Boeken / Fictie

Talent voor het ongerijmde

recensie: Hans van Wetering - Boot

Een man wordt telefonisch lastiggevallen en loopt alle belhuizen in zijn stad af om te kijken of zijn naam niet ergens op een muur staat geschreven. Een tatoeëerder neemt stukjes huid van zijn klanten af en legt daarvan een periodiek systeem aan. En als klap op de vuurpijl slaagt een wetenschapper erin om God te lokaliseren. Zij en vele andere ongewone personages bevolken Boot van Hans van Wetering.

Dit boek laat zich niet makkelijk in een genre plaatsen. Het bestaat uit twintig (deels al elders gepubliceerde) verhalen, die allemaal op de een of andere manier te maken hebben met twee centrale geschiedenissen; één over de wetenschapper die zijn wereldschokkende ontdekking openbaar zal maken en de ander over het verleden van het schip waarop dat zal plaatsvinden. Het onderlinge verband is te groot om Boot een verhalenbundel te noemen, maar de onderdelen staan in een te los verband om van een roman te spreken.

Mooie verhalen

De woorden die Van Wetering de wetenschapper in de mond legt, gelden waarschijnlijk ook voor zijn eigen schrijven:

Het is zinloos om de fragmentatie te bevechten. Daar ben ik inmiddels van overtuigd. Alles ligt aan gruzelementen, elke samenhang is zoek. Het zit ongetwijfeld in de genen, in ons recombinante soepje. Daar weet ik wel iets van. Gelukzalig zij die er niet aan lijden.

Het levert een aantal mooie verhalen op, zoals dat van de schoonmaker op het schip, die na het vinden van een envelop met geld besluit alsnog verstekeling te worden. Van dergelijke verhalen hadden er meer mogen zijn.

Puzzelen


Omdat er op zijn minst een verband tussen de verhalen wordt gesuggereerd, wordt de lezer aan het puzzelen gezet om de verbindende elementen te zoeken. De procesmanager die zich bezighoudt met de inrichting van het betreffende schip heeft een buurvrouw die het steeds over Ted de Braak heeft. Een half boek later blijkt ook de onderbuurvrouw van de vmbo-leraar, die telefonisch lastig wordt gevallen, een Ted de Braak-fascinatie te hebben. De twee mannen blijken aan hetzelfde trappenhuis te wonen! Dat feit heeft overigens geen enkele betekenis voor het verhaal, waardoor het enigszins wezenloos blijft.

God


Grote woorden worden niet geschuwd door Van Wetering. Zowel God als het bewustzijn worden in dit boek fysiek gelokaliseerd. Je moet maar durven, want je bent als schrijver wel aan je stand verplicht om vervolgens met interessante ideeën te komen. Die komen niet. Via een ontluchtingskoker vangt de lezer wel een verhandeling op over Pythagoras, Aristoteles, Francis Bacon en Darwin, maar hemelbestormend is het allemaal niet. Bovendien mislukt de demonstratie van God; door een jammerlijke samenloop van omstandigheden ontsnapt de muis waarin Hij was opgeslagen (de achterflap verraadt het al).

Van Wetering heeft zich niet echt uitgeput om de lezers voor de grote thema’s van dit boek te winnen. De ontdekking die uiteindelijk wordt gedaan, is dat God en bewustzijn samenvallen. Maar los van het feit of de lezer zich voor dat inzicht laat winnen, wordt het niet aannemelijk dat de personages er zelf veel belang aan hechten. Het had allemaal ook niet gehoeven. Van Wetering bewijst over een repertoire aan verhalen te beschikken en is in staat ze boeiend te vertellen. Laat hij dat vooral meer gaan doen.

Theater / Voorstelling

Houtje-touwtje-muziekmachine

recensie: BEU - Katrol

Onder de vleugels van theaterwerkplaats Generale Oost, startten twee leden van de theatrale band BEU een onderzoek. Een onderzoek naar de theatraliteit in hun muziek en hoe die te vertalen is naar een theatersetting. Gienke Deuten liet er haar regie op los en zo werd Katrol geboren. Een spannend experiment met een hoofdrol voor de liedjes van BEU en een enorm indrukwekkende houtje-touwtje-muziekmachine.

~

Een oogstrelend gezicht bij binnenkomst; de door Geert Jonkers ontworpen muziekmachine die met vele meters touw en katrollen geluid tovert uit alledaagse objecten en instrumenten. Zo rinkelen bordjes en kopjes er lustig op los in een afwasrekje en dienen oude blikken als slaginstrument. Achteraan loopt een man – Tomas Postema – verwoed heen en weer tussen de touwenconstructie en alle opgestapelde elektronische apparatuur. Hij schakelt knopjes aan of uit en is druk doende met het noteren van gegevens op zijn klembord.

