Muziek / Voorstelling

Onverzoenlijke tegenstellingen in een grafkelder bij De Nederlandse Opera

recensie: Giuseppe Verdi - Don Carlo

.

In de reprise van Don Carlo van Giuseppe Verdi wordt de toeschouwer binnengehaald in een gesloten, theocratisch universum, waar de muziek een aangrijpend, menselijk verhaal vertelt.

Willy Decker, de regisseur van de reprise van Don Carlo, heeft gekozen voor een minimum aan middelen. Die zijn zo effectief dat het resultaat maximaal is. De opera Don Carlo speelt zich af in een grafkelder. In een halfronde muur van wit marmer zijn de honderden sarcofagen ingemetseld van Spaanse koningen en edelen.

~

Er ontbreekt nog één naam: die van Filips II, de kille wereldheerser die iedere Nederlander kent uit de schoollessen over de Tachtigjarige Oorlog. Zijn staatsmacht wordt geflankeerd door de kerk: na enige tijd daalt een buitenproportioneel crucifix neer in het mausoleum, waarvan het publiek alleen de reusachtige, doorboorde voeten te zien krijgt. De Inquisitie is hier, waarschijnlijk historisch juist, neergezet als een versmelting van leger en geheime dienst. Een echte Bloedraad. Niemand, zelfs de koning niet, ontsnapt aan het regime van de straffende, allesziende God. Een absolute heerschappij van het patriarchaat, waarin vrouwen en zonen zonder pardon worden opgeofferd aan de status-quo. De goddelijke macht is gericht op dood, eeuwigheid en hiernamaals – voor het leven hier en nu is geen plaats.

Vader versus zoon
Kroonprins Carlo en Elizabeth van Valois waren verloofd, maar koning Filips trouwde uiteindelijk met haar, om politieke redenen. Daarmee is het belangrijkste conflict – tussen vader en zoon – gegeven. Rond deze spanning bouwden Verdi en zijn twee librettisten, naar het gelijknamige toneelstuk van Friedrich Schiller, de andere conflicten op. Privé versus politiek, verraad versus vriendschap, dictatuur versus vrijheid. De belangrijkste tegenstelling ligt in het werk zelf: onder het drama dat een alles vernietigend, onmenselijk systeem naar zijn einde voert, klinkt menselijke muziek.

~

Wie vertrouwd is met de muziek van Verdi weet dat ieder akkoord, iedere muzikale frase, iets zegt over menselijke emoties. Zelfs in een gesloten systeem, een totalitaire theocratie waar de politieke Islam bij verbleekt, blijven mensen in en door de muziek beweeglijke, hartstochtelijk levende wezens. In de felheid van de overgangen, in de zorgvuldig geconstrueerde ensembles en in de muzikale uitbeelding van liefde, verdriet, schuld, schaamte en rouw, ervaart het publiek vrijheid. Het is precies deze vrijheid die door de hartsvrienden Carlo en Rodrigo in de eerste akte wordt bezongen. Een vlam die oplaait, het verlangen naar liefde en hoop. De twee besluiten de onderdrukte Lage Landen te hulp te schieten. In een muzikaal thema dat door de hele opera heen terugkomt, is hun onvoorwaardelijke trouw aan elkaar en aan hun idealen te horen.

Buigen voor dictatuur
Ook de koning is een mens en krijgt van Verdi een bijna lieflijke melodie wanneer hij zijn verdriet uitzingt over het liefdeloze huwelijk dat hij zelf heeft afgedwongen. Prinses Eboli, met overgave gezongen door Ekaterina Gubanova, is ontroerend en herkenbaar in haar jaloezie en haat – verliefd op Carlo laat ze zowel hem als Elizabeth (Camilla Nylund) , die van verloofde stiefmoeder werd, in de val lopen. Don Carlo is een soort Hamlet. Hij probeert zich aan zijn vader Filips te ontworstelen, maar is gevangen in de schuld van zijn liefde voor ‘moeder’ Elizabeth. De heldentenor Massimo Giordano gaat soms net iets te ver in dramatische aanzetten maar brengt ondertussen de passie, die onder de zwakheid van Carlo brandt, goed over. De koning en de grootinquisiteur, beiden voorzien van dreigende muzikale thema’s vol dalende halve noten, zijn afschrikwekkend in hun strijd om de macht en hun uiteindelijke overwinning op het volk, dat gedwongen wordt te buigen voor dictatuur. Een van de meesterlijke koorscènes.

Het koper is bij Verdi – net als in zijn Requiem, waar deze opera soms aan doet denken – altijd veroorzaker van kippenvel. De enorme overgangen, van fluisterend zacht naar fortissimo, van warme strijkersklanken naar hel en verdoemenis onder een openscheurende aarde, worden onder leiding van Yannick Nézet-Séguin met het Rotterdams Philharmonisch Orkest tot een eenheid samengesmeed. Het drie en een half uur durende werk is één lange muzikale lijn. De dirigent ademt mee met de zangers en ondersteunt ze tot en met het verrassende slot, dat hier nu niet onthuld wordt… De Nederlandse Opera is er met deze voorstelling van Don Carlo in geslaagd een maximum aan intimiteit en emotie te koppelen aan tijdloze thema’s.

Er zijn nog voorstellingen op 10, 13, 16, 19, 22, 25, 28 en 30 mei.