Boeken / Fictie

Help! De schrijver verzuipt…

recensie: Martijn Meijer - Foute man

Zegt de titel alles over een boek? De titel van dit boek geeft absoluut aan waar het boek over gaat – zoals we van een titel mogen verwachten – maar verraadt zeker nog niets van de inhoud. Hij doet vermoeden dat het hier om een simpel, spannend verhaal gaat, met als doelgroep de moderne jonge vrouw. De ideale vakantielectuur, waarin de vrouwen uiteindelijk winnen van die foute man, want het oordeel is immers al geveld. Maar Foute man­ van Martijn Meijer gaat veel verder, veel dieper dan dat. Het hokje ‘fout’ blijkt toch niet zo klein en begrensd als van tevoren gedacht en de schrijver speelt een spel met zowel de personages als de lezers door het verhaal regelmatig naar de werkelijkheid te halen.

Martijn Meijer heeft filosofie gestudeerd en werkt behalve als schrijver ook als freelance-journalist voor onder meer NRC Handelsblad en Filosofie Magazine. In 2004 schreef hij een biografie over Richard Klinkhamer en in 2005 werd zijn roman Arthurs Apocalyps gepubliceerd.

Confrontatie
De hoofdpersoon van Foute man is Rogier de Jong: een knappe man van achtentwintig, die aan het begin van zijn carrière staat. Zijn ideaal is een leven met een snel tempo, waarin geld makkelijk rolt, hij voornamelijk invloedrijke vrienden heeft en mooie meiden volop beschikbaar zijn, zodat hij nooit op hen uitgekeken kan raken. Een plaats in de Quote 500 is voor hem het onvermijdelijke levensdoel. Tot die tijd vermaakt hij zich met het versieren van moeilijk te versieren meisjes. Oppervlakkig ten top, deze hoofdpersoon.

Het tweede personage is zijn tegenpool: Marieke van Leeuwen, dochter van een rijke familie, die als cynische feministe ongevoelig lijkt voor players als Rogier. Voor het eerst in zijn leven wordt er met Rogier gespeeld, in plaats van andersom. Maar hoewel er voor Marieke aanvankelijk meer sympathie op te brengen valt, blijkt zij eigenlijk net zo oppervlakkig. Ze heeft haar oordeel over Rogier al geveld, nog voordat ze hem leert kennen. De personages in deze roman zijn herkenbare stereotypen en ondanks dat ze aan het einde van het boek niet meer dezelfde zijn, kunnen we nauwelijks van uitgewerkte karakters spreken. De schrijver is dan ook vooral bezig met de uiteindelijke climax van het boek.

Toeschouwer
Al op de eerste bladzijden blijkt dat Rogier veel minder succesvol is dan dat hij dat zelf graag wil geloven. Waarom zou hij anders over zijn toekomst staan te dromen voor de etalage van Oger in de P.C. Hooftstraat? Dagdromen over zijn toekomstige succes doet Rogier vaak en graag, maar hij werkt in het dagelijks leven niet hard genoeg om dit ook te bereiken. Hij beseft zich slechts vaag dat hij toch echt zelf moet veranderen, en de onzekerheid over zijn persoon en leven neemt steeds meer de overhand. Deze onzekerheid bereikt zijn hoogtepunt wanneer hij geconfronteerd wordt met Marieke. Deze zelfstandige, jonge vrouw bindt de strijd aan met de in haar ogen ultieme foute man. Ze zal hem zijn plaats wijzen en namens alle vrouwen over hem zegevieren. Maar net zoals hij uit het hokje “foute man” barst, blijkt ook zij niet in het hokje “zelfverzekerde feministe” te passen. De uitkomst van hun gevecht blijft onbekend tot het verrassende slot van het boek alle voorgaande bladzijden volledig op zijn kop zet.

Foute man is geen boek waarin je door het verhaal wordt meegesleept, geen boek dat je in één adem uit leest. Dat komt door de stijl van de schrijver, waarmee hij – en dus ook de lezer – telkens afstand neemt van zijn personages en als toeschouwer zijn eigen verhaal van commentaar voorziet. Al op de eerste pagina lezen we: ‘Ik weet het niet zeker, ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat het allemaal zo is begonnen…’ Het boek leest als een studie naar de Foute Man door de schrijver. Maar wie is de schrijver? Is Martijn Meijer – de schrijver ván de roman – ook de schrijver van het verhaal ín de roman? Deze laatste schrijver komt regelmatig aan het woord, in de ik-vorm, om vraagtekens te zetten bij zijn eigen verhaal. Zo zegt hij over Rogier: ‘[…] we zijn nog niet eens op de helft en ik vraag me af hoeveel pagina’s jij nog blijft boeien’. Echter, ook van de schrijver in het verhaal wordt op sommige punten weer afstand genomen: ‘De schrijver […] doet dan ook met lichte tegenzin verslag van de wederwaardigheden van zijn personage. Als hij behalve die lichte tegenzin niet ook lichte sympathie voelde, zou hij het boek op deze bladzijde afgebroken hebben.’

Zelf noemde Martijn Meijer, in het interview tijdens de boekpresentatie, zijn boek een meta-roman: een roman over of in een roman. En hoewel het soms storend is om uit het verhaal getrokken te worden, is dit boek een interessant spel van verschillende verhoudingen in en buiten het verhaal om. De vakantielectuur ontpopt zich als een literair werk. Al was het misschien ook wel fijn geweest als het gewoon een lekker vakantieboek was gebleven.