Boeken / Non-fictie

Nostalgie in zwart-wit

recensie: Joost Belinfante, Bert Nienhuis en Kees Tabak - Doe Maar Lijf aan lijf + 2 cd's

Een stukje vaderlandse popgeschiedenis in muziek en beeld. 132 pagina’s, 100 foto’s en twee cd’s lang. Oftewel: Doe Maar Lijf aan lijf [Een terugblik, boek + 2CD], zoals voluit op de kaft van dit (foto)boek vermeld wordt. De fotografen Bert Nienhuis en Kees Tabak legden de succesvolle tournee van Doe Maar uit 1983 vast en Joost Belinfante levert met acht verhalen een bijpassend verslag van diezelfde gebeurtenis.

Nostalgie laat zich het best vastleggen in zwart-wit. En dit fotoboek voldoet met de honderd zwart-witfoto’s perfect aan de hunkering van de nu volwassen tienermeisjes van weleer. De jaren tachtig herleven. De gillende meiden, de geur van bezwete lijven, de afvoer van bewusteloze tieners: het spat van elke bladzijde van dit document der nostalgie.

Waanzin

Als product van de Doe Maar-generatie kun je alleen maar genieten van dit drukwerk. Pagina na pagina word je geconfronteerd met je eigen verleden en de gekte die er over ons land raasde. Maar ook voor een ieder die Doe Maar niet heeft meegemaakt is dit een prachtige ode aan een van de grootste bands die dit land heeft voortgebracht. De foto’s geven een prachtig beeld van de waanzin rondom de band. Maar ze tonen ons ook het Nederland van de jaren tachtig, de kleding en haardracht van een decennium en de popfotografie van toen.

Tussen de foto’s door staan verhalen van toegevoegd bandlid Joost Belinfante: anekdotes van de bewuste tournee uit 1983. Omdat hij geen officieel lid was van de band bezag hij het allemaal van een afstandje, maar zat hij er tegelijkertijd bovenop. Dit geeft een uniek beeld van de verwikkelingen waar Doe Maar zichzelf met haar muziek in had gemanoeuvreerd. De gekte die ontstond door het succes krijgt vanuit Joost Belinfantes oogpunt iets beangstigends. Een angst die dan ook tot het einde van de band leidde. De druk werd de bandleden te veel. Dat je onder je eigen succes kunt bezwijken is door Doe Maar op pijnlijke manier bewezen. En door dit fotoboek schitterend inzichtelijk gemaakt.

Muziekje erbij

Om het geheel af te maken is bij het boek het dubbelalbum Lijf aan lijf gevoegd. De nummers zijn tijdens dezelfde tournee opgenomen en nu digitaal geremasterd. Alle hits van Doe Maar passeren de revue: ‘Is dit alles’, ‘Pa’, ‘De Bom’, ‘1 nacht alleen’ en nog veertien klassiekers.

Sommige dingen zijn tijdloos. En hoewel Doe Maar een echt product van zijn tijd was, is het gevoel dat deze publicatie oproept van álle tijden. Het is een mooi document geworden over vergane glorie, liefde voor de muziek, gekte van fans en een tijd die niet meer zal wederkeren. Sla het boek open, lees de verhalen, bestudeer de foto’s en luister ondertussen naar de bijgevoegde cd’s. Een heerlijke trip down memory lane. Kortom: nostalgie!

Theater / Voorstelling

Bij de melkschappen

recensie: Theatergroep Thomas - Melk

Wat is de wereld toch klein. Iedereen is door onzichtbare touwtjes met elkaar verbonden. Zo ook in Melk waarin Theatergroep Thomas laat zien dat de personages hoogstens één persoon van elkaar zijn verwijderd. Langzaam maar zeker worden de verhoudingen onderling duidelijk. De synopsis intrigeert, spreekt tot de verbeelding. Nu de acteerprestaties nog.

~

Maya woont in een supermarkt. Heel logisch vindt ze zelf, want alles wat ze nodig heeft is hier te vinden. Tussen het winkelend publiek is ze desondanks eenzaam, bijna nooit spreekt ze iemand aan. Ze lijkt er wel onzichtbaar en sommigen zien haar als het supermarktspook. Ida en Edward, Maya’s ouders, haatten haar en daarom is ze van huis weggelopen. Sindsdien staat ze er alleen voor maar gelukkig is er dan altijd het orakel bij de melkschappen, die haar bij tijd en wijle adviseert. Ook is er de jongen Philip met wie ze durft te praten en die haar enigszins uit het isolement haalt. Aan haar beste vriendin Kim heeft ze niets, die is de minnares van vader Edward. En hoe stomtoevallig heeft moeder Ida haar tweepersoonsbed verkocht aan Kim, die hier samen met Edward in wil slapen. Toeval of voorbestemd?