Verstrikt in het keuzemenu

Op de voorgrond staart een man – Job van Gorkum – het publiek in vanuit een luie stoel. Naast hem dreunt een vrouwenstem ontspanningsoefeningen op vanuit de grammofoonspeler. Het ontspannen lijkt niet echt te lukken, dus richt hij zijn aandacht afwisselend op de plastic boom in de vissenkom en de telefoon. Lukraak plukt hij een nummer uit het telefoonboek, belt en raakt verstrikt in het keuzemenu. Hierdoor blijft hij hangen in het hoofdmenu; het menu van zijn eigen hoofd welteverstaan. Zo wordt hij zijn eigen gedachten ingetrokken en ontdekt hij dat er nog een man op het toneel is. De man die de knopjes in zijn hoofd bedient en zorgt voor alle chaos en onrust van binnen.

Potten- en pannenmechaniek

De liedjes van BEU zijn vervlochten in het geheel van de man die zijn hoofd maar niet op orde krijgt. Dit zorgt voor een prettige wisselwerking tussen de houtje-touwtje-muziekmachine, de liedjes en het verhaal. Het enige gevaar van het project schuilt in een teveel aan bombast. Wanneer de machine op volle toeren draait, komt het soms niet verder dan het uit alle macht overschreeuwen van de potten- en pannenmechaniek. De afzonderlijke geluiden zijn niet meer te onderscheiden en kabaal is het enige dat overblijft. Toch is Katrol een interessant onderzoek dat een mooie opbouw kent en voldoende boeiende aanknopingspunten laat zien voor verdere uitwerking.

Muziek / Album

Voetjes van de vloer

recensie: HIT ME TV - HIT ME TV

.

Het klínkt als de Duran Duran van de jaren tachtig, gecombineerd met Billy Joels River of Dreams en met een vleugje van The Killers. Maar het ís een nieuwe Nederlandse indiepopband uit Amsterdam. Soms zijn dingen niet wat ze lijken en soms levert dat hele lekkere muziek op. HIT ME TV is nieuw, maar stiekem ook weer niet.

~

Sprookje: er was eens een band genaamd Skip the Rush. Ze hadden een bescheiden bekendheid behaald bij een nog bescheidener publiek met hun The Elephant Song. Maar op een dag sloeg het noodlot toe. De band verloor een gitarist. Gelukkig kwam daarvoor in de plaats een synthesizer zijn diensten aanbieden. De groep was hier zeer verheugd over en wilde deze blijde gebeurtenis luister bijzetten door een feestelijke naamswijziging. En zo was een nieuwe band geboren: HIT ME TV.

En daarmee is het sprookje nog niet afgelopen, want de titelloze debuutcd is een lust voor het oor. Het door Frank Duchêne (Soulwax, Mintzkov, Ozark Henry) geproduceerde album staat als een huis. De inbreng van electro-invloeden zal de groep geen windeieren leggen. Lekkere dansbare indiepop is het resultaat. Een resultaat dat ook 3FM is opgevallen. De single Maybe The Dancefloor doet het goed op de nationale radiozender en de band had al een gezellig onderonsje met Giel Beelen. Het sprookje lijkt dus in volle gang.

Opbouw

Maar de cd bevat meer van dit soort catchy tunes. Luister maar eens naar het openingsnummer van het album, Not A Real Talent en het daarop volgende Nice Guys. Met de single Maybe The Dancefloor daar weer op volgend heb je een trio topnummers bij de hand die een geweldige opening vormen van de cd. Tegen de tijd dat je het gevoeligere vierde nummer Stars hebt bereikt ben je wel toe aan een rustpunt. Tijd om het danszweet even op te laten drogen. Een nummer dat je doet beseffen wat je onbewust al lang had opgemerkt: de stem van zanger Jaap Warmenhoven is een waar juweeltje. Wat een heerlijke, zuivere stem. Zowel in de snelle, ruigere nummers als in de rustige ingetogen liedjes komt hij geheel tot zijn recht. Een genot om naar te luisteren.

fotografie: Sofie Knijff
fotografie: Sofie Knijff

En dan is er die vergelijking met Billy Joel. Beluister A Public Thing en alles valt op zijn plaats. De sfeer van dit nummer doet je direct terugdenken aan Joels album River Of Dreams. Warmenhovens stem is misschien standaard iets hoger dan die van Joel, maar de intonatie komt wel héél erg in de buurt van die van Billy Joel. Wat tevens een indicatie is van het goede Engels van de zanger Jaap Warmenhoven. Dit bandje is in alle opzichten on-Nederlands goed, om maar eens een cliché te gebruiken.

Dansen

Eigenlijk valt er over deze plaat weinig meer te zeggen dan dat het een steengoed debuut is met heerlijke, dansbare indiepopnummers, ondersteund door een prachtstem. De enige manier waarop je dit album recht kunt doen is door het te beluisteren. Of pik een optreden van de band mee. Ook live schijnen ze hun mannetje te staan. Dus surely hit the dancefloor en beweeg dat lijf op de lekkere tonen van deze nieuwe Nederlandse belofte die zich nu al waar gemaakt heeft.

