Boeken / Fictie

Geilbekken en zweven

recensie: Judith Eiselin - Het feest van de eeuw

Als kinderboekenschrijfster heeft Judith Eiselin inmiddels al naam gemaakt. Het feest van de eeuw is haar debuutroman, waarbij ze helaas nog iets te veel blijft hangen in de voor haar zo vertrouwde kinderlijke eenvoud.

Waarom zou een succesvol schrijver van kinderboeken de gewaagde stap zetten naar literatuur? In het geval van Eiselin is de motivatie simpel en helder: ‘Omdat het kinderboek eigenlijk best een preuts genre is en ik nu gewoon over seks kan schrijven’, zegt ze in een interview in Vrij Nederland. En dat doet ze in Het feest van de eeuw dan ook naar hartenlust; seks is een van de belangrijkste thema’s van het boek.

Al op de eerste pagina besluit het 43-jarige hoofdpersonage Elise dat er iets in haar leven moet veranderen. Haar oplossing: stoppen met seks, voorgoed. Hoe dit haar verder moet helpen in haar leven wordt niet duidelijk en na een aantal pagina’s ‘geilbekken’, ziet Elise alweer af van haar besluit en duikt ze het bed in (of eigenlijk, de trap op) met haar jongere collega.

Toeval bestaat niet
In het tweede deel van het boek is Elise 23 jaar en geniet ze volop van het studentenleven, waar seks wederom een grote rol speelt. Alleen ditmaal wordt een suggestie opgeroepen waar Elise haar latere voorgenomen onthouding vandaan zou kunnen komen: ze lijkt te geloven dat de onenightstand met haar beste vriend Jacob de oorzaak zou kunnen zijn van zijn plotselinge overlijden. Een nogal naïeve gedachte, die niet veel bijdraagt aan de geloofwaardigheid van het personage.

Niet alleen Elise, maar ook de vele toevalligheden in het boek maken het verhaal op sommige momenten ongeloofwaardig. Bijvoorbeeld wanneer Elise twintig jaar na de dood van Jacob buiten op een bankje aan hem terugdenkt en haar blik valt op een besmeurde krant in een afvalbak. Ja hoor, daar staat Raaf in de krant: de beste vriend van Jacob en haar toenmalige vriendje. Dit krantenbericht is voor Elise aanleiding om een reünie te organiseren voor de vrienden uit haar studententijd, ter nagedachtenis aan Jacob. Op deze reünie blijkt haar oud-huisgenoot Froukje een en dezelfde persoon te zijn als Amrashi, de new-agegoeroe waarvan Elises beste vriendin Joke (ook aanwezig) vlak voor aanvang van de reünie nog te kennen heeft gegeven haar als een groot voorbeeld te zien. Een van de belangrijkste overtuigingen van deze Amrashi: toeval bestaat niet.

In de zweefmolen
De alternatieve opvattingen van Amrashi en Joke geven het verhaal een komische draai. Elise, te nuchter om iets te geloven van hun ‘zweefgezwets’, wordt voortdurend door Joke meegesleurd naar allerlei spirituele workshops, waar ze in gedachten de spot drijft met deze mensen:

Daar gingen we al, hopla de zweefmolen in met z’n allen. […] Het hele land was intussen vergeven van druppelaars en stenenaanbidders, tenenlezers en theedrinkers, mandalahaaksters en geestenverstaanders. Ik zei niets.

Maar het zijn niet alleen de gedachten van Elise die de lezer doen grinniken om de overtuigingen van deze ‘stenenaanbidders’. Eiselin parodieert spirituele overtuigingen in de vorm van personages als Joke, die onder andere het volgende zegt over edelsteengenezing: ‘Nu weet ik weer hoe het heet! Lithotherapie. Nou, dat is dus echt wetenschappelijk verantwoord, dat hoor je toch meteen?’

Eenvoud en herhaling
Het deel van het verhaal dat zich in de huidige tijd afspeelt, werkt toe naar de reünie, dat ‘het feest van de eeuw’ moet worden. Dit wordt eenmaal onderbroken door een terugblik op het leven van Elise als student, dat op een vergelijkbare manier verloopt. In beide gevallen krijgt Elise een relatie die voornamelijk op seks gebaseerd is en in beide gevallen eindigt het met ‘het feest van de eeuw’, een feest dat tweemaal op een anticlimax uitloopt.

Een eenvoudige compositie dus, met af en toe behoorlijk voorspelbare situaties. Om het de lezer nog gemakkelijker te maken, zet Eiselin na de flashback een aantal feiten van de huidige situatie nog eens op een rij, voor het geval de lezer ze vergeten was. Blijkbaar schat Eiselin haar lezer niet hoog in. Gelukkig zorgt de naïviteit van de personages voor vermakelijke passages, maar wil Eiselin een roman schrijven die meer  dan vermakelijk is, dan mag ze de volgende keer hogere verwachtingen hebben  van haar lezers.

Film / Achtergrond
special: Le Passé (The Past)

De meest intieme details

Na A Separation en About Elly overtuigt de Iraanse regisseur Asghar Farhadi opnieuw met een subtiel en indringend familieportret, waarin het verleden een grote rol speelt en geheimen geleidelijk aan het licht komen.

~

De openingsscène toont het weerzien van een man en een vrouw op een luchthaven. Dat er emoties spelen, wordt subtiel duidelijk aan de uitdrukkingen op hun gezichten. Verraden hun blikken dat ze iets voor elkaar voelen? Ahmad (Ali Mosaffa) en Marie (Bérénice Bejo, The Artist) hebben inderdaad een verleden met elkaar. Hij is vanuit Iran naar Parijs gekomen om de echtscheidingspapieren te tekenen.

Totdat die papieren getekend zijn, verblijft Ahmad bij Marie, die in een Parijse buitenwijk woont samen met haar twee dochters. In de jaren dat Ahmad en zij uit elkaar zijn, is er veel veranderd. Marie heeft een nieuwe vriend, Samir (Tahar Rahim, Un Prophète), wiens vrouw na een zelfmoordpoging in een coma is beland. Met de komst van Samir en zijn zoontje worden de sporen van Ahmad in Maries woning langzaamaan uitgewist. Letterlijk, doordat de muren en deuren door Samir voorzien worden van een nieuwe verflaag.

Onuitwisbaar verleden


~

Dat het verleden alom aanwezig en niet uit te wissen is, wordt door Farhadi op een genuanceerde wijze getoond. Zoals een vlek in een jurk die Samirs stomerij er niet uit krijgt- een klein detail dat later een grotere lading en betekenis krijgt. Het verleden leeft echter het meest voort in de personages, die naarmate de film vordert, meer diepgang krijgen. Ieder heeft zijn eigen manier van het ervaren van liefde en het omgaan met verdriet, teleurstellingen en boosheid. Op spanningsvolle wijze brengt Farhadi de geheimen aan het licht.

Farhadi houdt zijn film klein door voornamelijk op één locatie te filmen, de woning van Marie. Als kijker voel je dat de personages weinig bewegingsruimte hebben, waardoor de complexiteit van dingen die in het verleden gebeurd zijn extra zeggingskracht krijgt. Le Passé oogt als een toneelstuk, waar alle aandacht uitgaat naar het spel van de acteurs. In ‘The making of’ van de dvd leggen de acteurs uit dat zij veel om de karakters heen moesten improviseren. Farhadi vroeg hen een verleden te creëren van hun personage, om zo beter op te kunnen gaan in hun rol. Zo moesten Bejo en Mosaffa spelen hoe zij hun relatie uitmaakten, een scène die niet voorkomt in de film.

Opgaan in complexe familiegeschiedenis


Deze keuze blijkt effectief, want als kijker heb je het gevoel dat de personages inderdaad een verleden met elkaar hebben. Zo word je deelgenoot van hun intieme, pijnlijke maar ook liefdevolle ervaringen. Op uiterst beheerste en gelaagde wijze legt Farhadi de ervaringen en gebeurtenissen bloot, wat maakt dat je langzaamaan meegezogen wordt in een complexe familiegeschiedenis. De regisseur geeft overigens geen sluitende antwoorden, er blijft nog genoeg in het ongewisse, zoals ook in het echte leven.

The Making of’ van de dvd is een mooie extra. Het laat zien hoe precies de regisseur, die trouwens ook decorbouwer is, te werk gaat. Zo is de woning van Marie nagebouwd en werd er uiteindelijk gekozen voor een nieuwe visuele aanpak: in plaats van handheld, draaide de camera vanaf het statief, om de personages op een rustige manier te volgen. Het Parijs in Le Passé is geen toeristische attractie, de stad is nauwelijks herkenbaar. Een stad waar anonieme zielen dolen en ieder zijn eigen, verborgen geschiedenis heeft.  

Boeken / Fictie

Wanneer privacy diefstal wordt

recensie: Dave Eggers (vert. Gerda Baardman, Lidwien Biekmann, Brenda Mudde & Elles Tukker) - De Cirkel

Dave Eggers heeft zijn sporen al dubbel en dwars verdiend met geëngageerde romans als Wat is de wat en Zeitown. Met zijn nieuwe roman De Cirkel levert de Amerikaan onvervalste kritiek op internetbedrijven die het niet zo nauw nemen met de privacy van gebruikers.

Wanneer Mae wordt aangenomen bij de Cirkel gaat er een wereld voor haar open. Het bedrijf, dat Google, Facebook, Twitter en alle andere grote internetbedrijven heeft opgeslokt, biedt een goed salaris en een oneindige hoeveelheid faciliteiten en diensten. Mae’s ziektekosten worden vergoed, evenals die van haar aan MS lijdende vader. Ook na werktijd is er genoeg te doen op de campus; iedere dag is er wel reden voor een feest. Deze evenementen blijken echter niet vrijblijvend. Ook in haar vrije tijd wordt Mae geacht deel te nemen aan activiteiten op de campus, en daar door middel van foto’s verslag van te doen.

Alles openbaar


De Cirkel
is een geëngageerde roman die begint als een groteske persiflage op de internetbedrijven in Silicon Valley. Zo doet de campus van de Cirkel met haar oneindige faciliteiten denken aan die van Google. De maandelijkse toespraken waarin nieuwe producten en ideëen worden onthuld hebben veel weg van de geroemde toespraken van Steve Jobs en het eeuwige streven om alles met elkaar te delen is een regelrechte verwijzing naar social media als Facebook en Twitter. De hele dag zijn de werknemers bezig met het uitdelen van smiles en frowns, ondubbelzinnige afgeleiden van onze likes.

Maar Eggers’ roman doet meer dan enkel deze bedrijven op de hak nemen. Hij laat zien wat de mogelijkheden zijn wanneer één bedrijf een absoluut monopolie op alle internetdiensten heeft. Gaandeweg ontvouwt het verhaal zich als een dystopie. Met de plannen van de Cirkel om alles en iedereen transparant te maken door middel van camera’s wordt privacy steeds meer verbannen. Immers, zo redeneren de zogeheten wijzen van de Cirkel, halen we niet het beste uit onszelf wanneer we sociale controle hebben?

Enigszins ongeloofwaardig is het gebrek aan skepsis dat de meeste personages hebben ten opzichte van de totalitaire plannen van de Cirkel. Mae zelf vertoont weinig tot geen argwaan wanneer ze wordt aangemoedigd alle details uit haar privéleven te delen. Eggers’ kritiek moet daarom verwoord worden door Mae’s ex-vriend Mercer, die op weinig begrip van zijn medemens kan rekenen wanneer hij besluit in een niet door de Cirkel gecontroleerd natuurgebied te gaan wonen.

Schrijnend toekomstscenario

De vergelijking van De Cirkel met Orwells 1984 is onontkoombaar. Ook De Cirkel houdt de maatschappij een spiegel voor en schetst een dystopisch beeld van de toekomst. Maar waar 1984 een hiërarchische samenleving toont waar Big Brother macht uitoefent op het volk, is het in De Cirkel de bevolking zelf die macht uitoefent. Totaal geobsedeerd door social media houdt iedereen elkaar in de gaten. Iedereen kan alles zien. Dit maakt De Cirkel zo mogelijk nog enger.

Eggers’ missie – het geven van een wake-up-call – is geslaagd. Menig Facebook- en Twittergebruiker zal zich schuldbewust achter de oren krabben wanneer Mae zich weer eens druk maakt om de hoeveelheid volgers en ‘smiles’ die ze heeft. Dan rest de vraag nog of een roman als deze ook werkelijk een verschil kan maken. Eggers is zich maar al te pijnlijk bewust van het feit dat het uiteindelijke probleem niet aan het bedrijf ligt, maar aan haar gebruikers. Hiermee is De Cirkel een confronterende roman over een toekomst die niet eens zo vergezocht lijkt.

Film / Films

Humor waar je op kan bouwen

recensie: The Lego Movie

Films die gebaseerd zijn op oud kinderspeelgoed zijn vaak geen formule voor kwaliteit. Kijk maar naar Battleship of de Transformers-reeks. Vaak blijkt het probleem dat het speelgoed slechts een beginpunt is, en de film een volwaardige genrefilm probeert te worden. The Lego Movie heeft echter geen pretenties: het wil niets meer zijn dan een film over lekker met Lego spelen. Daardoor is het een heerlijke film geworden met sterke humor en talrijke geslaagde verwijzingen.

Emmett (Chris Pratt) is een normaal legopoppetje waarvan iedereen er wel een dozijn onder in zijn kast heeft liggen. Hij leeft in een wereld waar alles een vaste orde heeft; elk onderdeel van het leven is vastgelegd in een instructieblaadje. Wanneer hij op een mysterieus voorwerp stuit wordt zijn wereld overhoop gegooid. Hij blijkt de uitverkorene te zijn die de kwade president Business (Will Ferrell) moet verslaan. Maar hij komt ook vreemde personen tegen die de handleidingen compleet negeren en hun eigen gang gaan met de beschikbare Legoblokjes om zo compleet nieuwe bouwsels te maken.

Kinderspel

~

De boodschap van de film is de boodschap van het speelgoed: JIJ bent de meesterbouwer. Net zoals kinderen worden aangespoord om Legosets te combineren om nieuwe bouwwerken te maken, zo kunnen hier alle helden naar eigen inzicht dingen bouwen en samenvoegen en zien de slechteriken het liefste alles op een vaste plek. Dat deze boodschap er soms wel erg dik bovenop ligt is de regisseurs vergeven. Alleen op het einde loopt het toch echt uit de hand en wordt de film wel erg moralistisch en prekerig over het belang van kinderlijke speelzucht en fantasie. De boodschap begint uiteindelijk het verhaal in de weg te zitten.

Dat verhaal ademt overigens ook het speelse thema van de film. Doordat veel verschillende Legosets langskomen (naast de stad wordt bijvoorbeeld ook het wilde westen en een wolkenwereld gebruikt) krijg je echt het idee dat je kijkt naar een kind dat een verhaal improviseert na zijn Legodoos ondersteboven te hebben gegooid en her en der verschillende poppetjes samenzet. