Theater / Voorstelling

Een viering van het woord in al zijn vormen

recensie: Mensen Zeggen Dingen
MZD_EKKO_Utrecht_28 september 2022_Rosa Quist_034Rosa Quist

Elke avond een andere groep performers, elke avond andere verhalen, elke avond een eigen thema. Dat is het idee van Mensen Zeggen Dingen, dat na een drukke festivalzomer weer aan een clubtour begonnen is in Nederland en België. Wij namen een kijkje bij de aftrap van het nieuwe seizoen bij EKKO in Utrecht.

Mensen Zeggen Dingen is een platform voor spoken word, letterlijk vertaald ‘gesproken woord’: de voordracht van allerlei verschillende vormen van literatuur. Het is inmiddels een vaste waarde geworden in EKKO, de ongedwongen bruine kroegsfeer van het kleine Utrechtse cultuurpodium leent zich dan ook perfect tot een literaire avond. In de volle zaal zijn houten banken neergezet, maar ook op de trappen en tegen de bar zit of staat publiek. De avond wordt vlot aan elkaar gepraat door Teddy Tops, de artistiek leider van Mensen Zeggen Dingen. Die maakt ook meteen duidelijk dat je pech hebt als je je wil opgeven als deelnemer: alle dichters, artiesten en performers worden gescout – ergens je werk gaan voorlezen en hopen dat je opvalt is dus de boodschap. Die strenge selectie maakt wel dat het niveau van de sprekers duidelijk een stuk hoger ligt dan bij de doorsnee poetry slam.

Zware materie luchtig verteld

Nog voor Tops op het toneel verschijnt, wordt de avond lichtelijk abrupt afgetrapt door Mahat Arab, die niet officieel op de line up staat en ook niet wordt aangekondigd, maar dienst doet als een soort opwarmer voor het publiek. Als winnaar van de ILFU Verhalenwedstrijd vorig jaar slaagt hij goed in dat opzet: het eerste vingergeknip (een minder verstorend alternatief voor klappen, gangbaar tijdens poetry slams) klinkt steeds minder voorzichtig door de zaal. Na de officiële openingswoorden van Tops is het de beurt aan de jonge spoken word artieste Nour Jordan, bij wie de thema’s onrechtvaardigheid en culturele identiteit een rode draad vormen doorheen haar werk. Door te beschrijven hoe ze zich voelt met metaforen als “een kamerplant in een terracotta pot”, weet ze de zware materie luchtig en bij momenten zelfs grappig te houden. Vooral haar monoloog die ze richt aan ingebeelde witte man ‘Peter’, geïnspireerd door de Amerikaanse dichteres Porsha Olayiwola, valt in de smaak.

Special guest van de avond is Linde van Wingerden, die tweede werd op het NK Poetry Slam dat het weekend daarvoor plaatsvond. Net als tijdens het NK was hun gedicht over nachtvlinders en seksueel ongewenst gedrag – waar netjes een trigger warning voor kwam – het hoogtepunt van de performance. Als toeschouwer kan je hierdoor alleen maar hopen dat van Wingerden snel hun vooralsnog kleine repertoire uitbreidt.

Aanstekelijke energie

De avond telt maar liefst twee pauzes die ietwat overbodig aanvoelen: waren ze een tegemoetkoming aan de slinkende aandachtsspanne van de huidige generatie of dienen ze vooral om de bar van EKKO te spekken? Na elke pauze wordt de zaal ietsje leger, maar de mensen die vertrokken zijn hebben ongelijk. Ze missen namelijk het optreden van gepubliceerde dichter Merlijn Huntjens, die ter plekke nog even moet bedenken welke gedichten hij nu eigenlijk wil voorlezen, maar wiens poëzie over alledaagse dingen een schot in de roos blijkt bij het publiek. Schrijver Marthe van Bronckhorst is met haar performance van een column, een gedicht én een strijdlied ongetwijfeld de meest diverse act van de avond. De prijs voor meest enthousiaste duo gaat ongetwijfeld naar zus en broer Cheyenne Toney en Guillano Herdigein, die voor de eerste muzikale noot zorgen deze avond. Het gaat niet helemaal van een leien dakje, maar uiteindelijk is de energie van vooral Cheyenne aanstekelijk en zingt het publiek soms zelfs voorzichtig mee.

Oude bekenden en nieuw talent

De laatste spoken word artiest is Sabina Lukovic, en aan alles is te zien dat zij bij Mensen Zeggen Dingen een oude bekende is: haar standvastige tred naar het podium, de geluiden van herkenning uit de zaal, maar vooral haar slimme teksten over kwetsbaarheid en mentale gezondheid die keihard raken. De hekkensluiter van de avond is nederpop singer-songwriter Tim Koehoorn. Met teksten als “Ik droomde ooit dat mijn verlatingsangst mij verliet” snap je waarom hij dit jaar het voorprogramma van Lucky Fonz versierde, en zijn knullige intermezzo’s maken hem onweerstaanbaar sympathiek.

Mensen Zeggen Dingen is als vanouds weer een fijne viering van het woord in al zijn vormen, en deze seizoensopener belooft veel goeds voor de rest van het seizoen. Of ze nu van poëzie houden of niet: trommel je vrienden, familie en collega’s op, check de agenda voor de rest van het seizoen en ga een avondje luisteren naar de dingen die mensen te zeggen hebben.