HIT ME TV treedt de komende tijd vaak op, onder meer op de volgende data:

5 juni, Paradiso, Amsterdam
14 juni, The Music In My Head, Den Haag
16 juni, Oosterpoort, Groningen
18 juni, Paard van Troje, Den Haag
20 juni, Tivoli, Utrecht
23 juni, Doornroosje, Nijmegen
9 augustus, Waterpop Festival, Wateringen

Film / Achtergrond
special: Nieuw werk van Chabrol en Blier op dvd

Tellen de oude Franse meesters nog mee?

Claude Chabrol (1930) en Bertrand Blier (1939) gaan al lang mee en het is veilig om te stellen dat hun beste werk achter ze ligt. Maar ondanks de afnemende relevantie van hun films lijkt het te vroeg om ze daadwerkelijk met pensioen te sturen. Thematisch blijven ze zichzelf trouw en het geeft nog steeds voldoening parallellen te trekken met hun andere films. Wie weet zit er nog een meesterstuk tussen. Het hart van Blier loopt overigens meer gevaar als hij door gaat, mits hij films blijft maken met de immer ravissante Monica Bellucci.

~

Claude Chabrol was een van de oprichters van de Nouvelle Vague en van die groep wordt hij vaak gezien als de meest ‘Anglicaanse’. Zijn werk vertoont namelijk overeenkomsten met dat van Alfred Hitchcock en net als de master of suspense zag hij zichzelf eerder als een ambachtsman dan een auteur of kunstenaar. Ook inhoudelijk laat hij een voorliefde voor Hitchcockiaanse themas zien: ironie, schuldgevoelens, persoonsverwisselingen en af en toe een moord. Maar vooral had Chabrol, net als Hitch, een voorkeur voor ijskoude heldinnen. In L’ivresse de Pouvoir creert hij wellicht de meest koele tot nu toe. Chabrol integreert een aantal van zijn favoriete motieven met een verhaal dat gebaseerd is op het Franse ELF-schandaal. De rol van de openbaar aanklaagster Jeanne Charmant-Killman is Isabelle Huppert op haar frêle lijf geschreven. Geen zee gaat haar te hoog als ze op zoek gaat naar de schuldigen en haar bijnaam ‘De Piranha’ is dan ook raak gekozen. Chabrol mengt haar zoektocht met een verwijdering tussen Charmant-Killman en haar man Philippe, die langzaam genoeg krijgt van haar tomeloze ambitie. Daarnaast krijgt ze bezoek van haar favoriete neef (met wie ze een sterkere band lijkt te hebben dan met Philippe) en krijgt ze een vrouwelijke collega die haar ambitie nog verder weet te stimuleren. Naarmate ze hogerop komt met haar onderzoek neemt ook de druk toe, zowel professioneel als persoonlijk.

Chabrol-ironie

~

Chabrol weet al deze verhaallijnen redelijk in balans te houden, maar uiteindelijk overspeelt hij toch zijn hand. Dat ligt vooral aan het scenario. Dat had wat meer detaillering in de professionele en persoonlijke strijd verdiend, waardoor enkele verhaallijnen hadden kunnen vervallen. Nu is het soms moeilijk om alles te volgen en de regisseur weet de kijker daardoor niet echt te interesseren voor alle schandalen. Waarschijnlijk was dat niet eens de bedoeling. Chabrol speelt een spel waarin het vooral gaat om mooie montagetrucs, de typische Chabrol-ironie (als Huppert haar rode handschoenen laat vallen lijkt ze die eerder in het gezicht van de aangeklaagde te slaan, als een vooraankondiging van een duel) en scherpe dialogen gaat. Maar het is wederom Isabelle Huppert die er met de grootste credit vandoor gaat. Ze voelt zich als een vis in het water bij Chabrol (dit is hun zevende samenwerking) en het is een genot naar haar fanatisme en neuroses te kijken.

Daniela (Monica Bellucci) zit achter het raam en wacht op klanten. Niet vanwege het geld, maar omdat ze dat gewoon graag doet. Ze is een hoer en wil dat weten ook. Voor François (Bernard Campan) is dit allemaal nieuw terrein, maar omdat hij de lotto heeft gewonnen mag het geld wel eens rollen. Zijn vraag aan Daniela is echter niet ‘hoe veel’, maar ‘hoe lang’. Zo begint Bertrand Bliers gekke zoektocht naar de kosten van de liefde in al haar facetten. Hoewel Daniela instemt met het plan en direct bij François intrekt wordt de situatie al snel gecompliceerd. Ze blijkt namelijk een ‘man’ (Gerard Depardieu) te hebben, die niet blij is met de nieuwe situatie. Hij is echter bereid over zijn hart te strijken, want volgens hem is ze vrij om te gaan waar ze wil. Maar Daniela is op zoek naar echte liefde en is tegelijk gek op seks. Een uiteindelijk oplosbare kwestie, maar het kost Blier veel wendingen en trucs om haar die te laten vinden.

