Theater / Voorstelling

‘Dit is geen terrorist. Dit is mijn oudoom’

recensie: Theatergroep De Nieuw Amsterdam / Avondland - Avondland

.

Het zaallicht blijft de hele voorstelling aan. Sadettin begroet het publiek, neemt van een aantal mensen hun jas aan en hangt deze aan hangende kapstokken die dienst doen als minimalistisch decor. De jassen belichamen tijdens het spel allerlei personages: zigeuners, militairen, grootmoeders, straatkinderen, oorlogslachtoffers en overleden familieleden. Iedereen in de zaal wordt aangekeken en soms persoonlijk aangesproken. Muzikant Bülent Aydin begeleidt het spel met de kanun. Dit klassieke Turkse instrument is een soort kruising tussen een liggende harp en een citer. Deze begeleiding voegt een prachtige dimensie toe aan de vaak geestige anekdotes over de vervreemdende ervaringen van Sadettin en zijn moeder: zij zeulen met tien kilo luiers door de hete, drukke straten van Istanbul, worden constant belaagd door bedelende zigeunerkinderen en ontmoeten steeds onbekende, verre familieleden. Turks machismo en trots, religie, nationalisme, vreemdelingenhaat, legendarische veldslagen en antisemitisme: dit alles komt met helder schetsmatig spel en verhalende passages voorbij.

Bananenrepubliek Turkije

Fotograaf: Paulina Matusiak

Fotograaf: Paulina Matusiak

Als leidraad gebruikte Sadettin Kirmiziyüz het boek Mensenlandschappen van schrijver Nâzim Hikmet, waaruit hij passages citeert en omvormt tot zijn eigen reisverhaal. De grote hoeveelheid van elkaar opvolgende impressies zorgt ervoor dat niet alles even goed beklijft. Wel wordt duidelijk dat hij door deze reis verliefd is geworden op zijn moederland, waarvan hij ook de schaduwkanten ziet. Hij noemt Turkije een ‘bananenrepubliek’ waarin door middel van nationalistische propaganda de schuld voor allerlei misstanden bij andere bevolkingsgroepen wordt gelegd: de Armenen, de Grieken, de Koerden, de Arabieren en de Joden. Kirmiziyüz reisde begin 2008 door Turkije, net toen het Turkse leger Noord-Irak binnenviel om de Koerdische PKK strijders aan te vallen. De propaganda van de Turkse overheid: “onze Mehmetjes gaan die Koerdische terroristen vernietigen,” laat hem echter koud. Als ‘linkse kunstenaar’ voelt hij zich ver verwijderd van de macho’s die hem bespotten over het feit dat hij niet in Turkse militaire dienst is geweest. Deze scepsis over de geweldspolitiek van de Turkse regering werkt verfrissend, hij kijkt naar deze retoriek als een buitenstaander, als een Nederlander. Het is uit liefde dat Sadettin Kirmiziyüz kritiek kan hebben op zijn moederland. Deze liefde toont zich in zijn betrokkenheid. Hij is eerlijk over zijn eigen vooroordelen over de mensen die hij ontmoet. Ook de vooroordelen van de toeschouwers worden getoond. Op een kleine televisie is een zwart-witopname te zien van een oude man met tulband en baard – eerste associatie: type Bin Laden – waarna hij achteloos opmerkt: “dit is overigens geen terrorist, dit is mijn oudoom.” Dit toont hoe ook autochtone Nederlanders zich laten beïnvloeden door onze eigen ‘propaganda’ die onze denkbeelden kan bepalen: een man met baard en tulband, dat moet wel een terroristische gek zijn. Door dit ontwapenende, sympathieke spel werkt zijn verliefdheid voor zijn moederland in ieder geval aanstekelijk.

Nuchtere Hollander

Korte interacties met het publiek en zijn muzikant geven de aanzet voor elke scène. Zo vraagt hij aan een aantal mensen: “Bent u religieus?” waarna hij vertelt over de schaamte die hij voelde toen zijn grootmoeder hem vroeg voor te gaan in het gebed, en hij moest bekennen dat hij het ritueel totaal vergeten was. De tragiek van immigratie wordt zo pijnlijk duidelijk. Een mens emigreert, vindt een plaats binnen een nieuwe cultuur, maar zal zich altijd een buitenstaander voelen. De tragiek is dat bij terugkomst naar de oude cultuur het duidelijk wordt dat het verblijf in het buitenland die persoon heeft veranderd. Zo wordt iemand een buitenstaander voor de eigen oorspronkelijke cultuur. Sadettin Kirmiziyüz is in Nederland opgegroeid. Hij heeft zowel een Nederlands als een Turks paspoort. Hij is een Nederlander in de ogen van de Turken, hij is een Turk in de ogen van de Nederlanders. Hij is beide. Hij is geen van beide. Het is deze spanning tussen tradities die maakt dat Avondland een belangrijke voorstelling is. Juist omdat het uiting probeert te geven aan deze worsteling tussen verschillende identiteiten en geen makkelijke antwoorden wil geven. Het is onmogelijk om zomaar te kunnen kiezen, zoals populistische nationalisten in zowel Nederland als Turkije eisen. Het is oneerlijk. Het is onmenselijk. Sadettin blijft een nuchtere Hollander, maar wel een die trots is op waar zijn familie vandaan komt. Al wil hij absoluut niet in het familiegraf in Bursa begraven worden. Dit drukt hij ons met klem op het hart.

Film / Films

Een schuld van 800 miljard per jaar aan de natuur

recensie: The 11th Hour

Zoals Hans Teeuwen in zijn laatste theatershow liedjes zingt die door anderen al veel eerder, veel vaker, en veel beter gezongen zijn, zo doet het eerste halfuur van het door Leonardo DiCaprio vertelde en geproduceerde The 11th Hour (2007) aan als een herhaling van alle onheilsdocumentaires over de consumptiemaatschappij die de laatste tijd voorbij zijn gekomen.

~

Een waslijst aan pratende hoofden mag uitleggen waarom het helemaal mis gaat met de aarde. Iedereen krijgt één zin per opname om een feit op tafel te leggen, wat de documentaire paradoxaal genoeg saaier maakt dan als de deskundigen langer aan het woord waren gelaten. De obligate beelden voegen weinig toe aan hun betoog (de tekst “Astma komt steeds meer voor bij jonge kinderen” wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door een shot van spelende kinderen). Dat deed Al Gore toch eerder, vaker, en vooral beter.

Probleem met een prijskaartje

The 11th Hour richt zich nadrukkelijker dan An Inconvenient Truth op de Amerikanen. In een poging het milieuprobleem inzichtelijker te maken, legt James Woolsey, een voormalig hoofd van de CIA, bijvoorbeeld uit dat we per jaar voor 800 miljard dollar van de planeet lenen om onze consumptie te financieren. Wie deze cijfers heeft berekend en waar ze eigenlijk op gebaseerd zijn, leren we niet, maar het klinkt indrukwekkend. Het heeft iets kinderachtigs om de schade die olie indirect aan de natuur toebrengt, te vertalen als ‘niet doorberekende kosten’. Kennelijk wordt een probleem pas echt een probleem als er een prijskaartje aan verbonden is.

Na het langdradige eerste halfuur wordt er een aantal oplossingen aangedragen. De sprekers leggen de schuld bij de consumptiemaatschappij, die mensen dwingt om alsmaar meer goederen te verlangen. Het zijn met name de Amerikanen zelf die hun consumptiepatroon moeten aanpassen. Zolang er vraag is naar goedkope, schadelijke producten, zal er immers ook aanbod zijn.

~

Ook deze boodschap is natuurlijk verre van origineel. Wat The 11th Hour echter goed doet, is de kijker rechtstreeks aanspreken op zijn verantwoordelijkheden. Daarbij wordt gehamerd op een voor de hand liggend en toch dikwijls over het hoofd gezien feit: mensen staan niet los van de natuur, integendeel, ze maken er nadrukkelijk deel van uit. Het elfde uur uit de titel geldt dan ook niet zozeer de planeet, want die redt het wel, maar de mensheid, die hard bezig is zichzelf uit te roeien.

