Kunst / Expo binnenland

Nostalgisch Parijs

recensie: Eugène Atget - Vieux Paris

Hoe zag Parijs er honderd jaar geleden uit? Rond 1900 trok de fotograaf Eugène Atget de stad in en legde deze op eigenzinnige wijze vast. Het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam eert de Fransman met een uitgebreide tentoonstelling.

Atget ‘saw’ with the vision of a poet, omschreef de Amerikaanse fotografe Bernice Abbott het werk van deze man treffend. Eugène Atget (1857 – 1927) bekeek de stad op zijn eigen bijzondere manier. ’s Ochtends vroeg, als Parijs nog niet ontwaakt was, trok hij er op uit en legde die delen van de stad vast die nog niet gemoderniseerd waren.

De stad van het verleden
De tijd waarin Atget leeft, is een periode van grote veranderingen. Wanneer keizer Napoleon III baron Haussmann in dienst neemt, hebben ze samen maar één doel: Parijs moderniseren. Het oude, wat viezige Parijs met kleine straatjes moest veranderen in een wereldstad met brede boulevards en moderne gebouwen. Met zijn werk verwoest Haussmann een groot deel van het oude Parijs.

~

Eugène Atget maakte de stad van het verleden tot zijn object. Met een scherp oog voor de ogenschijnlijk onbelangrijke elementen in de stad, toonde hij het oude Parijs dat nog niet door de veranderingswoede van Haussmann was aangetast. Met Maison d’Andre Chenier en 1793 – 97 rue de Clery (2e arr) brengt hij de oude architectuur weer tot leven. Atget fotografeerde in alle uithoeken van de stad: gebouwen, pleinen, ornamenten, maar ook etalages, zoals op Avenue de l’Observatoire (1926). Op deze foto toont Atget een winkeletalage gevuld met paspoppen. In de ruit weerspiegelen de bomen die de avenue omzomen. Het is een detail van de stad dat anderen waarschijnlijk niet eens op zou vallen. Door dit oog voor kleine, bijzondere zaken werd Atget gezien als één van de grondleggers van de documentairefotografie, een vorm van fotografie waarbij de fotograaf zijn eigen kijk op de werkelijkheid geeft. Door de detaillering in zijn werk vonden zijn foto’s gretig aftrek bij kunstschilders die het als inspiratiebron gebruikten.

Vieux Paris
Vieux Paris is een grootse, internationaal reizende tentoonstelling, mede tot stand gebracht door het Nederlands Fotomuseum. De komst van de tentoonstelling naar Rotterdam is bijzonder omdat de foto’s erg kwetsbaar zijn en zelden mogen reizen.

In Vieux Paris ziet de bezoeker meer dan tweehonderd foto’s uit de periode 1898 tot 1927. Interessant, omdat het Nederlands Fotomuseum een kant van de stad laat zien die velen niet zullen kennen. Al is het wel veel wat er te zien is. Hierdoor kan het werk voor de bezoeker soms erg op elkaar gaan lijken. Het museum lost dit wel enigszins op door de vele rijen foto’s af en toe te onderbreken met grote opgeblazen versies van Atget’s blik op Parijs.

~

Eén van de hoogtepunten van de tentoonstelling is het album dat zijn tijdgenoot en kunstenaar May Ray kocht in 1921: 43 foto’s van winkeletalages, de kermis, maar ook enkele zeldzame naaktstudies. Man Ray bewonderde de surrealistische kwaliteiten in het werk van Atget, die hij bijvoorbeeld bereikte doordat er zelden mensen te zien zijn in het straatbeeld. Zelfs de kermis is leeg: iets wat niet lijkt te kloppen bij een drukke wereldstad als Parijs. De sfeer in zijn foto’s is onwerkelijk werkelijk. Door deze intrigerende kijk op de stad is de tentoonstelling zeker de moeite van een bezoek waard. 

Boeken / Non-fictie

Mei Li Column

recensie: Mei Li Vos - Politiek voor de leek

Ze kreeg heel wat te verduren in de drie jaar dat ze in de Tweede Kamer zat. Als bijdehand springding werd ze vooral binnen haar partij, de PvdA, met de nek aangekeken. Mei Li Vos schreef een openhartig en toegankelijk boek over haar tijd aan het Binnenhof: Politiek voor de leek.

Als je haar niet mag, mag je haar boek ook niet. Mei Li Vos is druk en direct en zo schrijft ze ook.

Banen, mijn koophuis, m’n verkering: daar heb ik niet meer dan een paar seconden over nadacht voor ik ja of nee zei. Ik heb alleen spijt gehad van een paar exen, maar misschien had ik bij hen ook wat meer mijn verstand moeten gebruiken.

