Boeken / Fictie

Mysterieus eiland

recensie: Gerwin van der Werf - Luchtvissers

Joshua Lohman denkt dat hij op een verlaten eiland de totale afzondering heeft gevonden. Maar hij is niet de enige die de laatste veerboot niet heeft genomen. Luchtvissers is een verhaal in sneltreinvaart, over een eiland vol vreemde snuiters.

Voor het eerst in zijn leven is het Joshua Lohman gelukt iets voor elkaar te krijgen. Zijn zelfverkozen verbanning lijkt een succes. Joshua verblijft alleen met zijn schuldgevoelens op een eiland waar de wind hem voortdurend om de oren slaat. Hij worstelt met het auto-ongeluk waarbij zijn stiefzoontje Noah om het leven kwam.

Gerwin van der Werf weet in zijn derde roman de pijn van de hoofdpersoon realistisch te verwoorden: de hoofdpijn, misselijkheid, nervositeit en de ibuprofennetjes die Joshua wegslikt, laten zien hoe hij fysiek aan het lijden is. Toch is het deze pijn die de roman ook in de weg zit: zelfmedelijden en een zeurderige toon liggen op de loer.

Randpersonages boeiender dan de hoofdpersoon

Al snel wordt het Joshua duidelijk dat hij niet de enige is op het eiland. Hij ontmoet het mysterieuze meisje Jo-Anne en de aapachtige Jens, die bij haar hoort. Ook is er dominee Quast, ooit verliefd op een twaalfjarige, debiele jongen die wél de laatste veerboot haalde. Quast preekt steevast voor een lege kerk: ‘God. Bestaat. Niet. Er is geen God. Houd op te geloven in dwaasheden. Er is geen twijfel, want er is geen God.’ Markus, wel gelovig, hoort dit aan. Ooit ging hij vreemd met de vrouw van Jens. Nu verzorgt hij zijn dementerende en vloekende Marthe en leert hij Joshua luchtvissen.

De personages die Van der Werf naast zijn hoofdpersonage Joshua schetst, zijn sterk en uitermate boeiend. Zo boeiend, dat ze Joshua eigenlijk overbodig maken. Aan het slot van het verhaal is hij weliswaar nodig om Jo-Anne uit de klauwen van grijpgrage mannen te redden, maar eigenlijk is hij een sombere slapjanus die het leven niet meer ziet zitten. Van der Werf weet de broodnodige afstand tot zijn personage niet te creëren. De schrijver zit Joshua dicht op zijn huid en valt vaak in herhaling, bijvoorbeeld over zijn hoofdpijn. Hij laat Joshua vertellen vanuit het ik-perspectief, wat pathetisch aandoet. Bij de overige eilandbewoners kiest Van der Werf voor het alwetende vertelstandpunt, waardoor afstand ontstaat en deze hoofdstukken beduidend spannender zijn.

Sneltreinvaart van korte hoofdstukken

Op het eiland ontstaat een minigemeenschap waarin ieder zijn eigen taak vervult. Maar de enige die hard moet werken, is de ‘vreemdeling’ Joshua. Hij zorgt voor het eten door zijn leven te riskeren, want het ‘luchtvissen’ is niet zonder gevaar: met een fleige (groot schepnet) worden papegaaiduikers uit de lucht geplukt en vakkundig de nek omgedraaid.

Het luchtvissen zorgt meteen ook voor de mooiste scène in het verhaal, namelijk wanneer Markus Joshua leert vissen. Gedetailleerd wordt de tocht beschreven; het landschap, de geluiden, de stank van uitwerpselen, de band die de twee luchtvissers ontwikkelen. De rustige en kalme verteltrant is prettig en staat in schril contrast met de rest van het verhaal, dat in een sneltreinvaart aan korte hoofdstukken voorbijschiet.

De plot, wanneer Joshua met Jo-Anne van het eiland ontsnapt, is spannend. Als lezer voel je de nood van het bootje, dat de golven en kou moet trotseren om het bewoonde eiland Vandar te bereiken. Maar alle grote emoties die continu door het lijf van Joshua gieren, zouden aan kracht winnen wanneer ze met meer beheersing werden gebracht. Zoals Gustave Flaubert ooit zei: ‘Il faut écrire froidement‘- ‘men dient koel te schrijven’. Dit zou de lezer in ieder geval een aantal welkome adempauzes hebben bezorgd.

Boeken / Fictie

Overvloed en dood

recensie: Pepijn Lanen - Sjeumig

Het gaat niet over hem en het zijn geen anekdotes over De Jeugd van Tegenwoordig. Maar de ridders, dieren en een eitje in Faberyayo’s verhalenbundel zitten verdomde vaak aan het eikeltjesbier, knabbelen aan verdovende bosbonen en hebben fikse katers. Maar we noemen het beestje niet bij de naam.

Op Youtube stonden al weken voor de release video’s waarin bekend Nederland stukken voordraagt uit Sjeumig. Kees van Koten, Remco Campert, maar ook Sanne vogel, Katja Schuurman en de Jeugds Vjeze Fur. Dit is niet zomaar een debuut. Laten we wel wezen, het gaat niet echt om een debuut-debuut. Pepijn Lanen schrijft al jaren teksten voor de Nederlandse hiphopformatie De Jeugd van Tegenwoordig, Le Le en zichzelf. Ook schreef hij al eerder columns en verhalen voor onder andere NL20 en DasMagazin. Sjeumig is zijn eerste boek: een verhalenbundel. Pepijn Lanen wil dat het om zijn schrijven gaat en niet om hem. Maar je kan de hoofdpersoon wel omdopen tot een jonge Amsterdammer of een eitje, wie Lanen (of zichzelf) erin kan herkennen, ziet het toch wel zo. Maar dat geeft niet, de verhalen zijn vermakelijk.

