Boeken / Kunstboek / Non-fictie

Vergezocht, maar toch de moeite waard

recensie: Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York

Keith Haring. De gemiddelde cadeauwinkel verkoopt minstens een mok, kussen of ansichtkaart met daarop een extreem herkenbaar icoon van de in de jaren tachtig bekend geworden graffitikunstenaar uit New York. Maar wie zijn Muna Tseng en Tseng Kwong Chi (1950-1990)? En wat hebben ze te maken met Keith Haring (1958-1990), afgezien van het feit dat ze alle drie actief waren in New York in de jaren tachtig? Redacteur Rose Heliczer zocht het voor je uit.

Het is lastig om je bij het zien van het boek Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York, een beeld te vormen van wat je precies in handen hebt. Je zou zomaar kunnen denken aan een diepgravende excursie in de driehoeksverhouding tussen een bekende kunstenaar, een fotograaf en een danser. In werkelijkheid is het boek een enigszins bij elkaar geraapte bundeling van de samenwerkingen van Muna Tseng en Tseng Kwong Chi met Keith Haring. Hoewel in het openingsinterview door de Amerikaanse cultuurcriticus en curator Carlo McCormick beloofd wordt dat we vooral met het wat ondergesneeuwde werk van Muna Tseng (die de artistieke nalatenschap van haar broer beheert sinds zijn overlijden in 1990) gaan kennismaken, is dat niet helemaal waar. Keith Haring krijgt buitenproportioneel veel aandacht, waardoor de kneiterbekende kunstenaar op de voorgrond blijft staan. Zonde, want het werk van zowel Muna, als Kwong Chi is interessant genoeg om op zichzelf te behandelen. Het maakt dat hun samenwerking met Keith Haring enigszins als excuus aanvoelt. Het boek is mooi vormgegeven (de kleuren van de bladzijden!) maar mist de nodige context, waardoor lang niet al het besprokene goed uit de verf komt.

Herinneringen van oude kennissen

Boundless Minds opent met een uitgebreid vraaggesprek tussen Carlo McCormick en danseres en choreografe Muna Tseng, die de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs met Keith Haring maakte. Muna Tseng en McCormick waren beiden actief in de jaren tachtig in New York. In hun gesprek halen ze herinneringen aan deze tijd op. Doordat belangrijke politieke en maatschappelijke thema’s benoemd maar niet geduid worden, voel je je als lezer een buitenstaander. Het was prettig geweest als McCormick zijn stem als interviewer had gebruikt om context te bieden aan de lezer. De positie van Muna Tseng en de Amerikaans-Aziatische gemeenschap in de New Yorkse kunstscene toentertijd wordt wel enigszins belicht.

Harings persoonlijke fotograaf

Na het interview start het boek niet met Muna Tseng, maar met de samenwerking tussen Tseng Kwong Chi en Keith Haring. Auteur Barry Blinderman wijdt hier een alinea aan de serie East meets West, de zelfportretten waarin Tseng Kwong Chi met de zelfontspanner in zijn hand poseert naast toeristische trekpleisters en beroemde mensen. Hij is gekleed in een tweedehands pak uit het regime van Mao, een van de meest gewelddadige dictators van de 20e eeuw. Een gewaagde en interessante fotoserie dus. Toch leest het essay van Blinderman overwegend als een ode aan Keith Haring.

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi, © Muna Tseng Dance Projects, Inc.

Door het hele boek is er meer aandacht voor Tsengs fotografie van Harings streetart in de New Yorkse metrostations. Kwong Chi heeft kunst vastgelegd die anders verloren zou zijn gegaan aan het tijdelijke karakter van graffitikunst. Haring belde Tseng om te vertellen met welke metrolijn hij gereden had. Vervolgens reisde Tseng hem achterna om foto’s te maken van de graffiti die Haring op de stations achterliet. Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York bevat veel van deze foto’s. Die zijn interessant, maar ook hier mist het boek de nodige context. De foto’s lopen namelijk flink achter op de kwaliteit van onze hedendaagse beeldcultuur, waarin haast iedereen een hoge kwaliteitscamera in zijn broekzak heeft. Tseng Kwong Chi fotografeerde analoog. Hij moest snel zijn, want het was niet toegestaan om zonder vergunning foto’s te maken. Met de techniek van toen was het een stuk lastiger om onder tijdsdruk mooie foto’s te maken zonder daglicht. Zonder duiding van het maakproces van de foto, en de iconische betekenis van Harings werk (de blaffende hond, baby, berg mensen) op de affiches in de metro, blijven er matige, weinig zeggende foto’s over.

Muna Tseng en Keith Haring: Epochal Songs

Danseres en choreografe Muna Tseng maakte in 1982 samen met Keith Haring de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs. De dansvoorstelling, waarvoor Keith Haring de tekeningen maakte, wordt gelukkig wel van toelichting voorzien. De inspiratie voor de voorstelling kwam voort uit gedeelde bezorgdheid over het beleid van Ronald Reagan en de nucleaire wapenwedloop. Tseng danste, Haring observeerde haar en kwam, volledig in lijn met zijn bekende werkmethode, een middagje langs om in één ruk veertig tekeningen te maken. Het werk schetst diverse ontwikkelingen in de evolutie van de mensheid. Van het eerste gebruik van vuur, naar auto’s en televisies, naar de atoombom. Het is het duidelijkste en meest volledige stuk van het boek, dat over het algemeen vooral vraagt om een overkoepelende stem die opheldering geeft over de specifieke beeldtaal en de context waarin het werk is gemaakt. Hierdoor voelt Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York enigszins aan alsof het vooral voor kenners bedoeld is. Toch is het de moeite waard. Het is een prachtig vormgegeven boek, dat plezierig is om door te kijken op de zaterdagochtend. Het laat je bovendien kennis maken met twee kunstenaars die je anders misschien wel nooit was tegengekomen.

