Muziek / Voorstelling

Onverzoenlijke tegenstellingen in een grafkelder bij De Nederlandse Opera

recensie: Giuseppe Verdi - Don Carlo

.

In de reprise van Don Carlo van Giuseppe Verdi wordt de toeschouwer binnengehaald in een gesloten, theocratisch universum, waar de muziek een aangrijpend, menselijk verhaal vertelt.

Willy Decker, de regisseur van de reprise van Don Carlo, heeft gekozen voor een minimum aan middelen. Die zijn zo effectief dat het resultaat maximaal is. De opera Don Carlo speelt zich af in een grafkelder. In een halfronde muur van wit marmer zijn de honderden sarcofagen ingemetseld van Spaanse koningen en edelen.

~

Er ontbreekt nog één naam: die van Filips II, de kille wereldheerser die iedere Nederlander kent uit de schoollessen over de Tachtigjarige Oorlog. Zijn staatsmacht wordt geflankeerd door de kerk: na enige tijd daalt een buitenproportioneel crucifix neer in het mausoleum, waarvan het publiek alleen de reusachtige, doorboorde voeten te zien krijgt. De Inquisitie is hier, waarschijnlijk historisch juist, neergezet als een versmelting van leger en geheime dienst. Een echte Bloedraad. Niemand, zelfs de koning niet, ontsnapt aan het regime van de straffende, allesziende God. Een absolute heerschappij van het patriarchaat, waarin vrouwen en zonen zonder pardon worden opgeofferd aan de status-quo. De goddelijke macht is gericht op dood, eeuwigheid en hiernamaals – voor het leven hier en nu is geen plaats.

Vader versus zoon
Kroonprins Carlo en Elizabeth van Valois waren verloofd, maar koning Filips trouwde uiteindelijk met haar, om politieke redenen. Daarmee is het belangrijkste conflict – tussen vader en zoon – gegeven. Rond deze spanning bouwden Verdi en zijn twee librettisten, naar het gelijknamige toneelstuk van Friedrich Schiller, de andere conflicten op. Privé versus politiek, verraad versus vriendschap, dictatuur versus vrijheid. De belangrijkste tegenstelling ligt in het werk zelf: onder het drama dat een alles vernietigend, onmenselijk systeem naar zijn einde voert, klinkt menselijke muziek.

~

Wie vertrouwd is met de muziek van Verdi weet dat ieder akkoord, iedere muzikale frase, iets zegt over menselijke emoties. Zelfs in een gesloten systeem, een totalitaire theocratie waar de politieke Islam bij verbleekt, blijven mensen in en door de muziek beweeglijke, hartstochtelijk levende wezens. In de felheid van de overgangen, in de zorgvuldig geconstrueerde ensembles en in de muzikale uitbeelding van liefde, verdriet, schuld, schaamte en rouw, ervaart het publiek vrijheid. Het is precies deze vrijheid die door de hartsvrienden Carlo en Rodrigo in de eerste akte wordt bezongen. Een vlam die oplaait, het verlangen naar liefde en hoop. De twee besluiten de onderdrukte Lage Landen te hulp te schieten. In een muzikaal thema dat door de hele opera heen terugkomt, is hun onvoorwaardelijke trouw aan elkaar en aan hun idealen te horen.

Buigen voor dictatuur
Ook de koning is een mens en krijgt van Verdi een bijna lieflijke melodie wanneer hij zijn verdriet uitzingt over het liefdeloze huwelijk dat hij zelf heeft afgedwongen. Prinses Eboli, met overgave gezongen door Ekaterina Gubanova, is ontroerend en herkenbaar in haar jaloezie en haat – verliefd op Carlo laat ze zowel hem als Elizabeth (Camilla Nylund) , die van verloofde stiefmoeder werd, in de val lopen. Don Carlo is een soort Hamlet. Hij probeert zich aan zijn vader Filips te ontworstelen, maar is gevangen in de schuld van zijn liefde voor ‘moeder’ Elizabeth. De heldentenor Massimo Giordano gaat soms net iets te ver in dramatische aanzetten maar brengt ondertussen de passie, die onder de zwakheid van Carlo brandt, goed over. De koning en de grootinquisiteur, beiden voorzien van dreigende muzikale thema’s vol dalende halve noten, zijn afschrikwekkend in hun strijd om de macht en hun uiteindelijke overwinning op het volk, dat gedwongen wordt te buigen voor dictatuur. Een van de meesterlijke koorscènes.

Het koper is bij Verdi – net als in zijn Requiem, waar deze opera soms aan doet denken – altijd veroorzaker van kippenvel. De enorme overgangen, van fluisterend zacht naar fortissimo, van warme strijkersklanken naar hel en verdoemenis onder een openscheurende aarde, worden onder leiding van Yannick Nézet-Séguin met het Rotterdams Philharmonisch Orkest tot een eenheid samengesmeed. Het drie en een half uur durende werk is één lange muzikale lijn. De dirigent ademt mee met de zangers en ondersteunt ze tot en met het verrassende slot, dat hier nu niet onthuld wordt… De Nederlandse Opera is er met deze voorstelling van Don Carlo in geslaagd een maximum aan intimiteit en emotie te koppelen aan tijdloze thema’s.

Er zijn nog voorstellingen op 10, 13, 16, 19, 22, 25, 28 en 30 mei.

Kunst / Expo binnenland

Een verhaal buiten beeld

recensie: Jan Beutener - Buiten Beeld

.