Puzzelstukjes
Melk gaat over een gezin dat uit elkaar is gevallen en de vraag is of het ooit nog goed kan komen, hoe verkrampt ze het ook proberen. Het verhaal begint bij het einde en eindigt daar ook weer mee. Perspectieven wisselen voortdurend. Eerst is te zien hoe moeder Ida op een telefoongesprek reageert en later dochter Maya. Hieruit is bovendien goed op te maken dat iedereen elkaar wel ergens van kent als in een omsloten geheel. Het verhaal is logisch en doordacht maar soms verwart het ook. Je moet bij de les blijven. Uiteindelijk wordt het allemaal duidelijk en passen de puzzelstukjes moeiteloos in elkaar. Auteur Roos van Rijswijk heeft inhoudelijk een overtuigend verhaal weten neer te schrijven. Het zware onderwerp heeft ze veel luchtigs meegegeven.

Een goede basis is er dus zeker, alleen is het jammer dat de goede tekst niet de acteurs krijgt die het verdient. De prestaties op het podium overtuigen niet. Anna van Keimpema, die Ida speelt, worstelt met de tekst, Alles wat ze doet en zegt blijft op een afstand alsof er een verhaal wordt voorgelezen. Haar geloofwaardigheid is zeer in het geding. Tom Jaspers als Philip, de jongen uit de supermarkt, voert eenzelfde gevecht met zijn tekst. Hij is veel bezig de juiste dingen te zeggen en te doen, maar vergeet het personage zich eigen te maken. Elke gezichtsuitdrukking of handeling is te nadrukkelijk. Alleen Erik Creutzberg als vader Edward speelt enigszins overtuigend. Edward is een grote sarcast die zonder veel moeite over mensen heen walst en Creutzberg weet dit aardig neer te zetten. Hij krijgt het beter dan de anderen voor elkaar het personage geloofwaardig neer te zetten.

Het is jammer dat een goed verhaal niet tot zijn recht komt. Was het met een andere uitvoering misschien beter gelukt? We kunnen het natuurlijk altijd aan het orakel bij de melkschappen vragen.

Nog te zien tot en met 9 november.

Theater / Voorstelling

Ook Roodkapje moet eraan geloven…

recensie: Van Hoorne Theaterproducties - Roodkapje de musical

.

~

Veel sprookjes, vooral van Disney, zijn de afgelopen jaren in musicalvorm op de planken gebracht. Nu is ook Roodkapje aan de beurt, het bekende verhaal van het roodgemutste meisje dat bij haar grootmoeder op bezoek gaat in het bos, waarbij ze eerst misleid en later zelfs opgegeten wordt door de boze wolf, maar, zoals het hoort in een goed sprookje, natuurlijk weer gered wordt. De grote naam in deze productie is Maud Mulder, ondermeer bekend van de tweede Idols-serie. Als Roodkapje zingt Maud goed, maar ze sprankelt niet waardoor ze de voorstelling niet met overtuiging weet te dragen. Andere personages, zoals de komische Gerrit de Wolf, neergezet door Michael van Hoorne, trekken het stuk veel meer naar zich toe.

Het decor van Roodkapje de musical zit behoorlijk slim in elkaar. Omdat het verhaal zich op verschillende locaties afspeelt, moet er soms snel gewisseld worden. Als een soort draaiende driehoek komen het dorp, het bos met het wolvenhol en het huisje van oma voorbij. Met de hoge bomen op de achtergrond roept het decor treffend de sfeer op van een negentiende-eeuws dorpsleven. De muziek is daarentegen minder meeslepend. Hoewel de acteurs zuiver zingen en prima te verstaan zijn, zijn de popliedjes weinig origineel en daardoor blijven ze niet echt hangen. Dat is jammer, want vaak onderscheidt de betere musical zich door goede muziek.

Roodkapje wil een herbeleving van een oude mythe zijn. Of dit gelukt is valt te betwijfelen. Het verhaal is hier en daar nogal uitgebreid. Zo worden Roodkapje en de jager verliefd op elkaar. Oma heeft vroeger bij de opera gezeten, wat ze nu nog graag aan iedereen laat horen. De wolf is vegetarisch, getrouwd én veranderd in de good guy. Zijn huwelijk staat op springen omdat zijn (slechte) vrouw hem een slapjanus vindt. Deze extra verhaallijnen zorgen aan de ene kant voor meer humor, maar aan de andere kant wordt het niet duidelijk wat de makers willen vertellen. De aanpassingen zetten het publiek niet aan het denken over bijvoorbeeld de hedendaagse betekenis van een sprookje als Roodkapje. Bovendien stelt de climax van de voorstelling teleur. Het moment waarop Roodkapje de wolf in het bed van haar oma ziet liggen, wordt te haastig afgewerkt. Dat alles maakt het verhaal wat vlak.