Boeken / Non-fictie

Kleine en grote cirkels

recensie: Twee boekjes in de serie Van Oorschot Terloops
Zonsondergang in Texel, NLUnsplash (https://unsplash.com/photos/yUY4rEElc6E)

In de kostelijke serie boekjes Van Oorschot Terloops verschenen twee nieuwe deeltjes: De beloning van Stine Jensen, en Met moeder mee van Joyce Roodnat. De ondertitel luidt in deze, en overigens alle gevallen van de Terloops-serie: ‘Een wandeling’. Soms kun je ze door wat moeite te doen zó nalopen. Of in gedachten nalopen, als je de buurt kent. En je kunt de boekjes door hun formaat in je zak of tas meenemen en nalezen.

De ene keer wordt door de provincie gewandeld, zoals Marjoleine de Vos dat deed door Noord-Groningen (Je keek te ver) of Marijke Schermer door Zuid-Nederland (Gods wegen),  een andere keer door Amsterdam, met Thomas Rosenboom (De grote ronde) of Maartje Wortel (De groef). Zelfs het buitenland wordt een enkele keer aangedaan: de Dolomieten (Bregje van Bregje Hofstede), de Eifel (De drie bestaat niet van Gerbrand Bakker) en Ierland (Wat er werkelijk is van Nelleke Noordervliet). Het boekje van Stine Jensen voert naar Texel, dat van Joyce Roodnat naar de Watergraafsmeer in Amsterdam.

Stine Jensen: De beloning

Eerst het boekje van Stine Jensen. Zij wordt vanaf 1 juni 2022 bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie aan de Erasmus School of Philosophy in Rotterdam. Samen met haar tweelingzus Lotte, hoogleraar Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen gaat ze al zo’n vijftien jaar twee, soms drie keer per jaar gedurende verschillende seizoenen naar het Waddeneiland. Ze lopen meestal hetzelfde rondje, de zogeheten blauwe ronde. Aan het eind wacht de beloning: koffie met appelgebak. Stine Jensen beschrijft het ritme van de seizoenen, maar op een andere manier zit er ook ritme in de beschrijving van hun wandelingen: stond dit bankje er nu altijd al, is het beeld van P.C. Thijsse nu opeens weg?

De een heeft meer zin in een rondleiding door een zeebioloog en maakt driftig aantekeningen (Stine), de ander kijkt wat zuinig als de bioloog over vogels wil gaan uitweiden (Lotte). ‘Door andermans ogen zien we verborgen bomen, geschoren takken, drie soorten bos en krom hout op sterven na dood’. Ze zien het niet alleen, ze praten – en soms kibbelen – erover. Stine Jensen schreef alles op zoals we dat van haar kennen: pretentieloos en geestig. Bijvoorbeeld in de manier waarop ze zichzelf vergelijkt met haar zus:

‘Van ons twee ben ik de twijfelaar, zij neemt stabiel haar beslissingen. Ik wik en weeg, zij is het type: zit de broek perfect, zoek dan niet verder en koop meteen drie dezelfde.’

Ze trekt weleens een wat ruimere cirkel, en komt dan bijvoorbeeld uit bij een citaat uit een boek dat haar heeft getroffen, zonder er verder al te diep op in te gaan.

Joyce Roodnat: Met moeder mee

Watergraafsmeer

Dan het boekje van Joyce Roodnat, werkzaam bij het NRC zoals de krant ‘geamputeerd’ van het (Algemeen) Handelsblad inmiddels door het leven gaat. Roodnat verkent hoe de buurt van haar jeugd, de Watergraafsmeer in Amsterdam, er nu uitziet. Ze loopt de wandelroute die haar moeder, broer en zij elke week liepen: naar school aan de andere kant van de Middenweg, of naar de bibliotheek in Betondorp, dat zichzelf is gebleven, zoals ze constateert.

Ze trekt ruimere cirkels om haar herinneringen dan Stine Jensen, zoals je van een journaliste misschien ook kunt verwachten. Dat wil zeggen: ze gaat dieper op een citaat in. Soms misschien wel een beetje te diep; haar boekje is dan ook iets dikker dan een gemiddeld deeltje in de serie.

Elk boekje heeft een eigen toon en insteek, en dat is de mede charme ervan. Het wachten is op de volgende deeltjes, zoals Lentehonger van Sander Kollaard (1 juni 2022) over de Zweedse lente.

 

Theater / Voorstelling

Tussen hilariteit en ontroering

recensie: Johan Goossens: kleine pijntjes
Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkJaap Reedijk

In de Kleine Komedie in Amsterdam trad op 9 mei Johan Goossens op met zijn voorstelling Kleine pijntjes. Tijdens deze voorstelling neemt Goossens zijn publiek mee in zijn leven van het afgelopen jaar. Een jaar lang maakte hij niets mee. Hij zat voornamelijk op de bank, waar volgens hem nu een ingesleten kuil zichtbaar is. Als je je brood verdient met het delen van geestige anekdotes is niets meemaken natuurlijk funest. Toch weet Johan een voorstelling neer te zetten die geen moment verveelt. De voorstelling was kwetsbaar, herkenbaar en uiteraard humoristisch.

Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkMuzikale begeleiding

“Les online, les online, ja wat is dat fijn.” Zo klinkt een van de nummers die Johan op de piano speelt. Klinkend als een jolige meezinger omschrijft het lied de nadelen van het onlineonderwijs. Herkenbaar voor de docenten die een groot onderdeel uitmaken van Johans vaste publiek. Naast docenten was er ook een schoolklas aanwezig uit Antwerpen. Op humoristische wijze werden de scholieren af en toe tot stilte gemaand door Johan die toegaf met gemak weer terug te schieten in zijn rol als docent. Hiermee bewijst hij ook te kunnen improviseren.

Is dit echt gebeurd?