Sjeumig staat aan het begin van een nieuwe stroming in de Nederlandse letteren, aldus de achterflap. Ook dit is niets nieuws, de Jeugds teksten zijn al vaker zo betiteld. Pepijn Lanen zelf weet dat allemaal nog zo net niet met die vernieuwende literaire traditie, zo geeft hij aan in de documentaire De Formule en in interviews. Of hij er nou zelf in wil geloven of niet, zijn teksten en verhalen hebben een enigheid en bezitten bovendien het effect dat niet-lezers aan het lezen doet slaan.

Overvloed

In een interview met Thomas Heerma van Voss zegt Pepijn Lanen dat zijn verhalen net als zijn lyrics beginnen met een idee, een zin of personages, maar dat ze meer structuur hebben. Aan een verhaal moet een einde zitten. Vaak kiest hij in Sjeumig voor een letterlijk onherroepelijk einde: de dood. Zo vaak, dat het een beetje voorspelbaar wordt.

Dood, verderf, vervreemding, katers, roes, dat is toch wel wat de klok slaat in de achttien verhalen. En dan ingepakt in weelderige zinnen met tal van metaforen. Dat hij talent voor taal heeft, dat wisten we al. Goedgevonden oneliners en uitstekende beeldspraak is er dan ook in overvloed. Overvloed is nooit goed, en waar zijn personages door hun overvloed dikwijls met een kater te kampen hebben, zo kan de lezer er ook beter niet te veel verhalen in een keer doorheen jagen. Geniet, maar geniet met mate.

Pieken

Het is uitkijken naar het resultaat van een roman, als deze er komt. Dit is in ieder geval een geslaagd beginpunt. Want eerlijk is eerlijk: als je niet kan kiezen welke passage je als eerste wilt delen, dan weet je dat de schrijver iets goed heeft gedaan, of zoals Lanen het zou noemen, dat deze aan het pieken is:

Neen, fysiek was kapitein Flierefluit aan het pieken. Intens aan het pieken. Die grote kerstboom op die enorme kerstmarkt, daar de piek van. Maar dan het werkwoord. Zo lekker ging hij.

Of Pepijn Lanen de schrijver al heeft gepiekt? Neen, dat is niet de verwachting.

Film / Films

Onzekere verliefdheid

recensie: Enough Said

.

”For Jim” is in de aftiteling van Enough Said te zien. Niemand had vermoed dat dit James Gandolfini’s laatste rol zou zijn. De acteur, die bekendheid verwierf met zijn rol als maffioso annex familieman Tony Soprano, laat zien dat hij als acteur veel in huis had. In de tragikomedie Enough Said overtuigt hij als de wat onhandige, kwetsbare maar ook over de nodige humor beschikkende Albert. En het is dankzij Gandolfini dat de film de middelmaat ontstijgt.

Gandolfini speelt Albert, die op een feestje masseuse Eva (Julia Louis-Dreyfus) ontmoet. Ze zijn beiden gescheiden en voelen zich al snel, mede door hun gedeelde gevoel voor humor, tot elkaar aangetrokken. Op datzelfde feestje leert Eva dichteres Marianne (Catherine Keener, The 40-Year-Old Virgin,

~

De thematiek van twee mensen van middelbare leeftijd die elkaar vinden en de onzekerheden die met die liefde gepaard gaan, vormt een interessant gegeven. Je hebt immers met levenservaringen- en geschiedenis te maken, met een ex-partner en kinderen die uit dat huwelijk zijn voortgekomen. Laat dit nu net de zwakte van Enough Said zijn: de onzekerheden die ontstaan uit de prille relatie tussen Eva en Albert worden te geforceerd uitgewerkt. Het is namelijk wat vergezocht dat het beklag van een ex-vrouw de verliefde Eva zo aan het wankelen brengt.

Buiten de niet altijd geloofwaardige verhaallijn is Julia Louis-Dreyfus (bekend van Seinfeld en haar rol als vice-president in Veep) in haar rol van Eva wat overdreven en een beetje irritant. In hun liefde naar elkaar toe overtuigen Eva en Albert daarentegen wel en is de chemie duidelijk aanwezig. Onder de pesterige grapjes zit een aandoenlijk aanvoelende liefde.

Het is vooral James Gandolfini die de juiste snaar weet te raken. Een onhandige, maar lieve en eerlijke beer van een vent wiens oogopslag al genoeg zegt. De woorden I kind of adore you already klinken uit zijn mond louter liefdevol en oprecht. Het is een mooie laatste rol geworden, waarin de acteur bewees van alle markten thuis te zijn. Het open einde biedt nog hoop voor twee mensen in een nieuwe fase van hun leven. Helaas geldt dat niet meer voor James Gandolfini.

Boeken / Reportage
special: Ayana Mathis - De twaalf stammen van Hattie

Elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze

Toen haar debuutroman De twaalf stammen van Hattie werd gepubliceerd, had Ayana Mathis plotseling een schrijfcarrière. Het auteurschap kwam onverwachts, en het is haar overkomen, vertelt ze tijdens haar korte bezoek aan Nederland.

Voordat haar boek in Amerika eind 2012 uitkwam, was Ayana Mathis zo onbekend als de meeste van ons. Ze had al een heel leven gehad voor ze, op 36-jarige leeftijd, aan het boek begon te schrijven. Mathis had veel baantjes, reisde naar en door Europa en toen ze op haar 33ste weer in New York ging wonen, werkte ze een tijdje voor verschillende magazines.