Biomimicry

Helaas wordt ook deze boodschap steeds door zoveel pratende hoofden in net iets andere bewoordingen herhaald, dat het verbazing wekt dat The 11th Hour maar 89 minuten duurt. Gevoelsmatig is de documentaire veel langer. Bij de extra’s blijkt dat de meest interessante informatie die de deskundigen te melden hadden, in de film achterwege is gelaten, ogenschijnlijk omdat de regisseurs bang zijn dat een quote die langer duurt dan vijf seconden de MTV-generatie wegjaagt. Maar geef bijvoorbeeld Janine Benyus de tijd, de schrijfster van Biomimicry: Innovation Inspired by Nature, en ze legt op aansprekende wijze uit hoe architecten en ontwerpers van de natuur kunnen leren om producten op milieubewuste wijze te fabriceren. Voor de meest fascinerende betogen kun je dus beter direct naar de extra’s skippen.

Theater / Voorstelling

Kracht en kwetsbaarheid

recensie: Sara Kroos - Bries

Sara Kroos dendert over je heen met haar obscene bewegingen, duivelse geluiden en vertederende liedjes. Een uptempo show die je doet nadenken over je eigen, al dan niet verloren, kinderlijke onschuld.

Fotografie: Willem de Roon
Fotografie: Willem de Roon

Kroos geeft af op wat ze noemt de korst van het gezapige bestaan van velen; de zogenaamde knusheid gesymboliseerd door rustieke kaarsen op de salontafel. Het leven moet gezellig lijken en de relatie stabiel, maar “wanneer hebben jullie elkaar voor het laatst midden in de woonkamer vastgepakt en echt gezoend?” Het publiek valt stil. Ze doet er nog een schepje bovenop. “Al die stellen die al jaren lepeltje lepeltje liggen maar mesje mesje bedoelen, ga toch bij elkaar weg en breek alsjeblieft door die verhullende korst heen.”

De niet goed werkende lichten in het theater compenseert ze door het woord ‘sprookjesachtig’ te blèren, op de momenten dat het licht sprookjesachtig had moeten zijn, terwijl ze keihard rondjes draait. Haar voorkeur voor Marlies Dekkers lingerie en stoere cowboylaarzen draagt bij aan haar imago van powergirl. Heerlijk ongenuanceerd, zwaaiend met haar grote bos krullen, laat ze de controle los. De ongeremdheid in haar performance is fascinerend om naar te kijken en het samenspel met Martijn Breebaart (toetsen) en Bas Mulder (gitaar/bas)  ijzersterk. Met z’n drieën durven ze te excelleren, met bruut geweld maar ook met lieflijke deuntjes.

In deze kleine theaterzaal in Steenwijk, waar ik word meegezogen in haar kolkende gedachtewereld van kritische kanttekeningen, raakt ze vooral met haar afsluitende liedjes. Naast het vermogen om te brullen als Satan zelf, blijkt ze ook intens teder te kunnen zingen. Ze zingt over niet meer bang willen zijn, het weerloos durven bestaan, en deelt het aarzelend begin hiervan met haar publiek. Het moet gedaan zijn met het geblaf en geschreeuw. Koekjes uitdelen, lief zijn, onschuldig als haar dochter. Even niet de scherpe randjes van de hardheid die ze vaak tentoonspreidt. Het moederschap lijkt Kroos weker te hebben gemaakt.

Bries is de juiste combinatie van hard-zacht. Volwassen cynisme afgezet tegen authentieke onbevangenheid geeft stof tot nadenken over je eigen korst. Het schakelen van scherp en kritisch oordelen met een grove bek, naar gevoeligheid, was tijdens Zoetgevooisd al zichtbaar, maar is nu tot bloei gekomen. Ze is kracht en kwetsbaarheid tegelijkertijd; hier staat een cabaretière van allure.

Bries is nog te zien t/m 6 juni 2008. Klik hier voor speellijst en meer informatie.

 

 

Theater
special: SPRINGDANCE 2008: Festival voor Internationale Dans - Utrecht

Verrassende visies op dans

.

Lees nu de recensies van: Erva Daninha – Bruno Listopad | Riff – Matthias Sperling | Man or Fish – Henrietta Hale | The Map of Thoughts – Maria Baroncea | One.one (unu.unu) – Florin Flueras | The Making of Doubt (work in progress) – Colette Sadler | God exists, the Mother is present, but they no longer care – Impure Company/Hooman Sharifi | Laughing Hole – La Ribot

~

Naast voorstellingen biedt het festival ook debatten en workshops waarbij communicatie tussen makers en publiek én tussen makers onderling centraal staat. Onder de noemer Dialogue krijgt een aantal jonge Nederlandse makers de gelegenheid om workshops te volgen met collega’s uit het buitenland, onder leiding van Maaike Bleeker (hoogleraar theaterwetenschap) en Ibrahim Quraishi (kunstenaar). Leuk om te weten dat getalenteerde kunstenaars Bruno Listopad, Andrea Bozic, Pere Faura en Boukje Schweigman hier met hun internationale collega’s kunnen brainstormen. Daarnaast is van donderdag 24 t/m zaterdag 26 april de multimedia workshop Wireless te volgen voor (semi)professionele kunstenaars van verschillende disciplines. De gewone geïnteresseerde dansliefhebber is natuurlijk uitgesloten van deze workshops en moet het doen met de voorstellingen van woensdag 16 t/m zaterdag 26 april. Na afloop van de voorstellingen op maandag t/m woensdag is er in Theater Kikker een nagesprek met de makers.

Na het vertrek van artistiek directeur Simon Dove heeft het bestuur van SPRINGDANCE Gabriël Smeets aangesteld als gastcurator voor deze editie van het festival. Smeets is artistiek leider van de School voor Nieuwe Dans Ontwikkeling (SNDO). De SNDO staat binnen de danswereld bekend om haar meer conceptuele benadering van dans als kunstvorm, waarbij studenten met hun voorstellingen bewust de grenzen van de mogelijkheden van dans opzoeken. Veel voorstellingen van SNDO alumni hebben een vervreemdend effect, omdat het getoonde vaak niet goed te duiden is – alle ideeën over wat dans zou moeten zijn worden geweld aangedaan. Juist de confrontatie staat centraal, bizarre voorstellingen zijn vaak het resultaat. SPRINGDANCE wil als festival een plaats bieden voor deze progressieve, avant-gardistische benadering van het fenomeen dans en daarom is de keuze voor Smeets als curator op zijn plaats. Het wordt interessant om te kijken in hoeverre de geselecteerde voorstellingen deze hoge verwachtingen kunnen waarmaken.

8WEEKLY schreef al eerder over twee voorstellingen die op SPRINGDANCE zijn geprogrammeerd.
Still Life With Man And Woman – Andrea Bozic
Voorbeschouwing Les Sylphides – Nicole Beutler

Voor het gehele programma van SPRINGDANCE, klik hier.

Onkruid vergaat niet
Erva Daninha – Bruno Listopad

Uitvoering: Angelina Deck, Dario Tortorelli, Keyna Nara, Philipp Fricke, Aleksandra Maciejewska
Theater Kikker, Utrecht – 26 april 2008