Pieter Claesz, Ontbijtstilleven, 1625, Olieverf op paneel in microklimaatdoos, 48 x 66,5 cm, Frans Hals Museum, Haarlem, in bruikleen van particuliere collectie
Kunst / Expo binnenland

Hink-stap-sprong tentoonstelling

recensie: Nieuwkomers - Vlaamse kunstenaars in Haarlem
Pieter Claesz, Ontbijtstilleven, 1625, Olieverf op paneel in microklimaatdoos, 48 x 66,5 cm, Frans Hals Museum, Haarlem, in bruikleen van particuliere collectie

De tentoonstelling Nieuwkomers in het Frans Hals Museum (HOF) in Haarlem zou je een ‘conversation piece’ kunnen noemen; je moet door de zalen heen hink-stap-sprongen maken om in gesprek te gaan met het thema ‘Vlaamse kunstenaars in Haarlem’. Er staan zes kunstenaars centraal: Frans Hals, Lieven De Key, Karel van Mander, Esaias van de Velde, Adriaen Brouwer en Pieter Claesz. Het voornaamste thema is de bloei van de stad Haarlem tussen 1580-1630, de tijd van wederopbouw na het Spaanse beleg en een grote stadsbrand. Een wederopbouw waaraan de kunstenaars bijdroegen die in Vlaanderen werden geboren of Vlaamse wortels hadden.

Zes Vlaamse kunstenaars?

Hier wringt meteen de schoen. Kun je tweede generatie kunstenaars die in Haarlem zelf werden geboren, zoals Adriaen van Ostade en Willem Heda, nog Vlaams noemen? Anno 2022 zouden we zeggen dat daar de uitsluiting begint. Overigens voelde de een zich ook meer Vlaming dan de ander. Frans Hals, die als vierjarige met zijn ouders uit Antwerpen naar Haarlem kwam, was bijvoorbeeld lid van de Haarlemse Rederijkerskamer en niet van de Vlaamse.

Door de nadruk te leggen op die zes kunstenaars wordt de invloed van de Vlaamse kunst op de Hollandse vooral een invuloefening voor de bezoeker, en dat is misschien wat teveel gevraagd. Mede omdat er geen catalogus bij de tentoonstelling beschikbaar is. Er is alleen het augustusnummer van het periodiek De lage landen met een bijdrage van de conservator oude kunst van het Frans Hals Museum, Norbert Middelkoop.

Nu moet je als bezoeker zelf letten op zaken als een lage of hoge horizon, Hollandse luchten of juist niet, de invloed van zuidelijke kunstenaars als Bruegel enzovoort. Slechts een enkele keer wordt er in een bijschrift op gewezen, zoals bij het Keukentafereel met een vrolijk gezelschap (1596) van Cornelis Cornelisz. van Haarlem, die het Vlaamse genre in Haarlem introduceerde. Een genre waaruit ‘zich de genres van het maaltijdstilleven en de vrolijke gezelschappen’ ontwikkelden. Wanneer je de invloed van de Vlaamse kunst(enaars) op de Hollandse wat meer en duidelijker naar voren had willen laten komen, zou dat natuurlijk een heel anders opgezette tentoonstelling hebben opgeleverd. Daar is door Middelkoop en het team van het Haarlemse museum nu eenmaal niet voor gekozen.

Pieter Claesz, Ontbijtstilleven, 1625, Olieverf op paneel in microklimaatdoos, 48 x 66,5 cm, Frans Hals Museum, Haarlem, in bruikleen van particuliere collectie

Pieter Claesz, Ontbijtstilleven, 1625, Olieverf op paneel in microklimaatdoos, 48 x 66,5 cm, Frans Hals Museum, Haarlem, particuliere collectie

Veel topstukken

De andere kant van de medaille is dat in korte tijd veel topstukken en een enkel zwak werk bij elkaar werden gebracht. Daaronder bevinden zich enkele unieke bruiklenen, zoals zeven schilderijen van Frans Hals – de centrale kunstenaar, die een aparte zaal kreeg toebedeeld. Twee hiervan zijn voor het laatst in 1937 in Nederland te zien geweest en een is nog nooit in Nederland getoond: Jongeman (ca. 1617) uit een privécollectie (Otterloo Collectie). Waarschijnlijk is dit een proeve van bekwaamheid waarin Hals wilde laten zien dat hij ook op klein formaat wat te vertellen had.

Naast grote en zeer grote doeken zijn er nog meer kleinoden te zien, zoals De aanbidding van de herders (1598) van Karel van Mander. Een werk uit de eigen collectie. Verder zijn er onder meer enkele sierschotels, borden en kommen te zien en ook twee onlangs gerestaureerde linnendamast doeken die wellicht als relatiegeschenk dienden. En ook een excuus Truus mocht blijkbaar niet ontbreken: een portret door Judith Leyster, vermoedelijk een leerlinge van Hals en tweede generatie migrant.

Een schilderij van de Haarlemse Grote Markt van de Noord-Nederlander (!) Gerrit Berkheyde en een model van de toren van de Nieuwe Kerk nodigen uit tot een wandeling door de stad. Ook wel de meest Vlaamse stad van Nederland wordt genoemd. Bij het VVV lag geen wandeling langs Vlaamse geïnspireerde gebouwen, maar wat niet is kan nog komen. Want een ding is zeker: het Frans Hals Museum is sterk in samenwerken en netwerken. Anders hadden ze nooit die bruiklenen uit zowel musea als privécollecties kunnen verkrijgen. Die zijn de moeite waard, maar het verhaal eromheen moet je veelal zelf invullen.

Gerrit Berckheyde De Grote Markt te Haarlem met de Grote of St. Bavokerk, 1696 Olieverf op doek, 91 x 112,1 cm Frans Hals Museum, Haarlem, langdurig bruikleen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Foto: Tom Haartsen

Gerrit Berckheyde, De Grote Markt te Haarlem met de Grote of St. Bavokerk, 1696
Olieverf op doek, 91 x 112,1 cm
Frans Hals Museum, Haarlem, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto Tom Haartsen.