Fotograaf: Elena Seibert

Fotograaf: Elena Seibert

Mathis wilde echter meer tijd besteden aan schrijven, iets wat New York haar niet toeliet. Ze had het er te druk; de stad zorgde voor te veel afleiding. Daarom besloot ze zich aan te melden bij de Iowa Writers’ Workshop aan de universiteit van Iowa, een van de meest vooraanstaande schrijfprogramma’s die er in de wereld te vinden zijn. Het was überhaupt een wonder dat ze werd toegelaten, want jaarlijks krijgen slecht 25 van de 1900 aanmeldingen een plekje.

Gedurende dat tweejarige programma werkte ze aan de roman die ze later de titel De twaalf stammen van Hattie zou geven. In elf hoofdstukken geeft ze een hard, menselijk en tragisch portret van een zwarte familie in het twintigste-eeuwse Amerika. Elk hoofdstuk is opgedragen aan de kinderen (de twaalf stammen) van Hattie Shepherd. Op deze gefragmenteerde wijze komt er een portret tot stand van hoofd- en moederfiguur Hattie, die in het kader van The Great Migration in de eerste helft van de twintigste eeuw van de zuidelijke staten naar het noorden van Amerika trok.

De aandacht voor De twaalf stammen van Hattie explodeerde onvoorzien toen Oprah Winfrey Mathis’ boek selecteerde voor haar Book Club 2.0. Ze kwam op televisie, haar boek werd een bestseller en al gauw dienden onder andere de Nederlanders, de Zweden, de Duitsers en de Fransen zich aan voor de vertaalrechten.

Hoe ervaar je deze aandacht?
Het is heel vreemd. Ik ben natuurlijk blij dat mijn boek het zo goed doet, maar toch voelt het surrealistisch. Het is erg druk, dus ik heb niet echt de tijd om erover na te denken hoe vreemd dit eigenlijk is. Maar ik beschouw het als een ander deel van mijn werk en door het in die context te plaatsen, is het denk ik gemakkelijker om mezelf te navigeren. Ik ben wel blij dat het tijdelijk is. Ik kan me het leven van beroemdheden, die dit constant doen, niet voorstellen.

Maakte je de keuze om deel te nemen aan de Iowa Writers’ Workshop om dichter bij het schrijverschap te komen?
Ik heb mezelf altijd wel als schrijver gezien, ook al publiceerde ik niets. Ik heb mijn hele leven geschreven, al sinds mijn jeugd, toen ik gedichten schreef. Ik had het idee dat ik altijd zou schrijven en dat ik misschien een keer een boek zou schrijven, maar ik heb eerlijk gezegd nooit over schrijven nagedacht in termen van een carrière, tot voor kort, toen ik naar Iowa ging. Wat ik wilde doen was meer tijd besteden aan schrijven en ik zocht een plek die dat zou vergemakkelijken. Het was moeilijker om dat in New York te doen.

Is de periode in Iowa belangrijk voor je geweest?
Ja zeker, in meerdere opzichten. Zo heb ik er mijn eigen esthetica beter leren begrijpen, de aspecten waarvan ik dacht dat die belangrijk waren in fictie.

In welke zin is je opvatting over het schrijven veranderd?
Voordat ik aan het programma begon, zou ik waarschijnlijk gezegd hebben dat schrijven gaat over het vormen van mooie zinnen, dat dat het belangrijkste is aan schrijven. Ik kwam erachter dat schrijven veel moeilijker is, meer omvat. Nu denk ik dat het veel belangrijker is om een diepgaand personage te ontwikkelen en dat je daarmee een soort van waarheid vertelt. Dat is wat goed schrijven voor mij is, mooie zinnen zijn slechts ornamenteel.

Dus schrijven is het nastreven van waarheid?
Nou ja, je hebt natuurlijk ook mooie zinnen nodig, maar in feite wel.

Wat voor een vorm van waarheid bedoel je dan precies?
Een vorm van waarheid over wat het betekent om mens te zijn. Ik denk dat alle literatuur dat doet: het vertelt, verbeeldt of ontwikkelt aspecten van menselijke ervaringen. En dan bedoel ik menselijke ervaringen in het algemeen, want ik ben geen autobiografische schrijver. De waarheid die ik beschrijf gaat over hoe het leven is en die kan onafhankelijk van mij bestaan. Dat is voor mij het hele punt van literatuur: het legt iets bloot van het mens-zijn.

En dat is waar je met dit boek naar streefde?
Ja, ik denk van wel. Ik wilde deze personages in hun specifieke situatie begrijpen en ze op zo’n manier beschrijven dat je er als lezer iets van zou leren dat veel universeler is. Met dit boek heb ik dat geprobeerd te bereiken door mezelf in de omstandigheden van de personages in te leven door mijn verbeelding te gebruiken. Dat is de hele onderneming, denk ik.

Thema’s die nadrukkelijk in het boek naar voren komen zijn de strijd met ongelijkheid, teleurstelling en het verlangen naar een beter leven. Je zou dit herkenbare thema’s voor Afro-Amerikaanse literatuur kunnen noemen. Denk je dat dat vaker de realiteit is voor Afro-Amerikanen?
Mensen zeggen dat vaak over zwarte literatuur, dat het altijd gaat over strijd en teleurstelling. Tot op zekere hoogte is dat helaas de realiteit, maar ik ben het niet eens met de gedachte dat Afro-Amerikaanse literatuur enkel over die strijd gaat. Dat is een reductie. Bijna alle literatuur gaat over de strijd met het leven.

