Muziek / Album

Rebelleren op het schoolplein

recensie: Paramore - Riot!

In februari 2008 werd het Nederlandse radiopubliek wakker geschud met het punkrocknummer Misery Business van Paramore. De zangeres, het roodharige tienermeisje Hayley Williams, zingt onder de stomende begeleiding van haar evenzo jonge mannelijke bandleden over het wegstelen van een vriendje van een hoerige rivale. Voor Nederland is Paramore nieuw, maar in hun thuisland de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië zijn ze al geruime tijd een hype. Hun tweede album Riot! was er in de zomer van 2007 al een hit. Immens populair op MySpace en prijkend op de voorkant van vele muziekblaadjes leven ze in een moderne tienerdroom. Nu is het tijd voor de rest van Europa om deze energieke, jonge rockers te horen.

Paramore (naar paramour, dat ‘geheime liefde’ betekent) werd in 2004 geboren als band van een aantal bevriende scholieren in Tennessee. De poppunkband werd snel populair en bracht al een jaar later hun debuut, All We Know Is Falling, uit bij indie-label Fueled By Ramen (Fall Out Boy, Jimmy Eat World). Ondanks dat de groep te kampen had met een geregeld wijzigende bezetting, werd zij door velen gezien als dé nieuwe belofte in muziekland. Niet in de laatste plaats omdat een frisse, jonge en energieke rockband met een stoer meisje als frontvrouw natuurlijk gemakkelijk te marketen valt.

Rauwe energie

~


Riot! valt op door het krachtige en compacte geluid. Ondanks dat de muziek op zich niet erg hard is, blaast het de luidsprekers uit. Zo is het volgens Paramore ook bedoeld; met de naam van het album wordt niet zozeer naar een revolutionaire rel verwezen, maar naar de ongecontroleerde wijze waarop de rauwe energie en emoties naar buiten breken. Toch verschilt dit album niet erg met de voorganger All We Know Is Falling. De productie is weliswaar iets strakker, maar de essentie is duidelijk hetzelfde…

Vrijwel alle nummers zijn geschreven door Hayley Williams en gitarist Josh Farro. De liedjes gaan over universele gevoelens, die je als jongvolwassene extra heftig beleeft. Verbitterde woede en zoete wraak ten opzichte van relaties zoals in For a Pessimist, I’m Pretty Optimistic: “I put my faith in you, so much faith, and then you just threw it away“. Maar ook over doorzetten en overwinnen, wanneer het tegenzit: “This time we’re not giving up, let’s make it last forever” (Hallelujah), depressieve gevoelens: “You made yourself a bed at the bottom of the blackest hole” (When It Rains) en gebroken idealen, zoals in crushcrushcrush: “They taped over your mouth, scribbled out the truth with their lies”

De muziek van Paramore past in het rijtje emo-punkpopbands, zoals Billy Talent, Fall Out Boy, My Chemical Romance en Panic! At The Disco. Maar door de vrouwelijke zang en de bezongen thema’s doet het ook sterk aan Avril Lavigne en soms zelfs Kelly Clarkson denken. We Are Broken had bijvoorbeeld een prachtig nummer voor Kelly kunnen zijn. Het zit hem hier in de combinatie van jonge, energieke en aanstekelijke muziek met goudeerlijke en persoonlijke, maar soms ook onvolwassen, clichématige en overdreven teksten.

Avril Lavigne

~


Ze is al eerder genoemd: Avril Lavigne. Ook een jong, roodharig punkmeisje en daarmee voor de hand liggend vergelijkingsmateriaal. Maar ook muzikaal zijn er veel overeenkomsten. Beiden maken krachtige punk-pop-rock en laten hun jonge emoties heftig stromen in de teksten. Beide zangeressen zingen met een getergde stem, voluit en op het nog net fijne randje van schreeuwen. Zelfs het artwork van Let Go van Avril Lavigne en dat van Paramore’s Riot! vertonen overeenkomsten. De cd-boekjes tonen de titel in pengekras en de teksten handgeschreven, met veel doorhalingen en gekriebel. Belangrijk verschil is echter dat Paramore echt een band is, die zich juist sterk verzet tegen het uitlichten van Hayley in de media. Daartegenover staat dat Avril iets meer lucht in haar nummers toelaat en veel verstaanbaarder zingt. Voor het begrijpen van Paramore’s teksten heeft de luisteraar goede oren of het boekje nodig.

Nu nog voor tienermeisjes

Paramore is nog jong, maar wel enorm ambitieus. In hun biografie geven ze aan de in hun ogen sterke kanten van U2, No Doubt en Jimmy Eat World (waarmee ze in 2008 gaan toeren) te willen combineren, en enorm te willen groeien. Desondanks kan niemand eromheen dat de band op dit moment vooral gepositioneerd wordt voor tienermeisjes. Terecht? Ja, eigenlijk wel. De teksten en de uitstraling van Paramore passen gewoon goed bij dergelijk publiek. De muziek laat de teksten leven, maar is niet heel bijzonder. Dat is helemaal niet erg, want het talent en het enthousiasme is er wel en dat biedt mogelijkheden voor de toekomst. Misschien dat wanneer de bandleden wat ouder worden, zij ook ouder publiek zullen aanspreken. Hopelijk doorstaan ze alle media-aandacht en houden ze het vol, zodat Paramore over een paar jaar een ook voor volwassen muziekliefhebbers interessant en uitdagend album kan maken.

Film / Films

Blauwe ogen, een held en een kudde mammoets

recensie: 10.000 BC

De van origine Duitse regisseur Roland Emmerich zoekt deze keer actie in de prehistorie. Na het succes van de hedendaagse, apocalyptische blockbusters Independence Day en The Day After Tomorrow wilde hij blijkbaar behaarde actie. Met een pakkende trailer vol sprekende slogans waren de verwachtingen, in elk geval op internet, hoog gespannen. Nu is hij daar; de film die de mythe van de jager en de passie voor de knots doet herleven.

In een computer gegenereerde omgeving bevolken mammoets, een sabeltandtijger en een bende uit de kluiten gegroeide struisvogels met zeer venijnige tanden deze prehistorische wereld. De spectaculaire reis terug in de tijd heeft wat mogen kosten. Het budget lag iets ten noorden van de honderd miljoen dollar en voerde langs fraaie, extreme locaties in Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en de woestijn van Namibië.

~

Dit alles om een odyssee te herscheppen waarin de jonge jager D’Leh (Steven Strait) verandert van een niet al te dappere buitenstaander in een clan mammoetjagers tot een held met passie. D’Leh’s hart wordt gestolen door Evolet (Camilla Belle) die als kind door de stam is geadopteerd. Als de stam wordt aangevallen door ‘vierbenige duivels’ en ook Evolet wordt ontvoerd verandert D’Leh in een krijger. Samen met de stamoudste Tic’Tic , Ka’Ren en de jonge Baku gaat hij op weg om Evolet en de rest te bevrijden. Uiteindelijk leidt de tocht naar Egypte, waar alle gevangenen in de piramidebouw te werk worden gesteld onder de tirannieke god van een superieure civilisatie.