Tijdens de voorstelling worden er verhalen gedeeld van een grandeur, dat het bijna wel verzonnen moet zijn. Is dit echt gebeurd?! Dat vraag ik me tijdens de voorstelling meermaals af. Smullend van taboes op het podium vertelt Johan in geur en kleur over het verwezenlijken van zijn droom om met een beroemde pornoacteur naar bed te gaan. Ook belangrijk om te noemen is dat Johan vanaf heden liever geen homo genoemd wil worden, maar iets leuks zoals “Doorpenisgepenetreerde”! Kortom, genoeg anekdotes en lichtelijk grove humor. Van het saaie Coronajaar valt qua materiaal niks te merken.

Verlies van zijn vader

Tijdens de voorstelling wordt er in de zaal regelmatig hard gelachen. Humor maar ook kwetsbaarheid kwamen in de voorstelling aan bod. Vooral in de op piano begeleidde nummers liet Johan die kwetsbaarheid zien. Tijdens een nummer waar de zaal heel stil van werd, deelde Johan het proces van overlijden van zijn vader. Treffend zingt hij over het proces, dat begon met zijn vader die een beetje hulp nodig had met het dichtritsen van zijn jas en eindigde in volledige zorgafhankelijkheid. Het thema van het verlies van een ouder paste schitterend in het thema van de voorstelling.

Kortom

U kunt natuurlijk een avondje thuis op de bank blijven hangen. Maar wat u ook kunt doen, is naar het theater gaan en een avondje hard lachen en een beetje huilen met Johan Goossens. Gegarandeerd een avond waar u met een lichter hart en een glimlach vandaan komt.

Boeken / Poezie

Criticus Arjan Peters – nu als dichter

recensie: Belvedère gedichten – Arjan Peters
Uitkijktoren OranjewoudFlickr

Na zijn controversiële non-actief als boekenrecensent bij de Volkskrant kreeg Arjan Peters een zee van tijd om iets anders dan recensies te schrijven: gedichten.

Zijn bundel Belvedère begint met de afdeling ‘Met het einde voor ogen’. Die heeft een journalistieke inslag: met biografische en literaire toespelingen wordt afscheid genomen van recent overleden schrijvers en dichters, Hella S. Haasse en Harry Mulisch o.a., met wie Peters persoonlijk contact heeft gehad of lijkt te hebben gehad.

Wat er blijft

Hun persoon en werk worden eerder van buitenaf dan door mee- of inleving gekarakteriseerd, en dat in een poging na te gaan wat er blijft als iemand verdwenen is. Over dichter Cor Jellema: ‘Door het venster zag je akkers met voren / als strakke regels die je overtrok in geploegde / sonnetten’. Een ongewone vorm van gelegenheidspoëzie.

In afdeling ‘Eindelijk voltooid’ passeren gewaardeerde dichters die al langer dood zijn. Hun werk, vaak op rijm, is voltooid en bijgezet. Peters neemt de vrijheid een gedicht deels te citeren en deels vetgedrukt zijnerzijds aan te vullen. Oogmerk zal zijn het ingebroken gedicht toch tot een geheel te maken, soms met een kwinkslag. Door de typografie blijf je verdacht op het al te gewaagde van zo’n coproductie. De verbindingen verlopen door het cerebrale uitgangspunt nogal eens cryptisch en stroef.

Kweek

De laatste afdeling is het meest persoonlijk, maar biedt niet veel persoonlijk houvast. Veel wordt speels en enigszins gezocht met iets anders vergeleken. De vergankelijke tijd loopt in richtingen uiteen, ook ‘Het leven in’, het leven dat (in het laatste gedicht) stilaan vol stroomt met ‘…durende ongemerktheden’ à la K. Schippers (een vergeten dode in de eerste afdeling).

De bedachte opzet van de bundel geeft niet de indruk van een noodzaak voor een poëtisch vervolg. Peters weet als de beste waaraan een goed gedicht moet voldoen. Belvedère, eerste oefening, kan toepassing van die kennis ten dele waarmaken. Wie weet laat hij zijn talent in de kweek staan.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Ode aan een vergeten held

recensie: Anton de Kom: schrijver, strijder, wegbereider - Nederlands Openluchtmuseum
Installatie kunstenaar Ken DoorsonPriya Wannet

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wijdt dit voorjaar een tentoonstelling aan de in Suriname geboren Anton de Kom (1898-1945), antikoloniaal denker, schrijver, dichter, mensenrechtenactivist en verzetsstrijder. Hij publiceerde onder meer in 1934 de aanklacht tegen racisme en uitbuiting Wij slaven van Suriname.

Eerder kreeg Anton de Kom al een ‘venster’ in de Canon van Nederland, de lijst van de belangrijke gebeurtenissen, personen en voorwerpen uit de Nederlandse geschiedenis die ook in Arnhem in beeld gebracht wordt. Samen met de Surinaamse kunstenaar Ken Doorson (Moengo, 1978) maakt het museum nu de expositie Anton de Kom -schrijver, strijder, wegbereider. Het wil De Kom en zijn gedachtegoed aan een breed publiek presenteren aan de hand van een aantal thema’s: de verbinder, de leraar, de aanklager, de strijder en de wegbereider.

Papa de Kom

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de grote installatie Papa de Kom van Ken Doorson. Het is een meer dan levensgroot kunstwerk. Op de grond staat een wijde, naar boven taps toelopende koker, behangen met honderden terracotta gezichten. Daarboven zweeft het gezicht van Anton de Kom. Doorson maakte de installatie in samenwerking met studenten van de Nola Hatterman kunstacademie in Paramaribo en jongeren van het Forensisch Centrum voor Adolescenten in Amsterdam en Assen. De koppen symboliseren de vele mensen die Anton de Kom hoop gaf, door te luisteren en hen perspectief te bieden. Ook de maquette van zijn ouderlijk huis trekt de aandacht. Voor wie zijn oor hiertegen te luisteren legt, weerklinken de geheime lezingen van Anton nog steeds.