De strijd met ongelijkheid is niet per definitie een kenmerk van zwarte literatuur?
Er is een hoop zwarte literatuur die zich bezighoudt met de raciale situatie in Amerika, maar het is een vergissing Afro-Amerikaanse literatuur te reduceren tot thema’s als het gevecht met en de teleurstelling van de ongelijkheid. Dat is een stereotype, een onderscheid tussen Afro-Amerikaanse en Amerikaanse literatuur die vals en problematisch is.

En je hebt je boek gebruikt om aan dat stereotype te ontsnappen?
Zeker. Alle personages in mijn roman zijn zwart en dat heb ik bewust gedaan. Een van de redenen om dat te doen, was omdat in veel Amerikaanse literatuur met witte ogen wordt gekeken naar de raciale problematiek. Wat ik wilde was dat de personages naar elkaar keken als individuen, op zichzelf staand en ontwikkeld, zonder te worden gereduceerd tot hun huidskleur. Daarom zijn alle personen in mijn boek ook zo verschillend. Ze komen uit hetzelfde gezin, maar hebben toch zulke verschillende persoonlijkheden met hun specifieke kenmerken, zoals echte mensen ook zijn.

Waarom wilde je toch ingaan op het historische thema van The Great Migration?
Laat me er in de eerste plaats dit over zeggen: er wordt vaak gezegd dat dit boek over The Great Migration gaat, maar dat is niet zo. Dit boek gaat over het gezin en The Great Migration is de historische situatie waarmee ze van doen hebben. Hattie migreert dan wel naar het noorden, maar het boek gaat daar niet speciaal over. Waar ik veel meer geïnteresseerd in was, is wat migratie betekent voor een nieuwe generatie.

De notie van migratie spreekt me erg aan, juist ook omdat het meer is dan een Afro-Amerikaans thema. Het is een algemeen Amerikaans thema, want Amerika is een cultuur van immigranten. En dat algemene Amerikaanse gevoel resoneert denk ik ook in mijn boek: de ervaring dat mensen ergens anders vandaan komen, zonder iets bij zich te hebben en gedwongen zijn om een nieuw leven op te bouwen.

Je vindt het interessant hoe mensen dat doen?
Ja, het fascineert me hoe mensen zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Ik ben geïnteresseerd in de momenten waar mensen in beweging zijn, zich in een periode van transitie bevinden en hoe dat inwerkt op de psychologie van mensen en de ideeën die ze over zichzelf hebben. Bij zo’n situatie komen een hoop complexe en ingewikkelde emoties kijken.

Is dat de reden waarom dit boek over zoveel leed en ellende gaat?
Ik zou niet zeggen dat dit boek alleen over leed en ellende gaat, al ben ik zeker geïnteresseerd in het menselijk leed. Ik denk dat dit boek over deze familie gaat en de periode van transitie waarin ze verkeren. Alle personages hebben zeker moeilijke tijden, maar ze bevinden zich dan ook op momenten van verandering en dat zijn juist de momenten waarop de diepere, verborgen lagen van mensen, die we normaal gesproken voor onszelf houden, veel actiever zijn. Dat zijn juist de interessante momenten, die ertoe doen en veel over mensen zeggen.

Je schrijft op een zeker punt over een van de personages: ‘Zijn pijn en zwakheid maakten hem bijzonder (…), zeg maar gerust uitzonderlijk, omdat hij wist wat lijden was.’
Wij menen dat lijden ons uniek en bijzonder maakt, omdat het niet van een ander is. Wat overigens niet helemaal waar is, omdat er altijd wel iemand op de wereld hetzelfde heeft meegemaakt. Maar ja, ons eigen lijden is intiem, het is ons waardevolste bezit en het is onaantastbaar. En dat is het hele punt van het menselijk lijden: we zijn erin geïnteresseerd omdat het een universele menselijke ervaring is.

Hier is eigenlijk de eerste zin van Tolstojs Anna Karenina van toepassing: Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
Ja, en dat grijpt terug op het onderwerp waar we net over spraken, dat de strijd en het lijden Afro-Amerikaanse van Amerikaanse literatuur zou onderscheiden. Dat klopt dus niet, wat Tolstoj met die zin precies duidelijk maakt. Niemand schrijft over compleet gelukkige gezinnen en ik denk niet dat er interessante boeken zijn over zulke families. Literatuur gaat over conflict en pijn.

Boeken / Non-fictie

Een levenslange liefde voor de VS

recensie: Joost Zwagerman - Americana

Al sinds zijn pubertijd is Joost Zwagerman geboeid door de Amerikaanse cultuur. De rest van zijn leven zou hij allerhande kunst van Amerikaanse komaf blijven verslinden en duiden. Zwagermans essays zijn nu verzameld in het lijvige Americana.

In meer dan 1200 bladzijdes, verdeeld over twee delen, neemt Zwagerman zijn lezers mee op reis door de Amerikaanse cultuurgeschiedenis. Er zijn weinig onderwerpen die hij ongemoeid laat in de elf hoofdstukken waarin hij zijn essays heeft onderverdeeld. Van de Coen brothers tot Madonna, van Gertrude Stein tot Mad Men en van John Updike tot Mark Rothko. Eén van zijn hoofdstukken is zelfs helemaal aan Zwagermans stokpaardje Andy Warhol gewijd. Americana bevat ook een aantal interviews waaronder het zeer korte, maar des te memorabeler gesprek met wijlen Lou Reed.