Als een brugklasser

Haar onbesuisdheid typeert haar carrière tot nu toe. Ze promoveerde in de politicologie, en werkte ‘als brave ambtenaar schaal twaalf voor het normen-en-waardenproject van minister-president Balkenende’ toen ze op haar 35e een eigen vakbond oprichtte. Dit Alternatief voor Vakbond (AVV) ontstond uit ergernis over bestaande vakbonden die alleen voor 55-plussers in vast dienstverband zouden opkomen. Tegelijkertijd met de oprichting van de vakbond begon ze ook columns te schijven voor Vrij Nederland en de Volkskrant. Omdat Vos zo op de bres ging voor ZZP’ers werd ze in 2007 door Wouter Bos gevraagd als Kamerlid voor de PvdA.

Vol idealisme en ‘als een brugklasser’ ging ze de Kamer in. Ze schrijft met zelfspot over deze tijd. Zo beschrijft ze wat er gebeurde toen ze tijdens een debat een motie om een motie indiende:

Toen de minister er welwillend op reageerde met de woorden dat het kabinet al deed wat de motie vroeg, vroeg de voorzitter wat ik met de motie wou doen. ‘Ach,’ zei ik, ‘ik trek hem in, ze is eigenlijk overbodig niet waar?’ Na afloop van het debat kwam Hero Brinkman van de PVV naar me toe met een tip. Dat je als Kamerlid zelf natuurlijk nooit over je eigen motie moet zeggen dat die overbodig is. […] Ook al geloof je zelf soms niet in het nut van je handelingen als volksvertegenwoordiger, laat dat vooral niet aan de buitenwereld weten.

Niet cynisch

In anekdotes als deze zet ze niet alleen met zelfspot haar eigen groenheid uiteen, maar ook hoe omslachtig het eraan toegaat in Tweede Kamer. Maar anders dan Joris Luyendijk, die in zijn boek Je hebt het niet van mij het systeem enigszins ridiculiseerde, kijkt Vos ook naar nut en noodzaak van die gekke mores in Den Haag. Ze is er niet cynisch over. Politici maken de wetten en regels namelijk niet preventief, beredeneert ze. Ze hobbelen achter de maatschappij aan en maken beleid als er iets gebeurt. ‘Op die manier is democratie de staatsvorm die het best gebruik maakt van alle slimheid in de samenleving’, concludeert ze.

Hoewel ze hiermee aantoont dat de PvdA-trui haar perfect past, werd dit in haar partij niet zo gezien. Mensen van de je eigen partij zijn elkaars grootste concurrenten, zo zet ze uiteen, en dat gold voor haar helemaal. Met haar nieuwe ideeën over arbeidsmarktverhoudingen stootte ze veel oud-vakbond-PvdA’ers voor de borst. Ze werd niet herkozen bij de verkiezingen van 2010.

Kritische tips


Hoewel ze overwegend positief blijft over ‘haar partij’, geeft ze haar collega’s toch enkele kritische tips mee:

De PvdA lijkt tegenwoordig meer niet te willen dan dingen wel te willen. Hou daar eens mee op. Zeur niet over de ambtelijke types in de partij maar wees eens trots. Hou alsjeblieft op om met samengeknepen billen PvdA’ers meel in de mond te duwen omdat de eenheid van de boodschap bevordert. Meel is geen boodschap.

Als je wilt weten hoe het eraan toegaat op en rond het Binnenhof, biedt dit boek een leuk venster. Als je van politiek houdt, biedt het leuke inside-information over individuele Kamerleden en de PvdA. Als je van Mei Li Vos houdt, kom je helemaal aan je trekken, want eigenlijk is dit boek één lange column.

Film / Films

Akelig realistische pandemie

recensie: Contagion

Aardbevingen, tsunami’s, meltdowns en olierampen zijn direct waarneembaar en te verklaren.

De thriller Contagion confronteert de kijker met een onzichtbaar gevaar: een onbekend virus houdt de wereld in zijn greep.

~

De moderne mens beroert twee- tot drieduizend keer per dag zijn gezicht. Deurklinken, trapleuningen en boodschappenkarretjes zitten barstensvol bacteriën. Ook al ben je principieel handenschudweigeraar, je leeft door de lucht die je inademt. Nog voordat je hatsjie kunt zeggen, komt een ziekteverwekker via je ogen, neus of mond in je longen en bloed. Je wordt verkouden of krijgt de griep. Soms ontstaan er epidemieën, zoals de vogelgriep, SARS en de Mexicaanse varkenspest. Maar het kan veel erger…

Stuiptrekken
Beth Emhoff (Gwyneth Paltrow) keert misselijk terug van een zakenreis in Hongkong. Twee dagen later ligt ze met schuim op de mond te stuiptrekken om direct na aankomst in het ziekenhuis te overlijden. Doodsoorzaak onbekend. Thuisgekomen ontdekt echtgenoot Mitch (Matt Damon) dat zijn stiefzoontje met dezelfde symptomen het leven laat. Hijzelf blijkt immuun. Contagion schetst de apocalyptische pandemie met de sociale gevolgen en de strijd tegen het mysterieuze virus.