Desondanks gaat het hier natuurlijk om een familievoorstelling, voornamelijk bedoeld voor jonge kinderen. Zij vermaken zich er wel mee; het meeleven van de kleintjes in de zaal is alleen al de moeite waard om naar te kijken. Echter, als nieuwe musicalvoorstelling slaat Roodkapje de Musical de plank jammer genoeg net een beetje mis.

Roodkapje de musical is een van de voorstellingen van het Sprookjesfestival dat dit jaar haar eerste editie beleeft en plaatsvindt in Arnhem van 11 tot en met 19 oktober. Meer informatie over het programma en de makers is te vinden op www.sprookjesfestival.nl

Kunst / Expo binnenland

Een stijlvolle kamer

recensie: Blumenstilleben No. 193

Het Gemeentemuseum in Den Haag is beroemd om zijn oude stijlkamers, kamers waar tijden van weleer herleven en originele interieurs uit het verleden te bezoeken zijn. In zowel zeventiende als achttiende eeuwse interieurs wordt een indruk gegeven van de woonsituatie van de gegoede burgerij van toen. Het museum heeft nu enkele hedendaagse kunstenaars opdracht gegeven om een hedendaags interieur te ontwerpen voor de Projectenzaal op de bovenste verdieping van het museum. Anton Henning trapt hier af met zijn Blumenstilleben no. 193.

Anton Henning (Berlijn, 1964) heeft nog niet vaak in Nederland geëxposeerd. In 2002 was zijn werk bijvoorbeeld te zien in Museum De Pont in Tilburg onder de titel Surpassing Surplus en in 2003 in Vous Etes Ici in Amsterdam. Nu is het Gemeetnemuseum in Den Haag aan de beurt. Hennings werk kenmerkt zich door lichte, gebroken kleuren en hij combineert hierin abstracte motieven met figuratieve beelden. Veelal zijn er lijnenpatronen te zien die samen een geabstraheerde bloemfiguur vormen. Daarnaast ontwerpt de kunstenaar meubels. Deze noemt hij Mintrex, lichtgevende meubels.

Berlijn op een zomeravond

Anton Henning, Blumenstilleben 193, 2004, 230 x 1005 cm
Anton Henning, Blumenstilleben 193, 2004, 230 x 1005 cm

Waar in De Pont in 2002 een groot overzicht van werk van Henning te zien was, is in deze tentoonstelling slechts een schilderij te zien. Dit is weliswaar een schilderij van aanzienlijke afmetingen, het is ongeveer tien meter breed, toch is een schilderij misschien wat weinig voor een kunstenaar van dit kaliber. Het doek laat de Neue Nationalgalerie zien, het door Ludwig Mies von der Rohe in zijn nadagen ontworpen museum in Berlijn. Op de voorgrond is een van Hennings karakteristieke vormen te zien, de Hennling. Deze Hennling is de signatuur van de kunstenaar en komt in veel van zijn werk in verschillende verschijningsvormen terug en lijkt qua verschijning op een bloemachtige vorm.

Voor het grote schilderij zijn er midden in de kamer twee mintrexen geplaatst in de kamer. Het zijn twee identieke, grijze kubusvormen van hout met een rooster aan de bovenzijde. Door het felle, witte licht dat aan de onderzijde straalt, lijken de meubels te zweven. Op het eerste gezicht zien ze er oncomfortabel uit, maar blijken best lekker te zitten. Vanaf deze zitmeubelen is een mooi uitzicht op het bloemenlandschap aan de muur. Wie zelf in Berlijn geweest is, herkent het gebouw van de Neue Nationalgalerie direct in het Blumenstilleben No. 193. Dit markante museum is een herkenningspunt midden in het centrum van de stad. De sfeer van de omgeving wordt goed weergegeven door Henning. Door zijn kleurgebruik voelt het als het ware alsof je als toeschouwer zelf in de avondschemering naar het gebouw staat te kijken. Het geheel krijgt hierdoor een tijdloos karakter.

We want more!

De stijlkamer van Anton Henning is een mooi vormgegeven kamer met een aparte sfeer. het werk van Henning past goed in de sfeer die de architectuur van Berlage oproept. De gele bakstenen van het museumgebouw liggen binnen het kleurenpalet van Henning en lijken het interieur te versterken. Jammer blijft het beperkte aanbod aan werk van de kunstenaar, maar wie meer werk van Henning wil zien, kan in de vaste collectie van het Gemeentemuseum terecht voor een tweetal kleinere werken van zijn hand. Voor de bezoeker die nog meer Henning wil zien, is er een mooie catalogus van zijn werk te koop in de museumwinkel. Deze catalogus is zeker een aanrader. Blumenstilleben No. 193 biedt zo een eenvoudige ingang in de wondere wereld van Anton Henning, een wereld die zeker meer bezoek en onderzoek waard is.