Fotografie: Robert Benschop
Fotografie: Robert Benschop

Onkruid vergaat niet. Dat is het gezegde. Door scheurtjes in het asfalt, door de voegen tussen de tegels, maar ook tussen schitterende bloemen in de tuin zoekt het zijn weg. Die zoektocht naar vrijheid en een eigen weg was de inspiratie voor de voorstelling Erva Daninha (Portugees voor onkruid) van de Portugese, in Nederland werkzame choreograaf Bruno Listopad. Hij vergelijkt de taaiheid en flexibiliteit van deze gewassen met kunst: een vloeiende creatieve kracht die altijd nieuwe wegen zal vinden om zich uit te drukken. De wereld van de dansers in de voorstelling lijkt op een tuin waarin statige rozen naast onkruid leven. Langs de achterwand van de vloer staan legergroene stofzuigers als een struikgewas. Op de grond liggen koeienvellen waar de dansers zo nu en dan zonder echte aanleiding schreeuwend overheen rennen en rollen om vervolgens weer in hun oorspronkelijke positie stil te staan. Eén danser steekt met kop en schouders boven zijn vier collega´s uit. Niet alleen letterlijk door zijn lengte, maar ook door zijn uiterlijk. Met zijn arrogante gezicht en zijn statige houding is hij als een roos tussen het onkruid. In tegenstelling tot de fletse en vale kleding van de andere dansers is hij helemaal in het fel rood gekleed. Op een broek die lijkt op een omgekeerde trainingsjasje draagt hij een strak rood shirt met even rode sneakers. Op zijn short die boven zijn broek uitkomt prijken groot de letters D&G (Dolce&Gabbana). Het refereert aan de huidige trend om het dure merk van je ondergoed duidelijk zichtbaar uit te laten komen. De grote letters benadrukken de tegenstelling tussen de danser in het rood en zijn collega’s, in hun vale oude kleding. Hij wordt zo de belichaming van de hokjesgeest, de gefixeerde identiteit en de ongeschreven wetten waar je je als inwoner van een grote stad aan hoort te houden. Ook door het verschil in bewegingen van de rode danser en de anderen benadrukt Listopad het onderscheid tussen de twee partijen. De grote gebaren van de groep staan recht tegenover de kleine en vooral mimische bewegingen van de rode danser. Hij probeert ze een paar keer te onderdrukken. Maar wat hij ook doet, de andere dansers blijven hun eigen weg zoeken. Uiteindelijk wordt de lange danser wat losser en verschijnt er zelfs een glimlach op zijn gezicht. Toch gaat hij ten onder tussen de groene stofzuigers. Erva Daninha trekt je vanaf het begin meteen de wereld van de dansers in. Een wereld die je ervan overtuigt dat overlevingsdrang, doorzettingsvermogen en het zoeken naar creatieve oplossingen om je eigen weg te gaan uiteindelijk sterker zijn dan de druk van de heersende opvattingen van de hokjesgeest. Listopad en de zijnen uiten de vloeiende kracht van kunst in een voorstelling met pit. (Mariëlla Pichotte)

Triple Bill
Op één avond drie voorstellingen zien. Dat kan tijdens Springdance met de triple bill van de Britse choreografen Matthias Sperling en Henrietta Hale en de Roemeense choreografe Maria Baroncea. Ze laten elk in ongeveer 20 minuten hun werk zien. De voorstellingen verschillen in stijl en onderwerp, maar de gemene deler is ‘het lichaam’. De drie choreografen zoeken in hun werk naar de uitersten en flexibiliteit van dit ‘werkmateriaal.’

Sampling zonder toevoegingen
Riff – Matthias Sperling

Uitvoering: Matthias Sperling
Geluid: Scanner
Theater Kikker, Utrecht – 23 april 2008

Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

William Forsythe, Laila Diallo, Shobana Jeyasingh. De namen verschijnen afwisselend op het kleine lichtbord dat boven de vloer hangt. Bij elke naam verandert Matthias Sperling van stijl. In zijn solo Riff baseert hij zich op fragmenten van Laila Diallo’s Out of sight in the direction of my body, William Forsythe’s Solo en Shobana Jeyasingh’s Transtep. Een gewaagd experiment van de choreograaf om drie werken van bekende choreografen te samplen en tot één nieuw stuk samen te brengen. Bij velen zal de naam William Forsythe een (kleine) bel doen rinkelen. Forsythe wordt algemeen beschouwd als een van de meest toonaangevende choreografen ter wereld. Als een muzikant neemt Sperling samples uit de werken en creëert deze zonder eigen toevoegingen tot Riff. In het nagesprek legt hij uit dat het lichaam van de danser voor een andere kijk op de werken zorgt. Ieder lichaam is anders en dat heeft invloed op de uitvoering. Riff is een fascinerende voorstelling van bestaande bewegingen uit de fragmenten van Forsythe, Diallo en Jeyasingh, gecombineerd met de persoonlijke lichaamstaal van Sperling. Sperling laat de samples subtiel in elkaar overvloeien zonder de stijlen te veranderen. Die zijn nog steeds duidelijk herkenbaar. Wellicht niet als citaat, maar in de bewegingen van Sperling zie je de stijl van de betreffende choreograaf terugkomen. Door zijn eigen lichaamstaal lijkt Riff niet op aan elkaar geplakte kopieën.
Sperling wordt muzikaal begeleid door originele muziek van sample-artiest Scanner. De letters op het lichtbord volgen net als Sperling de muziek. De afstand tussen de letters en de grootte veranderen mee met de beweging van de muziek. Het samenspel van deze letters, de lichaamstaal van Sperling en de muziek van Scanner maken Riff tot een boeiende voorstelling en een geslaagd experiment. (Mariëlla Pichotte)

Vreemde gemoedstoestanden
Man or Fish – Henrietta Hale

Uitvoering: Ben Duke, Ben Ash
Geluid: Angie Atmadjaja
Theater Kikker, Utrecht – 23 april 2008

Fotografie: Benedict Johnson
Fotografie: Benedict Johnson

Dat een titel niet altijd direct de lading van de voorstelling dekt bewijst Man or Fish van Henrietta Hale. ‘Man or Fish’ was een uitdrukking van één van de dansers tijdens de onderzoeksperiode. De titel van de voorstelling zet bij het zien van de performance aan tot het nadenken over de ruimte van de twee dansers, licht Hale na afloop toe. Als vissen in een aquarium hebben ze slechts een afgebakende ruimte waarbinnen ze zich kunnen bewegen. Met licht wordt op de zwarte vloer steeds een rechthoek afgezet. De plaats op de vloer en de grootte van de rechthoeken wisselt, maar de dansers zijn steeds aan deze ruimte gebonden. De voorstelling zit vol vreemde bewegingstaal, absurditeit, kwetsbaarheid en humor. Het zichtbare verschil in lengte van de twee dansers zorgt voor een extra dimensie in de voorstelling. Kijkt de korte danser op naar zijn lange partner of kijkt de lange danser neer op zijn partner? Ondanks de ongelijkheid tussen de twee dansers zijn de bewegingen die ze maken vloeiend en natuurlijk. De dansers zoeken de uitersten van hun lichaam en testen hun flexibiliteit. De taken zijn niet verdeeld, maar worden samen uitgevoerd. De twee dansers staan voornamelijk tegenover elkaar en reageren snel op de bewegingen van de ander. Ze laten zich tegen elkaar aan vallen, vangen elkaar op in de armen of draaien over elkaars rug, maar ze doen nauwelijks een pas opzij. De aanblik van de voorstelling is bijna treurig te noemen. Niet alleen de beperkte ruimte die de dansers hebben om zich in te bewegen, ook het Hema-stijl ondergoed dat ze dragen geeft hen een komisch en tegelijkertijd treurig imago. In elke rechthoek en bewegingsruimte komt het duo in een andere gemoedstoestand terecht. Dit heeft invloed op hun uitstraling richting het publiek. Soms zijn ze net een komisch duo met een standup-act. Achteraf zegt Hale dat haar voorstellingen zich kenmerken door tegengestelde gemoedstoestanden en pogingen de elementen tot de kern terug te brengen. Met Man or Fish is ze hier zeker in geslaagd. (Mariëlla Pichotte)

Gedachten op een rij
The Map of Thoughts – Maria Baroncea

Uitvoering: Maria Baroncea
Geluid: Florin Flueraş
Theater Kikker, Utrecht – 23 april 2008

