Boeken / Fictie

Gelaagde gangsterroman

recensie: Colson Whitehead (vertaling door Harm Damsma) - Harlem Shuffle

Na twee Pulizers voor zijn laatste romans De Ondergrondse Spoorweg en De Jongens van Nickel, waren de verwachtingen voor Colson Whiteheads nieuwe boek hooggespannen. Met Harlem Shuffle heeft Whitehead wederom een volstrekt origineel en levendig werk afgeleverd.

Whitehead is zo’n schrijver die zich bij ieder boek heruitvindt. Zijn oeuvre bevat onder andere een zombieroman, een memoir over de pokerwereld en roman over concurrerende liftinspecteurs. Hij brak bij het grote publiek door met zijn alom bejubelde De ondergrondse spoorweg, een uiterst oorspronkelijke en allegorische roman over het slavernijverleden. Whitehead kleurt graag buiten de lijntjes en zet genres volledig naar zijn hand. Zo schept hij ook in Harlem Shuffle een volledig eigen universum: een misdaadverhaal waar de nodige humor en maatschappijkritiek in verwerkt is.

Dubbelleven

Ray Carney mag dan uit een crimineel nest komen, zelf heeft hij de intentie op het rechte pad te blijven. Met zijn eigen meubelzaak op 125th Street en zijn vrouw Elizabeth die in verwachting is van hun tweede lijkt dat voornemen aardig te slagen. Soms is het buffelen om de huur op te brengen voor hun toch al niet riante appartement, maar klagen mag hij niet.

Ondanks zijn goede intenties slaagt Carney er niet in zich volledig aan zijn verleden te ontworstelen. Zijn neef Freddy – die als een broer is voor Carney – raakt voortdurend verwikkeld in louche zaken. Voordat Carney er goed en wel erg in heeft, is hij een sleutelfiguur geworden binnen een grootschalige juwelenroof in Hotel Theresa. Carneys keurige meubelwinkel vormt immers het perfecte front waar de buit tijdelijk ondergebracht kan worden.

Glijdende schaal

Harlem Shuffle is opgebouwd als drieluik. We volgen Carney en zijn omgeving opeenvolgend in 1959, 1961 en 1964. Ieder deel centreert rondom een bepaalde misdaad en kent zijn eigen opbouw. Afzonderlijk zijn de verhalen goed, maar tezamen versterken ze elkaar. We zien Carney afglijden en telkens weer nieuwe redenaties moet vinden om zijn daden voor zichzelf goed te praten. Whitehead laat zien dat het grijze gebied groot is, als lezer bepalen we zelf het omslagpunt.

Hoewel Harlem Shuffle luchtiger van toon is dan Whiteheads vorige twee romans, blijven racisme en discriminatie ook hier een belangrijk thema. Elizabeth werkt voor een reisbureau dat zich specialiseert in veilige binnenlandse reizen voor zwarten (zeker in de zuidelijke staten is een gastvrij verblijf voor de zwarte bevolking allerminst vanzelfsprekend). Nergens is Harlem Shuffle echt grimmig; Whiteheads kleurrijke personages zoeken simpelweg naar manieren om zich te redden in een wereld waarin ze op zichzelf zijn aangewezen.

Boeken / Fictie

‘Drama’ is het toverwoord

recensie: Storm rond het landhuis – Anne Jacobs

In het eerste deel van de serie Het landhuis maakte de lezer(es) al kennis met de hoofdfiguren Jenny, Franziska en Walter, ontsprongen uit de fantasie van auteur Anne Jacobs. Hoewel het tweede deel, Storm rond het landhuis, veel meer verhaallijnen met elkaar verbindt, beklijft het niet zo erg als het eerste deel. Integendeel, het plot is bij vlagen ronduit langweilig.

Weinig sprankelende personages

De Duitse schrijfster Anne Jacobs mag zich met recht een bestsellerauteur noemen. Ze schreef eerder de veelgeprezen serie over Het weesmeisje, waaruit niet een trilogie maar zelfs een quatrologie (d.w.z. vier bijbehorende delen in één reeks) voortkwam. Het betreft één langgerekt verhaal over een jong meisje dat zichzelf omhoogwerkte binnen een familie van adel en er zelfs onderdeel van werd. Hoe vooruitstrevend het genoemde ‘weesmeisje’ (Marie geheten), hoe star het personage Jenny in Jacobs ogenschijnlijk volgende quatrologie over Het landhuis.

Qua verhaal en setting mag het waarschijnlijk minder ‘romantisch’ heten dan die van de serie over Het weesmeisje: met de reeks Het landhuis tuimelen we terug in het post-DDR tijdperk, terwijl lezeressen in Het weesmeisje naar een meer intrigerende periode werden meegenomen: de tijd voor de Eerste Wereldoorlog en het Interbellum. Ook zijn de personages in de Het landhuis-serie minder sprankelend dan in andere romans van de hand van Jacobs.

Weinig inspirerend is voornamelijk Jenny, de kleindochter van Franziska. Laatstgenoemde is de ‘Barones von Dranitz’ die in 1990 terugkeerde naar haar ouderlijk huis, dat ze in de Tweede Wereldoorlog moest ontvluchten. Ondanks de grootst mogelijke tegenzin van de inwoners van Dranitz en het omliggende Waren an der Müritz, gelegen in de schone provincie Mecklenburg-Vorpommern, trachtte Franziska von Dranitz om het landhuis weer in al zijn glorie te herstellen en open te stellen voor het grote publiek: het groteske gebouw met monumentale waarde gaat vanaf nu dienstdoen als wellnesshotel. Dit tot grote afkeer van Franziska’s dochter, met wie ze een slechte kind-ouderrelatie heeft: Cornelia. Op haar beurt heeft Cornelia een slechte verstandhouding met Jenny, haar enige kind, aan wie ze overigens nooit heeft verteld wie haar verwekker was. Het beschrijven van de onderlinge familierelaties benadrukt meteen hetgeen waarop de gehele serie op stoelt: drama, drama en nog eens drama.

Zeikerige types

Jenny is op haar beurt moeder geworden van de kleine Julia, liefkozend ‘Juultje’ genoemd. De vader van deze spruit (haar ex-baas Simon) is buiten beeld… Tenminste voor een poosje, want in dit deel komt hij als ongenode gast een kijkje nemen in Waren en omstreken en denkt hij eraan om een business op te starten om dichter bij zijn dochter in de buurt te kunnen zijn. En intussen polst hij of Jenny hem héél misschien een tweede kans wil geven?

Jenny heeft wel andere zaken aan haar hoofd: een verbouwing, om maar iets te noemen. Ze is de drijvende kracht achter de nieuwe bestemming van landgoed Dranitz en werkt met man en macht mee aan het realiseren van het hotel. Daarbij stuit ze geregeld op problemen, zoals de conflicten met Sonja. Sonja is het kind van Walter (ooit de verloofde van Franziska) en Elfriede (de jongste zus van Franziska die in het kraambed overleed).