Muziek / Album

Iets is duidelijk niet mis

recensie: Vox Von Braun - Something Ain't Wrong

.

Vox Von Braun is er weer zo een. Een Nederlandse band van doorgewinterde muzikanten die duidelijk doen wat ze kunnen en vooral doen wat ze leuk vinden. Hun debuut Something Ain’t Wrong is authentiek, volwassen en heeft meer inhoud dan je op het eerste gehoor zou verwachten. Iets is duidelijk niet mis.

~

Vox Von Braun tast diep in oude stijlen als indie, folk en grunge zoals ook dEUS dat doet. De zang en laidback-sfeer die daarbij horen, komen zeer goed tot hun recht door de subtiele manier waarop Something Ain’t Wrong is geproduceerd. De gangbare studiobehandeling, het oppompen van alle frequenties zodat het over elke knakenradio enigszins klinkt, heeft de band weerstaan. Daardoor reageert de plaat nog echt op de volumeknop, die je dan ook flink mag opendraaien. En zelfs dan geeft de muziek haar geheimen nog niet direct prijs en wordt je fantasie geprikkeld.

Thuiskomen

Als je ergens in het midden van de plaat begint met luisteren, ontloop je de meest vlotte vondsten die om logische redenen aan het begin zijn gezet. Je hoort een band die geheel op zijn gemak is, zonder de geldingsdrang die bij het openingssalvo nog voelbaar is. Die ontspannen houding past Vox Von Braun eigenlijk het beste.

Alsof de band gedurende het album thuiskomt van een dag werken en aan het einde van het derde nummer ‘When did you become so popular’ de voordeur achter zich sluit. Something Ain’t Wrong komt dan ook optimaal tot zijn recht met de schoenen uit en de koptelefoon op. Bij elke luisterbeurt verrast de plaat opnieuw. Na een kleine rustpauze in het midden wordt er een tandje bij geschakeld met ‘Lord of pesetas’ en ‘Julia’, waar de band zijn ongepoetste tanden laat zien. Invloeden van stonerrock en grunge komen langs, waarna het album definitief afremt en eindigt met een paar staaltjes subliem songschrijverschap.

Vox Von Braun verdient een pluim voor de durf waarmee zij de voorkeur geven aan verstopte weelde boven blinkend klatergoud. Als iets niet verkeerd is, hoef je het ook niet aan te prijzen. Het maakt dit debuut alleen maar sterker.

Muziek / Concert

Grootse intimiteit

recensie: Coldplay

Het publiek werd wat onrustig in Ahoy. Het voorprogramma was een klein uur geleden al ten einde gekomen, maar van Coldplay was nog geen spoor te bekennen. De eerste bezorgde blikken gingen de zaal al rond en toen er ook nog eens een Weense Wals à la Andre Rieu werd ingezet, nam de onrust alleen maar toe.

Op het moment dat het licht uitging en de eerste klanken van het instrumentale openingsnummer ‘Life in Technicolour’ echter klonken, was alle bezorgdheid in een klap vergeten en veranderde het uitverkochte Ahoy in een kolkende mensenmassa. Hoewel het relatief kleine Ahoy, dat plaats biedt aan ruim tienduizend mensen, niet direct voor de hand ligt voor een concert van een band met de allure die Coldplay inmiddels heeft vergaard, pakte de keuze goed uit. De interactie met het publiek en de intimiteit die Chris Martin weet op te roepen zou in een grote arena nooit hetzelfde effect bereiken als in Ahoy.

~

Nummers van het nieuwe, voor Coldplay begrippen vernieuwende album Viva la Vida, werden afgewisseld met oude bekenden, waarbij vooral opviel dat de band al vroeg in het concert publieksfavorieten als ‘Clocks’, ‘Speed of Sound’ en ‘In My Place’ ten gehore bracht. Een slimme zet, waarmee direct veel goodwill onder de fans werd gecreëerd. Het publiek zong uit volle borst mee tijdens het ultieme meezingnummer ‘In My Place’, het eerste kippenvelmoment van de avond. De sfeer zat er direct goed in, zeker nadat Chris Martin na drie nummers verzocht het licht aan te doen om het publiek (deels in het Nederlands) welkom te heten en te bedanken de stromende regen te hebben getrotseerd.