Fotografie: Claudiu Cobilanschi
Fotografie: Claudiu Cobilanschi

Alleen het geluid van voetstappen in een bak met grind klinkt door de zwarte ruimte waarin de Roemeense choreografe Maria Baroncea haar solo The Map of Thoughts presenteert. Vanuit een gehurkte positie bekijkt Baroncea het publiek en denkt er het hare van. Langzaam staat ze op en begint te bewegen. The Map of Thoughts leidt de toeschouwer langs alledaagse gedachten – hoe je beweegt op muziek die je hoort; hoe je naar een bus rent; hoe je op een zomerse dag door het gras rolt – en de daarbij behorende alledaagse bewegingen. Baroncea gebruikt de hele vloer voor de basisbewegingen, zoals rennen, vallen, rollen en dansen. Dit concept is al sinds 2005 bij Baroncea aanwezig; ze heeft het sindsdien al een paar keer gepresenteerd op verschillende festivals. In het nagesprek vertelt Baroncea dat de getoonde gedachten de afgelopen jaren niet verder zijn ontwikkeld. Het zijn dezelfde gedachten als in 2005, maar ze passen zich steeds aan de ruimte waarin ze danst aan. Op het eerste gezicht lijken de bewegingen ter plekke geïmproviseerd en in willekeurige volgorde achter elkaar geplakt. Baroncea lijkt soms even te twijfelen en na te denken over de volgende te nemen stap en beweging. The Map of Thoughts bestaat vaak niet uit vloeiende bewegingen achter elkaar. Toch heeft Baroncea wel degelijk nagedacht over de plek van de bewegingen binnen de voorstelling. Ze wisselt snelle bewegingen af met rustige en staande bewegingen met liggende. Soms gaan de bewegingen in elkaar over, zoals rennen in dansen en hurken in rollen. Het werk krijgt een bijna hypnotiserende werking door het monotone geluid van de voetstappen in het grind. Waarschijnlijk zullen Baroncea’s gedachten zich nog vaker gaan ‘aanpassen’ aan andere omgevingen. Het probleem met gedachten is echter dat ze door anderen niet te lezen zijn. De bewegingen van Baroncea lijken daarom niet verder te gaan dan het uitbeelden van alledaagse verlangens. Zin om te dansen, zin om te rennen of zin om te springen. Het werk krijgt nergens een dieper gevoel mee. Het is niet spannend, grappig of droevig. The Map of Thoughts wordt daarmee een kaart met enkel hoofdwegen – de spannende zijwegen uit de omgeving zijn weggelaten. (Mariëlla Pichotte)

Double bill deel 1
One.one (unu.unu) – Florin Flueras


Choreografie en spel: Florin Flueras
Productie: Artlink
Theater Kikker, Utrecht – 21 april 2008

Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

Voetbal. Vreselijk. Laat dat stompzinnig saaie spelletje nu net het onderwerp zijn van de voorstelling one.one (unu.unu) van de Roemeense choreograaf Florin Flueras. Deze voorstelling maakt deel uit van een double bill met de work-in-progress voorstelling van choreografe Colette Sadler. Beiden nemen deel aan het Dialogue project, waarbij een aantal veelbelovende makers gedurende het festival met elkaar workshops volgt en discussies voert over hun werk. De gruwel van het voetbal wordt alleen maar versterkt door deze lamlendige, ronduit beschamende vertoning van Florin Flueras.

Hij heeft er totaal geen zin in. En dat moge duidelijk zijn. Op een kale balletvloer hannest Flueras wat aan met vier oranje pionnen en een blauwe bal. Er is geen muziek of soundscape. Het is volkomen stil. Hij sjokt wat heen en weer, pakt een pion op, zet die ergens anders neer, of zet hem op zijn hoofd. Hij kijkt verveeld de zaal in. Doet af en toe een vermoeide koprol en verzet weer eens een pion. Er vallen lange pijnlijke stiltes tussen elke beweging, die alleen maar versterkt worden door het gebrek aan soundtrack. Hij toont een stilering van iconische voetbal poses – het eigen shirt over het hoofd trekken, aanloop nemen voor een aftrap, de wave – Wat wil het zeggen? Flueras biedt totaal geen antwoorden. Zo kruipen er veertig minuten voorbij. Dood- en doodsaai. Er is niets tegen rare, onbegrijpelijke voorstellingen, maar dit gaat helemaal nergens over. Daarnaast zijn de bewegingen – wanneer hij niet alleen maar glazig de zaal in staart – afgeraffeld en onduidelijk. Hij wil hier niet zijn. Onbegrijpelijk dat Florin Flueras de kans die hij heeft om zijn werk te presenteren op Springdance zo verkwanselt. Score: 0-0. (Daniël Bertina)

Double bill deel 2
The Making of Doubt (work in progress) – Colette Sadler

Concept en choreografie: Colette Sadler
Performance en choreografie: Eva Baumann, Maxwell McCarthy, Jara Serrano Gonzalez, Sybille Müller
Poppen en protheses: Kattrin Michel en Klemens Kuhn

Fotografie: Anna van KooijFotografie: Anna van Kooij

Theater Kikker, Utrecht – 21 april 2008

De work-in-progress voorstelling van de Schotse choreografe Colette Sadler is aanzienlijk beter te genieten dan de voorstelling van Florin Flueras. Vanwege zijn schetsmatige karakter kan deze presentatie eigenlijk niet worden beoordeeld als volwaardige voorstelling. Aan de andere kant wordt er voor deze presentaties wél entree betaald, dus mag de toeschouwer ook iets interessants verwachten. Gelukkig bestaat The Making of Doubt uit snacks die smaken naar meer.

Vier dansers en twee levensgrote poppen scheppen samen een wereld waarin constant twijfel heerst over waar menselijkheid eindigt en kunstmatigheid begint. Ook al is het snel duidelijk welke ‘danser’ echt van vlees en bloed is, de suspension of disbelief – de actieve wil van de toeschouwer om te geloven in de theatrale illusie – maakt dat er soms echte twijfel ontstaat. De presentatie is een collage van een aantal spannende scènes. Zo is er een prachtige intieme dans van twee enorme stukken afgescheurd karton: een dans van geometrische figuren. De fysieke transformatie van dansers door middel van kostuums roept associaties op met het Triadisches Ballett van Bauhaus exponent Oskar Schlemmer. Naast de poppen maken de dansers ook gebruik van een aantal neparmen en -benen: levensechte protheses die ze aan hun lijf binden, waardoor er surrealistische, geestige momenten ontstaan. Juist het expliciet tonen van het vastbinden en weer verwijderen van deze protheses toont de maakbaarheid van de theatrale illusie en roept zo vragen op over wat echt en wat verbeelding is.

Niet alles in deze presentatie is even genietbaar. Als een ware actor-manager roept Sadler regieaanwijzingen vanaf de tribune. Dit is irritant en overbodig: we zijn toch niet meer in het repetitielokaal? Gelukkig wordt haar commentaar grotendeels door haar spelers genegeerd. TheMaking of Doubt (work-in-progress) laat in ieder geval geen twijfel bestaan over de verfrissende bijdrage die Colette Sadler aan de moderne dans kan leveren. In mei is de première van de volwaardige voorstelling. Iets om naar uit te kijken. (Daniël Bertina)

God bestaat. De mens ook.
God exists, the Mother is present, but they no longer care – Impure Company/Hooman Sharifi

Choreografie, regie, licht: Hooman Sharifi
Tekst: Friedrich Nietzsche, Hannah Arendt, Roland Barthes, Peter Händke
Spel: Rikke Baewert, Matthew William Smith, Peder Horgen, Loan Hà
Huis a/d Werf, Utrecht – 20 april 2008

Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

De mens staat alleen. De mens hoeft geen steun van een onverschillige God of Moeder te verwachten. De titel van de voorstelling God exists, the Mother is present, but they no longer care komt in eerste instantie over als weinig hoopgevend. Maar de voorstelling toont dat de mens door inzet en passie toch zingeving kan vinden, al gaat dit niet zonder kleerscheuren. De Noors-Iraanse choreograaf Hooman Sharifi schept met zijn vier dansers een theatrale ervaring waarbij filosofie in dans wordt belichaamd. Het resultaat is een prachtige voorstelling over wanhoop en troost.

Dans volgt woord. Rechts vooraan het podium staat een statief met een camera. Onder de lens van de camera leggen de vier spelers om beurten stukjes tekst. Deze worden geprojecteerd op de achterwand. De tekstfragmenten blijven lang zichtbaar, maar lijken in eerste instantie wat té abstract om in een theatrale setting goed verwerkt te worden, eigenlijk moet dat thuis op de bank met een goed glas wijn. De filosofische teksten van Friedrich Nietzsche, Hannah Arendt, Roland Barthes en Peter Händke behandelen de rol van geweld, macht, waarheid, woorden, liefde, lichamelijkheid, het behoren tot een groep en het individuele zoeken naar een eigen toekomst. In de dans worden hun ingewikkelde hersenspinsels duidelijk gemaakt.

Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

De teksten zetten aan tot beweging. Opvallend is dat de beweging altijd herkenbaar blijft. Beweging die niets van doen heeft met verfraaide mooidanserij en die ontdaan is van overbodige onzin en ijdelheid. Dierlijk. Rauw. Menselijk. Het is meteen duidelijk dat de dansers zelf heel goed weten wat ze daar staan te doen. Beweging met intentie, intensiteit en passie. Krabben, stampen, huilen, dreigen, vernederen, zweten, struikelen en schreeuwen. Prachtige scènes die opvallen door hun eenvoud: een danser is geheel bedekt met een donkere doek, maar danst volledig synchroon mee met de ander. Een element dat Sharifi al eerder gebruikte in zijn solovoorstellingen – interactie tussen de mens en zijn schaduw. Uiteindelijk wordt de schaduw bedwongen. Ander voorbeeld: een danser lijkt met een voet aan de grond te zijn vastgenageld, hij wankelt terwijl hij probeert los te komen. Hij wil ontsnappen maar hij faalt. Een lange wanhopige dierlijke schreeuw komt uit hem los, als een stervende wolf die zijn dood voelt naderen. Verslagen zakt hij in elkaar, met de rug naar het publiek. In de daaropvolgende stilte ontstaat er een kleine reikende, bevrijde beweging: hij is door de hel van kruisiging gegaan om verlichting te bereiken. Het menselijke tekort – het zichzelf niet kunnen bevrijden van belemmeringen, van sterfelijkheid, en daaraan ten onder gaan – wordt belichaamd.

Het zijn dit soort korte beelden die het meest beklijven. Het is in de belichaming van de teksten door de dansers dat de essentie van de teksten duidelijk wordt. Dat is het knappe aan deze voorstelling. Té vaak blijven in dit soort voorstellingen de teksten té ver van het spel. In God exists, the Mother is present, but they no longer care smelten ze overtuigend samen. (Daniël Bertina)

Schaterlachend de afgrond in
Laughing Hole – La Ribot

Uitvoering: Marie-Caroline Hominal, Delphine Rosay, La Ribot
Geluid: Clive Jenkins
Centraal Museum, Utrecht – 20 april 2008

Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

Het is van verre te horen. Hysterisch gelach. Het volgen van de SPRINGDANCE bordjes door het Centraal Museum is een ware speurtocht, maar het manische gelach biedt genoeg houvast om de locatie van de voorstelling Laughing Hole van kunstenares La Ribot te vinden. Voorstelling is eigenlijk een verkeerd woord. Laughing Hole is een vier uur durende performance met drie spelers, een geluidsman en een grote zaal die is bezaaid met gigantisch veel stukken karton. De performance is eerst een marteling om naar te kijken, maar uiteindelijk toch een verademing. Wat begint als een ronduit irritant tafereel eindigt in een scherpe kritiek op de moderne entertainmentindustrie.

Toeschouwers druppelen in kleine groepjes de ruimte binnen en zoeken bedeesd een plekje tegen de muur. De drie spelers zwalken in verkrampte lachstuip door de zaal, vallen onderuit, krabbelen weer omhoog en pakken zo nu en dan een paar van de stukken karton op. Deze zijn aan de onderkant beschreven met allerlei kreten en slogans. Ze tonen de opschriften aan elkaar en het publiek, en plakken de kreten lukraak tegen de muren. Alle muren hangen al vol maar de vloer is nog steeds helemaal bedekt. Het is een onmogelijk karwei om alle borden op te hangen. Het gelach wordt vervormd en geloopt door de geluidsman, zodat er een constante, vervreemdende, en mateloos irriterende geluidslaag ontstaat. De Laughing Hole is een niemandsland, een anonieme ruimte waar tijd lijkt stil te staan – er middenin bevinden zich drie vrouwen in een oneindige verkrampende lachstuip. Het publiek wordt grotendeels genegeerd door de spelers, maar tegelijkertijd bedolven onder een eindeloze stroom geluid en woorden.

 
Fotografie: Anna van Kooij
Fotografie: Anna van Kooij

Memory hole
Politiek geladen termen zoals Warlord, Humanitarian Terror, Illegal Detention, This Is Guantanamo, Another Gaza worden afgewisseld met reflecties op de consumptiemaatschappij: Un Sold, Anonymous Sale, Sale’s Over, Do Not Sell. Ook persoonlijke levenservaringen worden weergegeven door teksten als: Just Impotent, Over 40’s Death, Missing You, You’re Spectator. Doordat al deze statements over en door elkaar heen worden geplakt lezen de muren als een soort “stream of consciousness” tekstcollages. Maar zo verliezen alle slogans ook hun inhoud. Loze woorden worden hysterisch uitgelachen en hebben geen enkele betekenis meer. De performance Laughing Hole – en de dominante rol die taal daarin speelt – roept associaties op met het boek 1984 van George Orwell. Hierin werkt hoofdpersoon Winston Smith voor het Ministry of Truth; zijn werk bestaat uit het censureren van alle documenten waarin feiten staan die niet (meer) overeenkomen met de doctrine van de allesoverheersende totalitaire partij. Alle afgekeurde passages worden uitgeknipt en via een stortkoker naar een verbrandingsoven afgevoerd. Zoals Winston Smith historische feiten laat verdwijnen in memory holes, zo schept La Ribot met haar performance een Laughing Hole – woorden worden hier niet verbrand maar bespot. Het resultaat is hetzelfde: alle betekenis wordt volkomen teniet gedaan.

Marteling

Het kijken naar deze performance roept associaties met marteling op – niet in de laatste plaats vanwege het hoge irritatiegehalte van het hysterische gelach. De audiosonische terreur die La Ribot op de toeschouwer loslaat refereert met teksten als This Is Guantanamo aan de dagelijkse marteling van ‘terrorisme’-verdachten in het Amerikaanse concentratiekamp Gitmo in Guantanamo Bay, Cuba. Marteling door middel van keihard geluid is hier een populaire methode. Ook het op de grond zitten tijdens deze performance doet denken aan de martelmethode van stressposities, waarbij gevangenen worden gedwongen langdurig ongemakkelijke houdingen aan te nemen. Dit zijn echter meer oppervlakkige associaties. De onderliggende kritiek die La Ribot levert met Laughing Hole is veel scherper. Ze geeft met deze performance commentaar op de moderne entertainmentindustrie, waar niets meer serieus wordt genomen en gruwelijkheden snel met ‘wisecracks’ en grapjes worden afgedaan. Laughing Hole is door de stilering en uitvergroting van de lach juist een pleidooi tégen humor, gesteld dat deze humor gebruikt wordt om mensen passief te houden. Als alle afgrijselijke misstanden in de wereld alleen maar worden bespot, zal er nooit iets fundamenteel aan de situatie veranderen. Echte actie vereist ernst. In tegenstelling tot stompzinnig en kortstondig televisie- of youtube-vermaak duurt deze performance maar liefst vier uur – een uitputtingsslag voor toeschouwer én speler. Maar het is juist de extreme duur van de performance die maakt dat er ruimte is voor bovenstaande interpretaties en associaties: de mens zwalkt schaterlachend de afgrond in. Laughing Hole is allesbehalve grappig, maar als maatschappijkritisch kunstwerk zeer indrukwekkend. (Daniël Bertina)

Muziek / Album

Verzamelaar van aanstekelijke toeren

recensie: Blue Flamingo – 78 r.p.m.

Verzamelen is z’n hobby, dj zijn z’n vak. En die (inmiddels grote schare) door hem verzamelde 78-toerenplaten zijn middelen om dat vak perfect uit te oefenen. Zie hier in een paar zinnen de oorsprong van dj Blue Flamingo, alias Ziya Ertekin. Onlangs vlechtte hij een greep uit z’n eigen muzikale archief aaneen tot de verzamelaar 78 r.p.m. Een heerlijk geheel, uitgegeven door Excelsior Recordings en gedistribueerd door V2.

