Boeken / Fictie

Amerika’s zelfkant, in your face!

recensie: Don Carpenter (vert. Riekus Waskowsky) - Noodweer

In 1966 verscheen Don Carpenters debuutroman Hard Rain Falling. Veel opschudding veroorzaakte het boek niet in Amerika en het belandde al snel in de vergetelheid. Ook de Nederlandse vertaling De harde regen uit 1968 werd geen kassucces. In 2009 werd het boek herontdekt en nu is er een Nederlandse heruitgave: Noodweer.

Noodweer vertelt het verhaal van het keiharde en gewelddadige leven van de crimineel Jack Levitt, geboren in 1930 in de staat Oregon, aan de Westkust van Amerika. Hij groeit op in een weeshuis en heeft zijn ouders nooit gekend. Zoals we uit films en romans weten, is het weeshuis een harde leerschool. De sporen laten zich raden: Jack is cynisch, opportunistisch, agressief en laat niemand toe.

De zelfkant van de grote stad
In 1947 loopt de dan zeventienjarige Jack weg uit het weeshuis. In de stad Portland zwerft hij als kleine crimineel rond, op zoek naar snel geld voor onderdak, eten, drank en seks. In een van de poolcafés ontmoet hij Billy Lansing, een zwarte jongen met een bijzonder pooltalent die zojuist van huis is weggelopen. Vrienden voor het leven lijken ze niet te worden, en Jack bedenkt zelfs allerlei manieren om ‘die nikker’ te beroven van de dollars die hij bij elkaar poolt. Iets weerhoudt hem hiervan, maar wat?

Zeven jaar later, het is inmiddels 1954, ontmoet Jack Billy weer, nu in de beruchte gevangenis San Quentin. Jack is in de tussentijd van gevangenis naar gevangenis gerold, tussendoor zwervend van de ene naar de andere haveloze hotelkamer; drinkend, hoererend en stelend. Zijn leven is één grote doelloze litanie, maar hij komt er niet toe eruit te stappen.

In de isoleercel
Het hoofdstuk waarin wordt verteld van Jacks opsluiting in de isoleercel van het tuchthuis is briljant. Het is ijzingwekkend en verstikkend proza, maar tegelijkertijd extreem aangrijpend en vol leven. Misschien komen we hier wel heel dicht bij wat de gevangen op Guantánomo doormaken?

Het was de gedachte die hij zo lang mogelijk bleef koesteren en het was altijd de laatste die hem verliet als hij weer wegzakte in het niets: ze hadden hem zijn waardigheid ontnomen en hij zou ze daarvoor doden.

In San Quentin delen Jack en Billy een cel en eindelijk heeft Jack de tijd om over zijn leven na te denken. In de lange gesprekken met Billy spreken ze over de onrechtvaardigheid van het systeem. Het systeem dat kleine overtreders vastzet, maar dat de grote boeven, zittend in hun luxe kantoorgebouwen, geen strobreed in de weg legt. Tijdens de gesprekken begint Jack iets van zichzelf en de wereld te begrijpen, en niet minder belangrijk: hij leert wat liefde is. Hij ziet ook in waarom hij Billy vroeger niet kon beroven.

Roadmovie en Bildungsroman
Noodweer is niet alleen een literaire roadmovie over de zelfkant van de maatschappij. Het is ook een Bildungsroman en een meedogenloze aanklacht tegen de Amerikaanse maatschappij van de jaren zestig. En het is meer: het is een verhaal over liefde en vriendschap en hoe die je leven kunnen redden en breken.

De stijl van het boek is zonder enige opsmuk of onnodig literair gedoe en de woorden passen perfect bij de personages. Ondanks de keiharde buitenkant van Jack Levitt weet hij je uiteindelijk door zijn oprechtheid diep te raken. En dat is knap, want waar Jack aan het begin wordt neergezet als een opportunistische klootzak met veel zelfmedelijden, krijgt Carpenter het voor elkaar dat je steeds meer sympathie voor deze verschoppeling krijgt.