Verfrissende luchthartigheid

~

Bellucci is natuurlijk perfect gecast als de Madonna en de hoer, wiens schoonheid iedereen om haar heen in verwarring brengt en tegelijk verlost van dogma’s. Haar lichaam is gemaakt voor de liefde en ze laat dat hier weer met verve zien. Campans hartconditie (hij moet voorzichtig vrijen want anders begeeft zijn rikketik het) is een mooie metafoor voor de kwetsbaarheid van de liefde. En Depardieu (het alter ego van Blier, dat in veel van zijn films speelt) brengt wat leven in de brouwerij, waarbij zijn scènes zelfs naar screwball comedy en satire neigen. Blier heeft een preoccupatie met vrouwelijke seksualiteit, al is dat niet zo origineel voor de Franse cinema. In Les valseuses (1974) en Preparez vos mouchoirs (1978) betrof dat aanvankelijk hun frigiditeit. Mon homme (1996) vertoont nog directere parallellen, omdat die ook gaat over een hoer die werkt uit plezier en daarnaast op zoek is naar meer. Al zijn films vertonen een luchthartigheid die verfrissend is, maar daarmee ondergraaft hij soms ook zijn thematiek. Zeker in het geval van Combien tu m’aimes? Dit is namelijk wel een erg lichte film geworden en Blier heeft grote moeite het verhaal body en diepgang te geven. Het is aan een aantal geslaagde grappen en het spel van de drie hoofdpersonen te danken dat het toch nog een redelijk aangename zit wordt.

Muziek / Album

Eigentijdse klassieker van wonderduo

recensie: The Last Shadow Puppets - The Age of the Understatement

.

De invloeden van Scott Walker hoorden we in de popgeschiedenis al eerder bij mede-Sheffielder Jarvis Cocker van Pulp. En net als Jarvis onderscheiden The Last Shadow Puppets zich door hun observerende, cynische, scherpe teksten. In een spraakwaterval zingen ze samen over liefdesperikelen, zoals jaloezie, vrouwen die hen bespelen en mislukte relaties. Dit continu terugkerende thema beschrijven ze op een poëtische en romantische, maar tegelijk eigentijdse en stadse manier. Luister bijvoorbeeld naar Seperate And Ever Deadly waarin Kane verbeten ‘The pavements have nothing to offer and all the faces seem to need a slap’ zingt.

Liefdesliedjes op filmische balzaalmuziek uit de jaren zestig. Het is welhaast het perfecte recept om een enorme misstap te begaan en afgrijselijke kitsch te maken. Toch is dat niet gebeurd. The Age of the Understatement is namelijk, in tegenstelling tot haar invloeden, enorm boos en ferm. Dit komt niet alleen doordat de nummers over liefdesperikelen gaan, maar ook door de aard van stemmen van Turner en Kane. Ze zijn monotoon, ongenuanceerd en bot en missen de subtiliteit van bijvoorbeeld Scott Walker en Bowie. Deze woede en misantropie maken het tot een eigentijds album in plaats van kitscherige imitatie. Samen met het overheersende thema van het album zorgt de muziek voor een ultiem kloppend geheel. Niet voor niets zijn jaloezie en liefdesverdriet de emoties bij uitstek waarin lichtvoetige romantiek en alles verterende haat in hun meest extreme vormen samen komen.

Hedendaagse klassieker


De chemie tussen Turner en Kane heeft op dit album bijzonder goed uitgepakt. Zelf hebben ze al toegegeven ongetwijfeld in elkaars ‘officiële’ bands te hebben gezeten, wanneer ze elkaar eerder hadden ontmoet. De vraag is dus of het blijft bij een eenmalig uitstapje. Het album is echter zo bijzonder, dat het juist te hopen is dat het bij slechts deze ene plaat blijft. Juist daardoor blijft het speciaal en maakt The Age of the Understatement een reële kans om (welverdiend) de boeken in te gaan als een hedendaagse klassieker.

Kunst / Expo binnenland

Oproep

recensie: Geert van Kesteren - Baghdad Calling

Drie jaar geleden kwam Geert van Kesteren met het fotoboek Why Mister, Why? Een fotoverslag van 206 foto’s over de oorlog in Irak. Van Kesteren was ‘embedded’ bij het Amerikaanse leger en gaf een kritisch beeld van de situatie ter plekke. Het boek behaalde vele prijzen in binnen- en buitenland. En nu kunnen we middels zijn nieuwe boek Baghdad Calling zien wat er terechtgekomen is van de vele vluchtelingen uit Irak naar aanleiding van de Amerikaanse invasie.

omslag boek foto: Erik Meijer
 

Op 9 mei werd in het Nederlands Fotomuseum de begeleidende tentoonstelling van Baghdad Calling officiëel geopend door Geert van Kesteren. Journalist Francisco van Jole sprak een lovend openingswoord en vele genodigden en geïnteresseerden waren toegestroomd om dit alles uit eerste hand mee te maken. Vantevoren gaf Van Kesteren nog even snel uitleg aan de rondleiders van het museum over zijn foto’s en de achterliggende verhalen. Hierna volgde een kort interview met RTV Rijnmond. Daarna kon de officiële opening beginnen. De sfeer was opgelaten en vrolijk. De zon scheen en er was geen vuiltje aan de lucht. Wat een heerlijke zomerse dag in het vredelievende Nederland. Hoe groot was vervolgens het contrast als je het boek Baghdad Calling opensloeg en de verhalen begon te lezen.