Theater

Tom Driesen ademt poëzie

recensie: ILFU Festival - NK Poetry Slam 2022

Op het ILFU festival in Utrecht werd wederom traditiegetrouw uitgemaakt wie de allerbeste slamdichter van Nederland is tijdens de twintigste editie van het NK Poetry Slam – een ‘verbale bokswedstrijd’, zoals ze het zelf noemen. Op 22 september stonden acht dichters op het podium die de regionale halve finales hadden doorstaan. Stuk voor stuk hebben ze dapper gestreden, maar de jury en het publiek waren unaniem over de winnaar Tom Driesen: ‘Tom ademt poëzie.’

Als tegenhanger van droge poëzievoordrachten ontstond in de jaren 70 het idee van de eerste poetry slam in de Verenigde Staten. Zoals wel vaker duurde het even voor dat idee overwaaide naar Nederland: pas eind jaren 90 kwam het fenomeen hier echt op gang en sinds 2005 is Utrecht, toepasselijk de ‘UNESCO City of Literature’, vaste gastheer. De finalisten komen uit voorrondes georganiseerd door verschillende organisaties in heel Nederland. Ook uit België komen twee kandidaten overgewaaid: traditiegetrouw wordt er ook een voorronde in Antwerpen georganiseerd.

Omstreden decibelmeter

Zoals het een goede poetry slam betaamt, was de mening van het publiek doorslaggevend: die werd na elke ronde bepaald aan de hand van een decibelmeter. Een driekoppige vakjury bestaande uit schrijver en voormalig stadsdichter van Groningen Joost Oomen, spoken word artieste Esohe Weyden en muzikant Thijs Boontjes deed daarnaast zijn best die mening van het publiek zo goed mogelijk te vormen en kneden door onderbouwd commentaar en een cijfer op tien. Die kans kreeg de jury echter enkel in de eerste twee rondes; in de finalebattle streden de twee laatst overgebleven dichters om het hoogste cijfer op de decibelmeter. Het is een gebruikelijk format, maar wel een die vaak op kritiek stuit. Wint de dichter die het beste kan slammen, of wint de dichter die de meeste vrienden en familie heeft meegebracht?

Vriendjespolitiek?

In de eerste ronde kregen alle acht kandidaten drie minuten de tijd om het beste van hun schrijf- en voordrachtkunsten te laten zien. Een rode lamp gaf het naderende einde van hun voordracht aan, en als de dichters langer door zouden gaan dan de aangegeven tijd, zouden ze gestraft worden (alleen waren presentatoren Daan Doesborgh en Sophia Blyden even vergeten te vermelden waar die straffen dan precies uit bestonden). Uit die eerste ronde kwamen de Belgische docent en ervaren dichter Tom Driesen, maar ook Utrechtse student Linde van Wingerden en tatoeëerder en kunstenaar Ko de Kok als duidelijke publieksfavorieten naar voren.

Verrassend was het gebrek aan enthousiasme voor spoken word artiest en ervaren slammer Suzanne Krijger: ondanks haar voorgeschiedenis wist ze deze keer het publiek en de jury niet helemaal te bekoren, wél wist ze een stempel op de avond te drukken. Toen het optellen van de decibelmeter en het cijfer van de jury even op zich liet wachten, trad Krijger in de spotlights met een gedicht dat een staalharde kritiek vormde op de vermeende vriendjespolitiek van grote slamwedstrijden. Dat ze haar plek op het podium claimde seconden nadat er op het grote scherm achter haar verschenen was dat ze niet doorging naar de tweede ronde had heel ongemakkelijk kunnen zijn, maar Krijger gaf geen krimp en stal alsnog de show. Een knap staaltje lef en een mooi voorbeeld van het onvoorspelbare karakter van poetry slams.

Rechttoe rechtaan versus vernuftige woordkunst

Vijf dichters bleven over in de tweede ronde: naast de bovengenoemde drie favorieten dongen ook Angelika Geronymaki en Madelief Lammers nog mee naar de winst. Beiden hadden ze duidelijk hun beste materiaal bewaard voor de tweede ronde. Waar de beeldende poëzie van Geronymaki eerst nog wat moest landen bij het publiek, bracht ze in dit stadium van de wedstrijd duidelijk een golf van ontroering teweeg in de zaal, mede door haar sterke performance. Ook Lammers absurdistische stream of consciousness werd gewaardeerd. Ko de Kok bleef sterk, maar maakte een minder duidelijke evolutie door dan de andere kandidaten.

Topfavorieten Driesen en Van Wingerden stootten uiteindelijk door naar de battle. Men kan zich afvragen of het een eerlijk gevecht was: de strijd tussen een doorwinterde poëet die zichzelf al stadsdichter van Turnhout heeft mogen noemen, en een student die maar liefst drie (!) studies combineert met hier en daar een gedicht schrijven. Hoewel van Wingerden sterk uit de eerste twee rondes kwam, leek de uitkomst van de battle al beslist voor die überhaupt begonnen was: diens rechttoe rechtaan poëzie was simpelweg niet opgewassen tegen de vernuftige woordkunst van Driesen. Die laatste ging naar huis met lovend commentaar van de jury, een roodgloeiende decibelmeter, duizend euro prijzengeld en de Gouden Vink wisseltrofee, vernoemd naar Simon Vinkenoog. Een terechte afgevaardigde voor het Europees Kampioenschap Poetry Slam, en een mooie afsluiter van een enerverend avondje slam poetry.

