Boeken / Fictie

Een vrouw die niet kan kiezen

recensie: F.B. Hotz; samengesteld door Aleid Truijens - Mannen spelen, vrouwen winnen. Een keuze uit de verhalen

F.B. Hotz ligt alweer ruim tien jaar onder de groene zoden, maar over aandacht heeft hij niet te klagen. Dit jaar verschenen bij De Arbeiderspers zowel een biografie als een bloemlezing van zijn verhalen, beide van de hand van Aleid Truijens. Het is misschien te veel van het goede.

Over de vuistdikke levensbeschrijving Geluk kun je alleen schilderen – F.B. Hotz: Het leven, zal deze recensie grotendeels zwijgen – als we het inleidende commentaar van Aleid Truijens op Mannen spelen, vrouwen winnen. Een keuze uit de verhalen mogen geloven, kun je je net zo goed beperken tot Hotz’ verhalen als je hem beter wilt leren kennen. In de door haar geselecteerde ‘autobiografische verhalen’ is Hotz volgens Truijens namelijk heel dicht bij de werkelijkheid gebleven, hij heeft ‘niet zo bar veel (…) verzonnen’. Zij kan het weten, want zij heeft jarenlang elk achtergebleven snippertje tekst en elke getuigenverklaring over Hotz’ leven verzameld. Onmiddellijk na het onthullen van Hotz’ klaarblijkelijke gebrek aan fantasie stelt Truijens ferm dat dit niets afdoet aan de literaire kwaliteit van zijn verhalen. Dan is de twijfel echter al gezaaid. Truijens’ inleiding maakt het onmogelijk de verhaalwereld onbevangen te betreden.

Eigenzinnige vrouwen, laffe mannen
Eén van de mythes over Hotz die Truijens graag wil ontkrachten is dat hij een vrouwenhater zou zijn geweest. De drieëntwintig verhalen die de bundel telt, staan weliswaar vol met koppige, manipulatieve, overheersende en emotioneel instabiele vrouwen, maar die beschrijvingen gaan vaak genoeg gepaard met bewondering of affectie. De rokkenjagende vader van de ik-verteller wordt daarentegen bijna uitsluitend negatief neergezet. De enige verantwoordelijkheid die de vader voor zijn gezin neemt ligt in berispingen aan het adres van zijn kinderen: ‘De paradox “houd je mond dicht en eet” bleef z’n enige tafelgrap, een aardigheid die ernstig opgevat diende te worden.’

Soortgelijke komische beschrijvingen van moeders gedrag hebben een tedere bijklank. Het verhaal ‘De voordracht’ bijvoorbeeld, schept een beeld van een oude, eigenzinnige dame, die drukdoende is haar dagen te vullen met allerhande activiteiten. Haar belangrijkste bezigheid is het perfectioneren van haar voordracht door te oefenen op haar kinderen. De eenzaamheid van de vrouw gonst stilletjes tussen de regels door, maar wordt pas in de slotzinnen bevestigd, als de ik-verteller na haar dood in haar agenda leest. Hij legt vervolgens het boekje ‘snel terug, maar met de voorzichtigheid van schaamte en respect.’

Stilistisch vakmanschap
Veruit de meeste verhalen in de bundel gaan over hetzelfde gezin, met eenzelfde ik-verteller. Veel van de verhalen zijn net wat te lang; er worden veel zijpaden bewandeld en de talrijke details schetsen slechts het leven van de verteller, in plaats van een achterliggende thematiek bloot te leggen of kracht bij te zetten. Na een twintigtal verhalen lijkt de conclusie dan ook onvermijdelijk dat Hotz’ kracht niet op het narratieve, maar op het stilistische vlak lag. Gelukkig compenseert Hotz zijn narratieve gebrek met meesterlijke, onderkoelde, tragikomische zinnen. Bijvoorbeeld over hoe vader ermee omging als moeder ziek was:

Was ze – al of niet ernstig – ziek dan rolde hij haar met een verbeten gezicht in een wollen deken, zette haar onzacht achter in z’n zakenauto en reed haar zwijgend en snel naar z’n ouders, die met het steunende pakket ook niet zeer ingenomen waren.

Eufemismen als ‘onzacht’ en ‘niet zeer ingenomen’, dat is Hotz ten voeten uit. Bovendien maakt dit het lezen een plezierige ervaring, ongeacht hoe weinig de verhalen van elkaar verschillen en hoe ver de spanningsboog soms te zoeken is.

Te persoonlijk
Toch gaan zelfs die goede zinnen op den duur vervelen. Daarom is het niet aan te raden alle verhalen achter elkaar te lezen. Daarnaast blijft het onduidelijk wat Truijens met deze bundel wilde bereiken. Ze biedt geen chronologisch overzicht en ook geen dwarsdoorsnede van het oeuvre: daarin speelden historische verhalen een grote rol, maar in de bloemlezing ontbreken deze.

De ondertitel van de bundel stelt dat dit ‘een keuze uit de verhalen’ is, maar dat doet geen recht aan de inhoud. Na bijna vierhonderd pagina’s laffe vaders, volhardende moeders en jonge muzikanten lijkt het erop dat Truijens niet heeft kunnen kiezen, en daarom alle verhalen die zij mooi en autobiografisch vond in een boek heeft opgenomen. Alsof de bloemlezing een bijlage is bij de biografie. Het is begrijpelijk dat populaire media de persoon achter het werk interessanter vinden dan dat werk zelf, maar hopelijk kunnen uitgeverijen een manier vinden om daar niet geheel in mee te gaan. Opdat het werk weer voorrang krijgt boven de auteur.  