Een buitengewoon slimme zet, eigenlijk. Je bent verzamelaar van grammofoonplaten, maar dan van die ouderwetse varianten. Van bakeliet of schellak. Muzikale obscuriteiten, kortom. Om geld te verdienen voor het uitbreiden van die verzameling, ga je er als dj gewoon mee langs zalen. Voor Blue Flamingo werkte het. Hij draaide verschillende werken uit z’n verzameling de afgelopen periode al veel in clubs. De muzikale man zocht naar een label. Excelsior Recordings was natuurlijk de kandidaat bij uitstek aangezien ze de afgelopen periode al meer verrassende releases hadden (The Madd, Triggerfinger). De droom Blue Flamingo kwam uit.

Drie stuks

Ertekin grossiert naar eigen zeggen in dromen. En Edisons uitvinding, de platenspeler, helpt hem daar direct bij. ‘De 78-toerenplaat is de mooiste vorm waarin dat wat onzichtbaar is, visueel wordt. En het niet tastbare, materieel,’ zo meldt hij op z’n site. De bonte Blue Flamingo-verzameling 78 r.p.m. is opgedeeld in een drietal aan elkaar gemixte stukken: Oriental Nitty Gritty, The Spanish Tinge & The French Connection en Ritmo & Blues. Ziya Ertekin covert daarmee naar eigen zeggen een trio periodes, te weten de jazz uit de jaren dertig, de Caribische muziek uit de jaren dertig en veertig en de rumba en de mambo uit de jaren vijftig. De man die ooit eigenlijk archeoloog wilde worden (in een Volkskrant-interview noemt hij zich ‘muzikale schatgraver’) laat je op zeer laagdrempelige wijze kennis maken met 78-toerenmateriaal.

Wat komt er dan zoal langs op deze heerlijke verzamelaar? Welnu, bijvoorbeeld Mills Blue Rhythm Band (Congo Caravan), Fats Waller, Derek Martin (Daddy Rollin’ Stone), Duke Ellington, Charles Brown (Hot Lips and Seven Kisses), Jelly Roll Morton, Big Maybelle staan gebroederlijk naast het orkest van Lionel Belasco, Lil’ Armstrong and her Swingorchestra, en Kid King’s Combo. Je waant je het ene moment in een rokerige jazzclub in New Orleans, dan sta je middenin Havana, maar ook Franse dorpjes en Spaanse gemeenschappen schieten door je gedachten. Een heerlijke, ouderwetse muzikale verzameling van zeer aanstekelijke toeren, kortom.

Een aanstekelijkheid die ook blijkt uit de verkoop. De gehele eerste druk van 78 r.p.m. is al helemaal uitverkocht en het zal even duren voordat Excelsior weer nieuwe exemplaren in de winkel heeft. Ertekin speelt binnenkort onder andere 9 mei tijdens De Nacht van Europa in Felix Meritis in Amsterdam.

Muziek / Album

Met horten en stoten

recensie: The B-52s - Funplex

.

Een bommenwerper is natuurlijk geen fun. Een alcoholische versnapering is dat uiteraard wel, tot op zekere hoogte. En een bandje met een naam die op beide voorgaande zaken is gebaseerd? Op basis van de grootste hit van The B-52s zou het antwoord een volmondig: “Ja! Dat is zeker fun!”, moeten zijn. Maar is dat nog steeds zo bij hun nieuwste album?

Hoewel The B-52s al in 1977 het daglicht zagen, zijn ze bij ons eigenlijk pas echt bekend geworden in 1989 met de hitsingle Love Shack. Een vrolijk dansbaar nummer met een zomerse ‘feel good’ sfeer. Maar daarna werd het een stukje stiller rondom de band. Alleen in 1994 doken ze nog even op met het titelnummer van de film The Flintstones.

They’re back!

~

Ze zijn echter weer terug! Met het album Funplex hebben ze voor het eerst sinds zestien jaar een nieuw, volledig album opgeleverd. In 1992 hadden ze nog het nauwelijks succesvolle album Good Stuff uitgebracht, maar daarna werd het dus lange tijd stil rondom de band. In 2000 begon de band echter weer wat vaker rond te toeren en werd al snel het plan opgepakt met een nieuw album te komen. Het heeft even geduurd, maar nu is het dan eindelijk zover. Volgens gitarist Keith Strickland is Funplex: “It’s loud, sexy rock and roll with the beat pumped up to hot pink.” Maar kunnen we het daar als 8WEEKLY mee eens zijn? Is Funplex harde, roze rock-‘n-roll? Of is het misschien toch wat anders?

Wat meteen opvalt als de cd opent met het nummer Pump, is dat de band volwassener is geworden. Het klinkt allemaal meteen wat gelikter dan de nummers op Cosmic Thing, het album met de hit Love Shack. Muzikaal zit het net iets beter in elkaar. Het vrolijke, welhaast naïeve enthousiasme is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een professioneler klinkende productie. En Keiths belofte van hardere rock-‘n-roll lijkt ingelost te worden. Helaas is de vreugde van korte duur. Het tweede nummer, Hot Corner, is dan wellicht nog wel rock-‘n- roll, maar zeker niet hard. Toch had Keith wel enigszins gelijk, want dit nummer is behoorlijk roze. Het heeft die zuurstokroze klank van de jaren vijftig. Een beetje gedateerd en heden ten dage nog nauwelijks spannend te noemen.

Roze rock

~

Het hele album ademt deze roze gedateerdheid uit. Op zich ook niets mis mee als het goed uitgevoerd wordt, maar helaas schort het er in de uitvoering ook behoorlijk aan. Iets wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de zang. Gitarist Keith Strickland blijft voorlopig nog buiten schot en krijgt wat de muzikale uitvoering betreft nog het voordeel van de twijfel. Het is vooral de zang van Fred Schneider die het album geen goed doet. Het is uiteraard kenmerkend voor zijn zang dat hij zijn teksten meer ritmisch uitspreekt dan dat hij ze zingt, maar op Funplex draaft hij een beetje door.

Het staccato opdreunen van zijn teksten geeft het gevoel dat het hele album zich hortend en stotend voortbeweegt van nummer naar nummer. Bij Love Shack was dit nog wel functioneel en werd het ruimschoots gecompenseerd door de zang van Cindy Wilson. Maar op Funplex laat Wilson zich meeslepen in de ‘zang’wijze van Schneider. Zelden komt haar inbreng er melodieus uit en regelmatig vervalt ook zij in het uitstoten van korte abrupte zinnen. Dit komt de voortgang van het album in het algemeen en de nummers in het bijzonder niet bepaald ten goede.

Na een veelbelovende start met het nummer Pump vervalt Funplex al snel in een hakkelende staccato woordenstroom van beide zangers. En het sprankelende, vrolijke ritme waarmee The B-52s zoveel succes hadden in vervlogen tijden met Love Shack is daarmee helaas verdwenen. Hoewel instrumentaal gegroeid, heeft de band vocaal een behoorlijke stap terug gedaan. En dat is jammer. We hadden zo graag nog zo’n sprankelend, feestelijk nummer meegemaakt zoals in die mooie dagen in 1989.

Kunst / Expo binnenland

Een flirt met het nihilisme

recensie: Jasiek Mischke, Mark Melvin, Alex Knell - Straalstroom#3: About Nihilism, Silence and Refusal to Speak

Vorige week donderdag was alweer de derde opening van het project Straalstroom in de Nijmeegse Paraplufabriek. Deze keer was Jasiek Mischke (1983) aan zet als curator. Geen onbekende voor de Paraplufabriek. Vorig jaar heeft hij daar geprobeerd al zijn bezittingen van de hand te doen in het project All I Have. Een oude Peugeot, zijn boeken, kleren, laptop en kunst stonden op pallets, ingepakt in cellofaan, te wachten op een koper. Het hele pakket kon voor een ton weg, zodat hij zonder de ballast van zijn verleden een nieuwe start kon maken. Hij heeft woord gehouden en vertrok met niets op zak naar Londen. Hij is nu even terug om met de bezoekers van de Paraplufabriek van gedachten te wisselen over nihilisme.