Theater / Voorstelling

Circusartiesten als uitstervend ras

recensie: Trapeze - Burghardt & Van Wees

Beneden, in de piste, dáár gebeurt het. Daar speelt zich het leven van de echte circusartiesten af. De wachtende trapezewerkers Bert en Henri kijken erop neer, vanaf hun basis in de nok van de tent, terwijl ze kibbelend het leven doornemen. Ze zijn tot elkaar veroordeeld, maar de vraag is voor hoe lang nog.

Het circus is definitief op zijn retour, als we Trapeze van schrijvers Kees Prins en Roel Bloemen moeten geloven. De artiesten zijn zo stokoud dat ze hun houdbaarheidsdatum allang zijn gepasseerd wanneer ze ten langen leste de laan worden uitgestuurd. Zelfs de ezel is vanwege zijn vergevorderde leeftijd afgemaakt.

Acrobaten die tegen beter weten in volhouden, zijn eigenlijk sneue, beklagenswaardige mensen. Henri en Bert, een duo van trapezewerkers, zijn van die types, die het archaïsche vak volhouden. Een lange betweter en zijn korte collega die weliswaar de slimste is, maar die zich de les laat lezen om de lieve vrede te bewaren.

Op verzoek van zijn vriendin wil ‘vlieger’ Bert (Bas Hoeflaak) de rekstok in de wilgen hangen, maar hij durft dat niet te vertellen aan ‘vanger’

Henri (Peter Blok). Henri is een telg uit een oude circusfamilie, voor wie de trapeze niet alleen een baan is, maar een manier van leven. Samen staan ze in zo’n strak wit pakje met geprononceerde geslachtsdelen in de nok van de prachtige rood/wit gestreepte circustent te wachten tot hun act eindelijk aan de beurt is.
De buitenwereld dringt zich meer en meer aan de trapezewerkers op via een mobiele telefoon. Die confronteert hen, daar boven op hun plankje, steeds met de echte wereld, waarop zij geen vat hebben.

Jiskefet

Schrijvers Prins en Bloemen betogen in deze Jiskefetachtige tragikomedie dat het zieltogende circus eigenlijk niet meer van deze tijd is, met zeehonden en olifanten en slangenmensen.
Kees Prins regisseert Trapeze ook. Hij laat zijn spelers tussen naturel acteren en vet schmieren in bungelen. Die tweeslachtigheid is jammer, omdat daarmee de tragische angel van het commentaar op het ouderwetse circusleven minder scherp wordt. Peter Blok en Bas Hoeflaak zijn als spelers wel aan elkaar gewaagd, als lange wijsneus en korte slimmerik.

Witzen

De tekst van Prins en Bloemen speelt wel erg op de lach, wat lastig is wanneer de grappen melig zijn: de eenwieler heeft een lekke band; de messenwerper heeft de ziekte van Parkinson; dat soort flauwe witzen komt geregeld langs.

Eigenlijk komen spelers en tekst pas echt goed op stoom wanneer de voorstelling al een heel tijdje onderweg is. Pas dan vallen tekst, timing en samenspel mooi op hun plaats. Dan wint de voorstelling aan spanning, wordt de situatie van de twee mannen op hun eenzame plankje daadwerkelijk ontroerend en tragisch.

Muziek / Concert

Authentiek en eigenwijs

recensie: Merel van de Keer – Ghost in The Storm & Live @ Wagenberg
Merel van de Keer live IMG_0700Joost Festen

Merel van de Keer debuteert zoals zoveel artiesten tegenwoordig met een EP. Ghost In The Storm bevat louter eigen composities. De zes composities zijn samen met Joost Verbaak en Jan van Bijnen opgenomen en hebben een hoog blues, maar ook roots gevoel in zich. Van de Keer presenteert een heel authentieke sound.

MVDKArtiesten die fan zijn van grootheden en daarnaast ook eigen composities schrijven, zijn natuurlijk talrijk. Om jezelf te onderscheiden van de massa moet je ook een zekere mate van eigenwijsheid in je hebben, naast een flinke dosis talent en vakmanschap. Merel van de Keer heeft van alles voldoende om al met haar debuut op te vallen.

Historie van de EP

Merel van de Keer wilde samen met Joost Verbaak en Hans van Bijnen een EP met vijf eigen liedjes opnemen. Uiteindelijk zijn het er toch zes geworden op aandringen van Verbaak, die na de opnames van de eerste vijf aan Van der Keer vroeg of ze niet nog een nummer wilde spelen om de set compleet te maken.

Een ingetogen liedje dat al even op de plank lag ‘Will You Still Love Me’ werd als zesde toegevoegd, wel moest ze het even oefenen voor de opname. Verbaak verleidde haar tot de opname van dit laatste liedje van haar debuut. Het verhaal achter deze opname vertrouwde ze toe tijdens de presentatie van haar EP.

De opnames van de EP werden in één dag gemaakt in de gang van het oude huis waar ze woont in Raamsdonksveer. Reden van deze locatie is de natuurlijke galm die er klinkt. De resonator gitaar van Van de Keer klinkt daar heerlijk vervormd, vergalmd en toch bijzonder warm. Het geluid dat Van de Keer graag wilde hebben hoorde ze steeds daar en is de reden waarom alle apparatuur voor de opnames van de studio verhuisde naar de gang van het huis.

Presentatie van de EP

De presentatie van de EP vond plaats in de platenzaak waar Merel van de Keer al jaren graag komt om albums van blues grootheden als Rory Gallagher te bemachtigen. De grootste platenzaak van Nederland was op zaterdag 24 september 2022 het toneel voor liefhebbers van authentieke muziek. Kay’s Odyssey – The Experience is gevestigd in het dorp Wagenberg en is met voorsprong de grootste winkel van het kleine dorp.

