd tot huis-tuin-en-keukenweemoed. Waarschijnlijk wil Van Veggel benadrukken dat wij allemaal iets van Roderick Usher (of de verteller) in ons hebben, maar juist door de nuchtere relativering

Voordat je een huis geloofwaardig kunt laten instorten, moet je het eerst geloofwaardig opbouwen. Edgar Allan Poe is hier een meester in en Philip Glass weet de waanzin van de duistere romanticus tot op zekere hoogte ook goed te verklanken. OPERA2DAY heeft het juiste talent in huis om de opera tot zijn recht te laten komen, maar maait het gras voor de eigen voeten weg door Ushers/Poe’s metafysische waanzin voor aanvang van de daadwerkelijke opera al te ondermijnen.

Muziek / Concert

Legende O’Sullivan bezoekt eenmalig Eindhoven

recensie: Gilbert O'Sullivan @ Muziekgebouw Eindhoven

Het enige concert dat Gilbert O’Sullivan in Nederland dit jaar gaf was in het Muziekgebouw Eindhoven. Dit was direct ook de eerste keer dat O’Sullivan optrad in de lichtstad. En dat terwijl hij, zo vertelde hij, in de jaren zeventig een vriendinnetje had in deze stad.

De nagenoeg uitverkochte grote zaal herbergt een grote hoeveelheid nostalgische liefhebbers. Toch is het goed om waar te nemen dat ook jonge liefhebbers zich laten zien en niet alleen aan de zijde van hun ouders.

Rijk hitrepertoire met verrassingen

Natuurlijk kan het haast niet missen of Gilbert O’Sullivan bedient zich van zijn rijke hitrepertoire, dat zich voornamelijk afspeelde in het begin van de jaren zeventig. We horen hem liedjes als ‘We Will’, ‘Ooh Wakka Doo Wakka Day’ en ‘No Matter How I Try’ vertolken. O’Sullivan laat zich op deze tournee uitsluitend door gitarist Bill Shanley begeleiden. Medebezoekers, die hem eerder met band zagen, vertelden dat O’Sullivan nu beter tot zijn recht komt. Jammer genoeg begeleidt de zanger zichzelf op een elektronische piano in plaats van een grote akoestische piano of vleugel. Door de elektronische toevoegingen aan sommige liedjes uit het verleden kan hij blijkbaar niet zonder de elektronica. Het geluid klinkt af toe wat scherp en zou met een akoestisch instrument en een vintage microfoon meer diepte hebben gekregen. Een volgend concert aan een concertvleugel zou een fraaie dimensie zijn!

Gilbert O’Sullivan heeft inmiddels het vieren van zijn vijftigjarige artiestenbestaan achter de rug. Zo’n twee jaar geleden verraste hij met een zeer goed ontvangen album dat door critici bijna net zo goed beoordeeld werd als zijn debuut uit 1971. Dat eerste album herbergde direct zijn meest bekende en gelouterde liedje: ‘Nothing Rhymed’, dat ook deze avond niet zal ontbreken. O’Sullivan speelt deze song als afsluiter van zijn eerste set. Voor het zover is laat O’Sullivan ons misschien wel het mooiste moment van de avond beleven als hij een albumtrack speelt. ‘Miss My Love Today’ is zomaar een heel bijzonder moment van de avond. Onverwacht is dit hoogtepunt geen single, maar een bijzondere live-uitvoering van een wonderschoon luisterliedje van zijn album Southpaw, dat in 1977 verscheen.

Ontvlamde afsluiter

Na de pauze is het wachten op hits zoals ‘Clair’, dat op single karakteristiek startte met een fluitende zanger; iets wat live niet wordt gedaan. We horen ‘Alone Again (Naturally)’ en ‘Matrimony’. Wat opvalt is dat O’Sullivan heel netjes binnen de lijntjes kleurt. Nergens lijkt hij te willen afwijken van de originele liedjes. Dit voelt als een gemis, ondanks het feit dat de zanger zichtbaar gemotiveerd speelt en zingt. Het plezier in het spel is er zeker, al lijkt de zang soms minder goed gearticuleerd dan we zouden willen. Gitarist Shanley laat zich van beste kant horen op zijn verjaardag. Zodra dat laatste bekend is zingt het publiek Happy Birthday. De verhalen van O’Sullivan, die zijn liedjes larderen, zijn regelmatig vermakelijk, zoals het optreden in Australië waar het publiek al na de eerste set huiswaarts ging met een brede smile op het gezicht. Ze hadden niet in de gaten dat er nog een tweede set zou volgen. Toch raakt O’Sullivan een aantal keren de draad in zijn eigen verhaal kwijt en vraagt hij Shanley het aan te vullen.

Het vuur waar lang op gewacht is, ontvlamt als Gilbert O’Sullivan het slotnummer inzet. ‘Get Down’ van het album I’m a writer, not a fighter vlamt van het podium en de twee muzikanten weten er franjes aan te verbinden, waardoor dit het meest uitbundige lied van de avond wordt. Dit soort vuurwerk had ook in de rest van de set niet misstaan. Toch gaan we niet alleen door het slot met een voldaan gevoel huiswaarts, waarbij de liedjes van deze meester van de modulatie nog lang in ons hoofd naklinken!

 

Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging: Sara Correia

Bejubelde jonge fadiste bezoekt Nederland

Sommige sterren glimmen al snel aan de horizon. De fadiste Sara Correia wist nog voor haar debuut hoge ogen te gooien met haar vertolkingen van traditionele fadoliederen uit het Portugese erfgoed.

Vanaf haar dertiende jaar valt Correia regelmatig in de prijzen als het gaat om het vertolken van de fado. Op vijfentwintigjarige leeftijd debuteert ze met opnames op cd. Het veel geprezen debuut brengt haar nu, twee jaar later, naar Nederland. Op het podium wordt ze door niet de minste begeleiders uit het fado-genre vergezeld. Het trio bestaat uit prestigieuze Portugese muzikanten: de gitaristen Diogo Clemente en Ângelo Freire en bassist Marino de Freitas. Zij zullen haar ook in ons land vergezellen en haar zang voorzien van de bijzondere klanken, die de fado zo herkenbaar en meeslepend maakt. De eerste twee zijn ook op haar cd de begeleiders. Clemente tekent tevens voor de productie van haar album en draagt bij aan een aantal van de composities, die Correia vertolkt. Het kan niet anders of Correia gaat de fadoliefhebbers in ons land een zeer aangename en indrukkende avond bezorgen.

Live in Nederland:

13 februari: De Oosterpoort, Groningen
14 februari: Muziekgebouw Eindhoven
15 februari: Theaters Tilburg
16 februari: Lantarenvenster, Rotterdam