Vervolgens gingen de mannen door met drie nummers van het nieuwe album, ‘Cemetries of Londen’, ‘Chinese Sleep Chant’ en het fraaie ’42’, nummers die vermoedelijk geschreven zijn met het oog op de concertreeks naar aanleiding van Viva la Vida. Toevallig is het niet dat deze nummers live nog beter tot wasdom komen dan op het album. Na een schitterende en emotionele uitvoering van nog een publieksfavoriet, ‘Fix You’, werd de piano van Martin verplaatst naar de rechterflank van het podium waar de groep de bekende nummers ‘God Put A Smile On Your Face’ en ‘Talk’ van een technoremix voorzag. Het is te prijzen dat Coldplay zich voortdurend probeert te vernieuwen, maar deze poging was helaas minder geslaagd. Het kenmerkende Coldplay-geluid verdween, tot enige verbazing van het publiek, in deze remix en vooral een nummer als ‘Talk’, dat gekenmerkt wordt door de eclectische gitaren, verloor veel van zijn kracht.

De band leek dit zelf ook te beseffen aangezien vervolgens de trommels en een grote kerkbel tevoorschijn werden gehaald voor de titelsong van het nieuwe album. ‘Viva la Vida’ deed Ahoy op zijn grondvesten schudden en dat ging naadloos over in de nieuwe single ‘Lost’, met een schitterende gitaarsolo van Johnny Buckland. De mannen verdwenen vervolgens van het toneel om tot ieders verbazing in de nok van het stadion weer terug te keren. Op de tweede ring, tussen het uitzinnige publiek, speelden de mannen een schitterende akoestische versie van ‘The Scientist’ die de intimiteit in Ahoy alleen maar verhoogde.

~

Het was de inleiding voor het slotakkoord van het eerste concert, maar niet voordat het bij ‘Lovers in Japan’ duizenden gekleurde papieren vlindertjes regende en Ahoy voor even in een magische plek veranderde. Chris Martin riep vervolgens de bierjongen het podium op om een biertje te kopen voor zijn collega’s en sloot een gedenkwaardige avond af met de eerste grote hit van Coldplay, ‘Yellow’. Vanzelfsprekend in een oogverblindend geel licht.

Boeken / Fictie

Meesterlijke verhalen

recensie: Jhumpa Lahiri (vert. Ko Kooman) - Vreemd land

.

Lahiri heeft in haar relatief korte carrière al een heleboel literaire erkenning weten te verkrijgen. Voor haar debuut The Interpreter of Maladies (Een tijdelijk ongemak) kreeg ze in 2000 al de Pulitzerprijs. Ook haar roman The Namesake (De Naamgenoot) mocht op een hoop belangstelling rekenen, en werd in 2007 verfilmd. Haar populariteit is vrijwel ongekend; bij het verschijnen van Vreemd land in de Verenigde Staten kwam het boek meteen binnen op nummer 1 in de bestsellerlijst van The New York Times, een unieke prestatie voor een verhalenbundel.

Hawthorne

Lahiri’s nieuwe boek getuigt dan ook van een zeer goede en constante kwaliteit. In Vreemd land keert ze terug naar de onderwerpen en thema’s van haar eerdere boeken. Wederom gaan de verhalen over Bengali’s in de Verenigde Staten, hun relaties onderling en met andere Amerikanen. In de verhalen onderzoekt Lahiri of de immigratie van Indiërs naar de VS een nieuwe start is of het begin van het einde. Vreemd land opent met een citaat van de Amerikaanse schrijver Nathaniel Hawthorne als motto:

De menselijke aard kan, evenmin als een aardappel, gedijen als hij gedurende een te lange reeks generaties wordt geplant en herplant in dezelfde uitgeputte grond. Mijn kinderen zijn op andere plaatsen geboren en zullen, zolang hun lot nog in mijn handen is wortelen in vreemde aarde.
(Nathaniel Hawthorne – The Custom-House)

De personages in Vreemd land lijken deze boodschap niet zozeer te onderschrijven als wel in twijfel te trekken, aangezien ze allemaal iets belangrijks missen in hun leven. In het titelverhaal komt een vader op bezoek bij zijn dochter Rumi. De afwezigen zijn net zo belangrijk in het verhaal als de aanwezigen. Rumi denkt dat ze cultureel verplicht is om haar vader bij haar in huis te nemen nu haar moeder is overleden, maar ze durft het niet ter sprake te brengen. De vader wil echter helemaal niet bij Rumi wonen; het is de dochter die haar vader nodig heeft.    

Lahiri’s talent

Vreemd land is opgedeeld in twee afzonderlijke delen. Deel 1 bestaat uit vijf op zichzelf staande verhalen, waarin Lahiri’s talent voor het korte verhaal uiterst goed zichtbaar is. Deel 2, ‘Hema en Kaushik’, is een langere vertelling in drie verhalen waarin de levens van twee Bengali’s elkaar op cruciale momenten kruisen. De verhalen zijn zonder opsmuk geschreven, maar toch heel sterk, bijna theatraal. Het enige nadeel is dat de verhalen erg op elkaar lijken, de personages zijn altijd hoogopgeleide Bengali’s in de VS en ook de thema’s zijn redelijk beperkt: man/vrouw, interculturaliteit, moeizame liefdesrelaties. Hopelijk verbreedt Lahiri in een volgend boek haar horizon door haar verhalende talent te richten op onderwerpen buiten haar eigen ervaringen.