Irritant veel typefouten als enige kritiek
Ere wie ere toekomt. Dat uitgeverij Van Gennep de roman weer in druk heeft genomen, is zeer te prijzen. Wel jammer dat er blijkbaar geen geld meer was voor een fatsoenlijke eindredactie. De tekst staat vol met typefouten, en dat terwijl ze toch genoeg tijd hadden om die eruit te halen.

Don Carpenter is nu achttien jaar dood, in 1995 pleegde de ernstig zieke schrijver zelfmoord. Voor de overtuigd atheïst die Carpenter was, hoeft het niet meer, die postume roem. Maar doe de lezers een plezier: herdruk zijn boeken!

Muziek / Album

Als los zand

recensie: Trentemøller - Lost

Anders Trentemøller pakt het op zijn nieuwe album Lost helemaal anders aan. Het resultaat nodigt uit om flauwe grappen te maken over de albumtitel. Lost is namelijk een grote teleurstelling.

Wie ooit The Last Resort (2006) van Trentemøller heeft gehoord, weet dat de Deen in staat is om zwoele zomeravonden warmer en ijskoude winternachten killer aan te laten voelen met zijn gedetailleerde, sfeervolle minimal techno. De opvolger Into the Great Wide Yonder (2010) was misschien al een kleine stap in de verkeerde richting, maar is alleszins beter dan wat Trentemøller op Lost laat horen.

Van minimal techno naar electropop
De tracklist laat er geen twijfel over bestaan: liefhebbers die wat betreft sfeer en stijl hoopten op een evenaring van The Last Resort, zullen hun verwachtingen bij moeten stellen. Op zeven van de twaalf nummers werkt Trentemøller samen met bandjes uit de indiepop- en indierockwereld. Trentemøller maakt geen minimal techno meer, maar electropop. Electropop met een duister randje, blijkt bij beluistering.

~

Toch is het niet per se deze omslag die Lost tot een teleurstelling maakt. Op ‘Never Stop Running’ vormen bijvoorbeeld de muziek en de zang van Jonny Pierce (frontman van The Drums) een mooi melancholisch geheel. Ook de samenwerking op ‘Deceive’ met Sune Rose Wagner van de Raveonettes leidt tot een sterk staaltje electropop. Trentemøller laat hiermee zien dat hij een goede producer is die meer kan dan wat luisteraars van hem gewend zijn.

De kwaliteit van de andere featurings is echter ondermaats. Het grootste dieptepunt is de samenwerking met Low op ‘The Dream’, nota bene het openingsnummer. Wat deze track op het album doet is een groot raadsel, omdat het signatuur van Trentemøller volledig afwezig is. Afgezien daarvan is het met afstand het saaiste wat Low in de twintig jaar dat ze bestaan gemaakt heeft.

Gebrek aan eenheid
Zijn die andere nummers waarop Trentemøller het alleen probeert dan wat beter? Nee, ook voor deze tracks geldt helaas dat de kwaliteit sterk uiteenloopt. Het grootste probleem is echter dat er geen eenheid valt te ontdekken. Zo zal ‘Still on Fire’ het erg goed doen op de dansvloer terwijl ‘Morphine’ loom en sfeervol is. Een speciale vermelding verdient ‘Constantinople’ dat een oosters sfeertje heeft, maar te hysterisch is om nog leuk te zijn.

Lost bestaat uit experimenten die soms geslaagd zijn, maar vaak de plank volledig misslaan. Tel daarbij op dat die experimenten als los zand aan elkaar hangen en de enige conclusie is dat Trentemøller inderdaad de weg kwijt is.

Muziek / Concert

‘The taste of significance’

recensie: Leonard Cohen

Op de vooravond van zijn 79e verjaardag stond Leonard Cohen vrijdag in de Ziggo Dome in Amsterdam. Het werd een magische avond, in bijna vier uur gaf Cohen samen met zijn band een tour langs de hoogtepunten van zijn oeuvre.