Sonja koestert nog steeds wrok jegens haar tante Franziska, aangezien ze haar verantwoordelijk houdt voor de dood van haar moeder Elfriede. Franziska ontvluchtte namelijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog het landhuis en liet Elfriede, met haar zwakke gezondheid, ‘zomaar’ achter. Een nogal overdreven en zelfs bijna onrealistische wrok, zou je kunnen stellen, maar wel passend bij het karakter van deze Sonja: de fors gebouwde dierenarts van Dranitz is nogal een gevalletje ‘paranoïde’ en vreet haar eenzaamheid weg, terwijl ze vol afgunst kijkt naar degenen die het in haar ogen beter hebben. Een personage dat vermoeiend genoeg één van de focalisaties vormt in dit boek: je kijkt namelijk mee vanuit de beleving van Franziska, Walter, Jenny, Sonja en Ulli.

Een zinkend huwelijksbootje

De laatstgenoemde betreft een mogelijke love interest voor Jenny: Ulli is de ex-man van de oervervelende Angela uit het eerste deel, die een baan accepteert in Bremen, maar verknocht raakt aan de erfenis van Max Krumme (diens botenverhuur). Keert hij terug naar Dranitz om neer te strijken naast Jenny, met haar onuitstaanbaar aantrekkelijke, rode lokken? Een man die in ieder geval wél terugkeerde naar Dranitz om zijn leven te slijten met zijn grote geliefde, is Walter. Als jonge soldaat verpachtte hij ooit zijn hart aan Franziska, maar na de Tweede Wereldoorlog kon hij haar niet meer vinden. Hij verloor zichzelf in een amoureuze verhouding met Franziska’s zus Elfriede, waar de stuurse en mopperkontige Sonja uit voorkwam.

Nu is de tijd aangebroken om de verloren decennia in te halen: Walter en Franziska stappen alsnog in dat huwelijksbootje, dat al ‘eeuwen’ ligt aangemeerd. Op hun huwelijksreis worden ze getart door de grote vraag: kunnen ze genieten van elkaar in het hier en nu of knagen de herinneringen aan een pijnlijk verleden te veel aan hun prille geluk?

Weinig monumentale waarde

Het is mooi dat verscheidene generaties het woord krijgen in Storm rond het landhuis, maar eerlijk is eerlijk: het verhaal wordt wel érg gedomineerd door de oudere garde. De oude knarren geven het boek wel een erg hoog ‘Hendrik Groen’-gehalte en nodigt voor een zekere groep lezers wellicht weinig uit tot identificatie (hoewel Max Krumme de prijs krijgt voor meest humoristische van het stel). In de jongere garde wil je je niet echt inleven: hoewel de bijfiguren veel bewondering hebben voor de o zo mooie Jenny, toont ze zich maar weinig sympathiek en is ze voornamelijk onberekenbaar en opvliegend. Ook alle personen die haar omringen, kunnen je maar weinig echt raken. Ze worden dan ook erg gestereotypeerd of te oppervlakkig omschreven.

Ook het plot is niet spannend. Wat zet je er dan tóch toe aan om verder te lezen? Dat is in principe alleen maar de schrijfstijl. Jacobs kan prachtig schrijven en heeft nog steeds een vaatje waar ze voldoende humor uit kan tappen. Toch weet ze met deze roman niet dezelfde ‘hoogtes’ te bereiken als met deel 1. In deel 1 was er een mooie afwisseling tussen heden (de jaren ’90) en het verleden (WOII) en dat zorgde voor een spanningsboog en veel onverwachte wendingen. In deel 2 word je in een bouwput gedropt en kan het lot van menig personage je eigenlijk geen reet interesseren. Hoewel Jacobs mooie zijpaden inslaat, is het verhaal niet van ‘monumentale waarde’. Hopelijk keert het tij met het (zeer waarschijnlijk komende) vervolg!

Boeken / Non-fictie

Een onthutsende bekentenis

recensie: Lianne Sanders - Dan ga ik nu maar eens lekker van mezelf zitten houden

Het zal je maar gebeuren: Lianne Sanders trof haar vriend ‘op klaarlichte dag’ met een ander aan in bed. Emotioneel aangeslagen, verliest ze zichzelf in een rouwproces om deze verloren liefde, terwijl ze naarstig zoekt naar de motivatie om verder te gaan en te vertrouwen op zichzelf. In Dan ga ik nu maar eens lekker van mezelf zitten houden tracht ze die zoektocht naar zelfacceptatie en verbinding zo realistisch mogelijk weer te geven.

Eén lange tweet

Heel even was haar persoonlijke misère wereldnieuws, nou ja, laten we zeggen: nationaal nieuws. Op het sociale mediakanaal dat ze in al haar verdriet en frustratie als eerste binnen handbereik had (Twitter), deelde Lianne Sanders (32) dat haar vriend was vreemdgegaan: “Ik betrap na drie jaar lief en leed Sam net in bed met een ander meisje waar hij seks mee heeft gehad vanmiddag”, schreef Lianne op haar Twitter. “Ik weet dat dit een lage wraakactie is, maar het is alles wat ik kan bedenken.” Even snel als ze de tweet de wereld inslingerde, volgde een volgend bericht: “Ik had misschien niet m’n privéleven zo op straat moeten gooien, want inderdaad. Dat achtervolgt je altijd. Maar ik ben gebroken, ik kende dit gevoel niet en blijkbaar veroorzaakte het dit.”

Dit boek is als de lange en overdachte tweet die Sanders vermoedelijk had wíllen delen. Nu alle verdriet en pijn langzaam begint weg te sijpelen (Sanders heeft haar toenmalige, overspelige vriend inmiddels vergeven), kan Sanders met dit boek eindelijk aan een schone lei beginnen. Kwaadsprekerij over de man in kwestie – en indirect de stuwende kracht achter dit boek én de directe rede voor het ontstaan van dit boek – kun je niet verwachten. Sanders treedt op als een sympathieke verteller die laat inzien hoe gebroken iemand wordt achtergelaten na zo’n pijnigende streek. Tevens laat ze doorschemeren dat ze zelf ook niet de meest gemakkelijke persoon is geweest in de relatie met Luppes en legt ze dus ook – heel erkentelijk – een deel bij zichzelf neer.

Omgekeerd liefdesverhaal

In eerste instantie heeft dit boek de kenmerken in zich van wat je een ‘omgekeerd liefdesverhaal’ kunt noemen: de liefde tussen Sanders en haar ex-geliefde (in het boek krijgt hij de fictieve naam ‘Sam’ toegedicht) wordt in al haar eenvoud en complexiteit weergegeven. Van mierzoete herinneringen aan vreugdevolle reisjes tot aan momenten waarop Sanders zich van haar meest irreële en onzekere kant liet zien: momenten dat een zekere bindingsangst (of is het eigenlijk verlatingsangst?) zich meester van haar maakten. Sanders laat ons dus ook zeker kennismaken met haar onzekere kanten en probeert haar ex-vriend niet te demoniseren. Twijfel rijst of Sanders nu – maanden na de allesverwoestende dag – beter kan relativeren en terugblikken op het gebeurde of dat dit boek een groot excuus is richting die man wiens leven ze volledig op z’n kop zette.