Soms zegt datgene wat afwezig is net zoveel als wat te zien is. Zo ook in de schilderijen van Jan Beutener. Onder de titel Buiten Beeld toont de Rotterdamse Kunsthal zijn werk.

Er heerst rust en eenvoud in het werk van Beutener. De beelden die hij laat zien, zijn fragmenten uit het dagelijks leven. Elementen die de meesten van ons niet eens op zouden vallen, zoals een aardappel, een handschoen of een stoel. Met allemaal een eigen verhaal.

Dagelijkse eenvoud

(2002) schilderde Beutener rood/roze afwashandschoenen die liggen te drogen. Ze zullen zijn achtergelaten door de werkster. Of misschien is het een beeld uit zijn jeugd en is het een herinnering aan zijn moeder. Het roept de sfeer op van een huiselijk tafereel, een soort associatie dat velen zullen herkennen. Beutener ziet in deze dagelijkse spullen schoonheid, kunst en kleur.

Op zoek naar de associatie

De ongeveer vijftig schilderijen die in Buiten Beeld te zien zijn, bestrijken vele jaren van het werkende leven van Jan Beutener. Toch heeft al zijn werk duidelijk één geluid: dat van zichzelf, zijn familie en daar waar de kunstenaar vandaan komt. Alles wat hij gebruikt, heeft een associatie met zijn eigen leven. Het zijn zijn eigen belevingen die hij in zijn kunst probeert vorm te geven. De mens is hierin sterk aanwezig maar laat ons raden naar zijn handelingen en verlangens.

In Between (1986)

In Between (1986)

Deze manier van werken gebruikte Beutener ook al in zijn vroegere werk, zoals In Between (1986). Herkenbaar is dat twee mannen in pak aan een tafel zitten. Maar de verdere omstandigheden laten wat te raden. Het zouden mannen kunnen zijn die aan het vergaderen zijn. Doordat het centrale punt in het werk op de achterliggende muur gericht is, mede als de titel van het werk, lijkt het wel of de mannen een bijrol in het geheel spelen. Beutener licht in zijn werk een tipje van de sluier op, maar naar het achterliggende verhaal mag de bezoeker raden.

De grote schilderijen van Beutener krijgen binnen de tentoonstelling veel ruimte. Hierdoor krijgt elk werk afzonderlijk alle aandacht, zonder dat de bezoeker afgeleid wordt. Op deze manier kan rustig de tijd genomen om het achterliggende verhaal van de kunstenaar te begrijpen. Het inleven in de wereld van Beutener levert vooral veel herkenning op. Hij toont datgene wat we allemaal kennen, maar wel op zijn eigen bijzondere manier. 

Boeken / Non-fictie

Een gesprek om alles in uit te leggen

recensie: Art Spiegelman (vert. Arend Jan van Oudheusden en Matt Schifferstein)- MetaMaus

Art Spiegelmans Maus betekende een doorbraak voor de strip. Met Maus werd de strip namelijk een volwassen medium waarin zware verhalen verteld kunnen worden. Daardoor kreeg het veel kritische en academische aandacht. In MetaMaus vertelt Spiegelman over de achtergronden ervan.

Hillary Chute, Neubauer Family Assistent Professor aan de University of Chicago, heeft een reeks gesprekken met Spiegelman gevoerd die in MetaMaus terug te vinden zijn. De gesprekken tussen Spiegelman en Chute zijn verwerkt tot drie omvangrijke hoofdstukken die ieder een aspect van Maus bespreken. Ieder deel is simpelweg genoemd naar de vraag die er in centraal staat: Waarom de Holocaust? Waarom muizen? En waarom een strip?

Onlosmakelijk vervlochten
De antwoorden die Spiegelman geeft zijn echter niet zo makkelijk uit elkaar te trekken. Hoewel de nadruk steeds net ergens anders op ligt, zijn de verschillende aspecten van elkaar afhankelijk. Als zoon van Joodse immigranten met een obsessie voor strips kon hij blijkbaar niet anders. De keuze voor een strip – zo blijkt al vanaf het begin – was geen keuze. Spiegelman is nu eenmaal een tekenaar. En tegen zijn dertigste levensjaar kreeg hij de behoefte aan een Groot Werk, een groot project dat grensverleggend zou werken.

Dat idee is de grond waarop Maus − waarin Spiegelmans vader vertelt over zijn leven tijdens de Tweede Wereldoorlog en in de ghettos en vernietigingskampen − gebouwd is. Doorgeven wat zijn vader hem vertelde was niet de reden om het werk te maken, maar eerder een aanleiding. De uitbeelding van de gruwelen van de oorlogsjaren stelde Spiegelman steeds voor nieuwe problemen, voor nieuwe uitdagingen. Spiegelman legt bijvoorbeeld uit dat de verschillende dieren die in Maus voorkomen, gebruikt worden om de verschillende bevolkingsgroepen aan te duiden. De Joden waren muizen, dus moesten de Duitsers katten worden, wat weer betekende dat de Amerikanen honden moesten zijn. Of hoe heden en verleden onafhankelijk maar gelijktijdig aanwezig kunnen zijn op een pagina, daar is Spiegelman in geïnteresseerd. MetaMaus laat vooral zien dat Spiegelman de grenzen van zijn medium wilde opzoeken en uitrekken.