Net als in zijn Oscarwinnende Traffic (2000) hanteert regisseur Steven Soderbergh een narratieve stijl met een aantal subplots. Terwijl in korte tijd wereldwijd tientallen miljoenen slachtoffers vallen, ondernemen personages op verschillende locaties actie. Na de tragische gebeurtenissen krijgt Mitch Emhoff te maken met sociale onrust, plundering en moord en hij doet er alles aan om zijn dochter te beschermen. Supervisor Ellis Cheever (Laurence Fishburne) en dokter Erin Mears (Kate Winslet) onderzoeken het virus en tegelijkertijd speurt Leonora Orantes (Marillon Cotillard), epidemioloog van de Wereldgezondheidsorganisatie, in Hongkong naar de bron.

Farmacie

~

Het nadeel van al die verhaallijnen, waartussen overigens soepel wordt geschakeld, is dat er te weinig ruimte is voor karakterverdieping. Dit geldt ook voor Alan Krumwiede (Jude Law), een videoblogger die rept over een samenzwering van de farmaceutische industrie en de overheid. De film zelf had hier interessanter kunnen worden door stelling te nemen tegen maffiapraktijken van de pillenconcerns en corrupte politici. In plaats hiervan zetten de makers nota bene Krumwiede neer als malafide. De blogger, die ten onrechte beweert door een homeopathisch middel te zijn genezen, blijkt aan zijn campagne een vermogen te hebben verdiend.

De enige echte hoofdrolspeler van Contagion is het virus. Dit blijkt al tijdens de autopsie van Beth Emhoff. Nadat de cirkelzaag in haar voorhoofd is verdwenen, schrikken de pathologen zich de pleuris als ze constateren hoe het virus in de hersenen heeft huisgehouden. De cameravoering is niet gefocust op effectbejag maar op acteren en handelen. Subtiel is de wijze waarop de eerste besmetting in beeld is gebracht: Beth pakt wat nootjes uit een schaal, met dezelfde hand geeft ze haar credit card aan de ober, die stopt hem in de pinautomaat, pakt een glas, enzovoorts.

Horrorbeeld
De boodschap van deze medische paranoiathriller is akelig realistisch. De moderne wetenschap wordt steeds capabeler, maar sommige bacteriën en virussen zijn nauwelijks meer te beheersen. In de toekomst kan het maanden of misschien wel jaren duren voordat er een vaccin wordt gevonden. Dit horrorbeeld is veel afgrijselijker dan het fictieve beeld van bloedbrakende zombies of driekoppige monsters die over het plafond kruipen. Probeer maar eens niet geagiteerd te raken als je bedenkt wat je vandaag allemaal met je besmette handen deed voordat je aan je geïnfecteerde toetsenbord zat.

Muziek / Album

Kroegtijger slaat opnieuw toe

recensie: Tom Waits - Bad As Me

Dat Bad As Me het zoveelste hoogtepunt in de carrière van Tom Waits zou betekenen, wisten fans eind augustus al. Waits gaf namelijk een private listening party in een filmpje op zijn website, met korte voorproefjes van de tracks.

Alle gebruikelijke ingrediënten zijn aanwezig: rauwe, bluesy stampers en melancholische ballads met rake teksten en uiteraard Waits’ grommende zang. Bad As Me gaat verder waar Real Gone (2004) ophield, maar is als geheel nog beter. Het album was het wachten meer dan waard.

~

De muziek van Waits heeft sinds zijn sfeervolle debuut Closing Time uit 1973 nogal wat veranderingen ondergaan. Maar tussen de ongeveer twintig releases die volgden, valt eigenlijk geen zwakke plaat te ontdekken. Of het nou om de jazzy pianoballads op Small Change gaat, om het experimentele geluid van Swordfishtrombones, of de inktzwarte teksten op Bone Machine, Waits overtuigt altijd. Recentelijker benadrukten de uit drie discs bestaande set Orphans: Brawlers, Bawlers & Bastards (2006) en het livealbum Glitter & Doom Live (2009) de veelzijdigheid van zijn muziek. Ook al konden fans dik tevreden zijn met deze bejubelde cd’s, ze moesten na Real Gone zeven jaar wachten op een album met uitsluitend nieuw werk.

Razende zang

Zoals ieder album van deze legende – zijn grotendeels instrumentale soundtrack voor de film Night On Earth uitgezonderd – staat Bad As Me weer bol van de klassiekers. Het wilde, maar helaas vrij korte ‘Chicago’ en het ruwe ‘Raised Right Men’ zijn uitstekende keuzes voor de eerste twee tracks, terwijl verderop ‘Back In The Crowd’ en ‘New Year’s Eve’ naar de keel grijpen. Daarnaast springt het oorlogslied ‘Hell Broke Luce’ eruit, waarin een woedende Waits brult: ‘How is it that the only ones responsible for making this mess got their sorry asses stapled to a goddamn desk?’ Een briljante song die doet terugdenken aan de nachtmerrieachtige sfeer van oudere voltreffers als ‘Earth Died Screaming’ en ‘Misery Is The River Of The World’.