De galm van de gang zoals deze klinkt op haar EP moet nu uit de apparatuur gehaald worden. Het bezielde optreden tussen de deuren in de platenwinkel laat een bevlogen artieste horen. Het schuchtere meisje van voor het optreden transformeert tijdens het optreden tot een zelfverzekerde vrouw die weet hoe ze haar zesentwintig jaar oude resonator gitaar de mooiste klanken laat ontlokken. Wanneer ze zingt laat ze de woorden klinken alsof ze ontstoken is in extase. Ook wanneer ze zoals in ‘Phoenix’ alleen het instrument laat zingen, weet ze de aandacht volledig naar zich toe te trekken.

Ze opent haar optreden met een gloedvolle uitvoering van het titelnummer van haar EP. ‘Ghost In The Storm’ staat direct als een huis en zet de toon voor de rest van haar optreden. Tijdens deze uitvoering speelt ze tegelijkertijd gitaar en de basdrum met haar linkervoet. De storm lijkt gearriveerd. Toch houdt ze ook in de meer rustige nummers als ‘Western Plain’ de aandacht op zich gevestigd, waarbij ze vaak de drum laat rusten.

Extra’s naast de eigen liedjes

Als extra’s speelt Van de Keer een drietal covers samen met een vrijwilliger van Kay’s Odyssey, Auke Bergsma op de elektrische basgitaar. De meest opvallende compositie is het door Salomon Burke als eerste gezongen en later door The Cats gecoverde ‘Goodbye Baby (Baby Goodbye)’. Het liedje werd ooit door Van der Keer opgenomen vroeg in haar carrière door meerdere tracks te dubben. Zij kende het liedje van The Cats. Het was Arnold Muhren die na publicatie van de opname van zich liet horen.

De uitvoering die wij deze middag te horen krijgen heeft niets met de palingpop van The Cats te maken en ook niets met de soul van Salomon Burke. Van de Keer heeft het liedje een bluesy makeover gegeven dat smaakt naar heel veel meer.

Nu de EP ten doop is gehouden is het natuurlijk lang wachten op een volledig album van deze gitariste / zangeres / songschrijver. In de tussentijd moet dit half dozijn liedjes ons geboeid houden met de cd-speler op repeat. Ondertussen trekt deze dame de verschillende locaties langs om haar live-spel te laten horen. Dat dit een aanrader is moge duidelijk zijn!

Film / Films

Wie een kuil graaft …

recensie: Decision to Leave – Park Chan-wook

De onlangs uitgebrachte film Decision to Leave (2022) wordt alom bejubeld. Zo sleepte de Zuid-Koreaanse regisseur, Park Chan-wook, op het festival van Cannes de prijs voor Beste Regisseur in de wacht. Is het romantische misdaaddrama inderdaad zo goed? Er valt niet zoveel op af te dingen.

De Zuid-Koreaanse cinema zit internationaal in de lift, dat moge duidelijk zijn. Het grote succes van producties als Oscarwinnaar Parasite (2019) en Netflixhit Squid Game (2021) kan weinigen zijn ontgaan. Regisseur Park Chan-wook timmert al flink wat jaren aan de weg en is bekend geworden door films als Oldboy (2003) en Handmaiden (2016). Zijn oeuvre bestaat grotendeels uit gewelddadige drama’s die visueel hoge ogen gooien. Zijn jongste film, Decision to Leave, vormt hierop geen uitzondering.

Ode aan Hitchcock

De film begint met een verdacht sterfgeval. Onderaan een steile rots wordt het – inmiddels ook door insecten ontdekte – lichaam van een bergbeklimmer van middelbare leeftijd gevonden. Aan inspecteur Hae-jun (gespeeld door Park Hae-il) en zijn collega de taak om de juiste verklaring te vinden. Al gauw komt de kersverse weduwe in beeld. Weet de opvallend jonge en aantrekkelijke Seo Rae (vertolkt door Tang Wei) er misschien meer van? Hae-jun volgt haar gangen maar al te graag. Niet alleen houdt hij wel van nachtelijk surveilleren – een soort remedie tegen zijn slapeloosheid – maar nog belangrijker, hij is duidelijk ook gebiologeerd door de raadselachtige Seo Rae. Wanneer zij ‘spontaan’ vertelt dat ze last heeft van hoogtevrees moet de speurneus in Hae-jun wel helemaal wakker worden.

De lange ode aan Hitchcock is moeilijk te missen voor filmfans. In de ban van een mysterieuze schoonheid; hoogtevrees; muziek die zo door Bernard Herrmann geschreven kon zijn… De verwijzingen naar Vertigo zijn legio en ze komen de hele film terug. Wanneer Seo Rae vrij laat in de film een ziekenhuisbezoek aflegt met een rozenboeket, denk je bijna automatisch aan het legendarische knotje van Madeleine in Vertigo. Het is ook behoorlijk gedurfd, Park Chan-wook vraagt zo zelf om een vergelijking met Hitchcocks meesterwerk. Wat voegt Decision to Leave daaraan toe?

Wondermiddeltjes, smartphones en natuursymboliek

Dat de film volgepakt is met leuke bijzonderheden is een understatement. Terloops passeren bijvoorbeeld een stuk of vier middeltjes tegen slapeloosheid de revue. Nachtelijk surveilleren; je voeten in een teiltje water dompelen; een half uur zonnen in de middagpauze; en – indirect – een lekker kommetje schildpaddensoep … : het is vermakelijk hoe de regisseur met zulke ludieke details strooit. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de smartphone, die een interessant en eigentijds rekwisiet in de film vormt. Selfies, onthullende audio-opnamen, een cruciale app die afgelegde hoogtemeters registreert: het communicatiemiddel speelt een belangrijke rol in het ontwarren van de complexe knopen in het misdaadverhaal. Niet voor niets krijgt Seo Rae het advies om haar mobieltje onvindbaar te maken door hem zo ver mogelijk weg te gooien in de zee.