Bekijk ook het filmpje van het Letterkundig Museum over F.B. Hotz.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Een reuk- en smaakloos bestaan

recensie: Molly Birnbaum (vert. Irene Ketman) - Smaakmakend. De kok die haar reuk en smaak verloor

Iedereen heeft wel eens nagedacht over hoe het moet zijn om plotseling niet meer te kunnen zien of horen. Maar hoe ingrijpend is het verliezen van je reukvermogen? Kok-in-wording Molly Birnbaum maakt in het autobiografische Smaakmakend duidelijk dat anosmie het leven drastisch verandert.

Smaakmakend duidelijk dat anosmie het leven drastisch verandert.

De toekomst van de jonge Molly Birnbaum ziet er veelbelovend uit. Ze studeert aan een prestigieuze universiteit en zal vervolgens haar grootste droom gaan najagen; het volgen van een opleiding tot chef-kok. In de tussentijd werkt ze in een bistro, waar haar de grondbeginselen van het koken worden bijgebracht. Ze leert er om geblinddoekt de smaak van cichoreibloem, ananasmunt en Syrische oregano te herkennen en om aan de hand van geur een onderscheid te maken tussen knoflook in mei en knoflook in december. Dan wordt Birnbaum aangereden door een auto. Ze loopt ernstige verwondingen op aan haar bekken en haar knie. Pas tijdens haar revalidatie merkt ze op dat er nog iets is veranderd: ze kan niet meer ruiken.

Een noodzakelijke zoektocht
Al snel realiseert Birnbaum zich dat door het verlies van haar reukzin ook proeven vrijwel onmogelijk is geworden. Wie niet kan ruiken kan immers alleen de vijf basissmaken waarnemen: zoet, zuur, bitter, zout en umami, dat vooral te vinden is in kant-en-klaarproducten. Koken en eten veranderen hierdoor voor Birnbaum van prettige bezigheden in activiteiten die haar op pijnlijke wijze herinneren aan haar aandoening.

Birnbaum kan maar weinig informatie over haar aandoening vinden en gaat daarom op onderzoek uit. Ze spreekt met uiteenlopende specialisten: van artsen en wetenschappers tot sterrenkoks, smaakmakers en parfumeurs. Hoe meer deskundigen ze spreekt, hoe meer ze zich realiseert dat het reukorgaan met mysterie is omhuld. Dat maakt haar wanhopig, maar tegelijkertijd raakt Birnbaum ook gefascineerd door het geheimzinnige zintuig.

De angst om nooit meer verliefd te worden
In Smaakmakend verweeft Birnbaum haar eigen ervaringen met de kennis die ze in de loop der jaren heeft opgedaan bij de genoemde specialisten. De bergen informatie over het reukorgaan die ze bij deze bezoeken heeft verzameld zijn in het boek op uitstekende wijze gedoseerd. Birnbaum verliest haar interessante persoonlijke verhaal nergens uit het oog, waarmee wordt voorkomen dat de tekst droog wordt. Zelfs haar beschrijving van de werking van reukzenuwcellen leest als een roman.

De grootste kwaliteit van Birmbaum is echter haar vermogen om geuren en smaken zo beeldend te beschrijven dat je er als lezer van gaat watertanden. Iedere pagina van haar boek is doordrongen van haar liefde voor eten, koken, ruiken en proeven, waardoor je na lezing de behoefte voelt onmiddellijk in de keuken aan de slag te gaan of de plaatselijke parfumerie te bezoeken. Daarnaast zet Smaakmakend ook aan tot nadenken over wat geur en smaak eigenlijk voor ons betekenen. Birnbaum beschrijft haar angst om nooit meer verliefd te kunnen worden, omdat de feromonen van mogelijke partners niet meer tot haar hersenen kunnen doordringen. Ze vertelt over de man die continu de geur van vergaan mensenvlees ruikt en over de vele anosmiepatiënten die vanwege hun onvermogen om complexe smaken waar te nemen een eetstoornis ontwikkelen.

Een fascinerende wereld vol reuk en smaak
Birnbaum ruikt niet langer het afval langs de straat, maar ook de vertrouwde geuren van zee, appeltaarten, vrienden en familieleden zijn verdwenen. Haar observaties tonen aan dat geur en smaak aanwezig zijn in ieder aspect van ons bestaan, en dat het verlies ervan een enorme impact heeft op het dagelijks leven. In Nederland hebben zeker 250.000 mensen een geur- of smaakstoornis, en voor hen zal Smaakmakend zowel herkenbaar als informatief zijn. Maar juist ook voor diegenen wier neus goed functioneert, zal een fascinerende wereld vol reuk en smaak opengaan.

Film / Films

De auto en het meisje

recensie: Drive

Een naamloze en zwijgzame mecanicien en stuntrijder voor speelfilms bestuurt ook vluchtwagens bij overvallen. De feilloze controle die hij achter het stuur altijd heeft raakt hij in het echte leven kwijt als hij verliefd wordt, in deze strak gestileerde en uiterst coole film van de Deen Nicolas Winding Refn.

~

Bij het begin van Drive wordt meteen duidelijk dat Refn opvallend teruggrijpt naar de jaren tachtig. Het font van de openingscredits lijkt verdacht veel op dat van bijvoorbeeld Purple Rain; de synthesizermuziek van onder andere Cliff Martinez zou in het pasteltintendecennium niet hebben misstaan en drukt een zwaar maar erg fijn stempel op de film.