Zelfs de iets mindere songs zijn behoorlijk, zoals het kleine ‘Kiss Me’ en het swingende ‘Satisfied’, waarin Waits nog even naar The Rolling Stones verwijst (‘Mr. Jagger and Mr. Richards, I will scratch where I’ve been itching’). Keith Richards zelf speelt overigens gitaar op enkele tracks en er is eveneens een gastrol voor bassist Flea (Red Hot Chili Peppers). De teksten bevatten wederom genoeg wijsheden, zoals ‘It takes a raised right man to keep a happy hen’ en ‘Everybody knows umbrellas will cost more in the rain’. Typisch het werk van Waits.

Aanvullend materiaal

Aanrader is de deluxe-editie in de vorm van een boek, met drie extra songs op een tweede schijf. Als deze prima bonustracks ook op de reguliere versie van het album stonden, zou de kwaliteit van die cd gelijk blijven. Bad As Me is daarmee een constanter werk dan Real Gone, waarvan enkele nummers tot de minste uit Waits’ carrière behoren. Hij is helemaal terug. Bad As Me is zonder meer een van de betere platen van 2011.

Boeken / Fictie

Less was more geweest

recensie: Marieke Groen - Liefde is een afspraak

Wanneer haar grote liefde Melle verliefd wordt op een ander doet controlfreak Fee een wanhopige poging de touwtjes weer in handen te krijgen met desastreuze gevolgen. Klinkt spannend, maar Marieke Groens Liefde is een afspraak slaagt er niet in die spanning in het verhaal te houden.

Meteen vanaf het begin is duidelijk dat Groens hoofdpersonage Fee een ontzettend eenzame en instabiele jonge vrouw is. Al meerdere malen is ze in haar ogen in de steek gelaten door mensen die ze vertrouwde, zoals haar vader met wie ze nog maar amper contact heeft. Begrijpelijkerwijs hecht Fee daarom erg veel waarde aan het maken van harde afspraken met de mensen van wie ze houdt, aangezien die veel meer zekerheid geven dat ze niet wéér verlaten zal worden.

Afspraak is afspraak
Haar relatie met de jonge popster Melle geeft Fee eindelijk het gevoel dat ze ergens bij hoort, dat ze bestaat, dus ze wil hem koste wat kost bij haar houden. Maar Melle gelooft dat de liefde je gewoon overkomt, dat je er niks aan kan doen. Het is dus helemaal niet zeker dat Melle zich wel aan hun liefdesafspraak zal houden. Daarom test Fee hem uit door een tijdelijke relatiepauze in te lasten. Dit loopt uit op een fiasco, want Melle vindt binnen de kortste keren een ander. Niet in staat met dit verbreken van hun afspraak om te gaan, maakt Fee het vanuit haar standpunt bezien zeer begrijpelijke besluit consequenties te verbinden aan Melles keuze die helaas veel destructiever uitpakken dan ze had bedoeld.

De spanning rondom deze dreigende situatie wordt subtiel opgebouwd. Soepel wisselt Groen heden en verleden – Fees dwaling en toen het nog relatief goed met haar ging – met elkaar af. Hoe meer informatie de lezer krijgt over wat Fee nou eigenlijk aan het doen is met Melle, hoe meer het net rond haar sluit. Stukje bij beetje wordt duidelijk dat Fee ondanks haar verwoede pogingen Melle bij haar te houden alleen achter zal blijven. Uiteindelijk weet Groen de verschillende lijnen in het verhaal mooi bij elkaar te brengen op het moment dat alles voor Fee onherroepelijk in elkaar stort en de eenzaamheid erger terug is dan voorheen.

Te veel van het goede
Deze knap opgezette compositie wordt aangevuld met terloopse verwijzingen naar Fees verwardheid en het vermeende onheil dat zich afspeelt. Zo denkt ze al aan het begin van het verhaal een keer bij zichzelf: ‘Het is net als wanneer je op een luchtbed in zee ligt […] Ongemerkt drijf je toch verder af dan je denkt.’ Een aantal van dit soort subtiele hints naar de dreigende situatie kunnen natuurlijk geen kwaad, maar in Liefde is een afspraak zijn het er zo veel dat ze naarmate het boek vordert juist een tegengesteld effect gaan hebben.