Achtergronden
De vorm waarin MetaMaus gegoten is zorgt voor een toegevoegde waarde: waar Spiegelman de vertelling van zijn vader ooit optekende, gebeurt dat nu met de ervaringen van hemzelf. En natuurlijk zijn de ontberingen van vader Spiegelman niet te vergelijken met de werklast die Art zichzelf oplegde, maar de parallel is opvallend. Zeker als je leest in welke mate het leven van de Spiegelmans werd bepaald door de oorlog en de Jodenvervolging.

Tekenend en confronterend is een familiestamboom. Van de 85 mensen die genoemd worden hebben er slechts dertien de oorlog overleefd. Ook de oudere broer van Spiegelman, Richieu, is omgekomen in de oorlog – slechts één foto is er nog van hem terug te vinden. Zo’n verlies kan dan ook niet anders dan een grote last op het gezin drukken. Spiegelmans moeder pleegde zelfs zelfmoord, iets dat Art verwerkte in Prisoner on the Hell Planet, een strip die integraal is verwerkt in Maus en in dat werk een onoverkomelijke stijlbreuk oplevert.

Die stamboom is ook op de bijbehorende dvd terug te vinden, ook al een toegevoegde waarde. Het lijkt er echter wel op dat die niet helemaal het beste is wat die zou kunnen zijn. Wat er op staat is indrukwekkend, maar de afhankelijkheid van externe software is vervelend. Naast een volledige digitale versie van Maus zijn alle schetsen, tekeningen, aantekeningen en studies die Spiegelman maakte op het schijfje te vinden. Net als de­ interviews met Spiegelmans vader, zowel het transcript als de audio. Dan valt op dat in Maus het gebroken Engels dat Vladek spreekt goed is weergegeven – de man praatte daadwerkelijk alsof hij de taal net geleerd had. En er is nog meer: interviews met vriendinnen van Spiegelmans moeder en een (miniem) aantal artikelen over Maus, als inkijkje in de academische aandacht die voor het werk bestaat.

Het hart van het beestje
De achtergronden bij het totstandkomen van Maus zijn interessant, maar de achtergronden van Spiegelman zelf zijn de ware kracht van het boek. Spiegelman zegt vaker dat hij vooral bezig was met de mogelijkheden van het medium strip. Het belang van zijn vaders verhaal kwam pas op de tweede plaats. Maar de manier waarop Art het over zijn vader heeft doet vermoeden dat het grote project waar hij aan bezig was een excuus was. Maus maken en de moeilijke gesprekken met zijn vader lijken een manier om (stiekem) dichter bij zijn vader te komen. Art wil zijn vaders vernietigde verleden delen.

Ook daarom is de vorm, het interview, een interessante keuze. Spiegelman spiegelt zijn vader niet alleen, maar deelt zijn verleden met de rest van de wereld. Zoals zijn vader al die jaren geleden in Arts microfoon zijn moeilijkste momenten vertelde, zo vertelt Spiegelman hier ook over de gevaren van zijn project, over de problemen die hij tegenkwam en over de oplossingen die hij vond. 

Muziek / Concert

Gevoel van thuiskomen

recensie: Kim Janssen

Ruim driekwartier duurt het optreden van Kim Janssen in het Groningse poppodium Vera. Voor de liefhebber is dat kort, wellicht te kort, maar voor Janssen lang genoeg om een intieme sfeer op te wekken.

Een gevoel van thuiskomen bevangt Janssen bij zijn aantreden in Groningen, laat hij na afloop van het concert weten. Hij werd geboren in Groningen, groeide op in Azië en reisde de laatste jaren de aardbol rond om optredens te geven. Nooit ergens werkelijk thuishoren en almaar weer vertrekken, de dingen achterlaten: dat thema sijpelt door in de liedjes van Janssen. Dat stemt soms tot somberheid, ook tijdens dit optreden.

Bescheiden

~

Groningse avonden komen dikwijls laat op gang. Aan het begin van de show is dat te merken: een bescheiden publiek meldt zich bij aanvang voor het podium. In de loop van het optreden lijkt de zaal zich wat meer te vullen, vermoedelijk komt een deel van het publiek voor Rue Royale, de band die na Janssen op het podium staat.

Noodzakelijke variatie
Met liedjes van zijn nieuwste album Ancient Crime, het debuutalbum Truth Is, I’m Always Responsible en zelfs enkele nieuwe nummers wisselt Janssen zijn show af. Die variatie is misschien ook wel noodzakelijk, want Janssens nieuwste album duurt 26 minuten en bestaat voor een deel uit koren en kerkliederen die op zo’n avond onuitvoerbaar zijn.

Luisterrijk

~

De korte duur van het optreden weerhoudt Janssen niet om met voltallige band aan te treden. Met een fluitiste, een cellist, een blazer, een drummer, een gitarist en zus Pyhllis op de toetsten krijgen de nummers een luisterrijke gelaagdheid. Bij sommige liedjes verlaten de bandleden het podium en speelt Janssen in zijn eentje de kalme luisterliedjes, ondersteund door de tweede stem van zijn zus. Bij deze singer-songplaatjes zingt Janssen bedeesd en dit vraagt om volledige stilte van het publiek. Achterin de zaal is het op die momenten dan wat rumoerig, maar Janssen lijkt zich niet te bekommeren om het rumoer.