Na de opener ‘Dance Me to the End of Love’ neemt Cohen onmiddellijk tijd om zijn publiek uitgebreid te bedanken. Voor hun aandacht en interesse in de afgelopen decennia. Voor hun bereidheid een flink bedrag neer te tellen voor een kaartje. Voor de moeite die velen hebben genomen om naar de hoge plaatsen van de zaal te klimmen. En voor het komen überhaupt, omdat Cohen weet dat de moderne maatschappij veel van de mensen vraagt en dat het niet eenvoudig is jezelf zomaar een avond vrij te maken. Het is tekenend voor Cohen, hij is een beschaafde heer die weet dat zijn publiek beleefdheden waardeert.

Happy birthday

~

Veel mensen die vanavond zijn gekomen luisteren al een halve eeuw naar Cohen’s muziek, zijn songs zijn verworden tot de soundtrack van hun levens. Allemaal koesteren ze een blinde, bijna religieuze adoratie voor de Canadese vedette. Elk nummer wordt gevolgd door een hard en fanatiek applaus en regelmatig lopen mensen langs de zitplaatsen naar voren om bloemen en knuffeldieren op het podium te gooien. Vlak na de pauze, als Cohen de show wil hervatten, zingt het publiek spontaan en en masse een vervroegd ‘Happy Birthday’ voor hem. Het is een mooi moment en Cohen neemt weer de moeite om iedereen daarvoor uitgebreid te danken.

Het optreden in de Ziggo Dome is overigens de laatste Europese show in zijn wereldtour van 2013, in het najaar tourt hij alleen nog door Australië en Nieuw-Zeeland. De tour kreeg de naam Old Ideas mee, naar het vorig jaar uitgebrachte album. Een prachtig album waarvan vrijdagavond ook een handvol nummers wordt gespeeld. Cohen selecteerde een omvangrijke begeleidingsband van vermaarde musici voor de tour, zoals de Spaanse gitarist Javier Mas, bassist Roscoe Beck en The Webb Sisters als achtergrondzangeressen. Ieder bandlid krijgt gedurende de avond veel ruimte om te soleren en op die momenten staat de meester zelf bewonderd toe te kijken.

Het is verbazingwekkend met hoeveel energie en enthousiasme Cohen op het podium staat, de gemiddelde 78-jarige zou er jaloers van worden. Bij hartstochtelijke passages zakt hij steevast op zijn knieën, om even later weer overeind te springen. Een paar keer verlaat Cohen het podium (voor de pauze en voor de toegiften) en dat doet hij met een triomfantelijk dansje, huppelend en met een hand in de lucht.

Poëtische avond
Hoogtepunten van de avond zijn ‘The Partisan’ (waarin Cohen zelf het Franstalige refrein voor zijn rekening neemt), en het afsluitende blok van ‘I’m Your Man’, ‘Hallelujah’ en ‘Take This Waltz’. Tijdens dat laatste lied verlaat bijna iedereen zijn stoel om zo dicht mogelijk bij het podium te komen. Iedereen lijkt opeens bloemen of een knuffelbeest te hebben meegebracht. Als de avond hier was geëindigd was het allemaal al groots en gedenkwaardig geweest, maar Cohen komt nog drie keer terug. Hij speelt nog het prachtige ‘Famous Blue Raincoat’ en ‘So Long, Marianne’, dat door iedereen hard wordt meegezongen. De avond eindigt dan echt met ‘Save the Last Dance for Me’ van The Drifters en een nieuw, speels nummer getiteld ‘I’ve Got a Little Secret’.

‘The taste of significance is what we call poetry’, zei Cohen ooit in een interview. Poëzie herken je volgens hem aan het gevoel dat er iets belangrijks, iets waardevols aan de hand is. Vrijdag was zo’n avond waarbij iedereen het gevoel had dat er iets belangrijks gebeurde. Een magische, poëtische avond waarvan iedereen kon zeggen dat ze er toch maar mooi bij waren geweest.

Muziek / Album

Staat als een huis

recensie: De Staat - I_CON

.