~


Tot dan kan je nog een beetje geloven in de gemanipuleerde post-prehistorie maar hier houdt het op. Emmerich laat zijn fantasie vrolijk gaan en stoort zich niet aan een eeuw meer of minder. Zijn fascinaties voor Egypte en alternatieve wetenschappelijke discussies over de bouw van de piramides gaan aan de loop met hem. Met schaalmodellen en een spidercam creëert hij een immense wereld die breed wordt uitgemeten.

Geen minimalist

Emmerich is, op de dunne verhaallijn na, alles behalve een minimalist. Eerder is hij een technisch mannetje, dat blind vaart op zijn reputatie het onmogelijke logistiek, budgettair en computertechnisch te kunnen realiseren. Alleen al de productie en ontwikkeling van de prehistorische mammoet, vooral de beharing, nam al meer dan een jaar in beslag. En dat moet, met nog geen shot gedraaid te hebben, tandenknarsend wachten bij de oververhitte computers zijn geweest. Het moet gezegd worden dat zelfs met 35% minder haar (dat scheelde zo’n zeven uur rekentijd per frame in postproductie) de giganten wollig en aandoenlijk overkomen.

Bizarre Potpourri

~


De echte hoogstandjes in de film zijn de bloeddorstige struisvogels in het helgroene regenwoud. Geïnspireerd op Jurrasic park zorgen ze voor een adrenalinestoot in een bizarre biosfeer die daarna net zo makkelijk vervloeit in weer een ander landschap dat rechtstreeks uit de Nationaal Geographic lijkt te komen. 10.000BC is een potpourri van fantasie, geschiedenis, natuur en tribale stijlen, waarin Emmerich handig inspeelt op de menselijke nieuwsgierigheid. Want wie wil nu niet zien hoe de primitieve mens samen leefde met de harige oergigant? Zelfs als dit onrealistisch is uitgewerkt.

Emmerich maakt zichzelf op voor een nieuw apocalyptisch avontuur. Het einde der tijden in 2012 (zoals o.a. de Maya’s voorspellen) komt er als film in 2009 aan. Goed nieuws voor Emmerich, maar sneu voor de kleine duizend man die verantwoordelijk zijn voor al dit digitale monnikenwerk en het afzien tijdens het draaien aan deze matige primitieve science fiction.

Kunst / Expo binnenland

Pieter Hugo winnaar KLM Paul Huf Award 2008

recensie: prijsuitreiking KLM Paul Huf Award 2008

.

In Foam is donderdagavond 13 maart de winnaar van de KLM Paul Huf Award 2008 bekendgemaakt. De jury heeft gekozen voor de Zuid-Afrikaanse fotograaf Pieter Hugo (1976). “Zijn werk is origineel, van constante kwaliteit en getuigt van een uitgesproken visie die uitzonderlijk is voor een jonge fotograaf”, aldus de juryvoorzitter Willis Hartshorn. Een belangrijk criterium van de jury was consistentie: een fotograaf moet in staat zijn een portfolio van hoge kwaliteit op te bouwen. Daarnaast waren ze vooral op zoek naar originaliteit en visie. Beide kenmerken vond de jury terug in het werk van Pieter Hugo. De winnaar ontvangt een geldbedrag van 20.000 euro, een artist-in-residence van drie weken in Amsterdam en een tentoonstelling in Foam in september 2008.

De KLM Paul Huf Award wordt jaarlijks toegekend aan een jonge fotograaf. Sinds vorig jaar wordt de prijs georganiseerd door Foam, het fotografiemuseum in Amsterdam, waarvan Huf één van de initiatiefnemers was. De jury bestond dit jaar uit Willis Hartshorn (vz), directeur van het International Center of Photography in New York, Sunhee Kim, artistiek directeur bij Bund 18 Creative Center in Shanghai, Alessandra Mauro, artistiek directeur van Forma International Center of Photography in Milaan, Guy Tillim, fotograaf uit Kaapstad en Wim van Sinderen, hoofdconservator van het Fotomuseum Den Haag.

De wedstrijd

Een internationale commissie van tien leden verzorgt de nominaties. Ieder lid mag tien fotografen voordragen. De fotografen moeten jonger zijn dan vijfendertig jaar. De genomineerden worden allen uitgenodigd een portfolio in te sturen. Dit jaar zijn achtenzeventig portfolio’s door de jury beoordeeld. Alle continenten waren hierbij vertegenwoordigd: Europa (36), Azië (11), Zuid-Amerika (5), Verenigde Staten (14), Australië en Nieuw Zeeland (9) en Afrika (3). De wedstrijd is niet gericht op één specifiek type  fotografie. Dit maakt het voor de jury niet gemakkelijker tot een onderbouwd oordeel te komen. In twee dagen hebben zij een keuze moeten maken uit de achtenzeventig portfolio’s variërend van journalistiek tot autonoom werk. Vandaar dat zij gekozen hebben voor de criteria van consistentie en originaliteit in hun beoordeling. De jury heeft twee zware dagen gehad, maar was uiteindelijk unaniem in haar oordeel.

Mallam Mantari Lamal with Mainasara, Abuja, 110 x 112 cm, 2005
Mallam Mantari Lamal with Mainasara, Abuja, 110 x 112 cm, 2005

Alessandra Mauro was geraakt door de sterke energie in alle foto’s van Pieter Hugo. Ook was zij op zoek naar een nieuwe visie op representatie. Deze vond zij terug in het werk van Hugo. Willis Hartshorn, voorzitter van de jury, licht toe hoe deze nieuwe visie in het werk van Hugo naar voren komt: “zijn beelden zijn sterk, maar blijven subtiel, ze vliegen je niet aan”. Zijn onderwerpkeuze is bovendien zeer gevarieerd en hij benadert zijn onderwerp op originele wijze. Zijn serie The Hyena and Other Men bestaat uit portretten van Nigeriaanse mannen die met hun hyena’s en andere wilde dieren van stad naar stad trekken. Ze leven van de optredens die ze op straat geven. Hugo was niet geïnteresseerd in de actie, hij koos voor een intieme benadering en portretteerde de mannen op sobere wijze langs de kant van de weg met hun dieren. Doordat het accent niet op het extreme ligt, wat wellicht meer voor de hand had gelegen, krijgen zijn beelden meer diepgang. Ze roepen vragen op over wilde dieren in een stedelijke context en de relatie tussen mens en wilde dieren.

Ook zijn serie portretten Looking Aside van albino’s en blinden in Zuid-Afrika geeft blijk van een intieme benadering van zijn onderwerp en zijn sociale en politieke betrokkenheid. Momenteel is Hugo bezig met een nieuw project The Bereaved (de getroffenen). In de context van de vele slachtoffers van aids in Zuid-Afrika doet hij doet onderzoek naar plaatsen die bestemd zijn voor rouw en naar nabestaanden. Hugo’s werk was al eens in Nederland te zien, in 2006 in een groepstentoonstelling in Witte de With. Hij heeft exposities gehad in onder andere Rome, New York, Lissabon, Johannesburg en Los Angeles. De KLM Paul Huf Award zal hem in september weer naar Nederland brengen, voor zijn eerste solotentoonstelling in Amsterdam.

Kunst / Achtergrond
special: John Everett Millais en Me Ophelia/Vluchten in schoonheid

Millais in Nederland. Van melancholie tot sensualiteit

.