Het spelen met de symboliek van natuurelementen als rotsen en zee is een andere fraaie toevoeging. Voor de toeschouwer is het, te midden van de overvloed aan details en symbolen, overigens niet altijd eenvoudig om de draad vast te houden. Temeer omdat Park Chan-wook realiteit en fantasie wel eens in elkaar laat overlopen en op het laatst ook wat fragmentarischer te werk gaat, mogelijk om de duur van de (behoorlijk lange) film in de hand te houden. Dat vermindert het kijkplezier een beetje, maar het zou niemand mogen weerhouden om deze ingenieuze film te gaan zien.

Zelfde metafoor, andere film

De relatie tussen de beide hoofdpersonen ontwikkelt zich ietsje anders dan in Vertigo en is verrassend en goed doordacht. Maar de broeierige chemie tussen de hoofdrolspelers van Hitchcocks film wordt niet geëvenaard, de mimiek en dialogen van Seo Rae en Hae-jun overtuigen gewoon wat minder. Uiteindelijk is de metafoor dezelfde, op het laatst trekt de misleidster zelf aan het kortste eind en krijgt het spreekwoord ‘Wie een kuil graaft voor een ander … ’ een heel markante invulling. De hele setting is echter zo anders dan bij Hitchcock dat het leentjebuur spelen weinig afbreuk aan de film doet. Hij is veel meer dan een remake, maar wel erg schatplichtig aan de kleine Engelsman met zijn ellenlange schaduw.

Theater / Voorstelling

Knusse aftrap van het musicalseizoen

recensie: Autumn Musical Nights

Hoe trap je het musicalseizoen goed af? Met een musicalconcert van musicalartiesten als René van Kooten en Tessa Sunniva van Tol. Musicalartiesten die nog niet op het podium staan, omdat ze druk bezig zijn met het repeteren voor de verschillende producties. Autumn Musical Nights is dan ook een mooi begin van een nieuw theaterseizoen.

Met de tournee van Autumn Musical Nights zet de jonge producent Nathan Markuszower zijn traditie weer voort: het begin van het theaterseizoen aftrappen met een reeks musicalconcerten. Dit was de derde editie, al heette het voorheen nog Musical Summer Concert, omdat het een paar weken eerder begon. Dat het geen zomer meer was, hebben we in Den Haag ook echt geweten. Het was even droog aan het begin van het concert, maar al snel begon het te stortregenen. In een regulier theater merk je daar niets van, maar het Zuiderparktheater in Den Haag is een openluchttheater. De regenachtige avond viel gelukkig niet in het water, want er waren prachtige en indrukwekkende optredens, zoals het duet van René van Kooten en David van den Tempel uit Elisabeth.

Zonder poespas

In elke editie van deze Autumn Musical Nights staat er weer andere samenstelling van musicalartiesten op het podium. Deze avond stonden René van Kooten, Tessa Sunniva van Tol, April Darby, Esmée Dekker en David van den Tempel op het toneel. Ze maken er een gezellige avond van, mede door allerlei anekdotes die tussendoor verteld worden over grappige momenten uit hun carrières.

Het is een avond zonder poespas, geen grote musicalkostuums, decorstukken of dansnummers, gewoon de artiesten als zichzelf verschillende nummers zingen. De artiesten hebben allemaal  al eens samengewerkt in een musical, daar hebben ze dan ook leuke verhalen over. Ook weten ze daardoor soms precies welk nummer ze samen willen zingen. De avond zit vol originele muziekkeuzes, al komen er natuurlijk genoeg klassiekers voorbij. Denk bijvoorbeeld aan verschillende nummers en duetten uit Les Misèrables, maar ook uit The Phantom of the Opera of Miss Saigon. Er kwamen ook genoeg nummers voorbij die je (als musicalliefhebber) niet zo vaak live op het podium ziet in Nederland, zoals ‘Suddenly Seymour’ uit Little Shop of Horrors, ‘The Schuyler Sisters’ uit Hamilton of ‘Don’t Rain on my Parade’ uit Funny Girl.

Af en toe merk je aan de musicalsterren dat ze zelf ook moeten wennen dat ze zich niet kunnen verschuilen achter hun personage, maar dat ze als zichzelf op het podium staan. Zo hebben ze midden in de show een Q&A, die nog niet zo goed gerepeteerd lijkt te zijn. Door vragen als ‘Wat is je favoriete musicalnummer?’ lijken sommige acteurs namelijk te worden overvallen. Dat leek het publiek niet erg te vinden, want dit geef de avond juist een oprechte en intieme sfeer.

Kortom, Autumn Musical Nights is een mooie avond om het musicalseizoen mee te beginnen. Helaas viel het in Den Haag totaal in het water, maar gelukkig gaat de rest van de tournee gewoon langs (overdekte) theaters. Samen met musicalliefhebbers in het theater genieten van bekende en minder bekende musicalliedjes is een goede aftrap van het nieuwe musicalseizoen.

Muziek / Concert

RAKE COMBINATIE: WANTENAAR EN BRUCKNER

recensie: NTR ZaterdagMatinee
Simon van Boxtel

Het Vioolconcert van de jonge componist Mathilde Wantenaar en de Achtste symfonie van Anton Bruckner die 24 september 2022 werden uitgevoerd in het NTR ZaterdagMatinee door het Radio Filharmonisch Orkest met Simone Lamsma als solist en onder leiding van chefdirigent Karina Canellakis hebben meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken.