Zo komen Fees onzekerheid en instabiliteit bijna om de pagina wel naar voren. Ook zijn sommige verwijzingen te expliciet verwoord, zoals de manier waarop Groen het controlerende aan Fee beschrijft. Veel passages laten zien dat Fee graag de controle over de situatie houdt. Zo wordt ze uitermate gelukkig van een gevulde koelkast en een georganiseerd huishouden. Naast dit tonen, kiest Groen er echter voor om het ook expliciet te beschrijven: ‘Voor sommige mensen staat geluk gelijk aan chaos en heftigheid, maar voor Fee is het het gevoel dat ze controle heeft over de wereld om haar heen.’ 

De opeenstapeling van verwijzingen naar Fees minderwaardigheidscomplex, de dreiging van haar dwaling en haar controlerende karakter haalt geleidelijk aan de spanning uit het verhaal. Dat is jammer, want hoewel de compositie van het verhaal goed in elkaar zit, weet Liefde is een afspraak de aandacht daardoor maar gedeeltelijk vast te houden en weet het op papier aangrijpende einde toch niet echt te raken.

Theater / Voorstelling

In de ban van het goud

recensie: De Vloek van Woestewolf

De familievoorstelling De Vloek van Woestewolf is een muzikale bewerking van de gelijknamige televisieserie uit 1974 en het boek van Paul Biegel.  Met poppen, live muziek en mysterieuze effecten is het opnieuw een spannend verhaal, dat voor het beoogde publiek gelukkig niet té griezelig is.

Een brief en een kist vol goud zijn de aanleiding voor de spannende tocht die Dr. Kroch in deze voorstelling maakt. Samen met zijn assistent Valet gaat hij op weg naar het kasteel van de Hertog van Woestewolf om hem te genezen van zijn goudkoorts. De rovers Oenk en Boenk volgen hen in hun kielzog: hun oog is gevallen op het glimmende goud, dat ze maar al te graag willen hebben.

Balans tussen spannend en luchtig

~

Het Filiaal zet dit stuk op een voor kinderen zeer aantrekkelijke wijze op de planken. Het is een vlotte voorstelling waarin de belangrijkste gebeurtenissen elkaar snel opvolgen. De sterk uitvergrootte karakters houden de kinderen tot het eind geboeid. Valet (Stijn Westenend) is met zijn eerlijke blik de tegenhanger van de wereldvreemde dokter en zorgt hiermee voor veel herkenning bij de kinderen. De fysieke humor van de rovers Oenk en Boenk (Alexander Wolff en Arie Rustenburg) maakt de voorstelling – geschikt voor kinderen vanaf zeven jaar – op de juiste momenten wat luchtiger, zodat het niet te spannend wordt.

Deze balans is mede aan het orkest te danken. Op het podium voorzien zij elke afzonderlijke scène van prachtige muziek en van de juiste sfeer. Ook de beelden die worden opgeroepen leveren hieraan een effectieve bijdrage. Zo spreekt het klooster waar Kroch en Valet belanden tot de verbeelding door kleurige projecties die doen denken aan mozaïekvloeren en glas-in-loodramen. De bomen op weg naar het kasteel en het kleurrijke huisje van Dr. Kroch geven de voorstelling bovendien een sprookjesachtig uitstraling mee.

‘Hebben, hebben, hebben’

~

Het publiek wordt echter niet alleen maar aangesproken op zijn verbeeldingskracht. In De Vloek van Woestewolf zit, net als in sprookjes, ook een boodschap verborgen. Het willen ‘hebben, hebben, hebben’ van het goud blijkt immers geen slim plan van de rovers. Duidelijker kan dit voor de jeugd bijna niet zijn. Dat het bij de zucht naar kennis van Dr. Kroch in feite om hetzelfde draait, is wat moeilijker over te brengen en moet eindeloos worden herhaald om bij een jong publiek te beklijven.

Naar het einde van de voorstelling toe, lijkt de vaart van het verhaal bovendien wat slordigheden met zich mee te brengen. We zien bijvoorbeeld dat de broers bij het bed van de Hertog van Woestewolf komen staan, terwijl de tijd even daarvoor door Valet was stilgezet. Zo zijn er nog een paar van die momenten die bij het volwassen publiek vraagtekens zullen oproepen. Wat echter overheerst is een boeiende voorstelling waar je met de hele familie van kunt genieten, om ten slotte met een glimlach op je gezicht de zaal te verlaten.

De Vloek van Woestewolf is nog tot en met 27 november 2011 te zien in diverse theaters. Op 24 januari 2012 volgen nog twee voorstellingen in de Stadsschouwburg in Utrecht

Boeken / Achtergrond
special: Geen Daden Maar Woorden Festival - editie Utrecht

Volledige belevenis?

.

Theater / Achtergrond
special: ISH mengt hiphop met opera

Baggy broeken tussen operaklanken

8WEEKLY bezocht de repetities van cross-over dansgezelschap ISH, dat hiphop mengt met opera. ‘Het moet een frisse wind door beide werelden worden’, aldus regisseur en choreograaf Marco Gerris.