Mobieltjes

In het boek Baghdad Calling staan ditmaal niet alleen foto’s van Van Kesteren zelf, maar juist vele plaatjes die door de gevluchte Irakezen zelf zijn gemaakt met hun mobiele telefoon. De situatie in Irak is op dit moment zodanig verslechterd dat het voor Van Kesteren onmogelijk is geworden om in Irak zelf nog foto’s te maken zonder dat dit een gevaar voor zijn leven zou betekenen. Voor dit nieuwe project is van Kesteren uitgeweken naar buurlanden als Syrië en Jordanië, waar de Irakezen naar hun vlucht terecht waren gekomen. Hij zocht de vluchtelingen op en tekende hun verhalen op. Deze verhalen en de opgevraagde foto’s zijn na lang uitpluizen, naspeuren en selecteren gebundeld in Baghdad Calling. De gelijknamige tentoonstelling toont juist de foto’s die Van Kesteren zelf maakte tijdens zijn bezoeken aan de vluchtelingen.

Geert van Kesteren, Amman Jordan, 2007
Geert van Kesteren, Amman Jordan, 2007

Wat het boek zo intrigerend maak is juist die combinatie van verhalen en foto’s. De verhalen zijn stuk voor stuk dramatische vertellingen over gruwelijke martelingen, moordaanslagen, ontvoeringen en bomaanslagen. De foto’s van de mobiele telefoontjes geven een verraderlijk gewoon leven weer. Je ziet lachende mensen poseren, er wordt gepicknickt en gespeeld. Het contrast tussen de foto’s en verhalen maakt het geheel onwezenlijk. Tussen alle gruwelen door probeert de gewone burger zijn leven te leiden. De lijken liggen op straat (niemand durft ze uit angst voor represailles weg te halen), maar de mens moet en wil gewoon door met zijn leven.

Boodschap

Dit alles geeft een indringend en dramatisch beeld van een verwoeste regio en hoe men daar als burger mee om probeert te gaan. De burger wil gewoon verder, maar kan door de vele rivaliserende groeperingen geen kant op. Deze tweespalt wordt pijnlijk duidelijk in het boek Baghdad Calling. Het beeld dat dit boek, onder andere door de getuigenverslagen van de vluchtelingen, schetst van de situatie is volgens eigen zeggen:

Een oproep aan ons, aan onze regeringen en de internationale gemeenschap, maar ook aan ons als mensenrechten-, vredes-, ontwikkelings- en hulporganisaties, aan ons als burgers van een vrijer en veiliger deel van de wereld, om niet onverschillig of moedeloos te blijven.

Geert van Kesteren, Damascus Syrië, 2007
Geert van Kesteren, Damascus Syrië, 2007

Een mooie oproep waar we dan ook maar gewoon eens gehoor aan zouden moeten geven. Een oproep waar een ieder die Baghdad Calling heeft gelezen het volledig mee eens zal zijn. Meer dan twee miljoen Irakezen zochten hun heil in de buurlanden. Ze krijgen niet tot nauwelijks hulp, worden niet als vluchteling erkent en leven veelal in erbarmelijke omstandigheden. En nog verkiezen vele Irakezen dit lot boven de gruwelen in hun eigen land. Maar de keuze is schijnbaar, want de meeste grenzen zijn ondertussen gesloten en terug naar Irak is geen optie meer. Een hopeloze situatie dus die wel wat meer aandacht verdient.

Utopia

Hoe lang moet Van Kesteren deze afschuwelijke plaatjes schieten voordat er iets verandert. Het zou toch vreselijk zijn als we over drie jaar weer een fotoboek van Geert van Kesteren onder ogen zouden krijgen waarin ditzelfde verhaal nogmaals getoond zou worden. Zou het niet mooi zijn als het volgende boek van zijn hand vol stond met prachtige hoopvolle foto’s over de wederopbouw van Irak, herenigingen van vrienden en families en vieringen van de vrede?

foto: Erik Meijer
foto: Erik Meijers

Na het doornemen van Baghdad Calling is deze hoop ver te zoeken. De situatie die hier zo sterk door de Irakezen zelf wordt geportretteerd is gewoonweg niet hoopvol. Er is teveel mis in dat land. En Geert van Kesteren heeft met Baghdad Calling wederom de vinger op de pijnlijke plek gelegd. Prachtig fotojournalistiek werk, maar verschrikkelijk menselijk leed.

 

 

 

 

Kunst / Expo binnenland

Rondrennen en stilstaan

recensie: KAAP

.