Voorvechter voor vrijheid

Slavenketting tentoonstelling Anton de Kom

Veel mensen weten niet dat De Kom een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij streed met zijn stem en pen. Zo schreef hij artikelen voor communistische kranten en distribueerde hij illegale kranten. Ook zette hij zich met zijn lezingen af tegen het naziregime. Een bijzonder detail dat verwijst naar zijn tijd als leraar zijn de ouderwetse schoolbanken die in de ruimte zijn geplaatst. Deze geven tevens ook aanleiding om met elkaar de dialoog aan te gaan over vrijheid. Door middel van de grote slavenketting die over de vloer loopt, kun je De Koms bewogen leven volgen. In de vitrines liggen de originele manuscripten die speciaal voor deze tentoonstelling door zijn familie De Kom zijn vrijgegeven. Ook is er aan de jonge bezoekers gedacht. Zij kunnen hun lol op met de moderne touchscreens en luisterstations. Met een paar drukken op de knop worden zij het verhaal ingezogen. Daarnaast zie je beelden van de Black Lives Matter demonstraties uit 2020. Hiermee laat het museum zien dat de strijd van De Kom nog altijd actueel is.

Al met al toont het Openluchtmuseum een interessante overzichtstentoonstelling van het leven en gedachtegoed van Anton de Kom. Als bezoeker word je uitgedaagd om vanuit een ander perspectief naar de geschiedenislessen van vroeger te kijken. Een mooie manier om buiten je eigen kaders te treden en tegelijkertijd stil te staan bij uitdagende actuele maatschappelijke thema’s. Een absolute aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis. De Kom heeft zich misschien losgemaakt van zijn kettingen, maar in onze huidige samenleving vind je nog altijd veel discriminatie, racisme en ongelijkheid. Daarom moeten anderen zijn strijd voortzetten.

Muziek / Album

Hoogstaande jubileum blues

recensie: Bluesupdate volume 15

In de vijftiende editie van de bluesupdate staan we stil bij het tienjarig jubileum van de Nederlandse formatie King Of The World. De plaat van de Engelse Elles Bailey is van topklasse en voegt een gospel injectie toe aan de blues. De hoge klasse van Matt Andersen is inmiddels zijn handelsmerk. Op zijn nieuwste album zet hij die traditie voort in akoestische plaat.

De blues zou je kunnen zien als de grondlegger van de moderne muziek. Ondanks de leeftijd van het genre weet het zichzelf toch steeds te vernieuwen zonder de wortels te verliezen. De luisteraar van traditionele bluesmuziek zal de muziek van Elles Bailey, King Of The World en Matt Andersen minder waarderen, terwijl de avontuurlijke luisteraar deze vermenging juist boeiend zal vinden. De traditionele blues werd vroeger door velen duivels genoemd, terwijl het Elles Bailey is die in haar teksten gospel elementen toevoegt.

Elles Bailey
Het derde album van Elles Bailey Shining In The Half Light is verschenen op 25 februari 2022,de dag in Nederland waarop bijna alle coronamaatregelen werden opgeheven.
Deze periode heeft Bailey niet onberoerd gelaten en dat laat ze horen in de titeltrack van het album. De angst, onzekerheden en hoe ze omging met het moederschap in deze periode is duidelijk terug te horen in de teksten van de composities.
De stem van Bailey refereert sinds haar debuut album Wildfire naar Beth Hart. De uit Bristol afkomstige artieste versmelt de blues met country en soul-rock. Deze mengeling maakt de muziek ook voor muziekliefhebbers die niet van blues houden tot een fijne luistertrip.
Bailey balanceert al sinds haar debuut in 2017 ergens in een eventwicht tussen pop, gospel, blues-rock, singer-songwriter en retro-soul. Geen specifiek hokje is groot genoeg voor dit fraaie talent. De muziek van Bailey is een zeer smakelijke cocktail die haar meer bekendheid zou moeten opleveren dan haar tot op heden ten deel is gevallen.
Een bijzondere vermelding krijgt de song ‘Colours Start To Run’ dat verhaalt over de revival van vinyl albums, de terugkeer van een medium uit het verleden Dat past tekstueel minder bij de rest van het album. Ondanks de moeilijke tijd en het niet kunnen opnemen in Nashville, zoals haar eerdere albums, is het derde haar sterkste album. Misschien wel door de rust die ze kreeg om eraan te werken en te schaven.

King Of The World
De band King Of The World viert haar tienjarig bestaan met een heerlijk stevig, funky bluesalbum vol soul. Royal Ten is een album dat net als alle voorgaande cd’s de weg naar de liefhebbers moeiteloos zal vinden. In het licht van het jubileum is het fijn te weten dat de concertzalen weer open zijn en we deze band ook weer aan het werk kunnen zien en horen. De ingrediënten van dit vierde studioalbum zijn voor de liefhebbers al lang bekend. Karakteristieke eigenschappen van de band zijn lekker gitaarwerk in de blues traditie, fijne zang, vleugje toetsen en een ritmesectie die de hoogwaardige composities de nodige basis geven.
Live weet de band stevig zijn mannetje te staan. In het voorjaar van 2022 zal de band met tal van gasten verschillende podia langs gaan. Dit natuurlijk om het jubileum van de band extra luister bij te zetten, want wat is er mooier om muziek te maken samen met collega muzikanten. Zo zijn ze te zien met Matt Schofield, Shirma Rouse en zullen er meer namen volgen in de komende weken.
De single ‘Eyes Of A Child’ werd door radio Veronica tot Alarmschijf verkozen wat de band natuurlijk de nodige extra zendtijd wist te bezorgen. De andere tien composities zijn overigens ook allen van hun eigen hand en onderstrepen de kwaliteit en het talent van deze blues-rock-formatie van eigen bodem.