De stijl van Lahiri’s verhalen is heel bedachtzaam. Er gebeurt niet veel, maar toch slaagt de schrijfster erin om het verhaal boeiend te houden. Langzaam voert ze de spanning op in de symmetrisch opgebouwde verhalen. De personages leven in een soort tijdloze toestand, zonder mobiele telefoons, internet of computers; zelfs de televisie heeft nauwelijks zijn intrede gedaan. Hierdoor is er meer ruimte voor het beschrijven en analyseren van de psychologische processen die aan menselijke relaties ten grondslag liggen; een vaardigheid die Lahiri als geen ander beheerst.

 

Kunst / Expo binnenland

Het begon ooit met een emmertje

recensie: Dwight Marica - No Coca Cola

.

Beelden van plastic

Bivak Gloria, 2008
Bivak Gloria, 2008

Marica giet verschillende kleuren verf in schuin staande bakken. De verf heeft zo de vrije hand en loopt door elkaar heen. Het kleurenmengsel levert een abstracte compositie op die de kunstenaar vervolgens uitvergroot overzet op een of meerdere panelen. Daartoe wordt een stuk board of karton op de grond gelegd. Allereerst brengt Marica met een tube zwarte verf de scheidslijnen van de verschillende kleurvlakken aan. Na droging van de zwarte lijnen giet hij in de ontstane vakken de bijbehorende kleur. Navraag bij de kunstenaar leverde op dat Marica graag met verf wilde werken, maar niet wilde schilderen. Want, schreef hij: “Ik ben geen schilder, dus geen kwast in dit spel”.  Marica werkt met kleine knijpflesjes. Ook maakt hij video-opnames van de manier waarop de verf in de schuine bakken loopt. De zwaartekracht is de bepalende factor. “De verf moet ‘vrij’ zijn”, aldus Marica. Het werk is ontstaan vanuit interesse voor het werken met verf in combinatie met het willen maken van beelden van plastic. Marica leent als het ware het materiaal van de traditionele schilder en gebruikt deze op de manier van een beeldhouwer. In het computerprogramma Photoshop gebeurt ook iets dergelijks. De meeste gereedschappen die er te vinden zijn, zijn ontleend aan hun equivalent uit de teken- en/of schilderpraktijk. Je kunt er werken met een penseel of een gum zonder ze daadwerkelijk aan te raken.

Ambivalent digitaal gereedschap

New Orleans Serie (6), 2008
New Orleans Serie (6), 2008

Sommige gereedschappen hebben digitaal dezelfde functie als analoog. De gereedschappen ‘penseel’of ‘gum’ doen wat je denkt dat ze gaan doen. Bij andere gereedschappen is het niet zo duidelijk. Het programma behelst ook gereedschappen die weliswaar in de werkelijkheid als attribuut bestaan, maar in het digitale atelier een nieuwe functie hebben gevonden. Een voorbeeld hiervan is de toverstaf, waarmee je gebieden van dezelfde kleur kunt selecteren. Of een lasso, waarmee je de contouren van het beeld kunt vangen. Wat Marica doet, is eigenlijk beter te vergelijken met het gereedschap ‘emmertje’ uit Photoshop. Alsof je een emmer omgooit, kun je hiermee bepaalde oppervlakten van je beeld vullen met virtuele verf. Marica heeft de emmer vervangen door een knijpflesje. Ondanks dat Marica zichzelf niet als schilder ziet en de beelden als gevolg daarvan wellicht meer als sculpturen beschouwd moeten worden, geeft zijn werk de schilderkunst een nieuwe impuls. Er vindt een dubbele cross-over plaats: van analoog via digitaal, weer terug naar analoog. Een virtuele manier van werken wordt wederom op een ambachtelijke manier toegepast. De emmer krijgt door zijn nieuwe functie in Photoshop, ook een nieuwe betekenis. De identiteit van de emmer wordt als het ware aangevuld.