Herkenbaar Amerika
Dit is beslist geen werk dat enkel voor Amerikanofielen interessant is. Zwagerman wijst er in zijn introductie op dat we allemaal van jongs af aan al doordrenkt zijn van de Amerikaanse massacultuur. Dankzij alle kunst, films, boeken en muziek uit de Verenigde Staten creëren we een paralelle werkelijkheid. Amerika is voor ons allemaal bekend terrein geworden, los van het feit of we er ooit zelf zijn geweest of niet.

Daarnaast blijft de American Dream ook veel niet-Amerikanen fascineren. De belofte van vrijheid en vervolgens de ontmaskering daarvan is wat de talloze romans, films en kunstwerken die Amerika heeft voortgebracht bindt. De ontmaskering van de American Dream staat volgens Zwagerman ‘model voor een groter, universeler demasqué: de onvermijdelijke verpulvering van grote verwachtingen, en de pijnlijke aanvaarding van het menselijk bestaan als een keten van desillusies, teleurstellingen, beproevingen en knagende compromissen.’

Meesterlijke duider
Omdat alle essays in willekeurige volgorde gelezen kunnen worden, zullen veel lezers allereerst op zoek gaan naar zijn of haar favorieten. Daarna komen de essays aan bod die de lezer wellicht interesseren, maar waar hij of zij minder bekend mee is. Hier ligt het gevaar op de loer, want het enthousiasme waarmee Zwagerman over zijn onderwerpen vertelt werkt aanstekelijk. Het maakt dat je direct naar de boekhandel wilt sprinten voor een door hem bejubelde roman, of liever: in het vliegtuig wilt stappen om de door hem beschreven kunstwerken met eigen ogen te aanschouwen.

Hoewel veel van Zwagermans essays al in andere bundels zijn verschenen, lijken ze in Americana eindelijk de juiste plaats gekregen te hebben. Het mag dan niet alomvattend zijn – dat is ook onmogelijk – maar het biedt bijzonder veel inzichten in de Amerikaanse cultuurgeschiedenis. Niemand anders dan Zwagerman had zo’n monumentaal werk kunnen leveren over ‘all things American’.

Boeken / Fictie

Lege actie

recensie: Marco van Houwelingen - Aangeschoten wild

.

Een hechte vriendschap ontstaat na de eerste ontmoeting tussen de verlegen Bast en de brutale Ischa. Bast doet dingen die hij zonder Ischa nooit had durven doen: op hun middelbare school inbreken, kennismaken met harddrugs en naar de hoeren gaan. Ischa besluit dat het na hun slagen tijd is om samen de wijde wereld in te trekken, hij moet er niet aan denken zijn hele leven in het Gelderse dorpje Ochten te slijten. Maar vlak voordat Bast en Ischa hun eerste reis zullen maken, overlijdt Ischa. Bast besluit dat hij de geplande reizen alleen zal maken.

Via een korte ‘oefenreis’ naar Egypte belandt hij uiteindelijk in Zuid-Amerika. Aldaar verandert Bast in korte tijd van een verlegen jongetje in een onverschillige man. Zijn vriendinnetje Tori en de rouw om Ischa verdwijnen al snel naar de achtergrond. Seks, geld en drugs worden de belangrijkste drijfveren voor Bast.

Op losse schroeven
Alles wijst erop dat Van Houwelingen een meeslepende, indringende roman heeft proberen te schrijven. Jammer genoeg doet Aangeschoten wild vooral aan als een zakelijke opsomming van gebeurtenissen. Van Houwelingen is niet in staat om het handelen en denken van zijn personages begrijpelijk te maken. Daarmee komt de roman op losse schroeven te staan. 

Dit euvel wordt al direct in de eerste hoofdstukken zichtbaar. Bast wordt neergezet als een sukkeltje dat graag net zo stoer wil zijn als Ischa. Of, zoals Bast het zelf verwoordt: ‘Als Ischa het doet dan doe ik het ook.’ Wat Bast in Ischa ziet, is te vatten, maar waarom de durfal Ischa op zou willen trekken met de nietszeggende Bast blijft onduidelijk. Het maakt de innige vriendschap, zoals die beschreven wordt – en de gebeurtenissen die voortvloeien uit die hechte band – ongeloofwaardig.

Pathethische stijl
Zelfs de dood van Ischa en het effect hiervan op Bast laat geen sporen na. De boosdoener is een pathetische manier van schrijven die eerder afstoot dan dat de lezer het verhaal in gezogen wordt. Zo vertelt Bast kort na het overlijden van zijn vriend: ‘Mijn hoofd was een pijnbank. […] Maar ik had geen behoefte aan mensen. En ook niet aan afleiding. Afleiding is jezelf voor de gek houden. Afleiding is een bril opzetten en vervolgens denken dat het uitzicht veranderd is.’

Van Houwelingen zet ieder gevoel om in woorden, die al snel hun impact verliezen. Niets wordt aan de verbeelding overgelaten. Dit geeft de roman, samen met de geringe mate waarin relaties en karakters uitgediept worden, een afstandelijk karakter. De behoefte om het boek weg te leggen is voortdurend groter dan de neiging om verder te lezen. 

Aangeschoten wild toont aan dat een boek vol heftige gebeurtenissen geen effect op de lezer heeft, als niet inzichtelijk gemaakt wordt hoe bepaalde factoren het doen en laten van personages beïnvloeden. Dit  is dan ook niet de coming-of-age roman die op de achterflap beloofd wordt, maar een lege actieroman die de lezer koud laat.

Boeken / Fictie

Zonder zesde vinger

recensie: Haruki Murakami (vert. Jacques Westerhoven) - De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren

Verstoten worden door mensen die je liefhebt, het is een van de pijnlijkste ervaringen die een mens kan overkomen. Murakami schreef er een – voor zijn doen – eenvoudige roman over.