Doordat de Machinery-tour veel tijd in beslag nam, duurde het anderhalf jaar voor I_CON tot stand kwam. Frontman Florim bracht zijn 93 mappen met liedjes terug naar een cd van twaalf nummers, afgemixt door Vance Powell. Van gabber bij ‘Witch Doctor’ tot ska bij ‘Down Town’, Afrikaanse ritmes bij ‘Input Source Select’ en het veelvuldig gebruik van de synthesizer; de band beweegt alle kanten op. Ook ‘Refugee’ heeft zo zijn eigen geluid. Het pompende, donkere nummer heeft ge-autotunede zang en zou kunnen gaan over het niet raad weten met het vormgeven van je identiteit. ‘Chopping down the familytree.’

Het van een lang intro voorziene ‘Devil’s Blood’ is al 3FM megahit geweest. Het aan de Black Keys denkende nummer ademt een westernsfeertje. Eighties synthesizer geluidjes en drum luiden het nummer uit. ‘Make Way For The Passenger’ laat weer een ander geluid horen. Een gejaagd ritme door snelle drum en hoge gitaar, waarbij de laatste verandert in sirene. Bijna stilte, getokkel en dan weer het drumritme. Het nummer lijkt uit de bocht te vliegen, maar pakt dan weer het ritme op. Ook dit gaat over identiteit. De verslaafde die eigenlijk een passagier is en zichzelf voorhoudt dat hij nog steeds weet wat hij doet.

De band wil dat elk nummer uniek is en laat dat duidelijk horen. Janne Schra vervult een gastrol bij het ingetogen pianonummer ‘I’ll Take You’ terwijl het op de Airwolf tune van de jaren 80 ge¿nspireerde ‘Down Town’ juist erg springerig is. Het nummer is trouwens uitgekozen voor voetbalgame FIFA 14, naast bijvoorbeeld tracks van bands als Vampire Weekend en Bloc Party. Waar I-Con handelt over dat deel dat men van zich wil laten zien, is wat je bij de Staat hoort, dat wat je krijgt. Zij zijn de rockhelden waarvoor je naar een optreden gaat. Geen ‘I con’ maar iconen. Optredens in onder andere Londen en Duitsland moeten aantonen of de Staat het ook gaat waarmaken in het buitenland.

Live:
17 oktober: Vera, Groningen
28 oktober: de Effenaar, Eindhoven
19 oktober: Gebouw T, Bergen op Zoom

Film / Achtergrond
special: Wallander, volume 5

Gestaag zagen aan de poten van de misdaad

.

Kurt Wallander is een van de populairste hoofdpersonages in het hedendaagse thrillergenre. In mei van dit jaar werd hij door Crimezone, een website over misdaadboeken, zelfs verkozen tot het meest geliefde.

~

Het is dan ook niet vreemd dat de boekenreeks van Henning Mankell naar het kleine scherm kwam in de vorm van een Zweedse televisieserie. Dit jaar kwam seizoen 3 (onder de titel Volume 5) uit, dat tegelijk het laatste deel in de serie is. In Wallander volgen we Kurt Wallander, een aan alcohol verslaafde rechercheur die tijdens het werk merkt dat hij een jaartje ouder begint te worden. Hij moet verschillende soorten misdaden op zien te lossen, zoals de verdwijning van een gepensioneerde marineofficier, die ook nog eens de schoonvader van zijn dochter Linda blijkt te zijn.

Het opmerkelijkste aan het seizoen is de terugkeer van Linda Wallander. Voorheen werd ze gespeeld door Johanna Sällström, maar de actrice overleed op 13 februari 2007 aan een overdosis slaappillen. Dit was het gevolg van een depressie, die ze opliep toen ze in 2004 in Thailand was voor een vakantie met haar dochter. De twee werden overvallen door een zware zeebeving. Sällström hing tijdens de overstromingen met een arm aan een boom terwijl ze met haar andere haar dochter vasthield. Na haar overdosis besloot schrijver Mankell de reeks over Linda niet af te schrijven. Voor de serie was het gevolg dat Linda in seizoen 2 in het buitenland zou werken. In seizoen 3, dat in tegenstelling tot seizoenen 1 en 2 geen dertien maar zes afleveringen kent, is ze teruggekeerd in de vorm van actrice Charlotta Jonsson.

En Jonsson speelt de rol met verve. Ze heeft een mooie chemie met Krister Henriksson, die weer in de huid is gekropen van vader Kurt. Henriksson weet te overtuigen, ook nu Kurt een wellicht wat breekbaardere kant laat zien dan de kijker tot nu toe gewend is.