Matt Andersen
De imposante verschijning van Matt Andersen kan de liefhebber van akoestische blues al jarenlang niet ontgaan zijn. Anderson is een sterke aanbeveling voor wie houdt van akoestische blues. House to House is een album dat opnieuw kwalitatief hoogstaand is zoals we van deze artiest gewend zijn. De stembanden van Andersen hebben een inval die we kennen van de onlangs overleden Meat Loaf (Marvin Lee Aday), maar dan vooral hoorbaar in de ballads die Aday zong.
Andersen weet tijdens optredens zijn vocalen en akoestische gitaar te laten klinken met een enorme hoeveelheid passie voor zijn liedjes. Hij kan zijn gitaar ook laten fluisteren als de teksten daarom vragen. Deze singer-songwriter weet de luisteraar al snel te laten meevoeren in zijn teksten en melodielijnen.
Op de binnenzijde van het hoesje schrijft de artiest dat dit een verzameling is van liedjes die soms al een tijdje meegaan op het podium of die niet passen op een ander album van hem, en anderen zijn weer heel nieuw.
Andersen heeft de brandende passie die hij op podium voelt samengepakt in deze liedjes, die hij zittend met zijn gitaar voor de microfoon vertolkt. Alleen achtergrond vocalen van anderen zijn her en der toegevoegd. Het is dus feitelijk Matt Andersen in zijn puurste vorm, alleen stem en gitaar. Als je luistert naar liedjes als ‘Other Side Of Goodbye’ en ‘Let Me Hold You’ ervaar je de kracht van de teksten. Tot het twaalfde, en laatste, liedje ‘Poeple Get Ready’ door Curtis Mayfield is het een heerlijke akoestische en pure luisterervaring.

Muziek / Achtergrond
special: Spotify-playlist van onze muziekredactie

8WEEKLY’s Songfestival Favorieten

Na een uitbundig versierd Rotterdam, dat voor de gelegenheid zelfs een ABBA-stoplicht had geïnstalleerd, is dit jaar de beurt aan Turijn om het Eurovisie Songfestival te hosten. Nederland doet dit jaar een gooi naar de winst met het nummer ‘De Diepte’ van S10. Hoewel we haar natuurlijk gaan aanmoedigen deze week, is dit ook een goed moment om stil te staan bij welke muziek we allemaal te danken hebben aan het songfestival. Voor de gelegenheid heeft 8WEEKLY haar songfestivalfavorieten op een rij gezet, van bijzondere winnaars zoals Lordi’s ‘Hardrock Hallelujah’ tot aan memorabele inzendingen zoals Barbara Pravi’s ‘Voìla’. We hebben een paar (oud)inzendingen voor je uitgelicht!

The Mamas: van achtergrondkoor naar eigen band

De Zweeds-Amerikaanse gospel en soul band The Mamas zouden in 2020 namens Zweden meedoen aan het songfestival, maar zij waren daar een jaar eerder al te bewonderen. De band werd toen opgericht als achtergrondensemble voor de toenmalige inzending: John Lundvik met ‘Too Late For Love’. Dit optreden smaakte duidelijk naar meer en zo meldden ze zich in 2020 bij de Zweedse voorrondes met het gospel-pop nummer ‘Move’. Ze wonnen de voorrondes en werden zo de officiële inzending namen Zweden. Helaas ging het Eurovisie Songfestival in 2020 niet door vanwege de coronapandemie en kwam de band in 2021 niet door de Zweedse voorrondes heen. Zonde, want deze band en dit prachtige nummer verdienen zeker meer aandacht.

Mahmood en Blancos recordbrekende hit

In 2022 zien we een andere oude bekende act uit 2019 weer terug: Mahmood. Hij deed toen namens Italië mee met het nummer ‘Soldi’ waarmee hij tweede werd achter onze eigen Duncan Laurence. Dit jaar zingt hij samen met Blanco het duet ‘Brividi’, wat op de dag van uitgave al records brak. Mahmood en Blanco bemachtigden het record van meest gestreamde nummer in Italië op één dag, op 2 februari werd het nummer ruim 3,38 miljoen keer beluisterd. Het nummer combineert de muziekstijlen van beide artiesten en de tekst focust op onzekerheden en fouten van degenen die niet altijd weten hoe je moet liefhebben. Een onderwerp dat blijkbaar een groot publiek aanspreekt, waardoor dit nummer nu al een publiekslieveling is!

De eerste Europese boyband: Herreys

Een paar decennia eerder wonnen de drie broers Per Herrey, Richard Herrey en Louis Herrey het songfestival. De Zweedse popgroep Herreys won in 1984 het songfestival met het nummer ‘Diggi-Loo Diggi-Ley’ en ze waren daarmee de eerste mannelijke tieners die deze wedstrijd wonnen. Door de combinatie van samenzang, opvallende danspasjes en opvallende outfits worden ze vaak de eerste moderne Europese boyband genoemd. Dit imago had zowel zijn voor- als nadelen. Zo was de band in de jaren ’80 de bestverkopende popgroep van Zweden, maar kwamen ze niet goed van het boyband imago af. Daarom gingen ze in 1986 voor een make-over, ze noemden zich Herrey en legden hun focus op stevige rock. Gelukkig omarmen ze het imago nu weer, zo waren ze in 2014 weer in hun winnende outfit, inclusief gouden schoenen, in een van de video’s van het songfestival te zien.

Naast The Mama’s, Herreys en Mahmood en Blanco wachten nog velen van 8WEEKLY’s favorieten op je in de nieuwste playlist!