De opkomst van een digitale traditie

Dat de meeste gereedschappen van Photoshop te herleiden zijn naar de werkelijkheid, is op zich niet vreemd. De fotografie bijvoorbeeld, baseerde zich, bij het ontbreken van een traditie, in eerste instantie op die van het meest nabije medium; de schilderkunst. Naarmate de fotografie zich ontwikkelde, ontstonden er meer mediumeigen functies en toepassingen. Andere nieuwe media volgden eenzelfde traject en zo ook de digitale wereld. In het geval van Photoshop wordt de teken- en schilderpraktijk langzaam losgelaten. Er worden nieuwe, mediumspecifieke gereedschappen uitgedacht die geen equivalent bezitten in de realiteit. Sommige van deze nieuwe gereedschappen zouden ons in de werkelijkheid veel tijd besparen. Zo kun je met het tovergummetje in een klik egaal gekleurde gebieden uitwissen. En laten we wel wezen, een digitaal kleurenpalet heeft zo zijn voordelen. Het raakt niet op, heeft geen droogtijd, je hoeft je penselen niet schoon te malen en het ruikt niet naar terpentine. Het doet weer even realiseren dat er best een tijdperk zou kunnen komen, waarin niemand meer weet wat een puntenslijper is; een object dat in Photoshop geen waarde heeft. Een realiteit waarin de gum als zodanig wellicht niet meer bestaat. Enkel en alleen nog als een gereedschap in een programma als Photoshop.

 

 

 

 

Boeken / Fictie

Voorspelbaar maar ongeloofwaardig

recensie: Marja Pruis - Atoomgeheimen

.

Kijkend naar de omslag van Atoomgeheimen is al direct duidelijk dat we te maken hebben met een literaire thriller. Er lijkt een format te bestaan voor de vormgeving van zulke boeken. Vaak bestaat die uit een afbeelding van een vrouw omringd door geheimzinnigheid. Zo’n omslag valt op en blijkens de verkoopcijfers spreekt het format veel mensen aan. Naast de omslag is de inhoud vaak ook erg toegankelijk. De schrijver vertelt hoofdzakelijk een spannend verhaal. Wat het literair maakt, is dan ook niet duidelijk.

Herkenning

In deze roman van Pruis is naast de inhoud ook de taal toegankelijk. De zinnen zijn kort, direct en onverbloemd, bijna spreektaal en daardoor makkelijk te lezen. Daarbij heeft Pruis een aparte schrijfstijl. De lezer wordt soms direct aangesproken, alsof er een verteller boven het verhaal staat. Een echte vertelinstantie is het niet maar dit suggereert wel dat niet de hoofdpersoon aan het woord is. Wat deze verteller ons meedeelt is vaak echter niet relevant voor het verhaal, en daarbij zijn de bewoordingen van deze verteller af en toe verschrikkelijk vervelend. Zo zijn er heel wat uitweidingen te lezen over bh’s.

Hét grote voordeel van de Kerala, is de maximale ondersteuning – nooit meer buitensporig zwoegende boezems bij inspanning of opwinding – en de desondanks flinterdunne spaghettibandjes. Vaarwel onhandige brede schouderbanden die een te opzichtig gevecht met de zwaartekracht aan het leveren zijn en ieder decolleté bij voorbaat kansloos maken.

Spannend is het verhaal wel, dat moet Pruis nagegeven worden. Ze weet hoe ze een verhaal moet opbouwen. De succesvolle lingerieontwerpster Carice gaat met haar man en kinderen op vakantie naar de Caraïben. Ook hier weer de herkenning. Carice is ergens in de veertig, en laat de grootste groep lezers dat nu ook zijn. Wat een ontspannende vakantie moet worden, verandert in een zenuwslopende tijd wanneer Carice tijdens een avondje uit in een paaldanseres haar jeugdvriendin Josje herkent. Deze ontmoeting brengt haar terug naar haar activistische studententijd in de jaren tachtig. Van het hele boek is dit het meest interessante en vermakelijke gedeelte. Op een grappige, ironische wijze wordt het geloof in een betere wereld van Carice en haar vrienden beschreven.

Ongeloofwaardig

In de jaren tachtig onderneemt Carice, vooral samen met haar bondgenote Josje, allerlei ludieke acties. Wanneer een actie onder leiding van August, een geflipte, gewelddadige jongen en tevens het vriendje van Josje, uit de hand loopt, ziet Carice nog maar één optie. Mede uit jaloezie over de band tussen August en Josje, geeft ze August aan. Het weerzien met Josje vervult haar dan ook met angst, ze is bang voor wraak. Maar niets is wat het lijkt. De ontknoping is verrassend, hoewel toch zeer ongeloofwaardig. Hetzelfde geldt voor de karakters. De meeste, zo niet alle personages zijn stereotypen. Zelfs het hoofdpersonage Carice handelt zoals we verwachten dat ze zou handelen.

Opvallend zijn de vele verwijzingen naar zaken in de actualiteit. Vooral naar de wereld van de film en televisie refereert Pruis druk. Voor de lezer is de wereld in het boek daardoor vertrouwd, maar de houdbaarheid van een werk wordt enorm beperkt. Wie kent over vijftig jaar nog de advocatenserie The Practice? Naast verwijzingen naar de massacultuur zijn er ook veel verwijzingen terug te vinden naar hoge literatuur. Overigens is dat niet verbazingwekkend voor een literatuurcriticus als Marja Pruis. Vreemd is wel dat iemand die zoveel van literatuur weet, het zichzelf er zo gemakkelijk van af heeft gemaakt.