Iedereen die weg is van de Victoriaanse tijd kan de komende periode zijn hart ophalen. Het Van Gogh Museum en Museum Mesdag presenteren drie tentoonstellingen over de Victoriaanse schilderkunst en de invloed op contemporaine Nederlandse kunstenaars en hedendaagse fotografen. In het eerstgenoemde museum is voor het eerst in Nederland een grote overzichtstentoonstelling te zien van John Everett Millais, de meest succesvolle Britse kunstenaar uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Er is een kleine thematentoonstelling georganiseerd die de invloed van deze kunstenaar op moderne fotografen probeert aan te tonen. Tegelijkertijd is in Museum Mesdag de expositie Vluchten in Schoonheid. De Prerafaëlieten en Nederlandse kunstenaars rond 1900 te zien.

Sinds 1990 valt Museum Mesdag onder de verantwoording van het Van Gogh Museum. Beide musea voeren een autonoom tentoonstellingsbeleid, maar streven wel naar een aansluitende programmering. Een mooi streven, want de drie tentoonstellingen en de uitgebreide publicaties leveren een schat aan kennis op.

Millais

Ophelia

Toch is er duidelijk één werk dat in de tentoonstelling centraal staat. Het is de wonderschone, alom vertegenwoordigde Ophelia. Dit personage uit een drama van Shakespeare is werkelijk overal te vinden. Op de catalogus, op al het promotiemateriaal en op posters verspreid door de hele stad.  Het verhaal, waarin Ophelia tot waanzin gedreven wordt nadat haar geliefde Hamlet haar vader heeft vermoord, is een geliefd onderwerp in de negentiende-eeuwse schilderkunst. Millais schildert in 1852 het moment waarop zij zingend haar zelfverkozen dood tegemoet gaat. Het leidde ook bijna tot de dood van zijn model Elizabeth Siddal. Door urenlang in een steeds kouder wordend bad te moeten liggen liep zij longontsteking op. Het uiteindelijke resultaat is een meesterwerk dat zijn kracht na anderhalve eeuw nog niet verloren is. De gedetailleerde weergave van de natuur en het lichaam is verbluffend. Het schijnt dat Millais vier maanden aan de achtergrond heeft gewerkt om vervolgens in een aantal uur het lichaam te schilderen. Het werk heeft een voor die tijd gedurfde seksuele connotatie. Door haar licht geopende mond en haar ontvangende armen is er ongetwijfeld iets sensueels aan deze stervende vrouw. Tegelijkertijd zijn er door deze houding ook herinneringen aan het lijden en de dood van Christus. Het krijgt hierdoor een gruwelijke schoonheid die het publiek destijds erg kon waarderen.

Invloed van publiek en critici

De tentoonstelling leert dat Millais iemand was die heel goed besefte dat er ook voor een kunstenaar brood op de plank moest komen. Het grote publiek en critici zijn altijd belangrijk geweest voor hem. Uit brieven en dagboeken weten we dat hij zich kritiek erg aantrok. Er zijn tijden geweest waarin hij de waardering helemaal kwijt was, maar hij keerde altijd weer terug. Van alle genres waarin hij gewerkt heeft, zijn het met name de societyportretten geweest die hem tot een rijk man hebben gemaakt. Rijke en belangrijke personages poseerden voor hem en het leverde prestigieuze portretten op. Niet iedereen zal dit soort werk nu weten te waarderen, maar het levert op zijn minst een interessante ‘who is who’ op van de Victoriaanse maatschappij.

Helaas heeft het streven naar populariteit hem lang niet altijd goed gedaan. Het meest wonderlijke onderdeel van deze tentoonstelling is waarschijnlijk gevat onder de kop ‘fantasie en onschuld’. Millais had samen met zijn vrouw Effie acht kinderen gekregen. Als echte familyman heeft hij zich gewaagd aan een genre dat tot voor kort vooral geschikt werd geacht voor vrouwelijke kunstenaars. Hij portretteerde kinderen en zette hen neer als kleine filosofen, vol met verwijzingen naar onschuld, vergankelijkheid en de dood. Deze suikerzoete portretten druipen van het sentiment en voor de hedendaagse bezoeker zal het even slikken zijn. Hoewel hij hier een groot publiek mee bereikte heeft het zijn reputatie ook flink weten te schaden. Met name één werk heeft een grote schaduw geworpen over zijn carrière. In 1886 schilderde Millais A child’s world. Het is een portret van zijn vijfjarige kleinzoon. Het blonde, goudgelokte kind kijkt op naar een zeepbel en vertegenwoordigt zo de schoonheid en breekbaarheid van het leven. Het werk wordt nog in datzelfde jaar tentoongesteld en wordt gezien door de zeepfabrikant Pears. Door een stuk zeep op de voorgrond aan te brengen en de titel te veranderen in Bubbles ontstond een prachtige kans om zijn zeep aan de man te brengen. Millais, op dat moment een gewaardeerd en rijk man, zag de publiciteit en het geld al voor zich en gaf enthousiast toestemming. De reactie van critici en collega’s laat zich raden: Millais had de kunst verlaagd en zijn ziel verkocht. Geschrokken van deze heftige reacties ontkende Millais zijn medewerking. Maar het leed was al geleden. Het verhaal van Pears’ Soap zal nooit uit het leven van Millais verdwijnen.

Milliais, Bubbles, 1886
Millais, Bubbles, 1886, Courtesy: Unilever. On loan to National Museums Liverpool, Lady Lever Art Gallery

Hoe een en de zelfde kunstenaar verantwoordelijk kon zijn voor zowel het meesterwerk Ophelia als het sentimentele Bubbles is niet alleen een vraag die contemporaine critici bezig heeft gehouden. Ook menig bezoeker zal zich verbazen over de vele verschillende genres. De tentoonstelling geeft het verloop weer van een lange carrière van een belangrijk kunstenaar. Dit betekent dat ook mindere werken aanwezig zijn. Er zijn schilderijen die voor het moderne publiek op het randje van de kitsch balanceren. En er zijn schilderijen die door de vele betekenislagen en de superieure kwaliteit blijven fascineren. Het maakt het een bezoek zeker waard. Al is het maar om de kans te grijpen ‘Ophelia’ zo dicht bij huis te kunnen zien. En natuurlijk om een beetje van de commotie proberen te begrijpen.

Me, Ophelia

Het is een zeer sterke en prachtig vormgegeven tentoonstelling met vele extra’s om de bezoeker nog meer in de sfeer van de Victorianen te brengen. Zo is er in de tentoonstelling een film te zien waarin Ophelia centraal staat. Ook kunnen bezoekers met hun mp3-speler een poëzieroute lopen met gedichten van onder andere Shakespeare en Tennyson. Bovendien wordt elke vrijdagavond de speciaal voor deze tentoonstelling geregisseerde theaterperformance ‘Lente’ opgevoerd. Naast deze overzichtstentoonstelling en bijbehorende activiteiten biedt het Van Gogh Museum nog een originele parallel met de hedendaagse kunst. In een kleine presentatie van hedendaagse fotografie van onder meer Rineke Dijkstra, Inez van Lamsweerde en Carmela Garcia, wordt geprobeerd verbanden te leggen met het meesterwerk van Millais; Me, Ophelia.