Jasiek Mischke Rode loper
Jasiek Mischke Rode loper

Bij de titel van de expositie About Nihilism, Silence and Refusal to Speak komen weinig vrolijke gedachten bij me op. Heeft Mischke naast zijn bezittingen nu ook alle hoop verloren? En wat zal er te zien zijn op deze tentoonstelling? Zou je, de titel strikt opvattend, helemaal niets meer kunnen verwachten? Het blijkt mee te vallen met de gemoedstoestand van de kunstenaars. Mischke nodigde voor zijn expositie de Londense kunstenaars Mark Melvin (1979) en Alex Knell (1978) uit. Gedrieën zetten zij een beeld neer waar wel degelijk hoop uit spreekt. In hun werk proberen ze eerder het nihilisme te ontkennen, dan te onderschrijven.

Wallbanger

Mark Melvin Wallbanger
Mark Melvin Wallbanger

In de entree van de tentoonstellingszaal ligt een lange rode loper, die niet helemaal is uitgerold. Dit werk van Mischke wekt de illusie van glamour. Aan het einde van de loper bots je echter tegen de rol tapijt op. De glamour probeert het wel, maar het lukt net niet. Dit gevoel bekruipt je ook bij de Wallbanger van Melvin. Een drumpedaal bonkt onophoudelijk tegen een lege, witte muur. Dit is misschien wel het meest ‘nihilistische’ werk in de tentoonstelling. Het lijkt zinloos, of deprimerend, alsof iemand met zijn hoofd tegen een muur staat te bonken. Volgens Melvin kan je dit werk ook positief bekijken: er wordt geluid gemaakt, iemand maakt kenbaar dat hij er is. Dit wordt alleen niet opgemerkt, maar hij blijft proberen.Melvin is meer geïnteresseerd in de stilte en de weigering om te spreken dan in het nihilisme. In zijn video Between the Lines lezen vier mensen een tekst voor van Markovich over uitspraak en lezen voor de camera. De kijker kan niet verstaan wat ze zeggen, hun woorden zijn telkens afgebroken. We horen alleen een ademhaling en eerste lettergreep. De vier zijn naast elkaar gemonteerd. De bewegingen in hun gezichten in hun pogingen te spreken en de klanken die ze uiten, leveren een ritmisch beeld op. De personages proberen het wel, maar de kunstenaar staat hen niet toe te spreken.

Vuurwerk en polaroids

Overzichtsbeeld tentoonstelling
Overzichtsbeeld tentoonstelling

Alex Knell gaat met drie grote posters met profetische teksten die als vuurwerk uit de muur knallen, in op de nihilistische staat waarin we ons bevinden. Waar Nietschze het nihilisme omschreef als de grootste crisis van de mensheid, heeft Knell wel hoop, en biedt troost: “There is a shelter from this storm (…) If we can summon up the courage to hold a match out to it. We owe it to ourselves. We deserve it. We will be our own elevation and reward. We are our only future.” (uit: We Are Our Only Future). Het contrast tussen vorm en inhoud springt hier letterlijk in het oog. De ernstige teksten komen in gekleurde letters uit een zwarte achtergrond naar voren, omringd door sterren. Sommige zien er vrolijk uit, andere hebben een duivelse uitstraling. De zwarte achtergrond zuigt je de tekst in. Hebben we hier dan toch nog te maken met een boodschap van boven? Of worden we hier geconfronteerd met een slimme marketingstrategie?Een serie ingelijste polaroids van Mischke laat zien dat ook hij de hoop niet heeft opgegeven. Op de polaroids staan stukken karton met teksten van de kunstenaar. Het zijn allemaal impulsieve teksten die hij op momenten van wanhoop of onrust heeft opgeschreven en gefotografeerd. Mischke licht toe dat het gebruik van polaroids, die je als wegwerpartikel kunt beschouwen, in combinatie met de impulsieve teksten, de tijdelijkheid van het werk benadrukt. De teksten op de foto’s variëren van “Fuck. Why does everything look like something”, tot “Don’t give up”. Het zit niet altijd mee, maar er is hier geen sprake van een diepe crisis of verlies van ieder geloof.

Het was ook duidelijk niet de intentie van Mischke om een nihilistische boodschap over te brengen met zijn tentoonstelling. Hij is de dialoog met het nihilisme aangegaan, waardoor je de werken ermee gaat vergelijken. Gelukkig biedt de tentoonstelling veel meer dan nihilisme. Het werk van de drie kunstenaars gaat ook een dialoog met elkaar aan: de rode loper eindigt vlak voor het werk We Are Our Only Future van Knell in een rol, waardoor je bijna van de ‘net geen glamour’ in een hoopvolle boodschap valt. Het onophoudelijke geluid van de drum waaraan niet valt te ontkomen, geeft een ritme aan alle werken. De dialoog die kunstenaars onderling zijn aangegaan heeft Mischke als curator tot een dynamisch geheel samen weten te brengen.

Muziek / Album

Achtbaanmuziek

recensie: DeVotchKa - A Mad & Faithful Telling

Stel jezelf een doldwaze achtervolgingsscène op het Roemeense platteland voor, met oude, verroeste auto’s, ezelskarren en dwarrelende kippenveren. Of verplaats je naar een Siciliaans dorpje waar je midden in een huilende en rouwende menigte terechtkomt en een zestal in het zwart geklede maffiosi een houten kist ziet dragen. De achtergrondmuziek die bij deze beelden hoort, zou DeVotchKa zomaar uit de hoed kunnen toveren. Al eerder maakte deze band filmmuziek voor de soundtrack van de film Little Miss Sunshine, maar met hun nieuwe plaat A Mad & Faithful Telling lijken ze zich rechtstreeks te wenden tot de meester van de Balkan-road movie, Emir Kusturica (o.a. Black Cat, White Cat en Life is a Miracle), in de hoop zijn nieuwste film van een soundtrack te mogen voorzien.

De bandnaam DeVotchKa is gekozen uit het Nadsat, een Engels-Russische taal die is verzonnen door schrijver Anthony Burgess en die wordt gebruikt in het wereldberoemde boek A Clockwork Orange. Het betekent ‘jong meisje’, en klinkt in ieder geval redelijk exotisch voor een band bestaande uit een viertal Amerikanen (drie mannen en een vrouw) uit Denver, Colorado. Sinds hun debuutplaat Melodrama (2000) staan ze bekend om het maken van een eigenzinnige mix van folkloristische klanken en popmuziek. Met het huidige succes van de Balkanmuziek lijkt de tijd rijp voor een doorbraak van DeVotchKa en is de timing van de release van A Mad & Faithful Telling perfect.

~

Het verademende van DeVotchKa is dat ze zich niet laten beperken door het gebruik van het standaardinstrumentarium uit de pop/rockwereld. Het lijkt wel of de bandleden op een goede dag hebben besloten een hele muziekwinkel leeg te kopen en alle instrumenten te gaan bespelen. Zo speelt zanger Nick Urata bijvoorbeeld bouzouki, piano, trompet, gitaar en de elektronische theremin. Andere bandleden bespelen de viool, accordeon of sousafoon en het is dít avontuurlijke aspect dat DeVotchKa tot een band maakt die de energie uitstraalt van het leven zelf. Soms opgetogen en vrolijk, soms triest, soms melodramatisch, soms bombastisch: alle stemmingen komen terug in hun achtbaanmuziek.

Mengeling flarden

Het is dan ook niet zo vreemd dat je bij het beluisteren van A Mad & Faithful Telling heel veel referenties van andere bands te binnen schieten. Maar het zijn allemaal flarden herinneringen. Zo hoor je bij de eerste klanken van het heerlijke openingsnummer Basso Profundo tien seconden Doe Maar, tien seconden David Byrne (Talking Heads), vervolgens het archetypische zigeunerorkest en zo verder. Het wonderschone A Clockwise Witness doet soms denken aan Arcade Fire, met de meeslepende zang van Urata en het gebruik van de viool in een kamerorkestsetting. Een ander prachtig nummer is Head Honcho, lekker up-tempo, gecombineerd met accordeon en sfeervolle samenzang. Hier hoor je zelfs het gebruik van de Spaanse taal voorbijkomen, net als in Basso Profundo. Het is een wervelende mengeling van stijlen en sferen.