Net buiten de stadgrenzen van Utrecht is het groene, heuvelachtige paradijsje Fort Ruigenhoek met zijn kronkelpaadjes, zonnig grasveldje en een aantal koele, donkere bunkers bij stijgende temperaturen een ideaal toevluchtsoord. Zeker als je een paar onrustige kinderen bij je hebt. Anderhalve maand lang is het er zelfs extra leuk; in het kader van KAAP hebben zich in Fort Ruigenhoek namelijk tien splinternieuwe kunstwerken verschanst.

In veel van de getoonde werken wordt de beweeglijkheid van kinderen niet alleen getolereerd, maar zelfs nadrukkelijk gevraagd. Zoals bijvoorbeeld bij Circustent met kadaver van Klaas Kloosterboer (Nederland, 1959). Hij plaatste een oranje minicircustentje, bovenop een heuvel, met in het midden een hangend, macaber gewicht in zwart plastic. De tent is op een reuzentol gezet en dat merk je als je in de tent stapt; de tent raakt uit balans en het zwarte gevaarte komt op je af. Dit is het begin van een letterlijke, fysieke interactie tussen kind en kunstwerk, die kan uitmonden in het eindeloos rondrennen tot misselijkheid er op volgt. Ook de robuuste sculptuur Stokrots van Kristof van Gestel (België, 1976) moet bijna wel fysiek bedwongen worden. Tussen de twee grillig gevormde, dikke houten platen, die met elkaar verbonden zijn door tientallen horizontaal geplaatste stokken, passen kinderen perfect. Meer hebben zij dan ook niet nodig om zich uitgenodigd te voelen het werk te beklimmen.

Kunst met al je zintuigen
Natuurlijk kan er bij KAAP, naast rennen en klimmen, ook gecreëerd worden. Pompei liet bijvoorbeeld, naast de vijf grote trompetten, een grote hoeveelheid kleine sculpturen achter bij het fort. Deze sculpturen, een soort in de diepte verlengde raamkozijnen in allerlei verschillende kleuren, kunnen door de liefhebbers aangevuld worden met behulp van een grote bak klei, om ze vervolgens tegen de heuvel of in de bunker te plaatsen.

Mooi is dat er door curator Mark Kremer ook werken zijn uitgezocht die verstilling en aandacht nodig hebben, zoals bijvoorbeeld I saw a dream of Kubotsu, chapter 3 van Takako Hamano (Japan, 1975). Haar landschap van zout en op televisie getoonde tekeningen in een van de bunkers maakte ze naar aanleiding van een bezoek aan het geboortedorp van haar moeder. Het vraagt veel van de meeste bezoekers om op het vrijgehouden pad te blijven en de verleiding te weerstaan om sporen en patronen achter te laten in het maagdelijk witte zout.

Met de Stilleven Stokerij van Nikolaus Gansterer (Oostenrijk, 1974) en Wietske Maas (Nederland, 1978) is een speels evenwicht gevonden tussen de fysieke beleving en het passief ondergaan van een kunstwerk. Hiervoor word je meegenomen onder de grond, naar een spannend laboratorium waarin de speciaal gekweekte bloemen en planten uit het zeventiende-eeuwse Bloemstuk met twee hagedissen van Roelant Saverij door middel van destillatie weer tot  leven worden gewekt. Gansterer en Maas zetten hiermee de kijkervaring om in een geur- en smaakbeleving die de vierhonderd jaar moeiteloos lijkt te overbruggen.

Nauwelijks zoetsappig
KAAP is een leuk en interessant avontuur voor kinderen. Ze worden op allerlei manieren geprikkeld en uitgedaagd en gelukkig wordt het nauwelijks zoetsappig. Behalve misschien bij Vang een draak van Servet Kocyigit en Anthea Bush, waarbij aan kinderen wordt gevraagd gouden en zilveren voorwerpen te maken om een draak die ons land bedreigt te vangen. En hoewel de bunkerinstallatie Time machine for Simon and Garfunkel van Helgi Thorsson en Morgan Betz (IJsland 1975) met zijn poppen van papier-maché en de verschillende bevroren scènes ook wat wegheeft van een Efteling-attractie maakt de nachtmerrie-achtige onsamenhangendheid en onvergelijkbare esthetische norm dat je de Fata Morgana snel weer vergeet. Het is een krankzinnige, donkere wereld waarin houten mannen vanaf de hoge gietijzeren trap op je af stormen en bevers, al dan niet in rare outfits gestoken of met lampen op hun hoofd, uit de kleine nissen en gaten toestromen.

Hoewel je je kunt afvragen of speciale kindertentoonstellingen nodig zijn, is het toch een prettig idee dat vanaf nu kinderen elk jaar de kans krijgen om op een speelse en luchtige manier kennis te maken met de rijkdom die kunst te bieden heeft. Wellicht trekt het inderdaad een aantal potentiële kunsthaters over de streep.

Film / Films

Zoek de verschillen

recensie: Funny Games U.S.

.