De bestuurder (Ryan Gosling) in Drive is cool, hij is in control. Hij is daarmee een moderne variant op zijn even zwijgzame en naamloze beroepsgenoot uit Walter Hills The Driver (1978), die op zijn beurt weer hevig beïnvloed was door de huurmoordenaar in de Franse klassier Le Samuraï (1967) van Jean-Pierre Melville. Dat coole doet bij Goslings garderobe soms wel een tikkeltje geforceerd aan: naast een flitsend jasje met een grote schorpioen erop, heeft hij ook constant een tandenstoker in de mondhoek, ontbreken de leren racehandschoentjes niet en de oplettende kijker zal het konijnenpootje aan de autosleutel niet ontgaan.

De maffia en de buurvrouw

~

Twee gebeurtenissen zorgen voor enige barstjes in die ogenschijnlijke koelbloedigheid. De zakenpartner van de bestuurder, Shannon (Brian Cranston uit de serie Breaking Bad), heeft grootse plannen met zijn talentvolle racer en leent daarvoor geld bij een aantal onderwereldfiguren. Die racer raakt bovendien verliefd op zijn buurvrouw Irene (een innemende Carey Mulligan), die – met haar man in de bak – hun zoontje alleen opvoedt. Deze verwikkelingen, die naadloos met elkaar verweven zijn, zetten acties in gang waarbij de bestuurder steeds meer de controle over zichzelf en zijn omgeving lijkt te verliezen.

Direct in de openingsscène tonen de makers zich meesters in het in beeld brengen van een ogenschijnlijk simpel gegeven: na een overval moet de vluchtauto uit handen van de politie blijven. De shots (geheel in en vanuit de vluchtauto gefilmd), de opbouw, de timing, de kaders en de pompende muziek: het is een fraai staaltje filmmaken. Ook een scène in een lift waarin Irene achter de ware aard van de bestuurder komt – en waarbij Refn het in beeld brengen van gruwelijk geweld niet schuwt – kan hier ook toe gerekend worden. Beiden spelen zich in een kleine ruimte af en juist een achtervolging op klaarlichte dag doet opvallend genoeg een stuk rommeliger aan.

Controle

~

Regisseur Refn kan met Drive een geslaagde film aan zijn verrassende oeuvre toevoegen. Als er een constante is in films als Fear X, Bronson, Valhalla Rising en de Pusher-trilogie, dan is het wel de enorme visuele flair die hij tentoonspreid. Cameraman Newton Thomas Sigel vangt Drive in strakke kadreringen (handheld camerawerk wordt vermeden) en levert een van de fraaist belichte films van de afgelopen tijd af; vlekkeloos zou je haast bij veel shots zeggen. Michael Mann is vaak het ijkpunt in het oogverblindend vastleggen van nachtelijk Los Angeles, maar Drive weet hier zelfs de lat een stukje hoger te leggen.  

Muziek / Achtergrond
special: Optreden en interview Spinvis

Mysterieus imago is karikatuur

Afgelopen vrijdag stond Spinvis bij wijze van try-out voor zijn nieuwe plaat Tot ziens, Justine Keller in People’s Place in Amsterdam. 8WEEKLY zag het concert en stelde Erik de Jong later vragen over zijn nieuwe plaat, jeugdliefdes, alcohol en een rumoerig publiek.

Want rumoerig was het in People’s Place. Velen van de aanwezige bezoekers kwamen voornamelijk om hun ervaringen van de voorbije week met intimi te delen, zo leek het. Daarnaast leek Spinvis enigszins misplaatst in het wat al te modieus aandoende Amsterdamse etablissement. Dat het ondanks deze negatieve factoren een erg goed optreden werd, is knap. Zelf blijft De Jong erg rustig over fenomenen als een luidruchtig publiek. ‘Er zijn artiesten die het publiek gaan vermanen of boos weglopen. Dat is niks voor mij, en bovendien werkt het denk ik toch averechts. Dat mensen praten, wil niet zeggen dat ze niet geïnteresseerd zijn. Je ziet dit soort dingen steeds vaker, dat mensen meerdere dingen tegelijk doen.’

Opnemen en liveshows

~

Tijdens de show op vrijdag laten Spinvis en zijn band zien dat ze ervaren en op elkaar ingespeelde muzikanten zijn. Zowel de oude als de nieuwe nummers worden met kunde gespeeld, zonder daarbij een element van spontaniteit te verliezen. ‘Ik zie live spelen als een volstrekt ander medium dan een cd. Tijdens het opnemen heb ik totale controle, maar voor liveshows laat ik de band zoveel mogelijk vrij in het interpreteren van hun partijen. Dat levert de beste en verrassendste muziek op. Daarnaast is live spelen heel anders omdat je voor publiek speelt. Die interactie wil er wel eens toe leiden dat ik bijvoorbeeld heel lang wacht met zingen door een intro te rekken. Dat levert spanning op. Maar het zou saai zijn als ik iedere keer hetzelfde kunstje zou doen’, zegt de zanger er later zelf over.

Over ontluikende liefde en alcohol

Het publiek is vrijdag getuige van een show die een stuk harder is en een stuk minder experimenteel en gedetailleerd klinkt dan de platen van Spinvis. De overtuigende muzikanten zorgen er echter voor dat deze verandering ten opzichte van de cd’s geen gebrek is. Het is erg verfrissend om nummers van Spinvis te horen met meer ruimte voor individuele improvisatie, aangevuld met een vleugje noise of psychedelica op zijn tijd. Een sterk voorbeeld hiervan is het bedwelmende ‘Club Insomnia’ dat op de nieuwe cd Tot ziens, Justine Keller staat.