De playlist van mei

De Diepte – S10

Discoteque – THE ROOP

Spirit in the Sky – KeiiNO

Heroes – Måns Zelmerlöw

Voilà – Barbara Pravi

Think About Things – Dadi Freyr

ZITTI E BUONI – Måneskin

You Let MeWalk Alone – Michael Schulte

SHUM – Go_A

Euphoria – Loreen

Satellite – Lena

Nocturne – Secret Garden

Arcade – Duncan Laurence

Without You – Re-Union

Move – The Mamas

Calm After The Storm – The Common Linnets

Hard Rock Hallelujah – Lordi

Save Your Kisses For Me – Brotherhood of Man

Birth Of A New Age – Jeangu Macrooy

J’aime la vie – Sandra Kim

Roi – Bilal Hassani

Amar Pelos Dois – Salvador Sobral

The Wrong Place – Hooverphonic

Fairytale – Alexander Rybak

Rhythm Inside – Loïc Nottet

Too Late For Love – John Lundvik

Fuego – Eleni Foureira

Outlaw In ‘Em – Waylon

What’s Another Year – Johnny Logan

Replay – Tamta

Mercy – Madame Monsieur

Only Teardrops – Emmelie de Forest

Ding-A-Dong – Teach In

You are the only one – Sergey Lazarev

Rock ‘n’ Roll Kids – Paul Harrington, Charlie McGettigan

Paper – Svala

Halo (feat. PIA MARIA) –  LUM!X, PIA MARIA

The Show – REDDI

Brividi – Mahmood, BLANCO

Give That Wolf A Banana – Subwoolfer

Stefania (Kalush Orchestra) – KALUSH

Diggiloo Diggiley – Herreys

Eres Tú – Mocedades

Hey Mamma – Sunstroke Project

Goodbye To Yesterday – Elina Born, Stig Rästa

Hemel & Aarde  – Edsilia Rombley

Love Shine a Light – Katrina & The Waves

Deli – mor ve ötesi

Taken By A Stranger – Lena

Husavik (My Hometown) – Will Ferrel, My Marianne

Muziek / Concert

Ahoy ondergedompeld in extase

recensie: 5SOS Take My Hand World Tour

De Australische band 5 Seconds of Summer (5SOS) toerde voor het laatst in 2018. Hun Take My Hand World Tour (voorheen No Shame Tour), werd door de pandemie helaas uitgesteld. Op 22 april staat het viertal voor het eerst in Rotterdam. De ellenlange rij fans staat te popelen om naar binnen te mogen. Het belooft een spectaculaire show te worden.

Na bijna drieënhalf jaar kan de show ein-de-lijk doorgaan. De sfeer zit er in ieder geval goed in. Van zingen in een kooi tot de illusie van een sterrenhemel, de mannen van 5SOS halen alles uit de kast. Net als de trouwe garde fans die luidkeels meezingt en gekleed gaat in de vroegere stijl van de band – een klassiek zwarte ‘ripped skinny jean’ en ‘graphic tee’.

Take My Hand Tour begint sterk

Als de lichten uitgaan is de spanning om te snijden. 5SOS verschijnt tussen de rook en flitsende lichten op het podium. Het is te merken dat ze lang hebben kunnen nadenken over de tour en productie. Aan gave lichten en achtergrond-beelden ontbreekt het vanavond niet. Het publiek wordt versteld met wrede gitaarriffs en solo’s om alle nummers vlekkeloos in elkaar over te laten lopen. De fans kijken vol bewondering toe en gaan door het dolle heen bij de overgangen. Dit kan niet anders dan een indrukwekkend optreden worden. De mannen worden in ieder geval daverend verwelkomd in Ahoy.

Luke Hemmings, de voorman van de band, houdt de energie hoog terwijl hij over elke centimeter van het podium springt. Hij is bijna niet te missen in zijn fel groene blouse en witte laarzen, zelfs niet als het podium zich vult met rook en flitsende lichten.

Wie de vier Australiërs al langer volgt, ziet gelijk dat de mannen ontzettend gegroeid zijn. De nieuwe muziek heeft een volwassen randje gekregen en ze hebben een sterke aanwezigheid op het podium. Toch is er ook tijd om tussendoor grapjes met elkaar te maken. Hoe dan ook zien ze er comfortabeler uit dan voorheen en lijken ze een goed idee te hebben van wie ze willen zijn als band. Waar ze voorheen bij hun rock-roots bleven, leerden ze met hun album Youngblood dat ze prima konden experimenteren. Hun laatste album CALM is dan ook perfect in balans met het oude en nieuwe geluid.

5SOS verbluft het publiek in Ahoy

De productie en lichten zijn al indrukwekkend genoeg, maar de setlist is misschien wel een van de beste door de jaren heen. Ze hebben een goede balans gevonden tussen gouwe ouwe nummers en nieuwe hits. Er is zelfs plek voor niet uitgebrachte muziek. Overigens is de setlist ook de langste tot nu toe. Fans kunnen anderhalf uur lang genieten van het waanzinnige optreden. Maar dat is niet alles. De fans staan pas echt versteld als ze de akkoorden van ‘Disconnected’ horen. Dit nummer is een favoriet onder fans, maar heeft sinds 5SOS hun eerste tour niet meer op de setlist gestaan. Het valt op dat er aanzienlijk minder telefoons boven het publiek zweven. In plaats van filmende telefoons is er een zee van zwierende handen boven het publiek te zien. Tijdens het couplet overstemd het enthousiaste publiek de band zelfs bijna.

Dat er uit volle borst wordt meegezongen met een oude favoriet, is geen verrassing. Want ondanks dat 5SOS bekend staat om een slechte smaak in hun eigen muziek, weten ze stiekem heel goed wat voor setlist de harten van fans veroverd. Hoe vaak fans ook zeggen dat klassiekers als ‘Amnesia’ en ‘She Looks So Perfect’ niet op de setlist horen, zijn dit wel de nummers waarbij het hardst wordt meegezongen. Ook de solo’s en soepele overgangen verdienen een pluim. Het publiek is namelijk door het dolle heen als drummer Ashton Irwin een lange solo krijgt en helemaal alleen op het podium staat. Tijdens zijn solo wordt hij extatisch toegejuicht door het publiek. De spanning wordt opgebouwd met de bloedrode en flitsende witte lichten. Ineens verschijnt de rest van de band weer en loopt de solo over in ‘Red Desert’. De fans in het publiek beginnen te gillen en kijken hun ogen uit. Ze zingen nog nét niet harder dan de band.

Al met al zijn de mannen van 5SOS de drukte en het geld dubbel en dwars waard. Het is een avond ultiem genieten van een spectaculair optreden en energiek publiek. Een ding is zeker: na een avond 5SOS ga je tevreden naar huis. Al dan niet met vermoeide benen van al het dansen en een schorre stem van het zingen. De vier Australiërs weten hoe ze het publiek een avond om nooit te vergeten geven.