De keuze van de samenstellers om juist fotografie ten toon te stellen is niet uit de lucht gegrepen. Millais werkte immers in een periode waarin de fotografie tot bloei kwam. En juist in dit medium spelen aspecten als kleur, licht en detailweergave, ook een grote rol. Deze presentatie maakt dus niet alleen duidelijk dat de invloed van Millais ver gaat, maar legt nog eens extra de nadruk op het enorme vakmanschap van deze kunstenaar. De enorme intensiteit en de heldere kleuren die we tegenkomen in de ten toon gestelde foto’s heeft Millais immers ruim een eeuw eerder weten te schilderen.

Hellen van Meene, untitled, 2006
Hellen van Meene, untitled, 2006, Courtesy: Sadie Coles HQ London

De meeste foto’s zijn door de geselecteerde fotografen zelf uitgekozen. Wat in eerste instantie opvalt zijn de houdingen van de gefotografeerde personen. Overal zien we passieve vrouwenlichamen, met een enkele man als uitzondering. Enkele foto’s hebben niet veel meer parallellen dan deze lichaamshouding en een lege gezichtsuitdrukking. Wat de daadwerkelijke invloed van Millais op al deze kunstenaars is geweest wordt dan ook niet duidelijk uit de presentatie. Wanneer we dit idee van directe beïnvloeding los laten, en proberen om de getoonde foto’s vanuit een nieuw standpunt te bekijken ontstaan er echter wel interessante invalshoeken. Ophelia weet zo een nieuw licht te schijnen op de overbekende pubermeisjes van Hellen van Meene en Rineke Dijkstra.

En de samenstellers blijken gelijk te hebben. De uitdrukkingsloze gezichten, de passieve lichamen, de verstilling enerzijds en de enorme sensualiteit anderzijds, de grote rol die de natuur toebedeeld krijgt, de heldere kleuren en vele details die we tegenkomen in de getoonde foto’s vertonen inderdaad gelijkenis met Ophelia. En of dit werk nu daadwerkelijk aan de basis heeft gestaan voor deze foto’s, het bewijst wel dat het in de negentiende eeuw ontstane vrouwbeeld ook vandaag de dag nog weet te inspireren.

Vluchten in Schoonheid

De tentoonstelling John Everett Millais is ook aanleiding geweest om de invloed van de Victoriaanse kunst op Nederlandse kunstenaars nader te onderzoeken. In Museum Mesdag is gelijktijdig de tentoonstelling Vluchten in Schoonheid. De Prerafaëlieten en Nederlandse kunstenaars rond 1900 te zien. Hierin wordt voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan de invloed van met name de Prerafaëlieten en de Aesthetic Movement op Nederlandse kunstenaars in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Waar het Van Gogh Museum is ingericht voor groots opgezette tentoonstellingen, is Museum Mesdag veel kleiner en intiemer. Dit maakt dat het laatstgenoemde museum natuurlijk beperkter is in zijn middelen. Maar helaas is tentoonstelling in Den Haag ook inhoudelijk minder sterk.

Matthijs Maris

De tentoonstelling opent met twee zalen gewijd aan de Haagse kunstenaar Matthijs Maris. Na een aantal jaar in Den Haag, Antwerpen en Parijs te hebben gewerkt, vertrekt hij in 1877 naar Londen. Hier verblijft hij tot zijn dood, veertig jaar later. Maris was hiermee één van de eerste Nederlandse kunstenaars die met de Prerafaëlieten in aanraking kwam. Een duidelijke overeenkomst tussen Maris en deze kunstenaars is het verlangen de innerlijke waarheid op het doek te treffen. De kunst die Maris aan het hart lag had geen enkele voorloper of inspiratiebron. Ware kunst ontstond spontaan, net als poëzie. Door dit verlangen neigt hij in zijn werk vaak naar dromen en visioenen. Enkel voor de werken die hij voor het geld moest maken schilderde hij naar modellen, naar de natuur of zelfs naar reproducties. Een groot verschil met de Engelse kunstenaars is te vinden in de stijl. Waar de Prerafaëlieten trouw blijven aan de natuur keert Maris verder naar binnen. We zien niets van de heldere kleuren en scherpe lijnen. De werken van Maris blijven dromeriger en minder scherp in uitvoering. Ook mist in zijn werk de sensualiteit die bij zijn Engelse collega’s toch altijd zeer belangrijk is gebleven.

Matthijs Maris, Bruidje, 1869
Matthijs Maris, Bruidje, 1869, Courtesy: Museum Mesdag Den Haag

Bij veel schilderijen worden de mogelijke inspiratiebronnen van de Nederlandse kunstenaars aangeduid door middel van een korte tekst en een afbeelding. Regelmatig zien we hier Millais en Dante Gabriel Rossetti voorbij komen. Helaas wordt er niet in alle gevallen voldoende toelichting gegeven. De bezoeker krijgt niet altijd harde feiten waardoor sommige connecties nogal twijfelachtig blijven. Zo gaat een overeenkomst vaak niet veel verder dan een gebaar of blik, en wordt er over een mogelijke connectie alleen maar gespeculeerd. Ook gebeurt het dat een schilderij of tekening van mindere kwaliteit in de tentoonstelling is opgenomen. Hoewel het werk niet op zichzelf kan staan werd het toch nodig geacht om een verband met de Britten aan te kunnen tonen. Interessant is het wel om de citaten van vaderlandse kunstkritieken uit die tijd te lezen. Hierdoor wordt duidelijk dat het enige tijd duurde voordat men in eigen land de Prerafaëlieten ging waarderen. Het gebruik van harde contouren, het felle kleurgebruik en het ontbreken van perspectief week dan ook erg af van de toen gangbare en veel subtielere Haagse School.

De situatie in Nederland

Pas toen de industriële revolutie ook bij ons haar intrede deed kreeg deze stijl uit Engeland navolging. Doordat ook nu in Nederland behoefte was aan vergeestelijking en aan een terugkeer naar zuivere tijden waarin alles nog in evenwicht was, werd er een opening gegeven voor de Prerafaëlieten en de Aesthetic Movement die deze waarden immers ook uitdroegen. Ook kunstenaars die zelf niet in Engeland waren geweest kenden deze stijlen door de enorme invloed van kunsttijdschriften of door tentoonstellingen elders.

Op dit punt in de tentoonstelling worden kunstenaars als Antoon van Welie, Richard Roland Holst, Jan Toorop en Antoon Derkinderen geïntroduceerd. Deze Nederlandse kunstenaars hadden met hun eigen verwerking van de Engelse invloeden veel succes in eigen land. We zien duidelijke overeenkomsten in onderwerp en in stijl. Zo zijn er vele melancholieke vrouwen te bewonderen, keren de heldere kleuren en scherpe lijnen terug en wordt literatuur weer een belangrijke inspiratiebron. Ook wordt er aandacht besteed aan de gemeenschapskunst in Nederland waarbij de connectie met de Arts and Crafts Movement van William Morris natuurlijk niet achterwege kan blijven.

Bezoekers die bepaalde werken van Millais al te zoet vonden, zullen hier weinig van hun gading vinden. Voor wie echter niet genoeg kan krijgen van de negentiende eeuw is dit toch zeker een aanrader.