De vraag die opdoemt, is inmiddels: wie is hier nu het grootste slachtoffer geworden? Aan die vraag kan een lezer zich maar niet branden, maar feit is dat Sam ook behoorlijk wordt opgehemeld. Zeker in het begin van het verhaal. Als je niet beter wist, zou je denken dat Sanders haar ex-geliefde terug in haar armen wilde. En dat geeft ze ook ruimhartig toe: ook na het verraad van ‘Sam’ bleef de liefde voor Sam bestaan. De verkering was uit, maar het ‘houden van’ was nog lang niet weg uit haar systeem. Dat maakte de periode waarin ze Sam moest loslaten, extra lastig…

De weg naar zelfacceptatie

Een gevoel dat nog groter was dan het liefhebben, was de komst van een grotere vijand: de tergende eenzaamheid en onzekerheid die Sanders overviel. Ze tuimelde in een gat zó diep, dat het onvermijdelijk was dat ze op de bank van een therapeut eindigde. Na jaren de ene liefdesrelatie aan de andere te hebben geregen, is ze ineens aangewezen op zichzelf. Single. De veiligheid is opeens verdwenen; ze wordt pardoes uit het warme ‘liefdesnest’ gedonderd. Het levert een aaneenschakeling van slapeloze nachten op en een legioen aan panische gedachten. Alleen met behulp van haar therapeut en de dame die haar zo nu en dan van een goede massage voorziet, weet ze de grote stap te zetten naar zelfacceptatie. Leert ze om alleen te kunnen zijn. Alleen te kúnnen zijn met gedachten.

Die ontwikkeling van karakter weet ze feilloos op te pennen en daarin schept ze veel herkenningspunten voor haar lezeressen, die vast en zeker ook zulke onzekere tijden (ongeacht of het te maken had met liefde of niet) hebben gekend. Tevens heeft ze voldoende humor in pacht om ook haar dagelijkse mijmeringen en leven van alledag te beschrijven. Die momenten laten je inzien dat dit vooral een millennial betreft die ook struggelt met de dagelijkse dingen, zoals een onaantrekkelijke baan en grote ambities, die helaas wat extra bagage met zich meesleurt in de vorm van een overspelige ex.

Plot klaargespeeld

Hoewel het een kort boekje is, kun je een hoop vertellen over Sanders schrijfstijl. Deze is aansprekend: Sanders schrijft vlot en prettig en dwaalt niet in ellenlange details die de lezer vermoeien. Toch heeft het verhaal iets heel ‘onafs’. Het lijkt meer op een samenraapsel van talloze tweets bij elkaar dan een daadwerkelijk boek (of minstens een volwaardige novelle). Het lijkt gewoon net té kort om echt in je hoofd te blijven hangen.

Maar eerlijk toegegeven: hoeveel meer had de lezer willen weten over de hele situatie? De plot ligt voor handen en is snel klaargespeeld. Het feit dat het een autobiografisch verhaal is, heeft wellicht een afremmend effect gehad. Vanwege de schrijfstijl zul je zeker openstaan voor meer literatuur van haar hand óf heb je tenminste zin om van Sanders vlotte schrijfstijl te genieten via haar actieve Twitteraccount. De echte roman waarmee ze hoge ogen gaat gooien, volgt hopelijk nog.

 

Film / Reportage
special: Nederlands Film Festival

Gouden filmspektakel

De 41e editie van het Nederlands Film Festival was een plek van verbinding met diverse films, veelbelovende creaties en interactieve specials. De mooiste vertoningen werden bekroond met de bekende Gouden Kalveren.

Feest door heel Nederland

Het centrum van Utrecht was het middelpunt van het festival. Het uitgebreide programma opende op 24 september met Mijn Vader Is Een Vliegtuig en duurde tot 2 oktober 2021. Dit jaar was het NFF op meerdere manieren te bereiken. In de Domstad vormen de Gouden Tegels een pad van de Gouden Kalf-winnaars van afgelopen jaren. Dit jaar was de onthulling van de tegels van Shahine El-Hamus en Beppie Melissen. Het beeld van het Gouden Kalf stond vlakbij te stralen. Ook interessant was de Nederlandse Filmroute langs elf bijzondere filmlocaties in de Utrechtse Binnenstad, mogelijk door De Nederlandse Filmroute app. De beleving werd nog mooier in het donker met magische lichtprojecties, zoals Kruimeltje die door de straten zwerft. Ook buiten Utrecht vertoonden diverse bioscopen en filmtheaters geselecteerde films van het festival. Nieuw dit jaar was de mogelijkheid om online een eigen programma samen te stellen. Vanuit huis kon je zo toch nog een beetje meegenieten, al blijft de ervaring van het filmfestival in het echt veel beter.


De rode loper geeft toegang tot het Nederlands Film Festival

Sprekende ogen

Naast fictie werden er ook diverse prachtige documentaires vertoond. Eén daarvan is de intieme documentaire Het Oog Dat Voelt, over portretfotograaf Koos Breukel. Na een auto-ongeluk werden zijn foto’s steeds persoonlijker. Hij gebruikt onderwerpen die hem raken en tegelijkertijd weten te verbijsteren. Hij bespreekt hoe iets geks in het leven voor verdere gevolgen en veranderingen zorgen. De camera geeft zijn leven richting als een tweede paar ogen, dat zijn beelden vastlegt.

Een ander leven dat gevolgd wordt is te zien in de documentaire Teledoc Campus NAYA – Der Wald hat Tausend Augen. Het gaat om wolvin Naya die in 2016 werd geboren op een militair oefengebied in Duitsland. Van onderzoekers krijgt ze een gps-halsband voor constante traceerbaarheid. Naya besluit de roedel te verlaten en België te bezoeken. Haar komst is opmerkelijk voor zowel onderzoekers als jagers. De documentaire is een collage van gevonden beeldmateriaal. Bewakingscamera’s, satellietopnames en wildcamera’s leggen al haar bewegingen vast. Als kijker ben je een voyeuristische stalker die constant helpt om Naya in de gaten te houden. De wilde natuurlijke leefomgeving blijkt dan opeens vol te staan met honderden glurende ogen. Hoewel Naya overal aanwezig leek te zijn, nam haar leven een trieste wending. Ze heeft haar sporen achtergelaten op de vele voortlevende opnames.