Naast dat de aanwezigen in People’s Place getuige zijn van deze wat stevigere interpretaties van de nummers, maken we ook voor het eerst kennis met de thematiek van het aanstaande album. Alcohol en een abstracte notie van de liefde lijken twee rode draden te zijn van het nieuwe materiaal. ‘Dat klopt inderdaad. Ik vind het interessant om liedjes over alcohol te schrijven. Het is een groot maatschappelijk onderwerp en het is zowel goed als slecht, mooi als verschrikkelijk. Het idee dat mensen aan zichzelf niet genoeg hebben maar ook naar een roes op zoek zijn, dat vind ik een interessant gegeven.’

~

Daarnaast handelen de nieuwe liedjes over een gevoel van verliefd zijn, zo vertelt De Jong ook. ‘Dan bedoel ik geen verliefd zijn op iemand specifiek, maar verliefd zijn op de liefde zelf. We kennen allemaal het gevoel van een eerste liefde. Die liefde werkt als een katalysator voor onze romance met de liefde zelf. De ik-persoon van het nieuwe album draagt deze liefde in zich mee.’ Dat zijn teksten niet altijd even makkelijk interpreteerbaar zijn en vaak zelfs lijken te flirten met stream of consciousness-idealen wijst de muzikant van de hand door te refereren aan de Nederlandstalige liedjescultuur. ‘In Nederland zijn we liedjes gewend met duidelijke en chronologische verhalen, typische kleinkunstliedjes. Ik vind het voor mezelf prettiger om de dingen wat abstracter te houden. Als je mijn teksten in het Frans zou vertalen zou er geen Fransman vragen stellen over ‘collageachtige’ teksten. Daar zijn wat meer schetsmatige teksten heel normaal. Ik vind dat over het algemeen spannender. Op deze manier kan iedereen bij een liedje zijn eigen interne film maken.’

Verantwoordelijkheidsgevoel

Spinvis beaamt dat er heel wat veranderd is sinds het uitkomen van zijn debuutplaat. In die periode was hij immers nog onbekend. Toen kon hij nog profiteren van een veel grotere anonimiteit en de daarmee gepaard gaande vrijheid bij het scheppen van zijn liedjes. Op de vraag of hij rekening houdt met zijn publiek bij het werken aan een nieuwe plaat, antwoordt de Jong ambivalent. ‘Deze liedjes zijn in feite een soort flessenpost. Tegenwoordig weet ik wel dat deze post ergens aankomt, maar nooit exact bij wie en op welke plek. Aan de ene kant hou ik er dus geen rekening mee. Ik probeer niet te denken aan verkoopcijfers of iets dergelijks tijdens het maken van nummers. Dat lijkt me ook een heilloze weg. Wel voel ik me op een bepaalde manier verantwoordelijk. Ik weet dat er mensen luisteren die mijn vorige werk mooi vonden en natuurlijk hoop je dan dat ze je nieuwe cd ook mooi zullen vinden. Het zou dus kunnen dat ik beïnvloed word door het publiek, maar dat gaat dan onbewust.’

De mythe voorbij

Spinvis heeft voor velen altijd een bepaald mysterieus aura gehad. Een zekere geheimzinnigheid hing altijd wel rond hem. Als 8WEEKLY hem hier naar vraagt, reageert hij opvallend nuchter. ‘Dat is eigenlijk allemaal marketing, daar heb ik geen invloed op. Het is ook nogal onzin, die ideeën van een eenzame kluizenaar uit Nieuwegein. Er wordt dan wel erg veel een karikatuur van me gemaakt, en dat is onnodig.’ En gelijk heeft hij. Erik de Jong maakt muziek die het verdient om serieus te nemen, zonder eendimensionale hersenspinsels op de maker ervan te projecteren. Als kunstenaar weet hij perfect een brug te slaan tussen experimentele pop, ambachtelijke liedjes en ontroerende en melancholische teksten. Dat deze unieke combinatie ook op zijn nieuw te verschijnen plaat te horen zal zijn, liet hij vrijdag in Amsterdam al even horen. Dat optreden en de sympathieke toelichting die erop volgde, maken in ieder geval extra nieuwsgierig naar het nieuwe werk.

 

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Onweerstaanbare ontdekkingsreis

recensie: Mack Johansson - New Sweden

.

New Sweden is een gevarieerd solo-album van de Zweed Mack Johansson, die voorheen speelde in Hyacinth House. Soms is er beschaafde blues, een andere keer alternatieve poprock.

Mack Johansson is geen nieuweling in de muziek, maar New Sweden is wel zijn eerste solo-cd. Bij een vluchtige beluistering vallen de finesses in de muziek niet direct op. Wie het album de tijd gunt zal verrast worden door deze getalenteerde muzikant.

Cocktail

~

Openingsnummer ‘Foot Stumpin’ Blues’ doet denken aan Daniel Norgren, maar dan de milde variant; de stem van Johansson is minder ruw dan die van Norgren. In songs als ‘Black Blood of Oslo’ en ‘Jessica’ is de invloed wel duidelijk hoorbaar. Van een kopie is echter geen sprake omdat Johansson genoeg eigenheid toevoegt.

In ‘Jessica’ vermengt Johansson op mooie wijze alternatieve poprock met een flinke pluk strijkers. ‘Rusty Eyes’ trakteert de luisteraar op de zang van Johanna Werner. Werner is ook te horen in het filmische ‘New Day Arising’. Het drammende ritme in het stuwende ‘Coyote Indian Blues’ past zo in een bezwerende indianendans. En in ‘Perplexed Sunday’ leidt de combinatie van blues met poprock tot een onweerstaanbare cocktail vol energie. De afdronk van het liedje kent een moment van rust, dat eerder ook al opduikt bij de break.

Onweerstaanbaar
Mack Johansson heeft een album gemaakt waarin je op ontdekkingsreis kunt gaan. Stijlen van verschillende culturen zijn met elkaar vermengd. Bij de combinatie van gitaar en strijkers gaan ruw en zacht hand in hand. De luisteraar veert mee van bluesy indianenmuziek naar filmische landschappen. De cd heeft ook nog een Nederlands tintje: ‘Time Of Mind’ is geschreven op een boot in Groningen tijdens het songschrijvers-event van Eurosonic in 2008. Onverwacht volgt er in de vorm van een verborgen track nog een niet te versmaden toetje, ‘Northern Highway’. Let wel op: dit lied begint pas nadat Johansson “Goodbye” heeft gezegd!

New Sweden is niet in één hokje te stoppen en dus zijn er meerdere luisterbeurten nodig om het op waarde te schatten. Als je de schoonheid hebt ontdekt, is het album onweerstaanbaar.

8WEEKLY MediaPlayer

 

www.youtube.com/watch?v=YAo2-OHWCJ4

Muziek / Album

Fris gehersenspoeld

recensie: Jon Amor Blues Group - Jon Amor Blues Group

Jon Amor speelde tot voor kort in The Hoax. Met de Jon Amor Blues Group keert hij terug naar de pure, smerige blues. Oude fans vinden het vast een verademing. Nieuwe fans zullen hem verwelkomen.

Amor was met The Hoax meer in de cross-over modus geraakt in vergelijking met zijn solowerk. Met zijn nieuwe band schudt Amor alle overbodigheid van de versneden blues van zich af en keert terug naar de essentie: hij klinkt puur, smerig, rauw, smeuïg, groovy en krachtig. Vergelijkingen roept hij op met The Black Keys en Jon Spencer Blues Explosion.

Van jetje

~

De albumopener ‘Holy Water’ doet denken aan het werk van Jon Spencer en zet de luisteraar even op het verkeerde been. Het lijkt alsof je naar de nieuwste van Spencer en de zijnen luistert. De stampende en energieke blues in ‘Juggernaut’ is om van te watertanden. Terwijl Amor zijn gitaar van jetje geeft spettert de band uit de boxen.

Er ontvouwt zich een bluesalbum dat met de stem van Amor voldoende eigens heeft. Hij  zingt met een ruw randje. De sound van zijn formatie ligt ergens tussen The Black Keys en Jon Spencer Blues Explosion. In ‘When The Time Comes’ is de invloed te horen van grote bluesman Muddy Waters. En ook de meester Howlin’ Wolf lijkt les te hebben gegeven aan Amor.

Acteurs
Niet alleen als zanger, maar ook als gitarist staat Amor zijn mannetje. Getrouwe begeleiders in zijn nieuwe band zijn de broers Dave en Chris Doherty en Simon Small. Hoewel deze muzikanten al een tijdje samenspelen, geven ze Jon Amor Blues Group een heel fris geluid. Het lijkt alsof ze een collectieve hersenspoeling hebben ondergaan of dat ze als volwaardige acteurs een nieuwe rol spelen.

Dit album van Amor doet verlangen naar een optreden van de band om de energie live te ervaren. Het ruige geluid op dit debuut is niet zo zeldzaam, maar de goede nummers maakt het onweerstaanbaar. Dat het album in slechts twee dagen aan de glimmende schijf is toevertrouwd komt het eindresultaat alleen maar ten goede. Niks poetsen om de scherpe randjes eraf te vijlen, maar blues zoals blues bedoeld is: hard, ruig, vuil, stuwend en schurend.

Live in Nederland:
18 november Paradiso, Amsterdam
19 november Iduna, Drachten
20 november W2, Den Bosch
3 december Tamboer, Hoogeveen

8WEEKLY MediaPlayer

 

 

 

Boeken / Strip

Hoogtepunten uit een leven

recensie: Jaron Beekes - De lens van Spinoza

Hij is misschien wel de belangrijkste filosoof van Nederland, Baruch Spinoza. Maar zijn ideeën waren zo controversieel dat hij verbannen werd uit zijn gemeenschap. Jaron Beekes tekende er een boek over: geen diepgravend inzicht, maar wel een goede inleiding.

De joodse familie Spinoza is oorspronkelijk afkomstig uit Portugal, maar vlucht naar Nederland om aan onderdrukking te ontsnappen. Sinds 1492 geldt in Portugal namelijk het decreet van Alhambra, dat het jodendom verbiedt. Gedwongen bekeringen zorgen voor een gemengd geloof; een kruising tussen het joden- en het christendom.

Gemengde gevoelens
In Amsterdam – ‘Makem Alef’, het Jeruzalem van het Noorden – kunnen de Sefardische joden terug naar het zuivere jodendom. Maar de gemeenschap daar is verdeeld tussen verschillende opvattingen over wat dat nu precies is. In 1638 wordt besloten de onenigheden bij te leggen en begint langzaamaan de eenwording van de gemeenschap, wat overigens niet wil zeggen dat de problemen de wereld uit zijn. Er blijft discussie – over toegang tot de hemel bijvoorbeeld. Spinoza begint aan zijn opleiding op een moment dat de onderlinge toenadering nog in zijn kinderschoenen staat. Het is dan ook niet zo vreemd dat hij er controversiële gedachten op nahield.

~

Spinoza legt die ideeën zelf uit in het boek, in gesprekken met zijn vrienden en anderen. Op die manier blijft De lens van Spinoza een geheel. Het verhaal wordt niet onderbroken om een beschrijving te geven van de filosofie, of om een moeilijk betoog te houden over de aard van het zijn. Nee, Spinoza legt zelf uit dat hij in feite geen verschil ziet tussen God en de natuur, dat hij gelooft in predestinatie – of eigenlijk de onontkoombaarheid van het bestaan. Het is alleen jammer dat de ontwikkeling van die ideeën nauwelijks aan bod komt. Beekes springt van het ene naar het andere moment in Spinoza’s leven, van het ene idee naar het volgende. De samenhang ertussen wordt bijna niet gegeven.

Een comfortabele sneltrein
Beekes geeft dan ook een verre van volledige biografie. Hij focust zich op verschillende belangrijke momenten in het leven van Spinoza – de dood van zijn vader, zijn opleiding bij dr. Van den Enden, zijn verbanning uit de Sefardische gemeenschap en zijn vertrek uit Amsterdam. Net zoals Spinoza zijn denkbeelden uitlegt eigenlijk – een paar belangrijke punten worden aangestipt, zonder de diepte in te gaan. Zo wordt de lezer in sneltreinvaart door het leven en denken van Spinoza heengevoerd.

De tekenstijl van Beekes in De lens van Spinoza sluit aan bij de snelheid van vertellen en het schetsmatige karakter van de biografie. Het doet wat denken aan Kuifje in het land van de Sovjets en Barbaraal, maar is op de één of andere manier wat minder af. Af en toe lijken de afbeeldingen namelijk oefeningen of voorstudies, alsof Beekes niet meer genoeg tijd had om ze helemaal uit te werken. Daar tegenover staat dat aan de compositie van de pagina veel aandacht is besteed. Het geheel is behoorlijk filmisch opgezet, wat rust brengt. Dat betekent echter ook dat de strip vrij statisch is, en verre van experimenteel. Op zich geen probleem – het is immers geen verhaal waarin actiescenes de boventoon voeren – maar wel jammer. Het is niet het meest interessante werk van Beekes.

De inleiding in de filosofie van Spinoza die de achterflap belooft is zeer beperkt, zoals Beekes ook toegeeft in zijn verantwoording. Maar het zou ook moeilijk zijn om dat te veranderen. Een wereld van ideeën is sowieso moeilijk in één boek te vangen en zeker als daar ook nog een biografie bij komt. Een andere bekentenis die Beekes doet is dat hij de chronologie enigszins heeft aangepast. De vraag ‘waarom?’ borrelt dan omhoog. Maar uiteindelijk is Beekes er in geslaagd om een beknopte, maar heldere inleiding te geven in het leven en denken van Spinoza.

Boeken / Fictie

Hardop lachen en een zucht van weemoed

recensie: Remco Campert - Het leven is vurrukkulluk

‘Iedereen die in geluk gelooft, is ongelukkig.’ Iedereen die Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert leest, is in elk geval voor een paar uur gelukkig. En moet wel gaan geloven in literatuur.

Het leven is vurrukkulluk is de keuze van Nederland leest. Bij de bibliotheek kan ieder lid een gratis exemplaar ophalen, anderen kopen gewoon de fraai vormgegeven hardcover-editie in de boekwinkel.Remco Campert schreef het boek een halve eeuw geleden, het verscheen in 1961. Maar dat lees je er niet van af. Het had ook vandaag, nee morgen geschreven kunnen zijn. Inderdaad, het perfecte boek voor de leeslijst, maar ook een boek dat uit zijn voegen barst van schoonheid, humor, wijsheid, feest en zomer. En literatuur.

Zweterige en hitsige landerigheid
Mees, Boeli en Panda: ze behoren tot de ‘it-crowd’ waar iedereen wel bij zou willen horen. Ze zijn dichter, jazzmuzikant, fotograaf of gewoon jong en begeerlijk (in het geval van de meisjes). Campert volgt ze een bloedhete zondag in en om het Vondelpark in Amsterdam, waar de jongens rondslenteren tot ze een veel te jong maar daardoor des te spannender meisje weten op te pikken. Na urenlange zweterige en hitsige landerigheid eindigt het boek met een explosief drankfestijn en wonderschone verstilling: ‘Een gevoel van geluk, zo hevig als hij het nog nooit had gekend, stroomde door hem heen en verzoende hem met bijna alles.’

Bijna alles. Die hippe jongens en meisjes lijken alles te hebben, maar wat Campert op meesterlijke wijze laat zien is dat ze een façade opbouwen, om een haast wanhopige leegte heen. Een leegte die vooral bestaat uit de vaste overtuiging heel veel dingen niet te willen: niet zo worden als je ouders, niet verstarren, je niet vastleggen. Maar waarmee kun je die leegte vullen? Met pianospel, met meisjes en met drank. Dat is geen vulling, dat is een façade.

Nooit genoeg

~

Campert was begin dertig toen Het leven is vurrukkulluk verscheen, de jonge mensen over wie hij schrijft zijn een stuk jonger (hoewel er ook een memorabele rol is weggelegd voor ‘de grijsaard’ die door hen beroofd wordt). Het is verleidelijk te denken dat hij zelf al enige afstand tot die haast hysterisch beleefde jeugd had genomen, waarin het nooit genoeg is, nooit genoeg muziek, drank en vrouwen. Hij haalt de decorstukken neer en toont ons wat erachter zit. Niet alleen bij Boelie en Mees, maar ook bij degenen tegen wie zij zich afzetten. Het teleurstellende huwelijk van de ouders, ingericht met heel andere decorstukken, verschilt in wezen niet van de teleurstellende kater van de kinderen. Alles verandert en alles blijft hetzelfde. Maar dan fantastisch opgeschreven:

Er waren zoveel feesten, dacht Boelie; hoe moest hij ze allemaal uit elkaar houden. Altijd dezelfde mensen, dezelfde plannen, dezelfde reacties, dezelfde kater. Maar dat hij haar gekust had, was nieuws voor hem. Hij was zichzelf voor geweest, zou je kunnen zeggen. Het compliceerde de zaak wel, want het is erg moeilijk, zo niet onmogelijk, om jezelf in te halen. De kus in de keuken was niet meer ongedaan te maken. Daar ging de schone lei.

Viesziek plezier
Die losheid van stijl, die grappig is en tegelijk wijs, is niet fantastisch maar natuurlijk vurrukkulluk. Vaak heb ik hardop gelachen, om dan te eindigen met een zucht die het midden houdt tussen weemoed en bewondering. Als scholier herinner je je die raar gespelde woorden vooral als grapjes: ‘het seksjuwele verkeer’ en Panda die ‘nijslollie’ wil (en krijgt, in verschillende vormen). Nu begrijp ik dat die woorden deel zijn van het bouwwerk van zien en gezien worden, waarvoor de jazzpianist zelfs sláápt met zijn zonnebril op. ‘Het leven is vurrukkulluk’ betekent dat het dus niet ‘verrukkelijk’ is. Het is een geaffecteerde manier van praten die een ironische afstand schept tot het leven. Ironisch en ook echt grappig. Dat juist de loser Tjeerd Overbeek er wat van kan, in zijn afkeer van het begeerlijke leven waar hij geen deel van uitmaakt, zegt misschien genoeg:

‘(…) Ze stellen slechts belang in viesziek plezier, auto’s en ziekelijke kunstuitingen, zoals jazzmuziek en cojbojfilms. Uiteindelijk zijn ze ergens in wezen de slappe kleinkinderen van het anarchisme. Ze vormen een bedreiging voor iedere zichzelf respecterende mij.’
‘Mij?’ vroeg de grijsaard.
‘Maatschappij,’ verduidelijkte Tjeerd.

Burgertruttenopmerking
Als het erop aankomt, zijn de hipsters helemaal niet zo goed met woorden. Wat moet je in godsnaam tegen een meisje zeggen? Je gevoelens uitdrukken (wat al een enorme burgertruttenopmerking is natuurlijk)? De gesjeesde jongens hebben geen idee. ‘Je hebt mooie borsten’ of in uiterste noodzaak dan maar ‘ik hou van je’. Boelie, die dichter is, wordt geïnterviewd. Hoe wil je het hebben, vraagt hij, schuchter of brutaal? De waarheid is dat hij zelf niets te vertellen heeft als hij niet een rol kan spelen.

Maar dan lees je opeens hoe eenvoudig de woorden soms op hun plaats vallen. Een gesprek tussen Boelie en het meisje dat hij wil veroveren, en dat toevallig getrouwd is met een van zijn vrienden (een verovering die voortkomt uit niets meer dan verveling, mag je wel opmerken):

‘Ik weet het wel. Zal ik je zeggen wat er met je is? Je bent niet zo erg gelukkig getrouwd en je verveelt je. Je voelt je beetgenomen en je verveelt je.’
‘Ik verveel me niet. Ik ben ongelukkig.’
‘Omdat je in geluk gelooft. Iedereen die in geluk gelooft, is ongelukkig.’

Amen.

Andere tijden
Bij de boekhandelseditie zit een dvd gevoegd van een aflevering van het VPRO-programmaAndere tijden. Een aflevering die merkwaardig kort lijkt (hij duurt een half uurtje); waarschijnlijk omdat het boek zo vol is en je zo vervult dat die paar minuten beeldmateriaal en kleine anekdotes daar hoe dan ook bleekjes tegen afsteken. Niettemin is het een aardig extraatje dat het plezier dat Remco Campert je heeft gegeven, nog net even verlengt.

Boeken / Fictie

Eind goed, al goed

recensie: Renate Dorrestein - De stiefmoeder

Renate Dorrestein heeft inmiddels een enorme literaire productie op haar naam staan. Veelal is het gezinsleven onderwerp van bespiegeling en dat is in haar nieuwste roman De stiefmoeder niet anders. Dit keer draait het verhaal om een zogenoemd knip-en-plakwerkgezin.

Claire is twaalf jaar getrouwd met Axel en is stiefmoeder van de zestienjarige Josefien. Claire is quiltkunstenares en staat op het punt naar Engeland af te reizen waar zij een expositie heeft en gelauwerd zal worden. Een daverende ruzie met Axel, vlak voor vertrek, leidt ertoe dat hij thuisblijft bij Josefien, een egocentrische graatmagere puber. Eenmaal in Engeland krijgt Claire problemen met haar gezichtsvermogen en ze laat de feestelijkheden voor wat ze zijn. Ze pakt haar spullen en rijdt het binnenland in, waar ze zich een tijdje terugtrekt. Voor Alex en Josefien verdwijnt zij uit het zicht; niemand kan vertellen waar Claire is gebleven.

Grote schoonmaak


Vanuit het gezichtspunt van achtereenvolgens Claire, Axel en Josefien wordt een heftige periode in het leven van het over het algemeen harmonieuze gezin getoond. In het derde deel, wanneer Josefien aan het woord is, komt Claire weer terug uit Engeland. Geheimen worden geopenbaard en er wordt, zoals Claire zegt, grote schoonmaak gehouden.

De ontwikkeling van Josefien is in De stiefmoeder de meest interessante. Zij lijkt over haar humeurige, onverantwoordelijke en onachtzame prinses-op-de-erwtgedrag heen te groeien. Zij heeft Claire altijd als een gegeven beschouwd en zich nooit in haar gevoelens verdiept. Door de ruzie die is ontstaan moet Josefien nu haar eigen gedrag onder ogen zien en ze begrijpt dat enige dankbaarheid jegens Claire wel op zijn plaats is.