Muziek / Album

Toegankelijke langzame groeier

recensie: Kelley Stoltz - Circular Sounds

Zijn vorige album Below the Branches, werd door de schrijvende pers alom bejubeld. Dat kon echter niet voorkomen dat Kelley Stoltz commercieel gezien geen deuk in een pakje boter wist te slaan. Toch is deze multi-instrumentalist inmiddels een zeer gewaardeerde singer-songwriter geworden onder liefhebbers van melodieuze retromuziek. Zijn liedjes zijn met psychedelica overgoten en lijken zo uit je platenkast te zijn getrokken. Met Circular Sounds dwaalt Kelley Stoltz niet af van het door hem ingezette pad. Wederom is de vergelijking met liedjes en artiesten uit het verleden makkelijk te maken. We horen op dit zesde album vooral The Beach Boys en The Kinks voorbij komen. Maar alle schakeringen tussen Nick Drake en The Beatles hoor je terug in de muziek van Kelley Stoltz.

~

Kelley Stoltz groeide op in en rond Detroit. Later werkte hij een tijdje in de postkamer van het management van Jeff Buckley, waar hij altijd een bandrecorder bij zich had om ideeën op te slaan. Later zocht hij zijn heil in San Fransisco, dat tegenwoordig zijn thuisbasis is. Hij werkt daar zijn ideeën uit in prachtige liedjes en albums. In 2004 bracht hij Antique Glow uit, dat twee jaar later alsnog werd uitgeroepen tot singer-songwriterplaat van het jaar 2004. Over groeiplaten gesproken! Twee jaar na dato is wel een beetje langzaam groeiend. Dat ligt voornamelijk aan het experimentele karakter van dat album. Maar ik moet zeggen: dat is echt ook een plaat om nog eens lekker tussen de oren te krijgen.

Eigentijds sixties

Zo langzaam als Antique Glow zal Circular Sounds niet groeien. Daarvoor zijn de vergelijkingen met bekende bands te groot. Het openingsnummer Everything Begins opent met een hoop dissonanten, dat kan veel luisteraars afschrikken. Maar het heeft een zweem van Pink Floyd. Direct bij het tweede nummer Tintinnabulation, is het vrolijke sixties-muziek die de klok slaat. Rustpuntje Gardenia zou door veel sixties-bands gemaakt kunnen zijn, maar met de geraffineerde belletjes doet het mij even denken aan Mike Oldfields Tubular Bells. Als we When You Forget met de ogen dicht lieten horen en je zou moeten raden wat je hoort dan ga je vast en zeker roepen dat je The Kinks hoort. Ondanks alle retro-invloeden klinkt Circular Sounds heel eigentijds. Dat ligt deels aan de opnamekwaliteit maar is vooral te danken aan de frisse mix, eigentijds sixties, die Kelley Stoltz ons voorschotelt. Hij maakt met ingrediënten uit het heden en verleden een prachtig, toegankelijk album.

Goede plaat niet genoeg

~

Helaas zijn de vorige albums vooral in de vergetelheid verdwenen. Zijn vorige plaat werd dan wel hier en daar besproken in de media, waardoor hij, gesteund door goede kritieken, begon op te vallen, maar echt verkopen heeft dit niet opgeleverd. Jammer, zeg je dan als muziekliefhebber. Circular Sounds bevat in het nummer When You Forget een kandidaat single die zo op de radiozenders gedraaid kan worden. Airplay of opname bij een film of reclamespot zou dit soort groeibriljantjes een mooie stap richting de schijnwerpers kunnen brengen. Wie van de radiomakers durft?

Theater / Voorstelling

Adolf nog steeds aanwezig

recensie: Pip Utton - Adolf

.

Om de strijd voort te zetten moeten de top Nazi’s sluw te werk gaan, niet alleen bruut geweld, maar ook propaganda, manipulatie of zelfs de democratie kunnen dienen als wapens. Wapens om het Rijk te laten winnen. Deze rabiate tirade wordt afgewisseld met kalme – charmante – woorden van vriendschap voor zijn trouwe volgelingen. Zonder hen is hij niets. Het is aan hen om zijn werk af te maken.

Borrelpraat
De Britse acteur Pip Utton speelt de rol van Adolf zonder Duits accent, maar met pruik, pak en snor. Het spaarzame decor is een tafeltje met een kleedje, een lamp, een stoel en een grote vlag met hakenkruis. Gewapend met deze simpele rekwisieten reist Utton al jaren over de wereld om met zijn zelfgeschreven solovoorstelling naar eigen zeggen de wereld iets minder intolerant te maken. Juist door te laten zien dat het fascisme nooit echt is uitgeroeid, maar zich heeft vermomd en nog steeds onderhuids doorwerkt. En dat fascistische neigingen nog steeds moeten worden bestreden. Dit wordt scherp duidelijk in het laatste deel van het stuk. Aan het eind van de laatste hysterische krijspartij van Adolf gaat het zaallicht aan. Utton ontdoet zich van pruik, pak en snor, grijpt een biertje en sigaret en begint een gesprek met de zaal. “Wat u net zag was maar theater”- hier staat een gewone Britse kerel die begint te ouwehoeren over de vergane glorie van Groot Brittannië. Maar in zijn borrelpraatgrappen sluipt steeds meer racisme, vreemdelingenhaat, seksisme, Islamofobie en paranoïde antisemitisme. Er wordt in de zaal wat gegeneerd gelachen. Het is al snel duidelijk dat deze reactionaire prietpraat onderdeel is van de voorstelling. Dan komt het hoge woord eruit: de democratie is een schijnvertoning die alleen gebruikt moet worden om aan de macht te komen. Daarna moet het onmiddellijk worden afgeschaft, zodat het domme volk zich niet meer kan bemoeien met echt leiderschap. Het personage van de ‘gewone man’ legt de schuld en de verantwoordelijkheid van alle misstanden in de wereld niet bij zichzelf, maar bij een ander. Het is duidelijk. Het fascisme is terug van nooit weggeweest. De verantwoordelijkheid ligt bij ons allemaal om waakzaam te blijven.

Self made man

~

Pip Utton is autodidact en is zich pas op latere leeftijd serieus met theater bezig gaan houden. Op het eerste gezicht houdt zijn voorkomen het midden tussen die andere Britse acteur die vanuit de totale obscuriteit een megastatus bereikte: Ricky Gervais – bekend van de televisieserie The Office – en de Amerikaanse politieke stand-up komiek Lewis Black. Een totaal onopvallende getrouwde man en vader van twee kinderen. Naast Adolf is hij ook te zien als Charlie Chaplin –“The other guy with the moustache. It keeps the production costs down” en als de schilder Francis Bacon. Hoewel de voorstelling Adolf al tien jaar oud is blijft het verhaal relevant. Zeker vanwege het feit dat Utton blijft schaven aan de tekst om de voorstelling fris te houden. Inmiddels bestaat de speeltekst niet alleen meer uit woorden van Hitler en Utton zelf, maar zijn ook uitspraken van Jozef Stalin, Margaret Thatcher, Kofi Annan en Tony Blair in de speeltekst verwerkt. Vooral de laatste was duidelijk terug te horen in Adolf’s speech: “Diplomacy can only work by force”. De parallellen tussen het neoconservatisme van Bush en Blair met haar verziekte pogingen om het Midden-Oosten te domineren en de nationaal-socialistische annexatiepolitiek van Hitler worden pijnlijk duidelijk.