Iedereen die wel eens buiten een groep is gevallen, weet hoe eenzaam dat is. De pijn van die eenzaamheid kan mooi worden geïllustreerd door een voorbeeld uit de praktijk van psychoanalytica Frieda Fromm-Reichmann (eerder aangehaald in een artikel op New Republic). Ergens eind jaren vijftig vroeg Fromm-Reichmann aan een catatonische patiënte: ‘Hoe eenzaam voel je je?’ De patiënte liet haar verkrampte hand zien: de duim stond omhoog, de andere vier vingers waren naar de handpalm gebogen. Je zou dat gebaar kunnen zien als een ’thumbs up’, maar Fromm-Reichmann herkende de symboliek, ze zag dat de duim afgezonderd was van rest van de vingers. ‘Zó eenzaam?,’ vroeg ze, waarop de patiënte zichtbaar ontspande.

Zo eenzaam voelt Tsukuru Tazaki, de ‘kleurloze’ titelheld van Murakami’s nieuwste roman, zich ook. Nadat zijn vier vrienden zonder opgaaf van reden de vriendschap opzeggen, kan hij alleen nog maar aan de dood denken. Na een aantal maanden diepe ellende pakt hij zijn leven weer op, als een nieuw man, dunner en killer. Zijn vermogen om lief te hebben lijkt hij kwijt. Tot hij, zestien jaar na dato, een vrouw ontmoet die hem raakt en die hem aanspoort de redenen van zijn toenmalige verbanning uit te zoeken.

Binnen de lijntjes


Het gebeurt niet vaak dat je een Murakami-roman in enkele zinnen kunt samenvatten en dat die zinnen samen een logisch verhaal opleveren. De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren is de meest toegankelijke Murakami sinds Norwegian Wood. Dat zal niet alle fans evenzeer bekoren. Die fans zijn grofweg in twee soorten te verdelen (zo was een van de bevindingen op het uitverkochte Murakami Festival dat Das Magazin organiseerde): 1.) degenen voor wie het niet gek genoeg kan (favoriete Murakami: De Opwindvogelkronieken) en 2) degenen voor wie het niet al te gek moet worden (favoriete Murakami: Norwegian Wood).

Die tweede categorie fans heeft er eindelijk een leesbare Murakami bij. Vliegt Murakami normaal gesproken voortdurend uit de bocht met zijn kenmerkende mengelmoes van onverklaarbare gebeurtenissen, uitgesponnen droomsequenties en absurde gesprekken, in De kleurloze Tsukuru blijft hij keurig binnen de lijntjes. De plot is helder en er gebeurt weinig dat niet kan worden uitgelegd.

‘Vijf vingers is precies goed’
Dat de roman relatief ‘gewoontjes’ is, past bij de thematiek. Tsukuru ziet zichzelf als iemand die niets bijzonders heeft, maar anderen uiten voortdurend hun bewondering voor hem. Door hard door te ploeteren, heeft hij zijn duidelijk omlijnde jeugddroom – stations bouwen – verwezenlijkt. In tegenstelling tot zijn vier vrienden (die allemaal een naam hebben met een kleur erin), moest Tsukuru het doen zonder speciaal talent of opvallende persoonlijkheid. Maar de vier vrienden, zo blijkt, hebben weinig zinvols met hun oorspronkelijke talenten gedaan.

Het is een boodschap die meerdere keren terugkomt: iets uitzonderlijks hebben kan je juist tegenwerken, eenvoud is bijzonder genoeg. In een gesprek met Tsukuru vat een stationschef dit kernachtig samen: ‘Volgens pianisten die een zesde vinger hebben, zit zo’n ding alleen maar in de weg. (…) Vijf vingers is precies goed.’ Dit gesprek resoneert met een eerder verhaal binnen het verhaal, waarin een jazzpianist zich beklaagt over zijn talent. Talent is onbetrouwbaar, terwijl het wel verwachtingen schept. 

Overcompensatie
Murakami laat zien hoe gecompliceerd vriendschap kan zijn en maakt Tsukurus eenzaamheid invoelbaar. Wat dat betreft heeft hij geen ‘zesde vinger’ nodig. De kleurloze Tsukuru irriteert echter doordat er te veel expliciet wordt gemaakt. Na het bovengenoemde gesprek moet Tsukuru ‘opeens’ terugdenken aan het verhaal over de jazzpianist. Tsukurus vriendin, Sala, rationaliseert en psychologiseert voortdurend zijn verleden, direct nadat hij erover heeft verteld. En als er iets raadselachtigs overblijft, wordt dat tenietgedaan doordat Tsukuru het letterlijk ‘raadselachtig’ noemt.

Zulke toelichtingen ontdoen het boek van zijn magie. Het lijkt alsof Murakami de overdaad aan mysterie in de rest van zijn oeuvre wilde overcompenseren. Het resultaat is niet geheel onplezierig, niet geheel oninteressant, maar wel bijna net zo tam als Tsukuru denkt te zijn. 

Film / Films

Schotse kinderverhalen

recensie: For Those In Peril

De nasleep van een tragisch ongeluk op zee vormt het scenario van For Those In Peril. Aaron verliest zijn broer en probeert er het beste van te maken. Echt lukken wil dit niet.