Fijngevoelige muziek met een donker randje
Janssen weet deze avond vooral te imponeren met een uitvoering van ‘Casket’, ook een van de hoogtepunten op zijn laatste plaat. Een beetje zwaarmoedig laat hij het publiek achter met een prima gespeelde ‘Holmes’ Bonfire, 1666’, dat het verhaal vertelt van Britse admiraal Robert Holmes die in 1666 Vlieland aanviel. Zo eindigt de avond met een donker randje, maar daarmee verrast Kim Janssen ook weer niet. Af en toe weet hij de luisteraar een beetje pijn te doen met fijngevoelige muziek en intieme teksten.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Concert

Grand Cru van de Americana en folk

recensie: Eliza Gilkyson

Eliza Gilkysons eerste album verscheen eind jaren zestig, terwijl haar jongste album vorig jaar pas het levenslicht zag. Ze stond voor het laatst in 2009 op het Roepaen-podium en keerde nu eindelijk terug naar Nederland. Daar bleek Gilkyson nog steeds de ‘grand cru’ van de Americana en folk.

Met Roses At The End Of Time bewees Gilkyson in 2011 dat ze nog steeds meetelt als singer-songwriter. Dat ze ook actuele thema’s als de tsunami in songs als ‘Slouching Towards Bethlehem’ niet uit de weg gaat, geeft haar alleen maar meer aanzien. In de Roepaen bepaalt dit nummer direct de sfeer. Het aanwezige publiek wordt aangespoord om mee te zingen en doet dat dermate ferm, dat een fraai achtergrondkoor ontstaat.

Creatief gitaarspel van Lysdal

~

Verder kiest Gilkyson voor een soberdere begeleiding. Ze speelt zelf akoestische gitaar en soms begeleidt ze zich zelf op de piano. Aan haar zijde bevindt zich de Deen Jens Lysdal; hij begeleidt haar op de elektrische gitaar. Lysdal is gezegend met een fijn en creatief gitaarspel dat de spanning binnen elke compositie hoog houdt; hij vermijdt het spelen van te eenvoudige akkoorden zoveel mogelijk. Af en toe horen we hem ook als backing vocalist. In één nummer draaien Gilkyson en Lysdal de rollen bovendien om en maken we kennis met de zanger Lysdal. Een aardige geste van Gilkyson, maar Lysdal moet toch in Gilkyson zijn vocale meerdere erkennen.

Oude bekenden

~

Natuurlijk put Gilkyson in het eerste deel van haar set uit haar meest recente albums, zoals Roses At The End Of Time en het album Redhorse, dat ze maakte met collega’s John Gorka en Lucy Kaplansky. Van Redhorse speelt ze het door Neil Young geschreven ‘I Am a Child’ in een bloedmooie uitvoering. Daar zou Young jaloers op kunnen worden. Voor de vertolking van ‘Paradise Hotel’ haalt Gilkyson een herinnering op aan een vakantie in een paradijselijke omgeving. De komst van een Harley Davidson motorclub leek daar de stilte bruut te verstoren. Uiteindelijk bleken de onverwachte bezoekers aardige Canadezen, die bovendien veel minder onaantrekkelijk waren dan ze eruit zagen. De Harley Davidson mannen, het kampvuur, de paradijselijke omgeving; de sfeer is gezet en past perfect bij de uitvoering van het nummer.

Verzoekjes
Met een rijk oeuvre op zak is het natuurlijk gewaagd om de zaal te vragen om verzoeken. Toch waagt Gilkyson het erop. Ze speelt de verzoekjes zonder uitzondering, waaronder het prachtige ‘Rose of Sharon’ van haar album Redemption Road uit 1997. Gilkyson heeft het nummer al lang niet meer gezongen en Lysdal heeft het nog nooit begeleid, maar hij valt na het eerste couplet toch in en improviseert een keurige begeleiding.

Prachtige toegift
Als toegift speelt Gylkison het titelnummer van haar voorlaatste solo studioalbum Beautiful World. Ze zong het nummer voor de Native Americans in Oregon; zij wachtten ruim honderd jaar op het afbreken van een dam in de rivier. Toen dat eindelijk gebeurde, werden hun oude vissersgronden in ere hersteld. Voor Gilkyson heeft dit lied sindsdien een bijzondere lading. Van achter de piano trakteert ze het publiek in de Roepaen dan ook op een bijzonder gevoelige uitvoering van dit prachtige lied.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Alleen op een eiland

recensie: Rebekka Bremmer - Eb

Alleen op een eiland, dat is Geeske, hoofdpersoon van Eb. Hoewel ze een hechte gemeenschap om zich heen heeft en onverwacht bezoek krijgt, is ze alleen met haar gedachten. Ze wacht op haar man, Johannes, die met onbekende bestemming is vertrokken.

Eb speelt zich af gedurende één dag, de vierde dag sinds Johannes in zijn vissersboot weggevaren is. Geeske en Johannes wonen op een eiland (de naam krijgen we niet te horen), met één klein, geïsoleerd vissersdorpje. De mannen gaan de zee op, de vrouwen hopen dat ze heelhuids terugkomen en dragen klompen, lange rokken, kapjes op het haar. De dominee buldert ‘ghy en sult niet begeeren uwes naesten huys: ghy en sult niet begeeren uwes naesten wijf.’ Eb speelt zich duidelijk af in een Nederland van vroeger tijden.

Weinig actie, veel details
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de lezer zich niet kan identificeren met een ouderwetse vissersvrouw als Geeske. De roman wordt voor het grootste gedeelte vanuit haar perspectief verteld. Door middel van een stream of consciousness-techniek leren we haar gedachtewereld goed kennen. Terwijl ze haar dagelijkse werk doet, over het eiland wandelt en over de zee uitkijkt denkt ze na over haar leven met Johannes.

Een laag tempo en weinig actie vraagt om een beschrijvende stijl, die Bremmer dan ook terdege inzet. Het eiland, de huisjes, de vuurtoren, de vissersnetten, de kleur van Geeske’s rok en het patroon van Johannes’ trui: het komt allemaal voorbij, in soms overrompelend veel detail. Soms ook laat Bremmer zich verleiden tot overbodige overpeinzingen als ‘de zee veert weer naar het strand. Altijd komt de zee weer bij het strand terug, al gaat ze ook altijd weer bij hem vandaan.’

Het gevoel overheerst
Sterker zijn de dialogen: gesprekken tussen Geeske, haar dochter en haar vriendinnen doen subtiel uit de doeken hoe de verhoudingen liggen op het eiland. Langzaam wordt duidelijk dat er gaten vallen in het sociale net van het dorp, en dat Johannes – die oorspronkelijk van het vasteland komt – toch altijd een buitenbeentje is gebleven. Wat weer hint naar de reden waarom hij zo plotseling is vertrokken.

Maar wat het meeste bij blijft zijn de emoties en gedachten van Geeske zelf: wat ze voelt over haar relatie met Johannes, over de steelse blikken die een andere eilandbewoner haar al jaren toewerpt, haar jarenlange verlangen naar een kind en haar liefde voor haar enige dochter.

Het gaat er maar om een, eentje die bij jou is, van jou is. Eentje bij wiens begin je aanwezig was en die er zal zijn bij jouw eigen einde. Misschien dat Abraham tevreden is gesteld en het kijken naar de hemel hem troost biedt en hoop, maar Sara, dat weet [Geeske] zeker, heeft nooit meer opgekeken naar de sterren, en heeft haar ogen naar beneden gericht, op haar schoot. ’s Nachts in het donker, wanneer Abraham weer op haar kruipt, meent hij in haar ogen de sterren te zien glinsteren. En Sara wendt haar hoofd af en droogt haar tranen aan Abrahams baard.

Je hoeft geen klompen te dragen of de Bijbel te kennen om te snappen waar dit over gaat. Hopelijk weet Bremmer in haar volgende boek – Eb is haar debuut – net zoveel inzicht in haar personages te geven.

Muziek / Achtergrond
special: Life I Live Festival 2012

Vroegâh…

.

Vroegâh heette het Life I Live Festival nog gewoon KoninginneNach. Vroegâh liep je een hele nacht heen en weer door de stad, zonder bereik, omdat het netwerk overbelast was. Vroegâh stond je om vier uur nog op de kermis te tollen, niet zeker of het van de drank of van de spin was. En vroegâh stond de Nach bekend om een blauw oog, een gejatte fiets of een kapotte abri na afloop. Vroegâh was alles beter..?

In 2011 werd het Life I Live Festival gelanceerd. De opzet van het festival was duidelijk; de Haagse KoninginneNach moest inkrimpen. De programmering werd aangepast: ‘Op Life I Live staan geen gemakzuchtige sterren verplichte nummers af te draaien, maar dingen gretige muzikanten uit stad en land – en ook van daarbuiten – naar de harten van het volk.’

Ook dit jaar probeert het Life I Live Festival de harten van het volk te beroeren met zulke gretige muzikanten. Verspreid over de binnenstad zijn er zeven podia met elk een eigen thema: blues op de Plaats, jazz op het Noordeinde, indie op het Kerkplein, jonge honden op de Grote Markt en de (stiekem toch) grotere namen op het Spui. Liefhebbers van een bepaald genre zullen de kilometers vanavond niet in de benen voelen, maar muzikale alleseters kunnen maar beter een goede bodem leggen.

Mild
De avond is mild, heel mild, zelfs de zeewind houdt zijn adem in. Op weg naar de binnenstad is het zo stil, dat je je afvraagt of je je niet in de dag hebt vergist. Hier en daar duiken groepjes op, een oranje kroontje, een oranje boa, een hele stoet dronken oranje vrouwen, het is duidelijk dat het dichterbij komt. Door het leggen van de eerder genoemde bodem, pikken we nog net een stukje van Woot mee. De winnaars van de Grote Prijs van Nederland spelen een thuiswedstrijd en doen precies waar ze goed in zijn: rocken tot je er zelf psychedelisch van wordt. Geholpen door de vaste achterban stijgt de energie al snel. Bij het nummer ‘Son of a’  wordt nog net een beetje extra gegeven, zodat iedereen het mooi vast kan leggen met mobiel voor het Film It Yourself-project, waarbij iedereen met zijn eigen filmpje een bijdrage levert aan de videoclip van dit nummer. Het belooft wat voor de rest van de avond.

Doeshka Vrede

Doeshka Vrede

Op zoek naar wat afkoeling togen we naar het Noordeinde waar Doeshka Vrede haar beloftes waar probeert te maken. Enthousiast onthaald op The Hague Jazz en bij De Wereld Draait Door, zijn de verwachtingen hoog. Misschien iets te hoog. Vrede heeft  een stem vol potentie en de band zou daar een mooie aanvulling op kunnen zijn, maar het lijkt alsof ze er niet uithalen wat erin zit. Het optreden mist energie, in de nummers zelf, in de band en in het samenspel: overal kan een tandje bij. Het is niet slecht, maar ons hart wordt er vooralsnog niet door gewonnen.

Afwachtend
Op weg naar het Spui voor het optreden van Morning Parade stranden we op De Plaats waar Blues on the Run het podium heeft ingenomen. Met Bas Paardekooper als spil wisselen gastmuzikanten zich af om ons te trakteren op klassiekers van weleer. Met namen als Cary van Rheenen en Erwin Java kun je ook niet de mist ingaan. Er wordt gescheurd en weer gelijmd door de solisten die op sommige momenten de band totaal overstijgen. Onze voetjes gaan van de vloer, de rest van de menigte laat het wat gelaten over zich heen komen. Het is deze mellow, ietwat afwachtende houding die de sfeer blijft bepalen.

Woot

Woot

Ook op het Spui, waar zich al een flinke menigte heeft gemeld, is de sfeer wat gelaten onder het goed presterende Morning Parade. Misschien ligt het aan de ontwikkeling van de akoestiek tussen de muren van het Mercurehotel en het ‘IJspaleis’, maar na elk nummer lijkt het publiek stiller te worden. De band speelt strak, de sound is prachtig in evenwicht, zanger Steve Sparrow is ongelooflijk goed bij stem, maar het wil niet loskomen. Zelfs de hit ‘Under the stars’ brengt daar weinig verandering in.

Out with a bang
Er is nog maar net genoeg tijd om een biertje te halen voordat het écht druk wordt op het Spui. Het is tijd voor de act waar iedereen halsreikend naar uit kijkt: Jam de la Crème. Al jaren een begrip in Den Haag door het eigen festival op het strand van Scheveningen en ook vorig jaar de afsluiter van Life I Live. Dit jaar komt Kytopia samen met muzikanten van onder andere Di-rect, Lefties Soul Connection en Bombay Show Pig (dat eerder op de avond het Kerkplein aandeed). Het resultaat is te omschrijven als een muzikale orgie. Misschien niet geschikt voor de monogame muziekliefhebber, maar voor de wat vrijere geest een waar nirwana. Het is heerlijk om te zien en te horen hoe muzikanten elkaar vinden (en kwijt raken), hoe er nieuwe dingen ontstaan. En terwijl het publiek zich verliest in extase met ‘Hey Jude’ proberen wij tevergeefs terug te keren naar de werkelijkheid bij New Cool Collective op het Noordeinde.

New Cool Collective

New Cool Collective

Want ook hier zijn de temperaturen onder het bladerdak van de oude eik gestegen naar koortsachtige hoogten. New Cool Collective is geen vreemde in Den Haag in de nacht van 29 op 30 april, maar maakt dat ‘gemakzuchtige sterren’ met ‘verplichte nummers’? Als het zo is, weten ze het goed te verbergen of deert het niemand. Het samenspel, de algehele sound, de strakheid en de solo’s: alles wordt een niveautje naar boven getild. En zoals veel bands die zich al bewezen hebben, hoeft New Cool Collective niet naar ons hart te dingen, we geven het vrijwillig.

Als het festival rond 1:00 uur op zijn einde loopt, blijken er maar weinig mensen hun hart te hebben verloren. Gelukkig zijn er nog genoeg afterparties om de overtollige energie kwijt te raken, of je kunt een rondje langs de kermis lopen. In elk geval is de fiets ongeschonden  gebleven.

Boeken / Non-fictie

Lekker gezellig

recensie: Sylvia Witteman - Tot dusver niets aan de hand

Of het nu gaat over gebroken tenen, het einde der tijden of vriendinnen die een ambachtelijke zeepwinkel bezoeken: Tot dusver niets aan de hand bevat zeventig teksten over alledaagse dingen, allemaal geschreven in een humoristische, laagdrempelige stijl.

Het altijd gezellige toontje van Witteman ontstaat uit haar uitgesproken subjectieve blik. Zij schrijft over mensen, zoals jij en ik over hen praten. Ze observeert hen en zet snel en doeltreffend een beeld neer. Witteman doet niet alsof uiterlijk niet meetelt. Zo spreekt de typering ‘hippe tweeverdiener met creatief beroep’ meteen tot de verbeelding. Of wanneer de eerder genoemde zeepwinkel voorbij komt: ‘[E]en schommelig, dik blondje, met domme, goedhartige gelaatstrekken stapte stralend van verrukking de zeephel binnen.’

Schaarse afwisseling

Woorden als ‘detoneren’ kom je niet vaak tegen als het gaat om de juiste versiering van een fiets, en zijn dan ook leuk gevonden. Hetzelfde geldt voor een woordspeling als ‘dolende zolen’ in een stuk over verloren schoenen. Dit zijn welkome, maar helaas te schaarse afwisselingen met de eenvoudige en laagdrempelige stijl. Wel bewijst Witteman dat zij seks op een aangenaam botte manier kan beschrijven (‘de geschoren zak van Gerard Joling’).

Deze benadering mondt vaak uit in een sombere, bijna cynische boodschap. Zo beschrijft Witteman in ‘Strandfeest’ hoe zij urenlang op de winderige boulevard van Scheveningen naar de juiste strandtent voor een feest zoekt, waarbij zij anderen, in andere etablissementen, precies hetzelfde soort feestje ziet vieren. En in ‘Doodle’ kraakt Witteman de manier waarop Google de verjaardagen van overleden beroemdheden herdenkt af: ‘[H]oe uitbundig je ze ook viert, al die toeters, tierelantijntjes en deuntjes brengen je alleen maar dichter bij de dood.’