Waakzaamheid
De voorstelling lokte in de loop der jaren veel extreme reacties uit: Utton is fysiek bedreigd en geslagen, mensen zijn weggelopen, zijn voorstellingen zijn geboycot en er is een aanklacht van antisemitisme en het aanwakkeren van rassenhaat tegen hem ingediend door een aantal organisaties in Engeland. Deze reacties zijn eigenlijk onbegrijpelijk. Het is volkomen helder dat Pip Utton zeer integer is in het aankaarten van de onderhuidse xenofobie en intolerantie die iedereen in meer of mindere mate in zich heeft. In het huidige politieke klimaat waarin Nederland zich bevindt zijn fascistische tendensen zich weer aan het manifesteren. Denk maar aan de PVV van Geert Wilders (die overigens met naam en toenaam wordt genoemd in Adolf) met zijn rabiate moslimhaat, of de Trots of Nederland ‘beweging’ van Rita Verdonk die heimelijk gesteund wordt door het grote bedrijfsleven. Partijen zonder leden met inspraak, die de democratie alleen zien als middel om aan de macht te komen om zo hun antidemocratische hervormingen door te voeren. Daarom is deze voorstelling van belang. Zeker nu. Adolf verzekert ons aan het eind van de voorstelling: “I don’t need a second coming. I never went away… Just let me in. I’ll do the rest.”

Theater / Voorstelling

Monk blaast het tableau-vivant weer leven in

recensie: Theatergroep MONK - Niezogekdapoeziezoslechverkoopt

.

De tafel met de lege chocoladebekers werd aan de kant geschoven, lakens werden van bedden en de waslijn gesleurd en moeder haastte zich naar de keuken om van een bos peterselie een lauwerkrans te fabriceren. Het licht ging uit en als de kaarsen waren ontstoken, zag men de bevroren triomftocht van Julius Caesar in Rome. Het publiek kreeg minuten de tijd dit tafereeltje te bestuderen, waaraan de enige beweging het flakkerende kaarslicht was of een bijna omvallende deelnemer. Dan gingen de kaarsen uit, het licht weer aan en was de voorstelling afgelopen.

Het stuk Niezogekdapoeziezoslechverkoopt van theatergroep Monk is een dergelijk tableau-vivant. Bedoeld of onbedoeld….dat is de vraag.

Oudejaarsconference

~

Een rode glimmende scooter vormt het middelpunt van het tableau. Daarop zit, ligt, danwel hangt het meisje Pi (Ellen Goemans). Ze is een ‘Anita’, of – in Monkjargon – een ‘scootersletje’ met een opvanghuis- en diefstalverleden, kortom: ‘white trash’. Zwijgend ondergaat ze het verhaal van de naast de scooter gepositioneerde Exo (Rutger Kroon), die een zwervende randgroepjongere uitbeeldt met een blow- en XTC verleden/heden. Exo probeert indruk te maken met verhalen over zijn zogenaamde paparazzo-avonturen, zijn straatburgemeesterschap (“Het stadsdeel heeft me gevraagd een oogje op de jongens hier te houden”) of zijn redenen om toch maar niet als militair naar Uruzgan te gaan (“Ze hebben me gevraagd, maar ze willen dat je daar eerst met de vijand praat, en ik ben niet zo’n prater.”) Pi doorziet hem onmiddellijk. (“Je hebt zeker geen vriendin hè?”). Geheel in de traditie van Monk zijn taalgebruik en vondsten briljant en zouden veel grappen niet misstaan in een oudejaarsconference.

Stereotypetjes

~

De vorige producties Dak en Hemel waren subliem. Een absurd uitgangspunt gaf de makers de gelegenheid tot ontsnappen aan het voorspelbare en exploratie van nieuwe, vreemde gedachten. Rutger Kroon was toen briljant met zijn understate personage Henk de Boer die uit verveling zelfmoord had gepleegd en voor God verantwoording moest afleggen. En God was miskend en heel trots op zijn zonsverduistering, waarvan niemand beseft hoe moeilijk zoiets wel niet te maken is.

Nu ontbreekt helaas zo’n vruchtbaar uitgangspunt en vervallen de personages tot (stereo)typetjes. Geen Caesar weliswaar met een lauwerkrans van peterselie, maar een statische Anita als levend schilderij, met rode scooter en de bijbehorende accessoires kauwgom en gouden oorbellen.

Wachten

~

Het wordt wachten…. Wachten op de redder van het stuk, het derde personage. Traditiegetrouw is die derde de stoorzender die het wankele evenwicht tussen het tweetal ondermijnt en zodoende de boel in beweging brengt. Het is wachten op Godot, maar dan door het publiek. En eindelijk verschijnt de node gemiste verlosser in de vorm van een man in regenpak, met fiets en knipperlichtjes. Wigo (Willem de Wolf) is het prototype van de brave vutter met een knutselschuurtje. Hij vormt met zijn braafheid en obsessie voor kleine ‘life-hacks’ het contrast met de twee nihilistische trash-jongeren. En opeens flakkert er weer een beetje Monk-magie. Wigo is niet verlegen voor de jongeren, maar gebruikt ze als publiek om zijn kleinburgerlijke levenskunst te etaleren. Het regent niet, maar hij heeft zijn regenpak – heel slim – alvast aangetrokken. “Want je stelt het uit hè. Het begint te druppelen, en je denkt ‘het kan nog wel even’, maar feitelijk ben je dan te laat. Dit pak ademt, maar het kan natuurlijk geen hele regenbui uitademen…”

Het blijft echter wachten op Godot, want ook Wigo’s entree mondt uit in een – weliswaar briljante – monoloog, zodat deze voorstelling ook als levend schilderij eindigt. Een schilderij van het leven van drie stereotypen.

Moeten we deze productie dan maar overslaan? Driewerf neen! Trotseer het moderne vermaak, want dit tableau-vivant is interessanter dan een avond televisie, en verdient te worden bekeken. Monk blijft mieters.

Nog te zien tot en met zaterdag 15 maart in De Brakke Grond. Klik hier voor de speellijst in andere theaters.

 

Theater / Voorstelling

DOX neemt afscheid in Fasten Your Seatbelts

recensie: Theatergroep DOX - Fasten Your Seatbelts

“Afscheid nemen bestaat niet” zingt Marco Borsato. En geloof maar dat je nooit meer op dezelfde manier naar dat nummer luistert na het zien van Fasten Your Seatbelts van theatergroep DOX. Maar afscheid nemen bestaat wel degelijk en in zeer veel varianten. Door middel van spel, dans en muziek leidt DOX de toeschouwer door een collage van simpele, moeilijke, grappige en droevige vormen van afscheid.

DOX is niet een standaard theatergezelschap, maar bestaat uit een groep jongeren (vanaf 15 jaar) die de kans krijgt om onder professionele begeleiding een voorstelling in elkaar te zetten. Of het de jeugdige leeftijd van de spelers is of niet, de voorstelling barst van de energie en dit werkt erg aanstekelijk. Dat uit zich met name tijdens de dynamische choreografie.