Echter, de achtbaan lijkt in de tweede helft van de korte plaat alleen nog maar langzaam omhoog te kruipen en het is wachten op een snelle afdaling die er niet meer komt. Dat is jammer, want DeVotchKa verrijkt de hedendaagse muziekwereld met enkele bijzonder originele liedjes, het zijn er alleen te weinig om een volle plaat te blijven boeien. Laten we hopen dat DeVotchKa over vijf jaar niet wordt beschouwd als “dat trendy bandje dat in 2008 nog een hele leuke plaat heeft gemaakt”.

Film / Films

Een lust om naar te kijken

recensie: The Fall

.


Wie Tarsem Singhs debuutfilm The Cell (2000) heeft gezien, verwacht waarschijnlijk dat zijn tweede film The Fall een waanzinnig visueel spektakel is. En deze verwachting wordt ruimschoots waargemaakt. Het gebruik van prachtige locaties, verspreid over meer dan twintig landen, en de sprookjesachtige materie leveren een film op die een ware lust is om naar te kijken.

~

The Fall speelt zich af in een ziekenhuis in Los Angeles in het jaar 1915. Alexandria, een klein meisje dat met haar arm in het gips door het ziekenhuis heen struint, lijkt een vriend te hebben gevonden in de verlamde stuntman Roy. Hij vertelt haar het ene na het andere prachtige verhaal over fantasievolle personages en de meest exotische plaatsen, en de verveelde Alexandria is een dankbaar publiek. Roy blijkt echter achterliggende motieven te hebben voor zijn vriendschap met het meisje. Na een compleet fout gelopen stunt en het verlies van zijn grote liefde wil Roy alleen nog maar dood, en hij vertelt Alexandria zijn verhaaltjes in ruil voor grote flessen morfinepillen.

Hoewel deze film een stuk minder naargeestig en grimmig is dan zijn voorganger uit 2000, weet Tarsem naast de fantasievolle en humoristische momenten toch een tragische en ontroerende plot overeind te houden die je op zijn zachtst gezegd een naar gevoel geeft. Wat begint als een luchtig en sprookjesachtig verhaal slaat al snel om in een verhaal over de mistroostige en uitzichtloze situatie van de hoofdpersonages. De beelden zijn een stuk minder gepolijst dan het CGI-werk in The Cell, wat eigenlijk heel prettig is. Het geeft het gevoel van een ouderwetse avonturenfilm met een klein sprankje realiteitsgevoel. De vreemde dingen die Alexandria in het ziekenhuis om zich heen ziet vinden een vertaling naar de verhalen van Roy en anderzijds zijn Roys verhalen een metafoor voor wat er in de realiteit gebeurt.

~

Tarsem heeft een mooie film in elkaar gezet die alle elementen in zich heeft om te slagen. Een aandoenlijk en oprecht schattig meisje, mooie beelden, avontuur, humor en drama, maar ook de onvermijdelijke wijze les. Toch mag dat de pret niet drukken. The Fall is gewoon een prachtige film. Niet voor niets beleefde de film haar debuut op het Toronto International Film Festival van 2006 en was hij dit jaar de openingsfilm van het Amsterdam Fantastic Film Festival. De regisseur heeft zijn tijd genomen bij het maken van deze film (maar liefst zes jaar!) en dat is goed terug te zien. Elk shot is een aandachtig ingericht en gefotografeerd plaatje, en elke scène doet je je ogen uitkijken. Tarsem Singhs verleden als videoclipregisseur is hem zeker ten goede gekomen. The Fall is een film die de fantasie van een klein meisje weet te verbeelden zonder overbodig sentimenteel te worden, wat een verdienste op zich is.

Film / Films

Verre liefde en de zijderups

recensie: Silk

.

De bekoring van het verre oosten is intens verfilmd in het romantische drama Silk. De verfilming van het derde boek – en bestseller – van Allessandro Baricco (Turijn, 1958) is een kostuumdrama gesitueerd in het 19e-eeuwse Frankrijk en Japan. De exotische reizen van de jonge zijdehandelaar Herve Joncour en zijn obsessieve verlangen naar de concubine van een Japanse heerser zijn door Baricco beschreven in een avonturenroman die je in een ruk uitleest.

De Canadese regisseur Francois Girard zocht het daarom vooral in een visuele adaptatie van het boek. Dankzij het briljante camerawerk van Alain Dostie is Silk dan ook van een adembenemende visuele schoonheid, traag en met een overdaad aan natuur en vol schitterende locaties. Het is alsof je als kijker terugreist in de tijd. In al die uitgestrektheid is het niet moeilijk je te verplaatsen in de kwetsbaarheid van de 19e-eeuwse reiziger.

~

Het verhaal in Silk, verteld door Herve zelf, is een uitgestrekte flashback waarin
details langzaam worden verweven tot een intiem verhaal vol verlangen met een tragische twist. Centraal hierin, maar tevens op de achtergrond, staat Helene (Keira Knightley), de vrouw van Herve die trouw op hem wacht maar diens obsessie uiteindelijk beter begrijpt dan hijzelf. Helenes wereld, die fraai is vormgegeven rondom het ontstaan en de cultivering van een bloementuin die Monet waardig is, staat in schril contrast met de ontberingen en de mystiek die Herve onderweg ontmoet.

De vreemde eieren van Baldabiou

Het kleine Franse dorp Lavilledieu ondergaat een economische metamorfose na de komst van Baldabiou (Alfred Molina). Afgaand op zijn gevoel voor fortuin zorgt hij ervoor dat de zijdekwekerij in het dorp weer opleeft. Maar de lucratieve handel is ook riskant. Als overal in Europa en Afrika de zijderupsen worden getroffen door een mysterieuze ziekte staat het dorp wederom aan de rand van de afgrond. Om zijn handel te redden stuurt Baldabiou de jonge officier Herve (Michael Pitt) op weg naar Japan om daar nog onbesmette eieren van de rups te kopen. Dankzij zijn relatie met een lokale heerser, een charismatische rol van Koji Yakusho, ontmoet Herve de betoverende erotische schoonheid die hem zal blijven achtervolgen. De reis van maanden naar ‘het eind van de wereld’ zal de jonge Herve voor altijd veranderen. Hij moet niet alleen zijn jonge vrouw Helene achterlaten maar ook illegaal de eieren uit het mysterieuze land, dat verboden terrein is voor vreemdelingen, smokkelen.

De textiel en filmindustrie

~


De visuele opbouw van vooral de Japanse scènes is subtiel, en omdat de dialogen spaarzaam en soms onvertaald zijn mag de kijker veel zelf invullen. Omgeven door zoveel schoonheid wordt Michael Pitts rol twijfelachtig. Hij blijft de eenling, de observator die zonder veel uitdrukking alles ondergaat. Die eendimensionaliteit steekt erg af tegen de prestaties van Alfred Molina en Koji Yakusho maar gaat vooral in het laatste deel, dat zich afspeelt in Frankrijk, vervelen. Net als het script al zijn geheimen prijsgeeft.
Silk is meer dan het simpele verhaal van een man en zijn liefde, en de steracteur: het is een briljant staaltje teamwerk en vakmanschap in alle registers waarin zorgvuldigheid en finesse van elk detail afdruipen.
Het is bedroevend om te constateren dat in een filmindustrie waar de hoofdrolspeler de blikvanger is, geen regisseur zich het schandaal op de hals zal halen die onderweg te vervangen. Begrijpelijk, maar in het geval van Silk zou het een zet in de geest van Baldabious revolutionaire kijk op het biljartspel zijn geweest; hij speelde altijd alleen tegen zichzelf. Een normale stoot gevolgd door een met slechts een enkele hand. “De dag dat de gehandicapte hand wint,” zei hij altijd,”verlaat ik dit dorp.”
Silk is typisch zo’n film waar je als kijker de handicap voor lief neemt maar daarmee gaat veel verloren.