Is het arrogante gemakzucht of terechte zelfverzekerdheid? De keuze van Michael Haneke om zijn eigen film Funny Games uit 1997 eigenhandig van een remake te voorzien laat de kijker in verwarring achter. Niet alleen door de verwoestende boodschap die ook deze keer als een mokerslag aankomt, maar vooral door het feit dat de film, met uitzondering van het Engelse taalgebruik, een vrijwel identieke kopie is van het origineel.

~

Haneke heeft altijd beweerd dat hij Funny Games heeft gemaakt om de Amerikaanse bioscoopbezoeker de schadelijke gevolgen van geweldsverheerlijking in Amerikaanse films te tonen. Aangezien het Duitstalige origineel die doelgroep niet bereikte, besloot hij de film met behulp van bekend actrice Naomi Watts nogmaals te maken, in de hoop een groter publiek te bereiken. Dat is een nobel streven, maar zolang Haneke vasthoudt aan zijn trage, nietsontziende stijl die zeer veel vergt van de kijker en hem zijn reputatie als een van de interessantste Europese regisseurs heeft bezorgd, zal het Amerikaanse publiek met een grote boog om deze film heen lopen.

Toeschouwer

Dat neemt niet weg dat de film ook in het Engels een ijzersterke indruk achterlaat. Funny Games gaat over een doorsnee gezin dat voor de zomer afreist naar hun vakantiehuisje aan het water. Daar wordt Ann (Naomi Watts) lastiggevallen door twee op het oog beleefde jongens (Michael Pitt en Brady Corbet) die een aantal eieren willen lenen. Dat moment vormt de katalysator van het buitensporige geweld dat volgt, waarbij zowel het gezin als de toeschouwer niet gespaard worden. Hoewel het merendeel van het geweld buiten beeld wordt gelaten, is het de kracht van de suggestie die de film zijn horrorstatus geeft. Hierdoor vermijdt Haneke ook alle beschuldigingen van hypocrisie, waarmee films die geweldsverheerlijking becommentariëren vaak worden beschuldigd. Door het geweld niet te tonen en de aandacht te richten op het leed van de slachtoffers en de rol van de toeschouwer in geweldfilms, is Funny Games een zeer interessant project dat de vraag oproept hoe er met geweld omgegaan moet worden in film en media.

Overbodig

~

Na afloop van het bekijken van de film, moet de conclusie echter zijn dat Funny Games U.S. een overbodige remake is. De verschillen met het origineel zijn zo miniem dat de keuze om de film opnieuw te maken voor een groter publiek niet gerechtvaardigd is. Naomi Watts heeft wellicht een groter emotioneel bereik dan Susanne Lothar in de Oostenrijkse versie, maar dat verschil wordt weer rechtgetrokken door het feit dat Tim Roth, die in de nieuwe versie de echtgenoot speelt, het moet afleggen tegen Ulrich Mühe. De resultaten aan de Amerikaanse kassa, waar de film ondanks een uitgebreide promotiecampagne genadeloos geflopt is, bevestigen deze conclusie. Haneke heeft zijn punt met het origineel uit 1997 gemaakt en heeft daar blijkbaar weinig nieuws aan toevoegen. Het is tijd dat hij zich aan een nieuw project waagt, waarmee hij zijn meesterlijke Caché van een aantal jaren geleden hopelijk kan evenaren.

Boeken / Fictie

Help! De schrijver verzuipt…

recensie: Martijn Meijer - Foute man

Zegt de titel alles over een boek? De titel van dit boek geeft absoluut aan waar het boek over gaat – zoals we van een titel mogen verwachten – maar verraadt zeker nog niets van de inhoud. Hij doet vermoeden dat het hier om een simpel, spannend verhaal gaat, met als doelgroep de moderne jonge vrouw. De ideale vakantielectuur, waarin de vrouwen uiteindelijk winnen van die foute man, want het oordeel is immers al geveld. Maar Foute man­ van Martijn Meijer gaat veel verder, veel dieper dan dat. Het hokje ‘fout’ blijkt toch niet zo klein en begrensd als van tevoren gedacht en de schrijver speelt een spel met zowel de personages als de lezers door het verhaal regelmatig naar de werkelijkheid te halen.

Martijn Meijer heeft filosofie gestudeerd en werkt behalve als schrijver ook als freelance-journalist voor onder meer NRC Handelsblad en Filosofie Magazine. In 2004 schreef hij een biografie over Richard Klinkhamer en in 2005 werd zijn roman Arthurs Apocalyps gepubliceerd.

Confrontatie
De hoofdpersoon van Foute man is Rogier de Jong: een knappe man van achtentwintig, die aan het begin van zijn carrière staat. Zijn ideaal is een leven met een snel tempo, waarin geld makkelijk rolt, hij voornamelijk invloedrijke vrienden heeft en mooie meiden volop beschikbaar zijn, zodat hij nooit op hen uitgekeken kan raken. Een plaats in de Quote 500 is voor hem het onvermijdelijke levensdoel. Tot die tijd vermaakt hij zich met het versieren van moeilijk te versieren meisjes. Oppervlakkig ten top, deze hoofdpersoon.