Verhalende choreografie

~

Choreografie speelt een zeer belangrijke rol in Fasten Your Seatbelts, want tijdens het dansen komt de ware aard van de situatie naar boven. De gesproken stukken, die vaak ook een zeer fysiek karakter hebben, fungeren met name als een schakel tussen de individuele choreografieën of hebben als doel de dans te introduceren. Tijdens de dans sluiten humor en ernst naadloos op elkaar aan. In de dans waarin Soemaya en Gordon afscheid van elkaar nemen, bijvoorbeeld, vloeit een grappige situatie: Soemaya weigert haar partner los te laten en moeiteloos gaat dat over in mooie en harmonieuze bewegingen. Hetzelfde geldt voor de absurde situatie op het nummer Afscheid

wanneer Floris door zijn vriendin in de steek wordt gelaten. Saman, George en Gordon dansen en playbacken overdreven slecht, terwijl Floris met een hoopje kleren in zijn armen de lachwekkende situatie compleet maakt. Voor je het weet, verandert niet de muziek, maar wel de toon van de dans, waardoor er een andere en zeer serieuze wending aan de scène wordt gegeven. Maar de mooiste choreografie is die van Nina en George waar simpele arm- en handgebaren een intiem verhaal vertellen en lichamen één lijken te worden.

Lachspier training

~

Afgezien van bepaalde stukjes choreografie, zijn er echter niet zo heel veel momenten waarop Fasten Your Seatbelts werkelijk weet te raken. Niet emotioneel in ieder geval. Dit komt met name doordat er geen echt verhaal wordt verteld. Er worden verschillende scènes getoond die, afgezien van het overkoepelende thema, niet direct met elkaar te maken hebben. Waar de voorstelling wel in slaagt, is om de lachsnaar te raken. In Fasten Your Seatbelts komen talloze grappige stukjes voorbij die de hele zaal aan het lachen krijgen. Met name het soap-afscheid werkt bij iedereen op de lachspieren en zelfs tijdens een begrafenis kan humor worden ervaren wanneer de ‘overledene’ aan het woord komt. Daarbij komt dat er zeer creatief met het decor wordt omgegaan. Drie spiegelpanelen met luchthavenstoeltjes worden constant verplaatst om zo de sfeer op het podium, mede met behulp van de belichting, te beïnvloeden.

Door de choreografie, de humor en de jeugdige energie is Fasten Your Seatbelts zeker de moeite waard. Het is een verfrissende voorstelling rondom een thema waar iedereen, jong of oud, ervaring mee heeft. Eenieder zal zich er dus in kunnen herkennen.

Fasten Your Seatbelts is nog te zien tot en met 24 april in verschillende theaters in Nederland. Klik hier voor de speellijst. Op de speellijst ontbreekt 24 april, Toneelschuur, Haarlem.

Muziek / Album

Definitieve bevestiging van Canadees toptalent

recensie: Kathleen Edwards - Asking for Flowers

De lawine van talentvolle-jonge-zangeressen-die-ook-nog-kunnen-schrijven die de laatste tijd vanuit Engeland over ons wordt uitgestort – Adele, Laura Marlin, Kate Nash, Duffy – maakt de kans op blindheid voor rest van de wereld groot. Dat is zonde, zoveel toont de nieuwe cd van de Canadese Kathleen Edwards, Asking for Flowers, wel aan. Even géén ‘nieuwe Amy Winehouse’ en even géén cockney Engels. Wél heel veel talent in een bijna 30-jarig lichaam, een prachtige stem en een cd waar je geen genoeg van krijgt.

Het is heel moeilijk om een recensie te schrijven over een perfecte plaat, laat ik dat voorop stellen. Het wordt al snel pathetisch en ongeloofwaardig. Hoon is je beloning, ook al doe je zo je best om je, zo mogelijk kritische, woorden goed te kiezen. Nou ja, in dit geval neem ik dat risico maar, want over Kathleen Edwards derde plaat valt simpelweg niets, maar dan ook niets negatiefs te melden. Maar laat ik beginnen bij het begin.

Veterane

~


Vergeleken bij haar Britse collegaatjes is Kathleen al een veterane. Op haar vijfde begon ze met vioolles en daar stopte ze pas mee toen ze klaar was met de middelbare school. Gedurende die periode luisterde ze naar de platen van haar broer: Neil Young en Bob Dylan. Niet echt doorsneemuziek voor een tienermeisje en doorsnee is haar leven dan ook nooit geweest. De diplomatendochter heeft haar jeugd doorgebracht in verschillende landen, waaronder Zwitserland en Korea en besloot, wellicht beïnvloed door dat avontuurlijke leven, na school niet verder te studeren, maar in barretjes in Canada te gaan optreden om geld te verdienen. Ze werd beïnvloed door haar idool Ani DiFranco, ook een onafhankelijke, begeesterde singer-songwriter, die bovendien uit dezelfde contreien, maar dan net over de grens, in de VS, komt. Ook Kathleen ging liedjes schrijven en bracht in 1999 een ep uit in een oplage van vijfhonderd.

Pas vier jaar en talloze optredens later kwam haar debuutplaat uit, Failer. Overweldigende kritieken vielen Kathleen ten deel. Volgens de Rolling Stone was ze een van de ‘meest veelbelovende acts’ van dat jaar en ze werd a la minute in het rijtje Americana-helden Ryan Adams, Justin Rutledge en Lucinda Williams geplaatst. Critici zagen in de nieuwkomer zelfs al een waardig opvolgster voor Americana-koningin Williams. De tijd zou het leren.

Gevoelige

touch


We zijn nu vijf jaar en twee platen verder, en de conclusie is dat Kathleen Edwards op Asking for Flowers het ultrahoge niveau van haar debuut handhaaft. Een van de geheimen is haar stem. Haar wat afstandelijke, ouwelijke looks – ze kijkt je vanaf de cd-hoes als een koele pianolerares minzaam aan – doen anders vermoeden, maar Kathleen heeft een ongelooflijk warm, licht-hees, kwetsbaar stemgeluid. Een stemgeluid dat vaak aan het einde van de ademtocht licht vibreert, wat de nummers een extra gevoelige touch meegeeft. Toch klinkt ze net zo krachtig als de veel oudere Lucinda Williams waardoor ze met gemak zowel luisterliedjes als zwaardere rocknummers aankan. Dat doet ze dan ook met verve en waar dat op andere platen nog wel eens een ratjetoe oplevert, klinkt Asking for Flowers als een spannend luisterboek. Er is, kortom, een plot en een climax.

Hoogtepunten

~

De cd trapt af met Buffalo (de geboorteplaats van Ani Difranco), een nummer dat stemmig inzet met piano-akkoorden en Kathleens stem en dat verder gaat in midtempo. Cheapest Key, de tweede track, is een felle rocksong met een scherpe tekst vol ingehouden woede richting een geliefde die de liefde volgens haar niet helemaal begrepen heeft. In het titelnummer daalt hierna de rust weer neer: Asking for Flowers klinkt heel oprecht en natuurlijk, en culmineert in een van de hoogtepunten van het bijna vijftig minuten durende album, Alicia Ross. Een nummer dat in alle opzichten, muzikaal en tekstueel, een enorme tragiek in zich draagt:

But Mama, can you hear me?
As I dragged on my day’s last cigarette
He pulled me so hard off my
Very own back door steps
And he laid me in his garden
All the years I’ve watched him tend
And then he took me, Mama
So I could never tell you about it

Na deze narigheid komt de fase van de verwerking en schreeuwt ze het nog een keer van zich af in Oh Canada. De absolute climax – en het definitieve terugwinnen van zelfrespect – wordt gevormd door het fantastische slotnummer Goodnight California. De emotie zit in elke noot, achter elke toon zit een verhaal en de woorden vatten alles samen. De harmonica en Hammond huilen van emotie en de strijkers schreeuwen het uit. Kathleens stem zweeft door de laatste minuut van de cd. Het is goed zo.