De speelse ruimte

Een speciale vertoning dit jaar was van Next Space Rebels, als eerste première van een game. Tijdens de première vertelde digitale kunstenaar Floris Kaayk over dit spel. Verzamel onderdelen, krijg een camera, upload filmpjes op je eigen StarTube channel en ga bizarre uitdagingen aan. Een leuke en speelse game waarbij je steeds gekkere en grotere raketten kunt bouwen. Deze schiet je de ruimte in, een oneindige sterrenhemel van satellieten en corrupte netwerken. Een manier om mensen te verbinden en tegelijkertijd in de gaten te houden. Deze duistere zaken in de kosmos zijn in eerste instantie onzichtbaar, maar worden door deze game eens goed onder de aandacht gebracht. In de game wordt gestreden tegen deze gevestigde orde door het activistische ‘Next Space Rebels’. Met het bouwen van zelfgemaakte raketten en deze de ruimte in te schieten wordt daarmee steeds een stukje meer onafhankelijkheid en vrij internet aangelegd. Andere sprekers waren Model-raketbouwer Tess van Hulst, presentatrice Anna Gimbrère en hoofdrolspeler ‘Rocketgirl’ Jade Olieberg. Als einde van de première werd op het scherm een raket afgeschoten. De ruimte is daarmee voor iedereen.


De game Next Space Rebels – Release datum herfst 2021

Een plekje voor animatie

Het Nederlands Filmfestival vertoonde dit jaar ook weer een aantal geanimeerde films. Een daarvan is Pilar, een kortfilm gemaakt door het productiehuis Il Luster gelegen in Utrecht. Met hun creatie is het alsof een schilderij tot leven komt: de film is helemaal handgeschilderd met fraaie texturen en kleuren. Het tafereel maakt een proces door als we een vrouw zien die haar wilde en natuurlijke innerlijk probeert te vinden. Een totale transformatie van mens tot een gedreven en sterk dier dat wil ontsnappen aan de post-apocalyptische omgeving. Een korte maar vooral verrijkende vertoning.

Verstopt in het programma vinden we ook de stop-motion film Empty Seats van Anne Rietmeijer. Getoond wordt het theater genaamd Schauspielhaus Bochum, met allemaal lege stoelen. Waar is het publiek gebleven? Een van de theaterstoelen gaat gedurfd op zoektocht om mensen terug te vinden. Alles in het miniatuur maakt het geheel teder en aandoenlijk. Op de achtergrond klinkt het mistroostige liedje Tell Me, gezongen door regisseur Anne Rietmeijer. Het is een film die op een speelse manier met lichtjes toont hoe belangrijk het publiek is om de levendige sfeer van de theaters draaiende te houden.

Mysterieus einde

Dit jaar sloot het NFF af met Nr.10, de nieuwe film van Alex van Warmerdam. Een gedurfde keuze voor het onwetende publiek. We zien een toneelgezelschap dat hard aan het oefenen is. Marius kan zijn tekst niet onthouden door zijn zieke vrouw en slaapgebrek. Günter blijkt een affaire te hebben met tegenspeler Isabel, de vrouw van regisseur Karl. Dit leidt tot bruisende problemen dat het toneelstuk tot een abstracte collage maakt. De uiteindelijke vertoning loopt hierbij uit de hand. De film lijkt hierna naar een tweede deel over te gaan. Het draait dan vooral om Günter, die een groter geheim heeft. Een mysterieus figuur komt hem achterna en fluistert onbekende woorden in zijn oor. Als vierjarig kind werd Günter blijkbaar achtergelaten door mysterieuze menselijke wezens en opgenomen in een nieuwe familie. Zijn moeder weet hij nu  te vinden, maar die is verder weg dan gedacht. Dochter Lizzy is opgelucht als enkele raadsels worden opgelost. Al duiken er hierna alleen nog maar meer vragen op, gevolgd door een bombastisch einde. Niet alles is wat het lijkt en je kunt alleen maar wachten op eventuele verklaringen. Ondanks de onzekerheden is de film goed doordacht in elkaar gezet. Zes jaar is eraan gewerkt om tot een een liefdevol en dramatisch geheel te komen. Een goed thrillergehalte gecombineerd met komische momenten maken de film voortreffelijk. Je moet de hele film over je heen laten vallen. Zoals filmregisseur Alex van Warmerdam zegt: ‘op het einde komt het wel ….’


Nr.10 van Alex van Warmerdam

Het Gouden Kalf

Op vrijdagavond 1 oktober werden deze glimmende prijzen uitgereikt tijdens het Grolsch Gouden Kalveren Gala. Een slotavond die de welverdiende creaties wist te belonen. In totaal zijn er 22 Gouden Kalveren uitgereikt. Daarbij ging de beste film naar De Veroordeling, die ook  Gouden Kalveren ontving voor beste scenario, beste bijrol speelfilm en beste hoofdrol speelfilm. Daarmee haalde De Veroordeling maar liefst vier prijzen binnen. Mijke de Jong wist dit jaar de Gouden Kalf te winnen voor de Filmcultuur. Haar indrukwekkende films weten mensen wakker te schudden over de misstanden om ons heen. Deze prijzen werden door een specifieke jury toegewezen. Daarnaast kregen de kijkers het lot in handen om te beslissen om de Gouden Kalf van het Publiek. De film Bon Bini: Judeska in da House ging er met deze prijs vandoor. De 41e editie is hiermee succesvol afgesloten. Het grote Gouden Kalf wordt is inmiddels weer ingeladen en zal weer een jaartje moeten wachten tot hij weer kan pronken.

Film / Films

Giftige thriller met glansrol

recensie: I Care a Lot - J. Blakeson

Als wettelijke vertegenwoordiger van ouderen probeert Marla Grayson (Rosemund Pike) in I Care a Lot via haar eigen praktijk de eigendommen van haar patiënten gratis en wel over te nemen. Haar succesvolle zwendelpraktijk komt echter onder vuur te liggen als haar volgende slachtoffer nauwe banden onderhoudt met de krankzinnige topcrimineel Roman Lunyov (Peter Dinklage).

Grayson spekt samen met haar levenspartner Fran (Eiza González) al jaren haar eigen bankrekening, door die van haar oudere cliënten te plunderen. Zonder dat deze er weet van hebben, worden zij in verpleeghuizen gestopt – nadat Grayson slinkse dealtjes sluit met zowel de dokter als met de verpleeghuizen – met de reden dat zij lijden onder dementie. In Jennifer Peterson (Dianne Wiest) treft zij een geduchte tegenstander. Wordt dit het einde van Grayson of houdt zij zich staande in de strijd met echte topcriminelen?

Giftige dynamiek

Uit het niets krijgt Grayson te maken met een Russische maffiabaas: Lunyov. Hij is namelijk de zoon van mevrouw Peterson, die vast zit in het verpleeghuis. Lunyov heeft door wat Grayson van plan is en doet er alles aan om zijn moeder weer vrij te krijgen. In eerste instantie wil Lunyov het af doen met een dreigement, maar daar laat Grayson zich niet door afschrikken. Sterker nog, ze gaat op onderzoek uit en komt erachter dat er veel meer geld uit Peterson te halen valt dan slechts alleen een huis: diamanten.

Lunyov en Grayson zijn op het eerste gezicht elkaars tegenpolen. Grayson is weldoordacht en gebruikt snode plannetjes om te krijgen wat zij wilt. Zij gebruikt bijvoorbeeld haar netwerk en reputatie om ervoor te zorgen dat Peterson geen telefoontijd krijgt en zo zwaar aan de medicatie gezet wordt dat zij niet meer helder kan nadenken.