Rustig maar gestaag


Wallander
is een boeiende misdaadserie met afleveringen die goed in elkaar zitten. Zoals veel Scandinavische series en films, wordt de tijd genomen om een verhaallijn uit te werken – afleveringen zijn bijna korte speelfilms. Kijkers die dol zijn op cliffhangers en snelle plotontwikkelingen, haken daardoor misschien af, maar de serie is de moeite en de lange zit uiteindelijk waard. Verwacht in ieder geval niet ieder moment op het puntje van de stoel te zitten, Wallander moet het meer hebben van de dialogen en een rustige opbouw.

Muziek / Album

Muziek voor avonturiers

recensie: Man Man - On Oni Pond

Waar de onconventionele band Man Man als geen ander muziekgezelschap deskundig in is, is ontregelen en verwarring zaaien. Hun liedjes vuren ze als kanonskogels op je af, ze drijven je in een hoekje waar geen ontsnappen is. Met hun nieuwe, vijfde album On Oni Pond gaat het precies zo. Het ontwricht en verrast, maar toch lijkt er op dit album meer orde in de chaos te zijn aangebracht.

~

De bandleden van Man Man zouden niet ongeschikt zijn als romanfiguren. Aan het hoofd van deze matig bekende muziekgroep uit Philadelphia staat Honus Honus. Hij heeft een waanzinnige snor en draagt jurken op het podium. Pow Pow, Chang Wang, Turkey Moth en Jefferson: zo heten zijn bandmaten. Ten tonele verschijnen de muzikanten met schmink op hun gezichten, alsof ze ten strijde trekken. Zowel qua gedrag van de bandleden als muzikaal gezien laat Man Man zich lastig vastpinnen. De meeste liedjes hebben een vaste basis met Honus Honus als leadzanger op de piano, de anderen zorgen voor dynamiek met talloze instrumenten die steeds variëren. De liedjes zijn onconventioneel ritmisch, energiek en slaan onalledaagse wegen in, soms op onnavolgbare wijze. De laatste jaren heeft de band zich ietsje meer ingelaten met popinvloeden, wat op Life Fantastic (2011) al doorsijpelde.

Orde in de wanorde
Op On Oni Pond is deze lijn vastgehouden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de eigen bizarre stijl. Dit komt het beste tot uiting in het nummer ‘Head on’, een vrolijk en pakkend liedje met een bemoedigende boodschap: ‘hold onto your heart / hold it high above flood waters / hold onto your heart / never let nobody drag it under’, horen we Honus Honus in het terugkerende refrein zingen. Dat geldt ook voor ‘Pyramids’ en ‘Sparks’, liedjes die compacter in elkaar steken en meer structuur hebben. Dat is wat de mannen van Man Man met hun nieuwe verzameling liedjes gedaan hebben: meer orde in de chaos aangebracht. Toch is On Oni Pond een onmiskenbare Man Man-plaat. De ritmes zijn vlot en bevatten een hoog energiegehalte, vaak heb je de neiging om het volume iets op te schroeven en een mal dansje te doen, ‘Born Tight’ illustreert dit goed.

En dan zijn er nog de verrassende wendingen, de hooks in vaktermen, die zo karakteristiek zijn voor Man Man. In bijna elk nummer zijn ze wel aanwezig. Plotseling schiet het in een liedje een kant uit waar je niet op rekende. Zo weet Man Man verwarring te zaaien en hebben ze je waar je ze je graag hebben willen. Eigenlijk is de muziek van Man Man, en dat is evenzeer toepasselijk voor On Oni Pond, geschikt voor avonturiers: je moet het onbekende niet schuwen en je laten benevelen door de chaotische indrukken die je overvallen.

Film / Films

Heteroversie van Brokeback Mountain

recensie: Prince Avalanche

Zet twee mannen in een tent midden in een afgelegen gebied en wacht tot het misgaat. Prince Avalanche is een bromance zonder doel en zonder plot maar boordevol menselijke emoties en symboliek.