Speculeren

Tja, het moge duidelijk zijn. Ik kan en wil niets negatiefs zeggen over Asking for Flowers. Het is een volwassen en een aan alle kanten doorwrocht album. Tenslotte, de vergelijking met de Britse equivalenten van Kathleen Edwards, die nu als paddestoelen uit de grond springen, die gaat natuurlijk niet op. Behalve dan dat ze in Engeland speculeren over ‘de nieuwe Amy Winehouse’ en in Noord-Amerika over ‘de nieuwe Lucinda Williams’. Wel kan ik de Britse meisjes aanraden zich eens goed te verdiepen in hun iets oudere overzeese collega. Zó allround getalenteerd vind je ze namelijk niet vaak. Diezelfde boodschap geldt eigenlijk voor iedereen. Want Canada kent in feite, zonder dat we ons daarvan echt bewust zijn, al een lange traditie als leverancier van grote sterren: Anne Murray, Loreena McKennitt, Alanis Morissette, Sarah McLachlan, Avril Lavigne, Celine Dion, Shania Twain en Nelly Furtado. Kathleen Edwards zet die traditie gestaag voort en belooft binnen afzienbare tijd, net als als haar landgenotes, de wereld te gaan veroveren. Ze is er helemaal klaar voor.

Ik heb Kathleen nog niet live mogen aanschouwen. Maar als ik hoor dat ze de afgelopen jaren getoerd heeft met zowel Bob Dylan, de Rolling Stones als AC/DC(!) vind ik dat alleen al een reden om erbij te zijn als ze in de buurt is. Vooralsnog is er echter nog niets gepland, helaas. Tot die tijd luisteren we keer op keer naar nu al een van de mooiste cd’s van het jaar.

 

 

 

Theater / Voorstelling

‘Onbegrijpbaar Sprezzatura’

recensie: Sprezzatura

.

Choreograaf Hans Tuerlings neemt dit interessante principe als uitgangspunt in deze productie van Theater De Engelenbak. Zeven jonge dansers gaan onder zijn regie op zoek naar wat dans voor hen betekent. Maar hoe kunnen ze uiting geven aan zoiets ongrijpbaars? De lat ligt hoog, zeker gezien het feit dat de dansers allen niet van professioneel niveau zijn. Misschien zijn bloed, zweet en tranen toch vereist.

Moeilijk doen

~

Gesproken tekst is een belangrijke factor in de voorstelling. Dit is een terugkerend element in al het werk van Tuerlings. Het overkoepelende verhaal gaat over een jong meisje en haar glorieuze levenslange danscarrière, maar ook haar tragische lotgevallen. Deze thematiek is op z´n plaats omdat de dansers misschien zelf ook aan het begin staan van een dergelijke carrière. Dit roept vragen op over de haalbaarheid van zulke ambities. In hoeverre is een professioneel leven in de dans voor normale stervelingen haalbaar? En koesteren deze vrouwen deze ambitie of zijn het gewoon enthousiaste amateurs? Crossovers tussen teksttheater en dans kunnen vaak interessante voorstellingen opleveren, maar bij Sprezzatura werkt de tekst juist op de zenuwen. Deze ergernis ligt in de keuze van Tuerlings om de tekst in het Engels te laten klinken, terwijl geen enkele danser accentloos Engels spreekt. Het is dan ook merkwaardig dat andere tekstfragmenten wél in het Nederlands worden voordragen. Dit is moeilijk doen terwijl het makkelijk kan.

Dansen onder de douche

~

De structuur van Sprezzatura is helder: een kaal toneel, een rode bank, drie rode microfoons en een tomeloze inzet van de dansers. Elk stuk wordt geïntroduceerd met een tekstfragment en titel. Meerdere dansers maken gebruik van de drie microfoons om het verhaal over te nemen – eentje beheerst zelfs gebarentaal – terwijl een van hen de leiding heeft en fungeert als een soort presentatrice. Zij neemt gedurende de solo’s en duetten plaats op de rode bank en observeert de anderen aandachtig. Dit observeren van elkaar als dansers is gedurende de hele voorstelling merkbaar. Het is bijna of ze spelen dat ze dansers zijn. Korte snelle groepsbewegingen, vergezeld van harde muziek, worden afgewisseld met intiemere duetten en solo’s. Af en toe zijn de bewegingen cartoonesk en uitvergroot, als een soort persiflage op moderne dans – een ander kenmerk van Tuerlings’ stijl. Hoewel de dans wordt ingeleid en becommentarieerd door tekst is het verband tussen beiden eigenlijk nergens helder. Zo wordt er een scène geïntroduceerd als ‘The Samurai’, maar de betreffende dans is totaal niet als zodanig te herkennen. De stijl is achteloos en onnadrukkelijk. Alsof ze onder de douche staan te dansen. Nonchalant, geheel in lijn met de Sprezzatura thematiek. Deze houding is problematisch omdat zo af en toe pijnlijk duidelijk wordt dat de dansers niet over de technische achtergrond beschikken om zo “moeiteloos” te kunnen dansen. Het resultaat is helaas vaak nietszeggend. Bewegingen worden niet afgemaakt of gericht, zijn instabiel en niet scherp getimed. De groepsbewegingen vallen als los zand uit elkaar omdat elke danser te druk met het eigen lijf bezig is. De solo’s en duetten zijn naar verhouding nog het meest te genieten, omdat er meer rust in de beweging komt wat intiemer samenspel mogelijk maakt. Op deze spaarzame momenten is de voorstelling wel overtuigend. Het gemene geheim van Sprezzatura – de houding van nonchalante achteloze beheersing – is juist dat het wel degelijk een enorm solide technische basis vereist. Dans op topniveau ziet er moeiteloos uit, alsof elke beweging volkomen natuurlijk en logisch voorvloeit uit de danser zelf. Dit is niet het geval bij de voorstelling Sprezzatura.

Arrogantie

~

Theater De Engelenbak biedt een ontmoetingsplaats tussen het amateurtheater en de professionele theaterpraktijk. Tuerlings zelf is een choreograaf met een indrukwekkende staat van dienst, die al sinds de jaren tachtig werkt met amateurs en dansers afkomstig van buiten de professionele opleidingen. De dansers van Sprezzatura zijn geen beroeps en de voorstelling mag dus eigenlijk niet worden afgerekend op gebrek aan techniek. Het probleem zit ‘m in de choreografie. De voorstelling had aan overtuigingskracht kunnen winnen door juist in te spelen op de passie voor dans die amateurs motiveert om op de planken te stappen. Juist hun rauwheid van beweging zou meer getoond moeten worden. Nu lijken de dansers teveel zelfbewust van hun tekortkomingen door hun gebrek aan techniek, in plaats van passie voor dans te laten zien. Dansen kost hen duidelijk moeite, maar toch staan ze daar met volle overgave. En dat verdient respect. Eigenlijk is het Italiaanse Sprezzatura gewoon een houding van grote arrogantie. Dansen met bloed, zweet en tranen is veel echter. En daardoor mooier.

Sprezzatura is te zien in Amsterdam tot en met 22 maart in Theater De Engelenbak, daarna op tournee tot en met 28 mei. Klik hier voor de speellijst.