‘Het moet een frisse wind door beide werelden worden’, aldus regisseur en choreograaf Marco Gerris.

Met één sprong, achterwaarts en zonder zijn handen te gebruiken, zit Marco Gerris in de vensterbank. ‘One more time!’ In zijn Engels klinkt voorzichtig een Vlaams accent, terwijl de choreograaf zijn crew tot stilte maant. ‘Focus, please!’ Twee dansers die niet aan de scène meedoen giechelen. Ze liggen op de vloer, hun benen omhoog tegen de muur. Achter hen haalt een meisje op een bankje alle hoge noten met gemak.

In een pand in Amsterdam Osdorp zijn de repetities voor MonteverdISH van dansgezelschap ISH in volle gang. ’s Ochtends wordt in gescheiden groepen gerepeteerd. Tussen de blauwgroene wanden van de ene zaal – zeil op de vloer en een balustrade langs de achterwand – wordt door Gerris de laatste hand gelegd aan het bewegingsgedeelte van de voorstelling. In een ruimte aan de andere kant van de gang werkt Arnout Lems van VocaalLAB aan de muzikale stukken. In die zaal staat ook het decor: een koperbruine stellage met een verhoging in het midden en aan weerszijden zitplaatsen voor de muzikanten. Met een geluidsband werkt ISH uiteraard niet, benadrukt Gerris. Alle muziek wordt live gespeeld. Pieter Perquin – bekend als Perquisite, van Pete Philly – ontfermde zich over de composities. Hij mixte de oorspronkelijke opera met nieuwe klanken.

Cross-overbewerking van een klassieker
Het klinkt logisch dat het gezelschap ’s ochtends wordt opgedeeld om te repeteren, als je weet dat in MonteverdISH twee totaal verschillende cultuuruitingen samenkomen: hiphop en opera. Het stuk is een moderne interpretatie van het vijftiende-eeuwse l’Incoronazione di Poppea van de Italiaanse componist Monteverdi. ‘Ik dacht: als we dan toch opera doen, nemen we ook meteen een stuk van de allergrootste componist’, lacht Gerris. Het is niet de eerste keer dat ISH zich aan een opvallende, cross-over bewerking van een klassieker waagt. Eerder maakte Gerris onder andere al STORMISH, een voorstelling rond het werk van Shakespeare.

~

In de pauze van de repetities staat de choreograaf even te roken bij de uitgang van het pand. Het zijn ambitieuze projecten, geeft hij toe. Hij neemt een trekje van zijn sigaret, tilt zijn capuchon tot over zijn kuifje en glimlacht. ‘Voor zover ik weet is dit niet eerder gedaan in Nederland. Niet op zo’n hoog niveau tenminste.’ De regisseur is zichtbaar trots. ‘Het is heel bijzonder. Ik werk met mensen die hun sporen allang hebben verdiend.’ Toch is dit project ook voor hen een uitdaging. Door de combinatie van hiphop en opera moeten de professionals in beide disciplines zich aanpassen. ‘De b-boys (breakdancers, red.) maken de hardste powermoves en underground hebben ze veel battles gewonnen. Ze zijn heel technisch.’ Toch vergt theater een andere benadering. ‘Ze denken normaalgesproken niet: nu zet ik verdriet neer als emotie of deze sfeer; ze willen gewoon het accent op de juiste beat leggen’, aldus Gerris.

Ook voor de operazangers en -zangeressen is het even wennen: waar de hiphoppers graag improviserend te werk gaan, hebben zij meer sturing nog. ‘De zangers zoeken naar de motieven van personages, willen graag uitleg en onderbouwing.’ Juist dat contrast maakt het spannend voor hem als choreograaf, vertelt Gerris. ‘Ik voel me een bruggenbouwer.’ Maar zijn er dan geen overeenkomsten tussen hiphop en opera? ‘Zeker wel! Het zijn beiden hele krachtige kunstvormen.’

Nog vier repetitiedagen
In de repetitieruimte lijkt de tengere operazanger, zo naast de brede hiphopper – in baggy broek en met petje – nogal klein en kwetsbaar. Maar zodra hij de eerste noten zingt, verdwijnt iedere broosheid. Voor de derde keer moet de scène over, voor de derde keer legt de danser zijn handen op de schouders van de zanger en draait hem met een ruk om. Daar ziet de jongen de fictieve liefde van zijn leven liggen. Met een ander. Verslagen laat de zanger zijn schouders zakken. En waar zojuist hij nog operaklanken zong, neemt de danser het nu van hem over. Hij rapt en kijkt de jongen, vooraan op het denkbeeldige toneel, meewarig aan. Ook Lems is nu in de bewegingszaal. Hij zit naast Gerris in de vensterbank en neuriet de melodie die bij de scène hoort. Het gespeelde lijkt misschien foutloos; toch moet het nog eens over.