Bij Wantenaar stond in het programmaboekje verrassend genoeg: ‘Met speciale dank aan mede-orkestrator Tijmen van Tol’. Musicoloog en auteur Michel Khalifa vermeldde in dat programmaboekje, dat Wantenaar ‘geplaagd door tijdnoot de instrumentatie van het eerste en derde deel toevertrouwde aan haar collega, vriend en sinds kort zwager Tijmen van Tol’. Dat heeft hij in haar geest gedaan. Dat wil zeggen dat je Wantenaars stijl primair kunt kenschetsen als impressionisme 2.0. In het eerste deel zelfs compleet met een octatonische (achttonige) toonladder.

Het Vioolconcert van Wantenaar
De trouwe Matineebezoeker kent Wantenaars werk en keek ongetwijfeld uit naar de wereldpremière van haar Vioolconcert. Het is een concert in een klassieke driedelige vorm. Ook de orkestopstelling was nagenoeg klassiek: eerste violen links, tweede rechts. Alleen de contrabassen en harpen hadden stuivertje gewisseld.

Opvallend aan de muziek van Wantenaar is dat het, zoals ze zelf op haar website schreef ‘eclectisch en toch authentiek is’. En – mag eraan worden toegevoegd – telkens weer verrast door een nieuwe invalshoek. Het is muziek die zowel een diepe ernst kent als een vleugje humor (het slot van het concert!) en van een soms adembenemende schoonheid, zoals de korte blazerssoli die de viool beantwoordden.  Primair zangerig in de solopartij én met een grote speelvreugde, zoals met name in het derde deel, waarin opeens een Bartókachtige volksmelodie opduikt.
Het concert werd zowel door soliste als orkest intens gespeeld. Intens, zoals we dat van Simone Lamsma kennen.

De Achtste symfonie van Bruckner
Na de pauze volgde de omvangrijke Achtste symfonie van Anton Bruckner. Canellakis dirigeerde eerder Bruckners vierde en waagde zich nu voor het eerst aan diens achtste, de langste. En ook de enige waarin, net als bij Wantenaar, harpen voorkomen. Drie maar liefst.
‘Zingt’ ook Bruckner trouwens niet alsmaar door, met zijn unendliche Melodien? En spreekt meteen uit het begin, net als bij Wantenaar, ook niet een zekere dreiging? Raak getroffen – om beide werken tezamen op een concert te programmeren.

En: wat een geweldig orkest is dit toch, met ook hier fraaie blazerssoli. Canellakis bouwde de climaxen mooi op, of zette de raak getroffen stemmingen als blokken naast elkaar: zachte en luide passages, donker en licht. Terwijl de Generale Pauzes bleven zinderen van dreiging én verwachting. Nog een overeenkomst; bij beide componisten overwint uiteindelijk het licht boven de donkerte.
Rest misschien een wens voor een volgende Bruckner: de tempo-overgangen, ja, die zou je wellicht wat vloeiender wensen. Een detail, laten we ’t daarop houden bij zoveel moois.

 

Theater / Voorstelling

Theaterdebuut waar alles aan klopt

recensie: De wanen - Ingmar Heytze

Er zijn producties waarbij alles helemaal klopt: de tekst, regie, het spel, de dramaturgie, het decor, kostuum(s), de muziek en het lichtontwerp. Zo’n productie is De wanen die momenteel als lunchtheater wordt opgevoerd in Theater Bellevue in Amsterdam.

De wanen is het theaterdebuut van dichter Ingmar Heytze. Hij werkte in 2011 aan een dichtbundel, De atlas van wanen, die nooit is gepubliceerd. Nu is de tekst omgewerkt tot een indrukwekkend toneelstuk over de meest verschrikkelijke wanen, zoals het horen van stemmen in het hoofd of het zien van dingen die er niet zijn.

De tekst van De wanen

Oorspronkelijk zou het stuk worden gespeeld door Abke Haring, als Louisa. Maar nadat zij zich vanwege persoonlijke omstandigheden terugtrok, is de rol overgenomen door Alwin Pulinckx. De tekst is daarom wat aangepast. Pulinckx speelt nu Louis, plus nog een aantal andere personages. In het gepubliceerde script staat links de tekst van Louis(a) en rechts de tekst van andere rollen.

Het zal geen verbazing wekken dat de tekst van Heytze zeer poëtisch is, met bijvoorbeeld prachtige metaforen, zoals die over breekbaar en doorzichtig glas, binnen- en buitenwereld. Waarbij de toeschouwer misschien onwillekeurig moet denken aan Glazen speelgoed van Tennessee Williams. Zoals je bij een zinsnede als ‘Ik sta altijd vroeg op want ik moet eerst al die kleren aan’ het personage Jas van Marieke Lucas Rijneveld door het hoofd schiet.

Dan zijn er weer meer filosofische beelden en ideeën die voorbijkomen: ‘Hoe moet ik die (koffie, EvS) drinken, als ik zelf die koffie ben, of als die koffie niet bestaat, hooguit als idee, in mij?’ Of wordt de discussie aangegaan met mensen als Dick Swaab: bestaan wij voor 100% uit moleculen of is er meer? Zulke echo’s zijn opzet, schrijft Heytze in zijn aantekeningen achterin de uitgave van zijn tekst.

De opvoering van De wanen

Wat regisseur Olivier Diepenhorst, dramaturge Janine Brogt en acteur Alwin Pulinckx met de tekst doen, grenst aan het ongelofelijke. Allereerst natuurlijk omdat Pulinckx de tekst in korte tijd moest instuderen, maar vooral om de enorme subtiliteit die hij in zijn bewegingen en mimiek weet te leggen. Hij beweegt slalommend over het toneel (een decor van Lidwien van Kempen), tussen houten palen door. Het lijken wel heipalen, die hem houvast moeten geven. Of een doolhof, om in te verdwalen. Op een gegeven moment ligt hij zelfs op de grond, uit het spel gevallen, terwijl de stoppen almaar blijven doorslaan. Dat laatste wordt effectief in beeld gebracht dankzij het lichtontwerp van Yuri Schreuders.