 

 

Boeken
special: COBRA 1948-1951 - Willemijn Stokvis

Maskertjes van ongehoorzaamheid

COBRA – The History of a European Avant-Garde Movement ligt afgeprijsd in de Ramsj-bakken van je favoriete boekwinkel. Voor maar twee tientjes haal je deze 416 pagina’s tellende tuintegel van een kunstboek in huis. Maar wat is de Cobra beweging eigenlijk? En heeft de groep nog relevantie in deze tijd? Redacteur Inge Cohen herlas het boek en kwam tot deze conclusie.

Cobra was een opstand van beeldend kunstenaars en dichters tegen het duffe formalisme dat volgens hen heerste in de kunst. De Cobra-leden waren idealisten en maatschappijhervormers, vertrouwend op de spontane creatieve impulsen in ieder mens. Zij keerden zich tegen oorlog, kapitalisme en kleinburgerlijkheid. Ze vierden feest met hun uitbundige kleurgebruik, hun primitieve masker- en dierenmotieven en hun gezamenlijke projecten. Cobra-leden bestreden kunst als investering en ageerden tegen snobistisch vertoon van macht, voorbehouden aan welke heersende klasse dan ook.

Het begon in Denemarken

De Deense schilders Asger Jorn, Egill Jacobsen en Ejler Bille staan aan de wieg van de Cobra-beweging. Zij experimenteerden al voor de Tweede Wereldoorlog met spontane expressie, kleur en vorm. De kunstenaars werden in Parijs geïnspireerd door schilders als Picasso en Kandinski. Egill Jacobsens ‘Orange Object’ uit 1940 laat al veel karakeristieke kenmerken zien van wat acht jaar later de Cobra-beweging zou worden.

Asger Jorn zou aanjager van de groep worden. Onder de Duitse bezetting gaf hij het kunsttijdschrift Helhesten uit. De titel Helhesten, die verwijst naar een driepotige aankondiger van de dood uit de Noorse mythologie, zinspeelt met dit ‘paard van godin Hel’ op de Duitse bezetting. Daarnaast staat het driepotige, mank lopende paard, dat moeite heeft zich van levensonderhoud te voorzien, symbool voor de toestand van de pre-Cobra kunstenaars tijdens de oorlog. Ook geeft het gebruik van het paard uit de Noorse mythologie versterking aan de eigen volksaard van symbolisme. De Denen keerden bij zichzelf naar binnen en gaven op een directe manier uiting aan wat ze daar tegen kwamen. Jorn, wiens werk in het Cobra-museum in Amstelveen hangt maar vooral in het Asger Jorn Museum in het Deense Silkeborg, schilderde archaïsche, soms monsterachtige wezens, grijnzende of gapende maskers en fabeldieren met roofzuchtige klauwen. Vaak met dikke zwarte lijnen geaccentueerd. Afwisselend verwezen deze beelden naar oorlog en destructie en, als tegenkracht, naar het vrije spel van kinderen en naar de vrede en vitaliteit van de naoorlogse Deense samenleving.

Maar in Nederland en België gebeurde er ook wat

De Nederlandse beeldende kunsten en literatuur stonden tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel stil. Wie geen lid werd van de ‘Kulturkammer’, de door de nazi-bezetters gecontroleerde kunstenaarsbond, kon het vergeten. Je kwam dan niet aan het benodigde materiaal, laat staan aan een expositie om je werk tentoon te stellen. Vlak na de oorlog bleek er een gat tussen vooroorlogse kunst en de moderne tijd, waarin een nieuwe groep kunstenaars inspiratie zocht. Bij gebrek aan binding en sturing vanuit de kunstwereld in het eigen land, ontstond er een grote vrijheid. Men sloeg aan het experimenteren. Eind 1948 ontstond de Experimentele Groep in Holland, met als oprichters Constant Nieuwenhuys, Karel Appel en Corneille. Het tijdschrift dat ze uitbrachten, Reflex genaamd, nam naast hun eigen werk ook werk van de Deense Asger Jorn op. Ondertussen was er in België ook beweging genoeg. Dichter Christian Dotremont richtte Le Surréalisme Révolutionnaire op: een experimentele kunstgroep met een Franse tak.

Oprichting Cobra

Eind 1948 werd er een conferentie in Parijs gehouden. Naast bovengenoemde groepen was ook de Tsjechische groep Czech Ra aanwezig om de avant-gardistische situatie in de landen te bespreken en eventuele samenwerkingen aan te gaan. Tijdens die conferentie brak Christian Dotremont voorgoed de Franse tak van zijn Surrealisme Révolutionnaire af. Ook met Tsjechië wilde het niet erg boteren. In de avond kwamen de heren uit Kopenhagen, Brussel en Amsterdam bij elkaar in het café. Cobra werd dan toch eindelijk geboren. CO staat voor Copenhagen, BR voor Brussel en A voor Amsterdam.

Rel rond het Stedelijk Museum Amsterdam

In Amsterdam organiseerde Willem Sandberg in november 1949 de eerste expositie van de Cobraleden. De dichters Schierbeek, Kouwenaar, Elburg en Lucebert sloten zich bij de beeldend kunstenaars aan. Gezamenlijk presenteerden zij de catalogus, met een provocerende omslag: uit een wijd geopende mond stak een flinke tong.

De recensenten en het publiek waren razend. ‘Geklad, geklets, geklodder’ en ‘Waanzin tot kunst verhevenstond er in de keurige kranten. Bijna vijfenzeventig jaar later is het moeilijk voor te stellen hoe agressief de sfeer rond de groep was. ‘Geef een aap een kwast en je zal geen verschil zien’, was een veelgehoorde kreet van de gewone burgers. Ondertussen gingen de internationale contacten en de onderlinge samenwerking tussen de groepsleden door. Ook in Frankrijk sloten er uiteindelijk kunstenaars aan.

Willemijn Stokvis heeft in dit boek de kunsthistorische en ideologische lijnen van deze letterlijk kleurrijke groep kunstenaars volledig nagetrokken en in perspectief geplaatst. Deze uitgave in groot formaat met heel goede reproducties vol kleurrijke creatieve impulsen is een aanrader voor iedereen die nu een tegenwicht zoekt voor de machteloze woede en droefenis bij alle nationale en internationale crises.

 

Kunst / Expo binnenland

Alphonse Mucha: veelzijdiger dan je denkt

recensie: Alphonse Mucha: Art Nouveau in Parijs – Kunstmuseum Den Haag

Veel mensen zullen Alphonse Mucha’s illustraties herkennen, zo niet cliché vinden – met hun statige vrouwen, gestileerde bloemen en harmonische kleuren. Maar Mucha heeft een rijk gevarieerd oeuvre en een interessante internationale loopbaan. Kunstmuseum Den Haag toont zijn veelzijdigheid in een mooie overzichtstentoonstelling.

Art Nouveau, Jugendstil, Slaoliestijl: allemaal benamingen voor min of meer dezelfde decoratieve kunststroming vol vloeiende lijnen, gestileerde flora en elegante vrouwen. De Tsjechische kunstenaar Alphonse Mucha (1860-1939) heeft zo sterk zijn stempel gedrukt op deze laatnegentiende-eeuwse stijl dat zijn naam er synoniem mee is gaan staan: le style Mucha. Het oeuvre van Mucha bevat onder andere affiches, illustraties, juwelen en schilderijen. Kunstmuseum Den Haag toont nu in samenwerking met de Mucha Foundation een uitgebreid overzicht van zijn werk.

Midden in het bruisende Parijs   

Alphonse Mucha, Gismonda, 1894, kleurenlithografie. Copyright © 2021 Mucha Trust

Parijs was aan het einde van de negentiende eeuw een levendige culturele hoofdstad. Kunstenaars uit heel Europa trokken ernaartoe om zich te ontplooien te midden van de galeries, musea en het bruisende nachtleven. Zo ook Alphonse Mucha. In 1887 kwam hij naar Prijs en zeven jaar later brak hij plotsklaps door met een affiche voor Gismonda, een theaterproductie met de bekende actrice Sarah Bernhardt. Het was het begin van een succesvolle carrière.

Kunstmuseum Den Haag heeft door haar samenwerking met de Mucha Foundation een schat aan materiaal tot haar beschikking uit de Mucha Trust. Het museum biedt extra context door dit tegenover de achtergrond van het bruisende Parijs te zetten met de eigen collectie, zoals gelijktijdige kostuums, schilderijen, glaskunst of affiches van Henri de Toulouse-Lautrec en Jules Chéret. Zo reflecteren de laatnegentiende-eeuwse kostuums de flanerende Parijzenaren geschilderd door Claude Monet. Een zicht wat Mucha welbekend moet zijn geweest. Deze opzet komt mooi tot zijn recht als je de centrale hal inloopt. De muur om de ingang is behangen met foto’s van de façades van de moderne Parijse warenhuizen. Eenmaal binnen zie je kleurrijke vazen van Émile Gallé, duidelijk vergelijkbaar met Mucha’s kunst eromheen. Op de achtergrond is nog een grote muurfoto van het interieur van een luxueus warenhuis. Je bent subtiel van de binnen- naar de buitenkant geleid.

Verheven idealen achter populaire kunst

Mucha was overtuigd van de verheffende kwaliteiten van kunst. Het moest toegankelijk zijn voor iedereen. Dat is gedeeltelijk gelukt, omdat zijn werk in oplage relatief betaalbaar was, maar artistieke vrijheid had hij weinig. Liever zou hij meer gelaagde, spirituele kunst maken in dienst van grotere idealen. Die andere kant van Mucha zien we in zijn boek Le Pater (1899), een symbolistische interpretatie van het Onze Vader met een vrij duistere sfeer. In de jaren hierna gaat de Mucha zich volledig inzetten voor zijn vaderland en het Slavische volk, culminerend in een Slavisch epos. Begrijpelijkerwijs is er helaas weinig te zien van zijn monumentale schilderijen, maar ook de nationalistische affiches zijn een interessante
mengeling tussen kenmerkende Mucha-elementen en serieuze onderwerpen.

Alphonse Mucha, Rêverie, 1897, kleurenlithografie. Copyright © 2021 Mucha Trust

Rijkdom aan details

En wat zijn er veel herkenbare elementen in Mucha’s oeuvre. Als je de tijd neemt om de in elkaar overlopende details te bestuderen zie je steeds vaker motieven terugkomen: van sterren tot bloemenpatronen tot schrijfveren. De tentoonstellingsteksten helpen daar gedeeltelijk bij. Zo is de toegelichte ‘Q-formule’ van een zittende vrouwenfiguur in een hoefijzer- of cirkelmotief, met uitstekende staart van draperieën, gelijk overal te herkennen. De beschrijving van Mucha’s mengelmoes van onder andere Byzantijnse, Slavische, Japanse en Keltische motieven smaakt echter naar meer. Dit verdient meer toelichting in de zaalteksten. Zonder uitgelichte details smelten de werken naarmate de tentoonstelling vordert samen en wordt de kracht van herhaling juist een sleur. Buiten dat weet de tentoonstelling haar werken zowel de ruimte te geven als connecties te leggen. Elke zaal heeft een eigen kleur, van paars tot geel, om de werken tot hun recht te laten komen. Subtiele gouden art nouveau details verbinden de ruimtes.

De tentoonstelling sluit af met een tijdsprong naar de jaren zestig en zeventig, waar je de herontdekking van Mucha’s werk ziet in platenhoezen en concertposters van acts als The Grateful Dead, Cat Stevens en Pink Floyd. Flowerpower en psychedelische rock sluiten perfect aan bij Mucha’s bloemenpatronen en droomvrouwen. De afsluiting van de tentoonstelling is een kleurrijk eerbetoon aan de tijdloosheid van le style Mucha, een ideaal dat de kunstenaar altijd heeft nagestreefd.