Met Prince Avalanche lijkt regisseur/schrijver David Gordon Green de gulden middenweg te hebben gevonden tussen de indiefilms waarmee hij doorbrak – zoals George Washington en All the Real Girls – en zijn matige commerciële films, waaronder Pineapple Express, Your Highness en The Sitter.
Komedie en drama zijn goed uitgebalanceerd en goed getimed. Het is minder grauw dan het origineel, de IJslandse film Either Way (2011), en stemt de kijker een stuk hoopvoller.

~

De stilte regeert

Alvin (Paul Rudd) en zijn zwager Lance (Emile Hirsch) werken in de zomer van 1988 aan een weg in Texas waar een jaar eerder grote bosranden de natuur hebben verwoest. Naast het verven van gele strepen op de weg, het planten van paaltjes en het plaatsen van pionnetjes valt er niet veel te beleven in het afgelegen gebied. In de weekenden vlucht Lance dan ook naar de stad terwijl Alvin juist de eenzaamheid van de bossen opzoekt. De sfeer slaat echter om wanneer Lance terugkomt van een mislukt weekendje.

Het plot is simpel; er gebeurt weinig. Op een ontmoeting met een oude trucker na en een vrouw die vergane spullen zoekt in haar uitgebrande huis, hebben de twee mannen alleen elkaar en de natuur. De eenzaamheid en de sleur van het dagelijkse leven omringen de film als een sluier. Maar wanneer het hen zo uitkomt gebruiken de mannen juist die stilte om elkaar te negeren. De zwijgzame en verantwoordelijkheidsgevoelige Alvin die alleen wilt zijn contrasteert met de stadsjongen Lance die niets van het buitenleven weet. Een confrontatie tussen de twee totaal verschillende mannen is onvermijdelijk en daarmee ook het hoogtepunt van de hele film. Het verwoeste landschap van Texas is een uitstekend decor om de verborgen gevoelens te uiten. De soundtrack van Explosions in the Sky, realtime opnames en de knullerige jaren tachtig atmosfeer doen de rest.

Acteerwerk en symboliek

~

Er wordt een groot beroep gedaan op de acteurs. Hirsch liet al eerder in Into the Wild zien dat hij waardig de rol van de eenling in een niemandsland op zich kon nemen. Rudd daarentegen staat eerder bekend als komiek. Maar hier laat hij zien dat hij meer in zijn mars heeft dan platte komedierollen en romcoms waarin hij meer dan eens ‘de vriend van’ speelt. Zijn acteerwerk is in één woord klasse te noemen. Er zijn zelfs momenten die je doen vergeten dat hij een lelijke snor heeft.

Enig puntje van bezwaar in de film is het gebruik van symboliek. Op sommige momenten ligt het er te dik bovenop. Zoals het moment waarop de vrouw als een feniks uit de as van haar huis herrijst en op zoek is naar een symbolisch stukje papier. Op andere momenten is deze juist weer vergezocht en onduidelijk. Er zit geen goede lijn in de symboliek van deze film, wat uiteindelijk verwarring schept. Het had beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Desalniettemin is het een makkelijk te volgen en aangename film die laat zien dat een onwaarschijnlijke vriendschap niet onmogelijk is. Er is altijd hoop en na een verwoesting is er altijd een wederopbouw.

Film / Films

Eens een hoer, altijd een hoer

recensie: Jeune & Jolie

.

Jeune & Jolie

~

Jeune & Jolie
bestrijkt een jaar uit het leven van zeventienjarige studente Isabelle, waarin elk seizoen staat voor een levensfase. Het begint met de zomer, waarin Isabelle, gespeeld door nieuwkomer Marine Vacth (23), wordt ontmaagd op het strand door haar zomerliefde Felix, een Duitse jongeman. Dan komt de herfst, waarin het verhaal echt vorm begint te krijgen. Isabelle begint zichzelf onder het pseudoniem Lea te prostitueren. In mantelpakje en pumps spreekt ze af in dure hotels. Haar clientèle bestaat vooral uit mannen op middelbare leeftijd waarvan sommigen Viagra gebruiken. Voor driehonderd euro doet Lea alles wat hun hartje begeert. In winter en lente worden de gevolgen getoond van haar opstandige gedrag.