Iets soortgelijks geldt voor het eenvoudige kostuum (van Rebekka Wörmann) en de bescheiden muziek van componist Christiaan Verbeek – een naam om te onthouden. Neem de slotpassage waarin zijn elektronische muziek met de tekst mee vervormt van hartgeklop via de tijd die wegtikt naar het donkere geluid van een roerdomp en het ritme van een rijdende trein.

Zo vallen er nog meer, veel meer voorbeelden te noemen, maar het is beter om het stuk zelf te gaan zien en het op je te laten inwerken. Het is groots, in alle bescheidenheid. Of misschien mede daardoor.

Theater / Voorstelling

Feestelijke feelgood musical over lesbienneleed

recensie: The Prom - De Graaf & Cornelissen Entertainment

De wereld van de glitter en glamour van Broadwaysterren en de leefwereld van tieners op een provinciale middelbare school, staan mijlen ver van elkaar. De musical The Prom brengt deze twee werelden op een humoristische wijze samen  in hun strijd tegen ‘lesbienneleed’.

De Graaf & Cornelissen Entertainment brengt dit theaterseizoen de Nederlandse versie van de feelgood hitmusical The Prom naar theaters door heel Nederland. Deze musical uit 2016 is in 2020 verfilmd en werd een Netflix-hit met Meryl Streep en James Cordon, maar de musical in het theater blijkt nóg leuker.

Universeel thema, origineel verhaal

‘Jezelf zijn’ is een universeel thema van vele verhalen en ook The Prom waagt zich aan dit thema en weet dit op een originele manier te doen: wat doe je als je als Broadwayster te arrogant gevonden wordt en je alleen maar slechte recensies krijgt? Dan laat je zien dat je onbaatzuchtig bent en jij je naasten lief hebt. Maar hoe? Huizen bouwen voor de armen lijkt de sterren wat ver te gaan, ze zoeken makkelijk oplosbaar leed en dat denken ze te vinden in het ‘lesbienneleed’ van Emma (Julliëtte van Tongeren). Dit meisje uit Indiana wil graag met haar vriendin naar het gala, maar de ouderraad is bang dat hun kinderen hierdoor ook homoseksueel worden en lassen het gala af. Een probleem dat de extravagante gay(iconen) Broadwaysterren wel even oplossen, toch?

In The Prom clasht alles: de grote stad tegenover het platteland, pubers tegenover mensen van middelbare leeftijd, glitter en glamour tegenover alledaagsheid en vrijheid tegenover onvrijheid. Het is een humoristische musical vol wijze levenslessen, glitter, grootse Broadwaychoreografieën en typische highschool problemen.

Een vleugje polder in Amerika

De musical is typisch Amerikaans, met de werelden van het provinciale Indiana en Broadway die botsen. Het is een parodie op beide werelden, maar deze Nederlandse versie past goed in ons kikkerlandje. De humor is namelijk prima vertaald door Jurriaan van Dongen met grapjes die alleen Nederlanders begrijpen (‘Wat kan ze goed zwemmen’ een knipoog naar de beruchte uitspraak van Chantal Jansen) en inside jokes voor theaterliefhebbers (over het lied ‘Mijn leven is van mij’ en de vertolking van Zazu in The Lion King). De Engelse liedteksten zijn catchy en dat blijven ze in het Nederlands ook, zo wordt ‘Love thy Neighbour’ ‘Naastenliefde’ en ‘Life’s no dress rehaersal’ ‘’t Is geen repetitie’.

Internationale musicalster Pia Douwes speelt haar rol als theaterdiva Deedee met verve. Ze zingt en speelt de sterren schijnbaar moeiteloos van de hemel. Het is erg fijn haar weer zo op het podium te zien, nadat ze in 2019 plots haar stem had verloren. Aan Dennis Willekens, Barry, heeft ze een goede tegenspeler die met regelmaat de lachers op zijn hand heeft, maar ook  af en toe zorgt voor wat ontroering. Ook de over de top Trent (Barry Beijer) zorgt voor veel humor op het podium. Bovendien is het erg fijn om Joke de Kruijf te zien schitteren als vermoeide Broadwayster en Winneke Remmers als boze voorzitter van de ouderraad. Te midden van alle glitter en glamour zet de jonge Juliette van Tongeren juist een hele ontroerende, zonder poespas, Emma neer. Waar de andere acteurs veel shownummers hebben, staat Juliëtte regelmatig alleen op het podium en weet te ontroeren met haar geloofwaardige en kleine spel. Net als Emma laat Juliëtte zich niet gek maken door alle grote namen op het podium.

De musical staat als een huis. Het decor is functioneel en feestelijk, de regenboogkleuren komen veel terug. Bovendien wordt er met de vele feestjes uitgepakt qua kostuums en is de glitter nooit ver weg. Sterk is ook de keuze om de musicalversie uit 2016 te volgen en niet de filmversie van Netflix. Het verhaal is namelijk genuanceerder en laat Emma nu goed in de spotlight staan, terwijl er in de filmversie (te) veel aandacht gaat naar het drama uit Barry’s jeugd.

Kortom, The Prom zorgt voor een feestje in de theaterzaal. Een echte groot uitgepakte feel good musical, die het de moeite waard maakt om naar het theater te gaan. Een groot ensemble, mooie kostuums, goede acteurs, een goede vertaling. Ik zou zeggen: Netflix eat your heart out. Dit feestje vol glitter en glamour is namelijk op het podium én in de zaal.