In For Those In Peril wordt een karakteristiek, afgelegen, Schots vissersdorp gebruikt als decor voor een beklemmend drama. Het dorpje is dusdanig klein dat het ‘ons kent ons’ gehalte behoorlijk hoog is. Aaron overleefde als enige een ongeluk op zee waarbij vijf dorpelingen omkwamen, waaronder zijn broer Michael. De vissersboot, inclusief opvarenden, is nooit terug gevonden, maar iedereen gaat ervan uit dat ze verzwolgen zijn door de zee. Aaron is daarop een uitzondering, hij is ervan overtuigd dat zijn broer nog leeft. 

Kinderverhalen


~

De opvattingen van Aaron, die volledig in zijn eigen wereld leeft, schieten de andere dorpsbewoners in het verkeerde keelgat. Aaron jaagt mythes en kinderverhalen na en probeert de hulp van andere, rouwende nabestaanden in te roepen bij zijn missie Michael te vinden. De gemeenschap houdt Aaron echter deels verantwoordelijk voor het incident. Zij begrijpen niet waarom hij de enige overlevende is. Zo verwijten sommige dorpelingen Aaron directe betrokkenheid, anderen storen zich vooral aan Aarons aanwezigheid en zijn vragen die hen constant herinneren aan de ramp.

Regisseur Paul Wright blijft dicht bij zijn roots. Hij groeide op in een klein dorpje aan de Schotse oostkust en hoorde vele verhalen over de zee. For Those In Peril is zijn eerste langspeelfilm, nadat hij in het verleden met zijn korte films verscheidene prijzen in de wacht sleepte, waaronder een BAFTA. Toch heeft Wright nog wat moeite met een begrijpelijk verhaal vertellen van anderhalf uur. De Schot legt te veel nadruk op de symboliek en Aarons vreemde gedachten. De manier waarop Wright in een scène het kinderverhaaltje over een kind en een zeemonster uitwerkt is wellicht effectief in een korte film, maar leunt nu teveel op beeldspraak en chaotisch gemonteerde shots.  

Zoektocht naar stijl


~

Wright gebruikt allerlei soorten beelden door elkaar, variërend van beelden uit nieuwsitems tot vage stukken filmbeelden van het zeemonster. Hij lijkt zoekende naar een stijl en gebruikt de volle filmlengte om te experimenteren met beeld en geluid. Zodoende is er genoeg afwisseling, maar verliezen sommige shots hun functionaliteit. Wanneer herinneringen van de catastrofale boottocht opgevolgd worden door homevideo’s met daarin een vrolijke Michael, werkt dit. Soms werkt het niet, zoals de keren dat Wright de getroebleerde geest van Aaron verfilmt en daarbij beelden gebruikt die in The Conjuring niet zouden misstaan.

For Those In Peril heeft enkele tekortkomingen, maar stelt daar een interessant concept en een intrigerende cast tegenover met George MacKay en Kate Dickie als uitblinkers. MacKay zet feilloos de zwijgzame, onpeilbare Aaron neer zonder meteen diens gevoelens prijs te geven. Wright laat de kijker lang in spanning. Is Aaron nu slachtoffer of dader? Dickie, op haar beurt, vult de rol van Aarons moeder mooi in. Ze wil haar laatste zoon niet ook kwijt, maar langzaam verliest ze de grip op hem. Wright toont veel potentie met deze intelligente, originele film. Het doet reikhalzend uitkijken naar wat hij nog meer voor ons in petto heeft.

Film / Films

Intensiteit in stilte

recensie: Shell

Shell toont de intense maar uitzichtloze relatie tussen een meisje en haar vader gedurende hun laatste seizoen samen in de afgelegen Schotse Hooglanden. Door de trage voortgang van het verhaal en de expliciete aandacht voor het non-verbale weet regisseur Scott Graham de intensiteit in stilte weer te geven.

Het is het debuut van de Schotse regisseur. In 2007 schreef en regisseerde hij al een korte film met dezelfde titel en won daarmee het London Short Film Festival. De speelfilm Shell is een adaptatie van deze korte film. Graham is met de speelfilm genomineerd voor een BAFTA-award in de categorie outstanding debut. De prijs wordt op 10 februari 2014 in Groot-Brittannië uitgereikt.

Het verhaal speelt zich af in een verlaten streek in de Schotse Hooglanden alwaar de zeventienjarige Shell (Chloe Pirrie) en haar vader Pete (Joseph Mawle) zowel samenwonen als gezamenlijk in een tankstation werken. Hun geïsoleerde bestaan is van grote invloed op de emotionele verhouding tussen de introverte vader en zijn opgroeiende dochter.

Intense connectie

~

In een omgeving waar Pete en zijn dochter weliswaar op elkaar zijn aangewezen, zijn ze toch ver van elkaar verwijderd. De relatie tussen vader en dochter kenmerkt zich hoofdzakelijk door non-verbale communicatie. Woorden zijn zeldzaam in Shell. Subtiele aanrakingen, ingetogen expressie en onderdrukte verlangens tonen hun liefdevolle, maar tegelijkertijd ongemakkelijke samenzijn waar met name Pete onder lijdt. Ondanks de aandacht van enkele andere mannen heeft Shell uitsluitend oog voor haar vader. Typerend zijn de scènes waarin Pete een epileptische aanval krijgt. Terwijl Shell haar vader tijdens de aanval innig vasthoudt, blijft Pete naderhand hangen in afstandelijkheid. Door het accent op hun relatie is de individuele karakterontwikkeling weliswaar minimaal, maar vanwege de intense connectie tussen vader en dochter bevat de film veel emotionele diepgang.