Lunyov is daarentegen meer van de harde aanpak. Zo plant hij een overval op het verpleeghuis om zijn moeder vrij te krijgen, ontvoert hij Grayson en gaat hij ook achter Fran aan. Het zorgt voor een mooie dynamiek tussen Grayson en Lunyov; een strijd tussen twee stijlen van criminaliteit.

Koude rillingen met een goud randje

Grayson is een ware ijskoningin waar de koude rillingen van over je rug lopen, gepaard met kippenvel. Zij is sterke vrouw die zich perfect staande houdt in een door mannen gedomineerd crimineel wereldje. Haar intelligentie, onverschilligheid en onverschrokkenheid zijn ongeëvenaard en juist met die eigenschappen weet zij zich van de rest te onderscheiden.

Het is een mooi personage, op papier, bedacht door regisseur J Blakeson (ook bekend van The Disappearance of Alice Creed). In praktijk in volle glorie vertolkt door Pike, die net zoals in Gone Girl, laat zien niet weg te lopen van een moeilijke en pittige rol. Het is een top performance van Pike die met haar glansrol I Care a Lot naar een hoger niveau tilt. De koude rillingen lopen over je rug als je bedenkt dat zulke mensen (Grayson) ook in de echte wereld rondlopen, maar juist dat gevoel is hoe I Care a Lot zich weet te onderscheiden van andere thrillers.

 

Muziek / Album

Overdonderend mooi

recensie: Indie-update vol. 6 Big Red Machine; Low en Susanna; David Wallumrød

Wat kan een album je overdonderen bij een eerste beluistering terwijl het aanzicht van het album geen enkele bel doet rinkelen en je als het ware in het diepe springt! Big Red Machine doet het, terwijl Low opnieuw weet te verrassen en Susanna met David Wallumrød een nieuwe samenwerking laat horen.

Drie albums uit het brede palet van de indie-muziek worden aan elkaar verbonden in deze zesde editie van de indie-update. Het toeval ligt hem vooral in het moment van verschijnen van de albums. De muziek van deze albums is verbonden door de genretitel, maar verder muzikaal volstrekt onafhankelijk van elkaar. Het indie-genre is even breed als veelzijdig.

Big Red Machine

Bij de eerste beluistering van het nieuwste album How Long Do You Think It’s Gonna Last? slaat de muziek van Big Red Machine direct in als een bom. De oren worden gespitst en een gevoel van iets super speciaals te horen bekruipt de nietsvermoedende luisteraar vrijwel meteen. Zeker als je eigenlijk niet eens goed kan lezen wat er op het hoesje staat en je niet op zoek bent gegaan naar wat er op het schijfje staat. Het is een album dat we naar alle waarschijnlijkheid in vele jaarlijstjes van het jaar gaan terugvinden.

Deze tweede samenwerking van twee krachtige muzikanten heeft een heel bijzonder album opgeleverd. Daar waar hun debuutalbum uit 2018 vooral gericht was op de sterke troeven van de twee heren zelf, wordt hier een palet van gasten opgevoerd dat laat horen dat ze hun gezamenlijke muzikale ideeën op een zeer smaakvolle wijze inkleuren. Het samenwerkingsproject tussen Aaron Dessner (The National) en Justin Vernon (Bon Iver) wordt namelijk aangevuld met tal van gasten. Het album opent met Anaïs Mitchell in de prachtige compositie ‘Latter Days’. Later op het album horen we ook Taylor Swift, The Fleet Foxes, Sharon van Etten, Lisa Hannigan, Shara Nova, Ben Howard en nog een aantal anderen die hun opwachting maken.

De kracht van de donkere stem van Dessner is net zo herkenbaar als de hoge zang van Vernon. De melodieën die ons worden voorgeschoteld vragen om vele draaibeurten zonder een moment van verveling. De diepgang van de muzikale begeleiding laat de luisteraar steeds meer details ontdekken. Het woord ‘topalbum’, dat bij eerste beluistering bovendrijft, is meer dan op zijn plaats!

Low

Een nieuw album van het duo Low is altijd een belevenis. Vooral omdat bijna geen album op het vorige werk lijkt. Ook op Hey What weet het duo weer heel anders te klinken dan het album Double Negative, dat alweer van drie jaar eerder dateert. Dat album was feitelijk het minst toegankelijke album van de band. Toch gooide dat album hoge ogen bij zowel de critici als het publiek.

Deze keer trakteert het duo ons op soms wel stevige elektronische achtergrondgeluiden, die als een bed dienen voor de vocale harmonieën van Alan Sparhawk en Mimi Parker. Het geluidsspectrum wordt gevormd door hevig vervormde gitaarklanken, die soms de pijngrens lijken te tarten. Een gewenningsspiraal is zeker nodig om het album op haar waarde te kunnen schatten. Waarschijnlijk is het zo dat je de pijn in de oren gaat waarderen door de drapering van de vocalen van Parker, die na een heftige gewaarwording de gehoorgang lieflijk weten te masseren. De ontluisterende schurende klanken zijn daardoor een welkome afwisseling met het haast engelachtige gezang. Dat maakt dat de balans naar de goede kant weet door te slaan. Zonder de contrasten zou het album al snel een andere kant zijn opgeslagen. Nu is Hey What misschien wel de groeibriljant van 2021. Dit nieuwe album is een stuk lichter verteerbaar dan zijn voorganger, al maakt Low muziek die door een niche zeer wordt gewaardeerd.

Susanna & David Wallumrød

De stem van Susanna opent het nieuwe album Live en kennen we al een paar jaar van haar solowerk. Deze samenwerking met David Wallumrød is een nieuwe belevenis in haar kleine oeuvre. Al in het door Leonard Cohen geschreven openingsnummer ‘Chelsea Hotel #2’ horen we de stem van haar compagnon klinken. Het album staat overigens vol met covers. Liedjes van Joni Mitchell, Tom Waits (tweemaal), Neil Young, John Lennon en Paul McCartney worden in een eigenzinnig fraai, maar vooral heel rustig jasje gestoken.

Wallumrød is een door de wol geverfde muzikant, die we op vele andere projecten terughoren. De muzikale samenwerking met nicht Susanna is fonkelnieuw. Deze samenwerking als nieuw duo heeft een fijne uitwerking op de muziek van Susanna en roept direct de wens op dat ze ook eigen composities gaan schrijven. Wie weet zit dat er in de toekomst in!

Mogelijk is het duo tot stand gekomen vanwege de pandemie, waardoor er toch anders aangekeken werd tegen samen musiceren. Daar is geen bewijs van te vinden, maar mocht dat het geval zijn, dan heeft de crisis ook hier wat moois opgeleverd.

David Wallumrød horen we vooral op vele soorten toetsen en heel af en toe in de backings terwijl Susanna zingt op haar vertrouwde zachtaardige, maar onderhoudende wijze. Alles bij elkaar weet Susanna met dit album te imponeren met liedjes van anderen.

Boeken / Non-fictie

Niet bang om teveel te zeggen

recensie: De bange mens - Daan Heerma van Voss

In De bange mens gaat schrijver en historicus Daan Heerma van Voss op zoek naar de geschiedenis van de angst. In deze zoektocht staat hijzelf centraal. In het non-fictiewerk is Heerma van Voss niet bang om zijn angsten bloot te geven, maar ook niet om met al zijn kennis over het onderwerp te dwepen.

Zijn leven lang kampt Daan Heerma van Voss met fobieën. Als zijn vriendin hem op een herfstochtend de opdracht geeft om die angsten te doorgronden, gaat hij aan de slag. Ze nemen afscheid en zien elkaar pas weer als Heerma van Voss zijn zoektocht heeft afgerond.

Waar Heerma van Voss als kind bang was dat hij ging schuimbekken van tandpasta, ontwikkelde zijn angststoornis zich naarmate hij volwassen werd in lange perioden van inzinkingen. Tijd werd een ambigu begrip. ‘Alleen ’s avonds voel ik me goed, omdat ik dan weer een dag heb doorstaan, en kennelijk vind ik dat ik daar een of ander lintje voor heb verdiend’, schrijft hij.

De reis

De zoektocht ontvouwt zich als een lange reis met diverse stations die elk een onderdeel van de herkomst van angst belichten. Zo duiken we in de familiegeschiedenis van Heerma van Voss om te achterhalen of angst op een biologische wijze overdraagbaar is. Daarnaast leer je als lezer meer over de ontstaansgeschiedenis van de DSM, het handboek voor psychologen en psychiaters, en hoe een angstdiagnose gesteld wordt en in de loop der jaren weer verandert.

Geen enkel aspect van Heerma van Voss’ zoektocht blijft onaangetast. Dat neemt hij zich bij aanvang van het boek ook voor: ‘De vele studies en boeken over angst schieten tekort: ze isoleren één aspect van iets wat per definitie veelkoppig en ongrijpbaar is.’ En eerlijk is eerlijk, daar lijkt de schrijver aardig in te slagen, wellicht tot vermoeiends toe.

Zoals hij hier zijn mening over eerdere werken niet onder stoelen of banken schuift, is hij ook niet bang om de werkwijze van artsen en psychiaters te bekritiseren. ‘Tegenwoordig maken psychiaters het zichzelf vaak gemakkelijk door tegen hun patiënten te zeggen dat ze last hebben van een ‘chemische disbalans’ in hun hersenen, die dan zou worden verholpen door een pilletje.’

Als de praktijk daadwerkelijk zo zwart-wit is als Heerma van Voss hier schetst, mogen psychiaters zichzelf weleens achter de oren krabben en is het een goede zaak dat de schrijver de branche hier bekritiseert. Maar hoe objectief kan de auteur in kwestie nog zijn, als hij zijn hele leven te maken heeft met psychiaters en psychologen? Met die vraag blijf je zitten na het lezen van het boek.

Elitair

Dat Heerma van Voss zich heeft ingelezen, is overduidelijk. In vrijwel elke alinea komt een van zijn bronnen voorbij, of ze nou stokoud zijn (Hippocrates) of  relatief jong (Heidegger). Ook baseert hij zich op recentere bronnen uit de laatste tien jaar. Ja, daarmee ontleedt hij de herkomst van angst, maar haalt hij tegelijkertijd op een ietwat elitaire manier de vaart uit het verhaal.

Kwetsbaar

De alinea’s waarin hij strooit met zijn kennis staan haaks op de persoonlijke passages waarin je een kwetsbaar inkijkje krijgt in Heerma van Voss’ leven. Die zinnen geven pas echt een beeld van wat vrees met je doet. ‘Er zijn periodes dat ik niet goed in staat ben tot een normaal en zinnig gesprek. Te zeer neergedrukt, te angstig, etc. En ik voel dan hoezeer dit anderen bedrukt.’ Die passages wekken medeleven op met de auteur. Het is dan ook pijnlijk te lezen dat het voltooien van de zoektocht niet voldoende is om zijn relatie te behouden.

Ben je niet thuis in de wereld van fobieën en angststoornissen, dan helpt De bange mens je zeker op weg. Wie dit boek als leek leest, is er daarnaast al snel van overtuigd dat Heerma van Voss zijn doel – alle aspecten van vrees belichten – heeft behaald.

In de etalage

In die persoonlijke passages zien we meer van de schrijver die Heerma van Voss is. Had hij het verhaal volledig op zijn eigen ervaringen gebaseerd, dan las het boek veel makkelijker weg. De auteur zet zowel al zijn kennis als al zijn kwetsbaarheid in de etalage. Dat maakt dat je het boek toch uitleest.

Boeken / Non-fictie

Gedachtespinsels

recensie: Cornelis Verhoeven - Alledaagse mijmeringen

Alledaagse mijmeringen is een verzameling niet eerder uitgegeven essays die filosoof Cornelis Verhoeven schreef tussen ’53 en ’56.

Verhoeven overleed bijna twintig jaar geleden. Hij geldt als een belangrijk Nederlands filosoof en zijn boeken en essays zijn bekroond met verschillende prijzen (o.a. de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre). Een buste van de filosoof is te vinden in het oude stadscentrum van ’s-Hertogenbosch, langs de Binnendieze.

Stilstaan en overpeinzen

Verhoeven heeft sinds zijn proefschrift in 1956 onophoudelijk gepubliceerd. De essays in Alledaagse mijmeringen dateren van vóór die tijd en kunnen gezien worden als het begin van zijn schrijverscarrière. Er is nog niet één vaste stijl te ontdekken, maar een meer meanderend, mijmerend denken en onderzoeken.

Verhoeven schreef dagelijks, over alle soorten onderwerpen. Zo doet Alledaagse mijmeringen bijna aan als een greep uit zijn (filosofische) dagboek. Veel van de essays zijn kort en voelen soms onaf, alsof Verhoeven ze opschreef om er later op door te kunnen gaan, als ideeën voor een boek of uitgebreider essay. Dat maakt Alledaagse mijmeringen toegankelijk, ondanks het feit dat Verhoevens taalgebruik dat niet altijd is.

Verwondering

In zijn boek Inleiding tot de verwondering (1967) schrijft Verhoeven over de filosofie zelf. Wat is filosofie? Verwondering over het alledaagse, geraakt kunnen worden door het ‘normale’ en dit in een ander licht aanschouwen. Deze definitie sluit naadloos aan op Verhoevens eigen manier van filosoferen. In Alledaagse mijmeringen filosofeert hij over uiteenlopende onderwerpen als muziek, melancholie, de zin van het moeilijke, snoepen en burgerlijkheid. Steeds opnieuw tast hij voorzichtig het onderzochte af, draait eromheen, denkt tegen vooronderstellingen in, verbindt er concepten aan.