Theater / Voorstelling

Gezellig afscheid

recensie: Noord Nederlands Toneel - Il Giardino

.

Hoe het ook zij, Il Giardino past in een opvatting waarbij de vierde muur geslecht probeert te worden door het publiek actief bij het stuk te betrekken. Koos Terpstra, een theatermaker die bekend staat om het feit dat hij liever vragen opwerpt dan ze beantwoordt, lijkt hiermee een nieuwe poging te doen die muur neer te halen, maar lukt dat ook?

VIJFLUIK?

~

Il Giardino werd aanvankelijk aangekondigd als het laatste deel uit het vijfluik (Jeanne d’ Arc, Het Licht, De Vrouw met de baard en Dantons Dood) dat Koos Terpstra en zijn spelersgroep zou maken over macht, onrechtvaardigheid en verbeelding. Zo expliciet maakt de voorstelling nu geen onderdeel meer uit van dit vijfluik, maar dat betekent niet dat er geen overeenkomsten zijn. Politiek en maatschappelijke vragen zijn immers nooit ver weg in het werk van Koos Terpstra. Il Giardino speelt zich af op een Italiaans landgoed met een restaurant. Alessandro is vijf jaar daarvoor naar Parijs gevlucht na de dood van zijn zoontje en komt berooid terug. Eenmaal terug blijken de schulden van de familie zo hoog te zijn, dat het huis en alles er omheen op een veiling verkocht moet worden. Giuseppe, een jeugdvriend, en thans een rijk man, stelt voor het landgoed vol te bouwen met vakantiehuisjes en te leven van de verhuur. Alessandro echter kan maar geen besluit nemen en vestigt zijn hoop op de onuitgesproken liefde tussen Giuseppe en Pierra, zijn zus.

SPELERSGROEP
De spelersgroep zal na het vertrek van Koos Terpstra ook, ieder afzonderlijk, zijn weg moeten vinden naar nieuwe gezelschappen of andere werkterreinen. In Il Giardino laten ze in ieder geval nog een keer zien dat ze zeer goed op elkaar ingespeeld en de juiste mix van ernst en humor weten te bewaren, die ook de andere stukken zo kenmerken. Neem nu Jef Hoogmartens, keukenhulp in het restaurant, die hopeloos verliefd is geworden op Valentina, een rol van Aafke Buringh, en door de anderen beschimpt wordt. Schijnbaar moeiteloos weet Jef Hoogmartens die onnozelheid en tragische eenzaamheid aan elkaar te koppelen, zodat je niet alleen moet lachen, maar tegelijkertijd, een diepe sympathie voor het personage gaat voelen. Wolter Muller, Alessandro in dit stuk, en Loek Peters, Alessandro’s jongere broer Antonio spelend, cirkelen mooi om elkaar heen en weten een bepaalde spanning op te bouwen, die de hele voorstelling voelbaar is.

VLAK

~

En toch knaagt er iets. Net als in de andere theaterstukken van zijn hand, weet Koos Terpstra op een boeiende wijze verschillende cultuurvormen met elkaar te vermengen. Op dat gebied is hij een ware omnivoor. Zonder blikken of blozen vermengt hij Nietzsche met Nick Cave en een soort van Godfather-achtige setting met De Kersentuin van Anton Tsjechov, waarop Il Giardino duidelijk geïnspireerd is. In het werk van Tsjechov zijn het datsja’s, nu zijn het vakantiehuizen, maar de thematiek van de sociale verandering blijft onverminderd actueel. Maar minder dan gebruikelijk werpt deze voorstelling vragen op. In de poging de vierde muur te doorbreken, is er een element over het hoofd gezien. In het werk van Koos Terpstra is een belangrijke plaats ingeruimd voor kijken. Gewoon kijken. En observeren. Nu het publiek duidelijk wordt uitgenodigd deel te nemen aan de voorstelling, wordt die kracht van het kijken en daarmee het vragen stellen, ondermijnd. Natuurlijk blijf je aan tafel ook kijken, maar het observerende, nog niet-oordelende, karakter is er vanaf en dat maakt het geheel, ondanks de inzet van alle betrokkenen, vlak.

Misschien is het maar het beste te vergelijken met een avondje tafelen met een vaste groep vrienden. De ene keer gaat het gesprek dieper, de andere keer beleef je gewoon een gezellige en warme avond en dat is toch ook heel wat waard.

Il Giardino van het Noord Nederlands Toneel is nog tot en met 18 oktober 2008 in de Machinefabriek te zien.