Het tweede personage is zijn tegenpool: Marieke van Leeuwen, dochter van een rijke familie, die als cynische feministe ongevoelig lijkt voor players als Rogier. Voor het eerst in zijn leven wordt er met Rogier gespeeld, in plaats van andersom. Maar hoewel er voor Marieke aanvankelijk meer sympathie op te brengen valt, blijkt zij eigenlijk net zo oppervlakkig. Ze heeft haar oordeel over Rogier al geveld, nog voordat ze hem leert kennen. De personages in deze roman zijn herkenbare stereotypen en ondanks dat ze aan het einde van het boek niet meer dezelfde zijn, kunnen we nauwelijks van uitgewerkte karakters spreken. De schrijver is dan ook vooral bezig met de uiteindelijke climax van het boek.

Toeschouwer
Al op de eerste bladzijden blijkt dat Rogier veel minder succesvol is dan dat hij dat zelf graag wil geloven. Waarom zou hij anders over zijn toekomst staan te dromen voor de etalage van Oger in de P.C. Hooftstraat? Dagdromen over zijn toekomstige succes doet Rogier vaak en graag, maar hij werkt in het dagelijks leven niet hard genoeg om dit ook te bereiken. Hij beseft zich slechts vaag dat hij toch echt zelf moet veranderen, en de onzekerheid over zijn persoon en leven neemt steeds meer de overhand. Deze onzekerheid bereikt zijn hoogtepunt wanneer hij geconfronteerd wordt met Marieke. Deze zelfstandige, jonge vrouw bindt de strijd aan met de in haar ogen ultieme foute man. Ze zal hem zijn plaats wijzen en namens alle vrouwen over hem zegevieren. Maar net zoals hij uit het hokje “foute man” barst, blijkt ook zij niet in het hokje “zelfverzekerde feministe” te passen. De uitkomst van hun gevecht blijft onbekend tot het verrassende slot van het boek alle voorgaande bladzijden volledig op zijn kop zet.

Foute man is geen boek waarin je door het verhaal wordt meegesleept, geen boek dat je in één adem uit leest. Dat komt door de stijl van de schrijver, waarmee hij – en dus ook de lezer – telkens afstand neemt van zijn personages en als toeschouwer zijn eigen verhaal van commentaar voorziet. Al op de eerste pagina lezen we: ‘Ik weet het niet zeker, ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat het allemaal zo is begonnen…’ Het boek leest als een studie naar de Foute Man door de schrijver. Maar wie is de schrijver? Is Martijn Meijer – de schrijver ván de roman – ook de schrijver van het verhaal ín de roman? Deze laatste schrijver komt regelmatig aan het woord, in de ik-vorm, om vraagtekens te zetten bij zijn eigen verhaal. Zo zegt hij over Rogier: ‘[…] we zijn nog niet eens op de helft en ik vraag me af hoeveel pagina’s jij nog blijft boeien’. Echter, ook van de schrijver in het verhaal wordt op sommige punten weer afstand genomen: ‘De schrijver […] doet dan ook met lichte tegenzin verslag van de wederwaardigheden van zijn personage. Als hij behalve die lichte tegenzin niet ook lichte sympathie voelde, zou hij het boek op deze bladzijde afgebroken hebben.’

Zelf noemde Martijn Meijer, in het interview tijdens de boekpresentatie, zijn boek een meta-roman: een roman over of in een roman. En hoewel het soms storend is om uit het verhaal getrokken te worden, is dit boek een interessant spel van verschillende verhoudingen in en buiten het verhaal om. De vakantielectuur ontpopt zich als een literair werk. Al was het misschien ook wel fijn geweest als het gewoon een lekker vakantieboek was gebleven.

Theater / Voorstelling

Lof voor zotheid

recensie: Zot

Denk je aan Hamlet, dan denk je aan ouderwets zo niet onbegrijpelijk taalgebruik, kostuums, schedels en drama. Heel veel drama… Met de voorstelling Zot laat theatergroep Wolfsjong in de NWE Vorst in Tilburg zien dat het ook anders kan.

~

De climax van Zot is dus vooral de zelfmoord van Ophelia en helaas niet de laatste scène waarin ook de rest van de personages in Zot de dood vindt. Het lijkt erop alsof Wolfsjong goed heeft gekeken naar de komische interpretatie van Hamlet van het Reduced Shakespeare Company, want het einde is, net als in The Complete Works of William Shakespeare (Reduced), een afwisseling van play-rewind-play waarbij iedere actie net iets verder gaat dan de voorgaande totdat ieder personage dood is. Dit was nog een mooi einde geweest, ware het niet dat de inmiddels overleden personages eerst nog een dans op moeten voeren en de band net iets te lang en te heftig door blijft spelen. Een jammerlijk einde van een mooie en soms ook ontroerende voorstelling.