Hier en daar doet Verhoevens stijl denken aan Michel de Montaigne in diens Essays (1580), waar de naam ‘essay’ vandaan komt. Vanuit het Frans vertaald probeersels, oefeningen. Dat is wat deze mijmeringen zijn. Het is prettig om je te laten meevoeren in dit rustig en open denken.

Troost

Het essay Troosten springt eruit. Verhoeven verwijst naar de beroemde filosoof Blaise Pascal en Goethe en vervlecht hun citaten in zijn eigen verhaal, hij gebruikt ze en denkt erop door. Precies zoals Montaigne citaten van andere denkers gebruikte in zíjn essays.

‘Troosten is een magisch gebaar omdat troosten een onmogelijke daad is.’

Verhoeven oppert het idee dat de troost magisch is, omdat deze daad alleen gepoogd kan worden en nooit kan lukken. Verdriet kan namelijk nooit weggenomen worden, dat moet doorleefd worden. Zoals Goethe schrijft: ‘Troost is een absurd woord: Wie niet wanhopen kan, hoeft niet te leven.’ Het lijden hoort bij het leven, de troost doet niets meer dan hier de aandacht op vestigen zodat het uiteindelijk opgeheven kan worden.

Het kopieerapparaat

Verhoevens zoon Daan schreef een voorwoord bij Alledaagse mijmeringen. Het ontroerende hieraan is dat Daan – zelf geen filosoof – dezelfde verwondering over het alledaagse aan de dag legt als zijn vader, wanneer hij enkele alinea’s schrijft over het kopieerapparaat dat hij gebruikt om zijn vaders werk te kopiëren. Net als zijn vader laat hij zijn gedachten de vrije loop over zoiets ‘banaals’ als de tekst op het schermpje van een kopieerapparaat. Hier komt ook bij Daan het alledaagse binnen als iets absurds, als iets om je over te verwonderen, iets om van in de lach te schieten. Verderop schrijft hij: ‘Mijn vader was op zijn gelukkigst, geloof ik, als hij mocht schrijven, en elk blaadje dat door mijn handen ging was een blijk van zijn geluk.’

Dat geluk en die wil tot schrijven en filosoferen komt tot uiting in deze vroege essays van Verhoeven. Een mooie aanvulling op een indrukwekkend oeuvre en een mooi inkijkje in de eerste schrijfoefeningen van een échte filosoof.


Standbeeld Cornelis Verhoeven te Den Bosch

Boeken / Fictie

Zo complex kan opgroeien zijn

recensie: Strovuur - Gerwin van der Werf

Volwassen worden is een lastige klus. Vooral als je in alles anders bent dan de rest. Dat gevoel heeft Fay, het hoofdpersonage uit Strovuur van Gerwin van der Werf. Hoe ontwrichtend het verhaal van Fay ook is, toch lijkt het bij de lezer niet volledig door te dringen.

Je bent zeventien, staat aan de vooravond van je eindexamenjaar en probeert al je hele puberteit zo goed mogelijk onder de radar te blijven. Je vader pleegde zelfmoord toen je veertien was en je moeder kijkt nauwelijks naar je om. Dat is de situatie van Fay als zij besluit halsoverkop met haar neef Elvin naar Parijs te vertrekken in een oude Mitsubishi Sapporo om, zo het lijkt, deze situatie te ontvluchten. Op school wordt ze immers ‘toch niet gemist’.

Brave tattoo

Fay zet zich in alles af tegen haar leeftijdsgenoten en maatschappelijke normen en cijfert ondertussen zichzelf compleet weg. Ze vertoont tekens van depressiviteit. Omdat ze zich te braaf vindt, neemt ze een tattoo, maar dan wel weer een van een lotusbloem. ‘Zelfs mijn tattoo is braaf.’ Daardoor heeft ze echter wel iets ‘kleins en onbelangrijks’ waar ze later spijt van kan krijgen en dat is precies de bedoeling. Ze heeft een hekel aan optimisten, is enorm cynisch en speelt altviool, waar leeftijdsgenoten op hockey zitten en druk zijn met social media.

Licht ontvlambaar

Dat ze uitgerekend Elvin kiest om mee op roadtrip te gaan, lijkt vanaf moment één een slecht plan. Elvins karakter omschrijft zich het best als licht ontvlambaar. De twintigjarige neef van Fay is net ontslagen als fietskoerier omdat hij een klant had uitgescholden voor nazi, waarna hij de pizza uit de doos had gepakt en tegen de voordeur had geplakt. ‘Elvin noemt zijn auto ‘De Sapporno’, dan heb je meteen een idee van zijn humor. Ik noem het een verroeste pauperbak.’

Kruishoutem

Met elke pagina neemt de onzekerheid toe over of het stel Parijs überhaupt gaat bereiken. Dat komt onder meer door de diverse personen die hun pad kruisen. Denk aan een boze pompeigenaar in het Belgische Kruishoutem die Elvin met benzine overgiet. Fays neef heeft natuurlijk geen extra setje kleding meegenomen. Op dag twee stuiten Elvin en Fay op een klooster. ‘Ik ben hier eerder geweest’, zegt Fay direct. Vanaf dat moment wordt het voor de lezer duidelijk dat de roadtrip meer is dan slechts een vakantie.

In het klooster steelt Fay een middeleeuws koorboek. Het boek leidt Fay naar Metz, de stad waar haar vader naartoe ging toen hij zei ‘er even een paar dagen tussenuit’ te willen. Hij kwam alleen nooit meer terug. Het is daar dat Fay eindelijk de lezer een inkijkje geeft in wat haar vaders zelfmoord met haar deed.

Gedeelten van het verhaal lijken zich af te spelen in het hoofd van Fay. ‘Ik kan allerlei gebeurtenissen uit dit verhaal halen en dan nog blijft het mijn verhaal. Zelfs als het hele verhaal een verzameling leugens zou zijn.’ Zo maken we onder meer kennis met Grijze Gijs, een fantasiefiguur waar Fays vader haar verhalen over vertelde.

Karakter

Strovuur komt op verschillende plekken door het verhaal terug. Na de dood van haar vader, koos Fay er bewust voor om niet in een slachtofferrol te kruipen. Die keuze past perfect in de rest van haar karakter. ‘Niet zielig wilde ik zijn, natuurlijk niet, dat is een tactiek die heel kort werkt, die snel opbrandt, als stro.’

Aan het einde van het boek belt Fay (eindelijk) met haar moeder, heeft ze het ook over strovuur, een op het eerste gezicht willekeurig gekozen woord, maar niets is minder waar. ‘Soms probeer je een woord uit in de hoop dat het iets teweegbrengt, dat het iets verandert. Dat je er een vaste vorm door krijgt, iets definitiefs, iets onontkoombaars, al is het maar voor even.’  Eigenlijk is het een van de weinige momenten dat Fay probeert de focus op zichzelf te leggen in de hoop dat iemand haar opmerkt. Zodat ze kan breken met haar vroegere zelfbeeld.