Anticlimax

Het gevaar bij gebundelde columns is dat je ze normaal gedoseerd leest, eentje per week bijvoorbeeld. Soms sla je er zelfs een over. Zet je ze naast elkaar, dan ontstaat er een ander beeld. En dan moet de columnist van goeden huize komen, wil hij/zij elke keer weer onderhoudend zijn. De kleine, geestige observaties van Witteman zijn echter niet opgewassen tegen een marathon van zeventig teksten achter elkaar. Het is opvallend hoe snel de gekozen benadering van Witteman doorslaat in een open deur. Of in een sisser. Sommige columns zijn gewoon een anticlimax.

Deze bundel krijgt lang geen honderd procent lof. Maar in ieder geval de moeite waard is ‘Tatjana’. Niet alleen vanwege de botte en banale wijze waarop Witteman zich seks voorstelt tussen Tatjana, Gerard Joling en toekijkers Patricia Paay en Nicky, om dit vervolgens af te zetten tegen haar eigen seksleven. Ook vanwege de manier waarop zij de lezer dwingt na te denken over seks in de showbizz. ‘Ook vraag ik me nu af of u bovenstaande informatie met meer dan gemiddelde belangstelling hebt gelezen. Ik vrees van wel.’

Boeken / Fictie

Boeken stinken – de nabije toekomst volgens Shteyngart

recensie: Gary Shteyngart (vert. Ton Heuvelmans) - Supertriest waargebeurd liefdesverhaal

.

Welkom in de nabije toekomst volgens Shteyngart. De Verenigde Staten zijn compleet failliet en afhankelijk van Chinese steun. Het dictatoriale regime houdt nauwgezet ieders kredietwaarde bij en dreigt wie niets uitgeeft te deporteren. Mensen zijn opgedeeld in Low Netto Worth Individuals (LNWI’en) en High Netto Worth Individuals (HNWI’en). De eersten verschansen zich in parken om een revolutie voor te bereiden, de laatsten zijn vooral bezig via hun äppäräti (geëvolueerde smartphones) anderen te ranken op hun neukbaarheid en ultradun ondergoed te kopen.

Slapstick

Shteyngart heeft duidelijk plezier in het scheppen van een doorgedraaide versie van onze huidige consumptiemaatschappij, waarin het hebben van doorzichtige Unionskin jeans een eerste prioriteit is en mensen nog streamen over hun gewicht als de wereld om hen heen in brand staat. Zijn protagonist, de 39-jarige Russisch-Amerikaanse Lenny Abramov, lijkt verdwaald in deze wereld. Hij heeft weliswaar een goede baan bij de ‘Posthumane dienst’ (een glamoureuze maar malafide organisatie die een ‘onsterfelijkheidsservice’ aanbiedt aan de allerrijksten), maar hij leeft in het volle besef dat zijn uiterlijk, leeftijd en levensstijl niet aansluiten bij het heersende ideaal. Het ergste van alles is nog wel dat hij graag boeken leest, van papier. Alsof hij niet weet hoezeer boeken stinken.

Het lijken de perfecte uitgangspunten voor een goede dystopische roman, maar Shteyngart komt niet veel verder dan deze opzet. Lenny zou als neurotische buitenstaander met grote dromen en een boekenmuur de sympathie van lezers moeten opwekken. Hij is echter ook een ongelooflijke zeur, die zich voortdurend loopt te schamen over zijn tegenvallende neukbaarheidsscore en het best functioneert als hij onderdanig kan zijn. Dan koestert hij ook nog eens een onsterfelijkheidswens, is hij hopeloos verliefd op een veel jongere en mooiere Koreaanse en zien we hem om de haverklap huilend aan haar voeten liggen. Dat we zijn gedachten tot in detail meekrijgen in de vorm van zijn dagboek maakt het alleen maar pathetischer. Als dit humoristisch bedoeld is, dan alleen op het niveau van leedvermaak en slapstick.

Onwaarschijnlijke liefde
Van Lenny’s liefdesobject, Eunice Park, lezen we de berichten die zij via haar ‘GlobalTeens-account’ stuurt. Zij blijkt Lenny allesbehalve aantrekkelijk te vinden, maar gaat – deels uit berekening, deels uit onzekerheid – toch een relatie met hem aan. De twee halen het slechtste in elkaar naar boven. Eunice klaagt, Lenny sust, Eunice commandeert, Lenny gehoorzaamt. Ze zijn tot elkaar veroordeeld, klampen zich aan elkaar vast bij gebrek aan beter. Een ‘even onwaarschijnlijke als ontroerende relatie,’ wordt deze in een interview met Shteyngart op de site van VPRO Boeken genoemd. Laat dat ‘ontroerende’ maar weg.

Dat het liefdesverhaal niet overtuigt is bedroevend, omdat de plot van Supertriest waargebeurd liefdesverhaal niet veel meer te bieden heeft. Shteyngart zet allerlei lijntjes uit – over onsterfelijkheidstechnologieën, conflicten met China en Venezuela, de dictatuur, het faillissement en een dreigend complot waarin een digitale otter een onduidelijke rol speelt – maar laat ze vervolgens los ronddobberen.

De futuristische setting is daarbij verre van noodzakelijk om het liefdesverhaal neer te zetten. De grootste band en de grootste problemen tussen Lenny en Eunice komen voort uit hun etnische achtergrond. Beiden benadrukken voortdurend hun immigrantenstatus, hun ‘ras’ en alle ongeschreven regels en gedragingen die er automatisch mee zouden samenhangen. In die zin maakt Shteyngart zich nauwelijks los van zijn eerdere twee romans waarin de beslommeringen van immigranten centraal stonden.