Boze stiefmoeder


Dorrestein belicht op scherpe en humoristische wijze de gevoeligheden die er liggen in het gezin van vader en dochter plus stiefmoeder. Axel is een overbezorgde vader, die zijn dochter op handen draagt en niets op Josefien heeft aan te merken. Hij is blind voor haar minder aangename karaktertrekjes. Wanneer hij een geheim gehouden afspraak ontdekt in een oude agenda van Claire is dan ook zijn eerste reactie haar, als relatieve buitenstaander, de schuld in de schoenen te schuiven. Naar het hoe en waarom van de afspraak vraagt hij niet, twijfels heeft hij niet. Hij is ervan overtuigd de juiste conclusie te hebben getrokken.

Claire heeft in haar leven veel moeten overwinnen om te worden wie zij nu is. Zij is, alleen al door haar postuur, duidelijk aanwezig en neemt bepaald geen blad voor de mond:

‘Heb ik me twaalf jaar lang voor je ondankbare dochter uitgesloofd of niet? (…) Het gaat er hier een stuk interessanter aan toe sinds we een boze stiefmoeder in huis hebben. (…) Een boze stiefmoeder brengt tenminste aan het licht wat er onder de mantel der liefde ligt te rotten.’

Claire komt in de roman als een sterke vrouw over, die weet wat ze wil en dat ook bereikt. Zij weet zich bewonderenswaardig te beheersen wanneer ze bij haar thuiskomst uit Engeland niet bepaald met open armen wordt ontvangen. ‘Ik zou je haast vragen wat je hier komt doen. (…) Claire kijkt om zich heen (…) Ik woon hier, zegt ze.’

Vlot en opgeruimd

Onder andere de vele vlotte dialogen maken van De stiefmoeder een prettige leeservaring. Dit ondanks het met veel Engels doorspekte taalgebruik, dat vaak wat clichématig en soms nogal banaal is, en observaties die naar het karikaturale neigen. Met humor en op een positieve manier weet Dorrestein neer te zetten dat stiefmoeder zijn niet zo makkelijk is. Er spreekt een gevoel van opgeruimdheid uit de roman en in sneltreinvaart spoed je naar het einde.

Klik hier voor een interview met Dorrestein op de website Cobra.be.

Theater / Achtergrond
special: Wordt het nog wat met de toneelschrijfkunst?

PTa Verse Tekst 2011

.


Voor de jury was het bijna onmogelijk om tot een eensluidend oordeel te komen. Kennelijk geen teken aan de wand; het niveau zou in het algemeen niet zijn tegengevallen. Uit vijftig inzendingen waren er vijf gekozen, waaruit een kwartier lang werd voorgelezen door een rijtje acteurs. Je moet sowieso een halve dramaturg zijn om een toneeltekst dan echt tot leven te zien komen.

Improvisatie
In tijden is er nog niet echt een toneelauteur opgestaan die meer in de melk brokkelt dan Maria Goos en in de schaduw kan staan van onze toppers Herman Heijermans (wiens Saltimbank nu weer speelt) en Hugo Claus (die niet alleen Vrijdag op zijn conto heeft staan). Sinds de late jaren zestig is er stukken minder voor toneel geschreven dan geïmproviseerd, waarmee vooral het Werkteater glansrijke resultaten boekte. Ook het zogenaamd achterhaalde repertoiretoneel moest een veer laten. Maar juist gevoed door de oriëntatie die het improviseren bood, worden Shakespeare tot en met Edward Albee weer met elan opgevoerd.

Voormalig Toneelgroep Centrum, gehuisvest in hetzelfde Amsterdamse Bellevue waar nu de verse teksten met elkaar de strijd aangingen, heeft zich lang ingespannen om onze toneelschrijfkunst vlot te trekken. Maar wie herinnert zich Gerard Lemmens nog? Ook Gerben Hellinga, Lodewijk de Boer, Dmitri Frenkel Frank en Bernlef werden bij lange na geen Tsjechovs, Pinters of Bernhards. Van invloed zal zijn dat het lucratiever is voor televisiedrama te schrijven dan voor de schouwburg.

Statisch
Het oogmerk van Verse Tekst is ook om bij te dragen aan het programma van het lunchtheater van Bellevue. Daarin krijgt een tekst zijn biotoop om boven het papier uit te kunnen stijgen. Aan de toneelteksten van de vijf genomineerden bleef toch behoorlijk wat proza-achtigs hangen, deels onvermijdelijk door het passieve van het voorlezen. De teksten zijn nogal literair op papier gekomen, meer vanuit de auteur dan gericht op de personages. Op het eerste gehoor lijkt het toneelbeeld tamelijk statisch. Het is bij wijze van spreken meer radio dan televisie: er wordt meer verteld dan getoond, meer gepraat dan gedaan. De dialogen van Plato kwamen in gedachte.

Vlaming Bruno Mistiaen mocht voor zijn Uw penis de PTa Stimuleringsprijs ter waarde van 2500 euro in ontvangst nemen. Ontgoocheld door tal van afwijzingen had hij tien jaar lang niet meer voor toneel willen schrijven. Grote kans dat de publiekskeuze op Carnaval, de musical van Nasja Covers zou zijn gevallen, door de jury een subgenre genoemd. Als je zo vaardig grappen en grollen aan elkaar weet te rijgen, dan ben je er geknipt voor om teksten te schrijven voor komieken.