Krachtige stilte

~

De cinematografie weerspiegelt op schitterende wijze de inhoud van het verhaal. In alles houdt Graham vast aan een minimalistische weergave. De scènes zijn lang en tonen ongestoord de weidsheid van het landschap of de details van de veelal non-verbale handelingen van de personages. Actie is er vrijwel niet, stilte des te meer. In Shell uit deze kalmte zich vooral via de shots van de overweldigende natuur en door de houding van zowel Shel als Pete gedurende hun laatste winter op deze plek. Stilte is er ook in de totale afwezigheid van een soundtrack. Af en toe lijkt de film door de beperkte hoeveelheid dialogen incompleet, maar juist daardoor doet deze een groot beroep op het gevoel. De traagheid en stilte accentueren de onmogelijke verhouding tussen vader en dochter waar de emotie het wint van het verstand.

De ogenschijnlijk onopvallende film van debuterend regisseur Graham zou tussen het enorme aanbod van kaskrakers en gevestigde namen eenvoudig aan ons voorbij kunnen gaan, ware het niet dat Shell in deze tijd van ‘snel sneller snelst’ een verademing is. De film is niet gemakkelijk, maar met enige volharding is de beloning een moment van stille schoonheid en pure emoties, totdat ons leven weer verder raast.


Boeken / Fictie

Tussen muren met oren

recensie: Eva Stachniak (vert. Catalien van Paassen) - In het Winterpaleis

.

We schrijven het jaar 1743, Sint-Petersburg. De moeder van alle Ruslanden, keizerin Elisabeth regeert op autocratische wijze haar land. Moeite doen om jezelf te vervoeren naar een wereld welke zo ver van de onze lijkt te staan is onnodig. Al vanaf de eerste pagina’s weet Eva Stachniak (1952) een sfeer op te roepen die het leven aan het 18e eeuwse hof kenmerkt: vol van decadentie, maar bovenal vol van angst en verraad. En uitgerekend aan dat hof is het waar een vriendschap ontstaat. Een vriendschap tussen een boekbindersdochter en een toekomstige tsarina. Maar is vriendschap aan een hof waar het leven als een spel wordt gezien, waarbij bovendien iedere deelnemer vals speelt, wel mogelijk?

Illusies


Wanneer haar beide ouders gestorven zijn arriveert Varvara bij keizerin Elisabeth. Na goed werk van de boekbinder belooft Elisabeth zorg te dragen voor zijn dochter vanaf de dag dat ze als wees alleen op de wereld zal staan. Als ongetalenteerd naaistertje werkt Varvara aan Elisabeths jurken – ze bezit er een slordige vijftienduizend. Wanneer ze per toeval kanselier Bestoezjev ontmoet begint voor Varvara een leven als spion, maar bovenal de destructie van al haar illusies. En in die illusieloze wereld verschijnt een teer Duits prinsesje, genaamd Sophie von Anhalt-Zerbst. Uitverkoren om de ongelukkige echtgenote van grootvorst Peter te worden, die liever met soldaatjes speelt dan zich bekommert om zijn vrouw, laat staan nageslacht. Varvara en Sophie (na haar bekering tot het Russisch-orthodoxe geloof Catharina II Aleksejevna) raken bevriend. De gazette van de tsarina maakt haar vertrouwd met het leven tussen leugens en hypocrisie.

Stachniak, die eerder twee romans schreef, is een verhalenverteller pur sang. Zeer gedetailleerd wekt ze het vergane keizerrijk tot leven in een sferische stijl, in een heldere en rustige verteltrant die het de lezer niet toelaat ook maar een enkel moment grip op het verhaal te verliezen. De karakters zijn zo scherp getekend dat het geen probleem vormt, naarmate het verhaal vordert en complexer wordt, ze van elkaar te onderscheiden. Opvallend is dat de drie hoofdpersonages allen van het vrouwelijk geslacht zijn. Een plafond van glas bestond niet. Even ontwaren we een ook nu zo actueel thema wanneer Varvara vertelt over Rusland dat in de greep van ‘konkelende buitenlanders’ kwam, ‘die inpikten wat niet van hen was. Wat zou hun volgende stap zijn? Een aanval op het orthodoxe geloof?’ 

Naïviteit


Met Varvara aan haar kant wordt Catharina sterker en sterker. Tegelijkertijd wordt Elisabeth zwakker en zwakker. Haar gezondheid laat haar in de steek en lang zal het niet duren voor ze zal sterven. Zenuwachtig staat grootvorst Peter boven het lijk wanneer de laatste adem geklonken heeft: ‘Is ze echt dood?’ Geholpen door haar minnaars (waarvan een echte machthebber er ontelbare heeft) smeedt Catharina plannen om haar eigen man van de keizerlijke troon te stoten. Amper zes maanden regeerde hij. Had keizerin Elisabeth de stelregel dat niemand onder haar bewind zou worden onthoofd, onder Catharina de Grote verloor haar eigen man onder mysterieuze omstandigheden het leven.

‘In het Winterpaleis’ heersen intriges, geheime complotten en angst voor het verliezen van je verworven positie. Door al deze beklemmingen zorgt Stachniak met Varvara voor een tegenwicht, iemand die niet alle goedheid in de mens verloren heeft. Naïef, zoals uiteraard blijkt aan het einde van het boek, maar een naïviteit van een beminnelijk karakter. Eva Stachniak, geboren in Polen – daar waar Catharina de Grote nog altijd gehaat wordt – laat weten bezig te zijn aan een vervolg. Laat het een boek worden waarin Catharina’s meedogenloze ziel dieper wordt verkend. Een boek dat de drijfveren van zijn personages nog inzichtelijker maakt. Waarom een ooit zo klein, mager prinsesje kon uitgroeien tot een vrouw, gevreesd en vervloekt. Een helse klus om je te verplaatsen in een tiran, maar Stachniak kan het.