Moraal

De hele toekomstvisie lijkt zo alleen te dienen om wat leuke vondsten te etaleren en het moralistische standpunt uit te dragen dat het de verkeerde kant opgaat met de wereld. Kennelijk is dat een boodschap die velen aanspreekt: in de Verenigde Staten was het boek een bestseller. Het won bovendien de Britse Bollinger Everyman Wodehouse Prize voor komische literatuur. Als dit werkelijk het beste of grappigste is wat de literatuur te bieden heeft dan zouden de zorgen over haar voortbestaan terecht zijn. Supertriest waargebeurd liefdesverhaal is geen stekende satire in de trant van Huxleys Brave New World of Orwells Nineteen eighty-four, en kan zich in de beschrijving van onsterfelijkheidstechnologie niet meten met Houellebecqs Mogelijkheid van een eiland. Te zeggen dat het boek stinkt gaat te ver, maar de liefhebber van de dystopische roman die net als Lenny een muur vol boeken heeft, kan zijn tijd beter besteden.

Boeken / Non-fictie

De strijd om de herinnering

recensie: Herman Amersfoort en Piet Kamphuis - Mei 1940. De strijd op Nederlands grondgebied

.

Veel historische werken van vlak na de oorlog herinnerden zich een ‘verraderlijke overval’ door elite-eenheden van de Wehrmacht en SS, die hierbij schendingen van het oorlogsrecht niet schuwden. Het bombardement van Rotterdam was wel het toppunt van de Duitse terreur. En hoewel Nederland kansloos was zich hiertegen succesvol te weren, lukte het toch om bij de Grebbelinie, de Afsluitdijk en in Rotterdam het Duitse leger zware verliezen toe te brengen. Dit is althans het beeld dat nog steeds in veel schoolboeken wordt voorgespiegeld. De historische realiteit en de herinnering verschillen echter nogal van elkaar, zo betogen de auteurs van Mei 1940.

Voorbereiding

Zo was er in die meidagen zeker geen sprake van een verrassingsaanval. De generale staf van het Nederlandse leger hield al jaren rekening met een Duitse inval en in de week voorafgaand aan de tiende mei verkeerde men juist in verhoogde staat van paraatheid. Op 9 mei sprak opperbevelhebber Winkelman zelfs nog de woorden: ‘Nu kunnen de heeren [de Duitsers] komen, wij hebben alles eraan gedaan wat wij kunnen.’ 

De Nederlandse krijgsmacht was volledig gereed de Duitsers te bevechten, maar zij had een negatief strategisch doel: een invasie zo lang mogelijk tegenhouden in afwachting van hulp van de bondgenoten vanuit Frankrijk. Dit betekende dat de Nederlandse troepen al direct veel terrein moesten prijsgeven om de Vesting Holland te bemannen en te beschermen. Omdat de bondgenoten niet op tijd kwamen om het tij nog te kunnen keren viel ook hier weinig eer te behalen. In de naoorlogse geschiedschrijving moest dan ook nog meer van de Duitse overmacht gemaakt worden om de pijnlijke conclusie te verzachten dat Nederland simpelweg te zwak was om langer dan enkele dagen weerstand te bieden.

Oorlogsmisdaden

Het optreden van de Wehrmacht behoort ook op zijn militair-professionele merites beoordeeld te worden, maar toch heeft het oude vijandbeeld het Duitse leger nog vaak in direct verband gebracht met de boosaardige natuur van het nationaalsocialisme. De auteurs merken terecht op dat het nooit duidelijk is geworden in hoeverre de verwoesting van Rotterdam een oorlogsmisdaad was of een tactisch bombardement ter ondersteuning van de strijd op de grond. Ook kan niet worden aangetoond dat de veronderstelde wreedheid van Duitse militairen – bijvoorbeeld dat ze hun tegenstanders als menselijk schild gebruikten – onderdeel van hun militaire doctrine was. Tevens voeren de auteurs stemmen op die beweren dat ook Nederlandse militairen zich niet altijd naar het oorlogsrecht gedroegen.

Dit laatste kwam de auteurs op veel kritiek te staan van oud-strijders die de aantijgingen ontkenden en het bewijs dat hiervoor werd aangevoerd als dubieus bestempelden. Dat kan zijn, maar toch zijn er op zijn minst aanwijzingen hiervoor, zo laten de auteurs overtuigend zien. Terwijl het ook haast onvoorstelbaar is te denken dat in een situatie van leven of dood de ene zijde zich altijd keurig gedraagt wanneer de tegenstander zich stelselmatig misdraagt.

De herinnering leeft voort

Mei 1940 biedt een uitgebreid en helder overzicht van de gebeurtenissen tijdens de meidagen, de achtergrond waartegen ze tot stand kwamen en enkele, op zijn minst prikkelende, observaties over de motieven van beide strijdende partijen. Bovendien is het uiterst leesbaar geschreven. De historicus Lou de Jong schreef ooit dat er over het beeld van hoe wij de Tweede Wereldoorlog herinneren ‘een wetenschappelijk geldige beantwoording onmogelijk is’. Zo gemakkelijk komt de oorlog er echter niet van af, zo laat Mei 1940 zien.

Zie voor een interview met prof. dr. Herman Amersfoort elders op 8WEEKLY.