Vrouwenfantasie of vrouwonvriendelijk?

De Franse regisseur François Ozon heeft tijdens het filmfestival in Cannes, waar Jeune & Jolie weliswaar was genomineerd voor een Gouden Palm, ook kritiek gekregen op de film. Volgens feministen impliceerde de film dat sommige vrouwen prostitueren als een fantasie hebben. Isabelles rol zou vrouwonvriendelijk, onrealistisch, denigrerend en aanstootgevend zijn. Niet de fantasie van sommige vrouwen, maar de fantasie van François Ozon zou zijn verfilmd.

Wordt prostitutie daadwerkelijk verheerlijkt? Is het in sommige gevallen niet mogelijk dat prostitutie niet gelijk staat aan uitbuiting? Isabelle heeft geen pooier, regelt zelf haar afspraken via een website, zit niet verlegen om geld en seks met oudere mannen lijkt haar (op termijn) niet te deren. Jeune & Jolie oppert de vragen, maar wijst niet met het vingertje. Het publiek mag het zelf beslissen, waarbij het geslacht van de toeschouwer wel eens de doorslag zou kunnen geven.

~

Francois Ozon gunt zijn publiek nauwelijks een kijkje in de psyche van zijn hoofdpersoon en houdt Isabelle mysterieus. Vacth die haar lichaam blootgeeft, maar op psychologisch vlak gesloten blijft, is geknipt voor de rol. Ze is stil, maar boeiend. Je wilt weten wat er in haar om gaat, maar ze is niet te doorgronden. Alleen in haar ogen is soms verdriet of blijdschap af te lezen. Haar glimlach na een sms van een gewillige man is echter veelzeggend: Isabelle doet dit niet met louter tegenzin.  

Misbruik of gebruik?


Het is niet zozeer de seks die Isabelle opwindt. Ze geniet er regelmatig niet van en staart dan zielloos voor zich uit. Ze is dan ook geen nymfomane. Maar er is evenmin sprake van een slachtofferrol. Isabelle kickt vooral op de macht die ze op mannen uit kan oefenen, wat goed tot uiting komt in de scene waarin ze een van haar klanten tegenkomt tijdens een theatervoorstelling. Ze is beeldschoon, weet dat en maakt er misbruik van. Of gebruik, het is maar hoe je het bekijkt.

Er komt een punt in de film dat de morele waarden vervagen. Waar eerst de expliciete beelden van Isabelle en de oudere mannen choqueren, is het later vooral choquerend dat Isabelle de gang van zaken als normaal gaat beschouwen. ‘Eens een hoer, altijd een hoer’, bijt een cynische klant haar toe. Voor Isabelle is seks voor geld net zo vanzelfsprekend geworden als studeren. Ze doet beiden, naast elkaar.

Na de seks vouwt Isabelle de biljetten genoegzaam in haar portemonnee. In haar kledingkast – ze woont nog thuis – zit een opbergtasje met een klein fortuin erin: haar verdiensten. Waar ze voor spaart weten we niet. Of Isabelle het zelf wel weet blijft de vraag.

Film / Films

Gevallen pornoster

recensie: Lovelace

Lovelace toont de entree van Linda Lovelace in de pornowereld en haar destructieve relatie met Chuck Traynor. Maar wie de echte Linda was, blijft ook na het zien van de film de vraag.

~

Slechts 17 dagen was Linda Lovelace, geboren Linda Boreman, actief in de pornowereld. 17 dagen die de rest van haar leven kenmerkten. Met haar rol in de pornofilm Deep Throat, die zo’n 600 miljoen dollar opbracht, werd ze wereldberoemd. Linda hield er 1250 dollar aan over en een destructieve relatie met echtgenoot Chuck Traynor. In haar autobiografie Ordeal beschreef ze hoe ze in die wereld terecht kwam en hoe ze mede dankzij Traynor ten onder ging. Het regisseursduo Epstein en Friedman, dat eerder de biografie Howl maakte naar het leven van Allen Ginsberg, poogt met Lovelace de vrouw achter de blowjob girl te laten zien.