Onheil

Strovuur vertelt het verhaal van een tiener op zoek naar zichzelf. Dat doet Gerwin van der Werf met vlagen heel knap en ontluisterend: steeds leer je als lezer Fay beter kennen. Puzzelstukjes vallen op zijn plek, evenals de absurde avonturen die Fay en Elvin samen meemaken. Tegelijkertijd voel je het onheil dat het stel over zich af lijkt te roepen, waardoor je als lezer wel verder móet lezen.

Sommige passages zijn onnodig lang van stof, bijvoorbeeld wanneer we de auteur van het koorboek leren kennen. Sommige gedachtes van Fay zijn moeilijk te volgen en dat haalt de vaart uit het verhaal. Dat terwijl Van der Werf juist het ontwrichtende verhaal van een meisje op zoek naar volwassenheid probeert bloot te leggen. Dat maakt Strovuur al met al een rake roman met een duidelijk YA-tintje, maar ook een verhaal dat snel in rook opgaat zodra je het boek uit hebt.

 

Boeken / Non-fictie

In harmonie met je dieet

recensie: Wat gaan we eten – Carolyn Steel

Wie denkt er niet non-stop aan eten? Ook al is ons brein gemoeid met geheel andere zaken, onze rammelende maag herinnert ons er altijd aan dat er eten op tafel moet komen. Volgens Carolyn Steel schatten we voedsel “niet of onvoldoende naar waarde” en de manier waarop we nu eten zou drastische gevolgen hebben voor het milieu. Tijd om het mes (en de vork) in eigen handen te nemen. Steel bewijst met haar boek Wat gaan we eten? dat het mogelijk is om door middel van (een betere waardering van) goed voedsel tot een meer rechtvaardige, veerkrachtige, gelukkige en gezonde samenleving te komen.

Sitopia

Voedingsmythes, nieuwe ‘hypes’ in de dieetwereld en beweringen over het voedingspatroon van onze voorvaderen: dieetgoeroes zweren bij het ene of andere dieet om ons aan de broccoli (want: powerfood) dan wel aan de sojamelk te krijgen (want: melk is voor kalfjes). Ongetwijfeld houden enkele van die zogenaamde voedselexperts er realistische, wetenschappelijk verantwoorde visies op na. Maar waar komt onze lust vandaan om voedsel te onderwerpen aan studie? Carolyn Steel tracht in haar boek Wat gaan we eten? ons aan te leren om verder dan ons dieet te kijken en zet onze voedselgeschiedenis van jager tot gestreste arbeider in een 24 uurseconomie uiteen. Ze legt daarbij de nadruk op het woord ‘sitopia’, een door haar geconstrueerd concept met de volgende betekenis:

“Sitopia is in wezen een manier om de centrale rol die voedsel speelt in ons leven te herkennen en het potentieel ervan te benutten om de wereld op een betere manier vorm te geven.” 

Zo bezien is Steel een van die knappe koppen die in de groteske mallemolen waarin we nu zitten (lees: de klimaatcrisis) oplossingen aandraagt voor het grote klimaatprobleem. Onze wijze van voedsel consumeren heeft namelijk een dermate grote impact op de klimaatverandering.

Filosofisch

Steel slaat haar lezers in haar nieuwe boek – een vervolg op De hongerige stad uit 2011 – niet alleen met een heleboel feiten om de oren (de uitgebreide lijst van bronmateriaal achter in het boek zal zeker indruk wekken), maar ze amuseert én imponeert door ook door allerlei intertekstuele verwijzingen te maken naar wijsgeren als Plato. Dit verrijkt het boek des te meer, omdat al die wijze filosofen in hun gedachtegoed ook verscheidene overpeinzingen over een (agrarische) samenleving plaatsten.

Neem de doordachte John Locke die niet alleen schreef dat alle mensen gelijk en onafhankelijk zijn, maar die ook opperde dat we alleen zoveel landen moeten bezitten als we nodig hebben om aan onze eigen behoeften te voldoen. Als we meer land eisen dan strikt nodig is, doen we daarmee anderen – zelfs hele werelddelen – tekort. ‘Zomaar’ een idee dat in 1690 op papier werd gepend en dat we nog steeds kunnen terugkoppelen naar de huidige tijd.

Talloze invalshoeken

Met al deze filosofische ‘tussendoortjes’ laat Steel zien dat problemen met de voedselproductie van alle tijden zijn en dat ze alleen maar lijken toe te nemen. De onderbouwing vanuit Steels kant berust niet enkel en alleen op wetenschappelijke en filosofische bronnen, maar ook benadert ze voedsel vanuit een historische, biologische en culturele invalshoek. Al die invalshoeken blijft ze met elkaar verweven in ieder hoofdstuk, waarvan er in totaal zeven zijn: Voedsel, Lichaam, Thuis, Samenleving, Stad en platteland, Natuur en Tijd. Het is indrukwekkend hoe onlosmakelijk alles met elkaar verbonden lijkt te zijn.

Toch kan de hoeveelheid wetenschappelijk bewijs, definities, verschillende culturen en bijbehorende rituelen, perspectieven, historische tijdsperiodes en auteurs (veelal filosofen) en hun titels ook verwarring scheppen: soms springt de auteur van de hak op de tak. Het positieve aan deze continue afwisseling van namen, tijdsperiodes en al het eerder genoemde, is dat de schrijfster je blijft voeden met nieuwe informatie. Ze blijft met feiten strooien en bestrijdt fabels tot ze een ons weegt, zonder daarmee de lezer te laten gapen.

Verbinding

Is Steel dan heel negatief van aard in haar boek? Nee, maar de schrijfster geeft wel aan dat de tijd dringt en stelt vast: “Als we geluk willen vinden, moeten we onze temporele horizon opnieuw instellen, ofwel manieren vinden waarmee we de aardse tijd en de kosmische tijd kunnen laten samenvallen”. En met haar inmiddels kenmerkende vlotte manier van vertellen (al dan niet aangevuld met allerhande stijlmiddelen als metaforen en personificaties) vult ze het volgende aan: “Ik denk dat datgene wat ons hierbij kan helpen ons vanaf een bord aanstaart”. Voedsel staat namelijk centraal in culturen. Sommige culturen hebben het zelfs ‘opgehemeld’ als een ritueel. Het heeft gaandeweg een belangrijke rol ingenomen in onze evolutie en geeft ons dagelijks de levensenergie om te overleven. Het bindt ons mensen aan elkaar; van kinds af aan schuiven we aan tafel aan en al smikkelend en smakkend blijven we met elkaar in contact. Daarom put Steel zoveel hoop uit ons voedingspatroon en de wijze waarop we met eten omgaan: het verbindt ons mensen met elkaar.

De vraag is: laten we anderen knoeien met het eten op ons bord? Zijn we bereid ons dagelijkse dieet aan te passen naar een manier van eten waarvan we weten dat het ons als mensheid kan redden? Wellicht verandert dit boek jouw kijk op eten in het algemeen en sta je langer stil bij de vraag: “Wat gaan we eten?”.