Boeken / Non-fictie

De strijd om de herinnering

recensie: Herman Amersfoort en Piet Kamphuis - Mei 1940. De strijd op Nederlands grondgebied

.

Veel historische werken van vlak na de oorlog herinnerden zich een ‘verraderlijke overval’ door elite-eenheden van de Wehrmacht en SS, die hierbij schendingen van het oorlogsrecht niet schuwden. Het bombardement van Rotterdam was wel het toppunt van de Duitse terreur. En hoewel Nederland kansloos was zich hiertegen succesvol te weren, lukte het toch om bij de Grebbelinie, de Afsluitdijk en in Rotterdam het Duitse leger zware verliezen toe te brengen. Dit is althans het beeld dat nog steeds in veel schoolboeken wordt voorgespiegeld. De historische realiteit en de herinnering verschillen echter nogal van elkaar, zo betogen de auteurs van Mei 1940.

Voorbereiding

Zo was er in die meidagen zeker geen sprake van een verrassingsaanval. De generale staf van het Nederlandse leger hield al jaren rekening met een Duitse inval en in de week voorafgaand aan de tiende mei verkeerde men juist in verhoogde staat van paraatheid. Op 9 mei sprak opperbevelhebber Winkelman zelfs nog de woorden: ‘Nu kunnen de heeren [de Duitsers] komen, wij hebben alles eraan gedaan wat wij kunnen.’ 

De Nederlandse krijgsmacht was volledig gereed de Duitsers te bevechten, maar zij had een negatief strategisch doel: een invasie zo lang mogelijk tegenhouden in afwachting van hulp van de bondgenoten vanuit Frankrijk. Dit betekende dat de Nederlandse troepen al direct veel terrein moesten prijsgeven om de Vesting Holland te bemannen en te beschermen. Omdat de bondgenoten niet op tijd kwamen om het tij nog te kunnen keren viel ook hier weinig eer te behalen. In de naoorlogse geschiedschrijving moest dan ook nog meer van de Duitse overmacht gemaakt worden om de pijnlijke conclusie te verzachten dat Nederland simpelweg te zwak was om langer dan enkele dagen weerstand te bieden.

Oorlogsmisdaden

Het optreden van de Wehrmacht behoort ook op zijn militair-professionele merites beoordeeld te worden, maar toch heeft het oude vijandbeeld het Duitse leger nog vaak in direct verband gebracht met de boosaardige natuur van het nationaalsocialisme. De auteurs merken terecht op dat het nooit duidelijk is geworden in hoeverre de verwoesting van Rotterdam een oorlogsmisdaad was of een tactisch bombardement ter ondersteuning van de strijd op de grond. Ook kan niet worden aangetoond dat de veronderstelde wreedheid van Duitse militairen – bijvoorbeeld dat ze hun tegenstanders als menselijk schild gebruikten – onderdeel van hun militaire doctrine was. Tevens voeren de auteurs stemmen op die beweren dat ook Nederlandse militairen zich niet altijd naar het oorlogsrecht gedroegen.

Dit laatste kwam de auteurs op veel kritiek te staan van oud-strijders die de aantijgingen ontkenden en het bewijs dat hiervoor werd aangevoerd als dubieus bestempelden. Dat kan zijn, maar toch zijn er op zijn minst aanwijzingen hiervoor, zo laten de auteurs overtuigend zien. Terwijl het ook haast onvoorstelbaar is te denken dat in een situatie van leven of dood de ene zijde zich altijd keurig gedraagt wanneer de tegenstander zich stelselmatig misdraagt.

De herinnering leeft voort

Mei 1940 biedt een uitgebreid en helder overzicht van de gebeurtenissen tijdens de meidagen, de achtergrond waartegen ze tot stand kwamen en enkele, op zijn minst prikkelende, observaties over de motieven van beide strijdende partijen. Bovendien is het uiterst leesbaar geschreven. De historicus Lou de Jong schreef ooit dat er over het beeld van hoe wij de Tweede Wereldoorlog herinneren ‘een wetenschappelijk geldige beantwoording onmogelijk is’. Zo gemakkelijk komt de oorlog er echter niet van af, zo laat Mei 1940 zien.

Zie voor een interview met prof. dr. Herman Amersfoort elders op 8WEEKLY.