Daarin slagen ze maar gedeeltelijk. In Lovelace komt namelijk vooral de periode dat Linda werkzaam was als pornoactrice aan bod. Haar latere jaren, waarin ze actief was als tegenstandster van de porno-industrie en huiselijk geweld, worden nauwelijks in beeld gebracht.

Bijzonder kunstje


Hoe het allemaal begon? Lovelace start in de jaren zeventig, compleet met kleurige kleding, poedelkapsels en aanstekelijke disco. Wanneer Linda Chuck Traynor ontmoet, lijkt er een nieuwe wereld voor haar open te gaan. In rap tempo zien we hoe charmeur Traynor haar voor zich wint, vervolgens haar ouders ervan overtuigt dat hij een ‘nice guy‘ is en Linda het huwelijksbootje met hem instapt. Maar dan gaat het snel mis. Traynor ontpopt zich als een rasechte engerd die Linda het pornowereldje inloodst, om op die manier geld binnen te brengen. De naïeve en lieve Linda, die van thuis uit heeft meegekregen te doen wat haar man haar opdraagt, volgt hem blindelings.

In eerste instantie is er helemaal geen interesse in Linda. Ze is een leuk meisje, maar de porno-industrie zoekt meer naar het prototype ‘blonde hair, huge tits and a nice beautiful round ass‘. Maar dan blijkt Linda over unieke pijpkunsten te beschikken, die haar de hoofdrol in Deep Throat opleveren. Gevolg? De film wordt een ongekend succes en Linda komt in de spotlights te staan.

~

Het tweede deel toont de neergang van een pornoster. Waar in het eerste deel, met haar opkomst en succes, nog ruimte was voor humor (zoals de conversaties tussen de producenten en regisseur van Deep Throat) daar is in deel twee vooral aandacht voor het tragische verloop van Linda’s leven. Flashbacks van haar geschiedenis, die in deel een nog rooskleurig leken, laten nu een duistere kant zien.

Die duistere kant is echter niet verrassend. Peter Sarsgaard, hoewel hij zijn rol van Chuck als manipulatieve, gewelddadige echtgenoot meesterlijk neerzet, is van meet af aan een notoire engerd. Ook op steun vanuit haar omgeving kan Linda niet rekenen: als zij voor hulp aanklopt bij haar dominante moeder (een verrassende rol van een onherkenbare Sharon Stone), is haar antwoord: ‘What did you do to make him angry? God gave you a husband who provides for you. Listen to him, and obey him.’

Wie is de echte Lovelace?


Toch komen we over de persoon Linda Lovelace maar weinig te weten. Dat ligt niet aan Amanda Seyfried, die haar rol van naïeve, makkelijk te manipuleren Linda overtuigend brengt. Ze straalt zowel onschuld, puurheid als kwetsbaarheid uit. Incapabel om aan het leven waartoe zij gedwongen is te ontsnappen. Waar het de film aan ontbreekt is een zekere diepgang. Misschien komt het wel door het contrast tussen het luchtige eerste deel en het zwaar aangezette tweede deel, of het feit dat Linda vooral lijdzaam in beeld wordt gebracht. Pas aan het einde toont zij haar strijdbaarheid ten aanzien van de porno-industrie (waartegen zij zich gedurende twintig jaar openlijk uitsprak) en huiselijk geweld.

Ondanks dat Lovelace over een sterke cast beschikt en slaagt in het geven van een sfeerbeeld van de porno-industrie in de jaren zeventig, is de film onbevredigend in het tonen wie Lovelace werkelijk was. Hoewel het einde anders doet vermoeden, kwam het met Linda nooit meer goed: Deep Throat bleef haar haar leven lang achtervolgen. Zo belandde ze uiteindelijk weer in de wereld die ze jarenlang veroordeelde: de porno-industrie. Inside Deep Throat (2005), een documentaire die de impact van Deep Throat op de porno-industrie en de levens van de hoofdrolspelers belicht, toont dat inkijkje wel. Evenals het kunstje waar Linda zo goed in was.