‘Het zijn de puntjes op de i’, relativeert Gerris. Nog slechts vier repetitiedagen voor de boeg; toch voelt hij geen druk. ‘Natuurlijk kost het energie, maar je voelt de passie. Er hangt een hele positieve vibe.’ Nu het einde van het creatieproces in zicht is, heeft Gerris hoge verwachtingen. ‘De voorstelling is een frisse wind door de hiphop- én operawereld. Dat hoop ik tenminste.’ Hij leunt even nadenkend achterover. ‘Maar je kunt iets niet bewust hip maken. Zoiets moet ontstaan. Dat is de magie van theater.’

MonteverdISH gaat op 8 oktober 2011 in première in De Meervaart te Amsterdam. Daarna staat de productie in theaters door heel Nederland.

 

Boeken / Fictie

Madoff versus Matisse

recensie: Justin Cartwright (vert. Marian Lameris en Rob van der Veer) - Andermans geld

Met de recente heksenjacht op frauduleuze bankiers nog vers in het geheugen, biedt Justin Cartwrights roman Andermans geld een welkome blik achter de schermen van de financiële sector. Cartwright gidst de lezer behendig door de verraderlijke wereld van hedgefondsen, ratingbureaus en ‘casinobankieren’ – waar niets is wat het lijkt.

Terwijl gepensioneerd bankier Sir Harry Tubal uitziet over de kalme Middellandse Zee, verschijnen in de hectiek van de Londense City de eerste barsten in zijn voormalig bankenimperium. Onder leiding van zoon Julian hebben Tubal & Co. zich jarenlang verrijkt met dubieuze investeerpraktijken, en nu lijkt het tij zich tegen hen te keren. Als de oude Sir Harry dan ook nog eens een hersenbloeding krijgt, en een mysterieuze informant op het toneel verschijnt, is de crisis compleet.

Tegen het grote geld
Ondertussen waaiert het verhaal uit naar een rijke verzameling personages, wier verhalen een voor een verweven zijn met de lotgevallen van Tubal & Co. In Cornwall maken we kennis met de excentrieke theatermaker Artair MacCleod. Zijn liefde voor kunstenaars als Henri Matisse en Paul Cézanne staat in schril contrast tot het hardvochtige bankwezen, waar het dollarteken aanbeden wordt als de grootste menselijke schepping. Om zijn projecten te financieren is Artair echter wel afhankelijk van een geheime toelage van Tubal & Co.

Wanneer de bank deze stopzet, maken we kennis met het derde milieu dat door de crisis getroffen wordt: van de bankiersfamilie, via de eenzame kunstenaar, leidt Cartwright ons ten slotte de journalistieke wereld in. Een noodlijdende regionale krant krijgt lucht van MacCleods geldzorgen en Melissa, een naïeve maar innemende verslaggeefster, gaat voor haar hoofdredacteur op onderzoek uit. Al gauw komt ze via informant ‘Alan39’ de grootschalige fraude bij Tubal & Co op het spoor, waarop de krant begint aan een heroïsche poging om de macht van het grote geld te ondermijnen, die evenwel gedoemd lijkt te falen.

Zwendel en wroeging
Cartwright laat er geen twijfel over bestaan wie de touwtjes van zowel het financiële als het politieke poppenspel in handen heeft. De bankiers winden met evenveel gemak de minister van financiën om hun vinger als een nietsvermoedende klant. Tegelijkertijd zien we ook de menselijke kant van een zakenman als Julian Tubal, die zich vergelijkt met topzwendelaar Bernard Madoff. Hij blijkt een gevoelige, sympathieke vader en echtgenoot, tegen wil en dank beland in een wereld die hem niet past. Zijn wroeging na de zoveelste clandestiene deal komt duidelijk naar voren wanneer hij bij thuiskomst zijn vrouw en kinderen niet meer onder ogen durft te komen.

Helaas blijft het bij zulke persoonlijke verhalen: ondanks uitgebreid vooronderzoek komt Cartwright niet met werkelijk nieuwe inzichten in de bancaire crisis zelf. Dat is toch jammer, zoals het ook jammer is dat zijn humor hier en daar niet tot ieders smaak zal zijn. Jachtkapitein Bryce bijvoorbeeld bevaart met zijn metaforen wel érg onfrisse wateren: waar de scheepsmotoren eerst nog ‘zo stil als een vibrator in een nonnenklooster’ zijn, laat deze moderne Shakespeare later zelfs optekenen dat zijn boot door het water klieft ‘als een scheet door een emmer stront’ – niet bepaald het type beeldspraak waar de gemiddelde romanlezer op zit te wachten.

Vakkundig verteld
Gelukkig doen dergelijke uitschieters niets af aan het verhaal, dat door de maatschappelijke relevantie en de vele levendige en kleurrijke personages nooit verveelt. Cartwright toont zich een uitstekend observator en een vakkundig verteller, die op ingenieuze wijze meerdere verhaallijnen vervlecht tot een even wonderlijk als geloofwaardig geheel. Met Andermans geld geeft hij de bancaire crisis, de slachtoffers zowel als de aanstichters, een gedenkwaardig menselijk gezicht. Intussen blijft de strijd tussen grote kunst en het grote geld – tussen de Madoffs en Matisses van deze wereld – voorlopig onbeslist.

Lees hier een voorpublicatie van Andermans geld.

Boeken / Fictie

Seks, drugs en oorlog

recensie: Rik Launspach - Man meisje dood

Na zijn succesvolle debuutroman over de Zeeuwse watersnoodramp, 1953, levert Rik Launspach wederom een vuistdikke roman af. Man meisje dood is voor een groot gedeelte gesitueerd in Afghanistan en, net als 1953, heel beeldend geschreven.

De titel mag dan compact zijn, het verhaal is dat niet. Via talloze gebeurtenissen, discussies en meningen, waaiert het alle kanten op. Een kleine greep: gesluierde vrouwen in Afghanistan, projectontwikkelaars in Amsterdam, de locatie van de menselijke ziel, de botsing tussen Oost en West, de Twin Towers en de Koran.

Drugsdealer en taalprofessor
De roman bestaat in essentie uit twee verhaallijnen. In de eerste is Amadeus, meestal Deus genoemd, als taalwetenschapper in Afghanistan in dienst van de NAVO. In de tweede is Deus nog student taalwetenschappen in Amsterdam, drugsdealer en geobsedeerd door medestudentes Puck en Tatja; met de laatste krijgt hij een relatie. Tatja is van oorsprong Afghaanse en is geadopteerd door een christelijk echtpaar op de Veluwe. Drank, seks, drugs en discussies over het nut van taal zijn de belangrijkste ingrediënten van Deus en Tatja’s relatie.

Maar hoe meer je je verdiept in een taal, hoe ingewikkelder de communicatie wordt. […] Hoe vaak zeggen mensen nu precies wat ze voelen?

Deus zou woorden graag vervangen zien door cijfers, zodat een directe communicatie van een op een mogelijk is:

Wij zijn het verleerd […] Adequaat spreken. Denken zonder bijgedachten. Schrijven zonder onzin. […] Wat is het nut van beeldspraak? De auteur gebruikt een vergelijking om iets te versluieren wat hij net zo goed zonder omwegen kan zeggen.

Deus brengt zijn eigen ideeën over directe communicatie echter bepaald niet in de praktijk. Wanneer hij Tatja met iemand anders betrapt is hij niet in staat zijn ware gevoelens te uiten en hij wil niets meer met haar te maken hebben. Tijdens een verzoeningspoging raken Tatja, Puck en Deus betrokken bij een auto-ongeluk, waarna Puck hem vertelt dat Tatja is overleden.

Nadat Deus van zijn verwondingen is hersteld, drijft zijn schuldgevoel hem naar Afghanistan waar hij zijn scriptie wil schrijven. Met de familie waar hij onderdak krijgt, ontwikkelt hij, na een moeizame start, een werkzame relatie, die leidt tot een tijdelijke drugshandel. De tegenstellingen tussen Oost en West blijken op individueel niveau wel te overbruggen, lijkt Launspach te willen zeggen.

Vredesmissie
Deus’ kennis van de lokale Afghaanse talen is aan het ministerie van Defensie niet voorbij gegaan en hij wordt zo’n zeventien jaar later ingezet bij de vredesmissie. Het idee om taal om te zetten in cijfers blijkt voor zijn werk voor de NAVO een gouden greep. De beschrijvingen van het leven in Kamp Holland zijn zeer lezenswaardig. Bij toeval wordt het contact met de Afghaanse familie hersteld, maar zij behoren inmiddels tot de Taliban en in plaats van herinneringen op te halen, wordt Deus gevangen genomen.

Launspach gaat voortvarend van start en hij weet de vaart er goed in te houden. Er passeren heel wat onderwerpen de revue – te veel misschien. De episode bijvoorbeeld waarin Deus op een vrachtschip woont en yogalessen volgt staat bijna los van de essentiële verhaallijnen. Net als in 1953 is Launspach in Man meisje dood erg expliciet. Zijn uitgebreide beschrijvingen laten weinig aan de verbeelding over. Het open eind geeft die mogelijkheid wel. Daarnaast worden er veel meningen en standpunten uitgewisseld, waarbij ook ruimte is voor een ironische en humoristische ondertoon. In een interview met 8WEEKLY (maart 2009) vertelt Launspach dat hij in 1953 wilde laten zien dat het leven niet altijd eerlijk is en dat een gevoel van schuld grote consequenties kan hebben voor hoe mensen handelen. Ook in deze vlot geschreven roman geeft hij hier blijk van.

Lees hier een voorpublicatie van Man meisje dood.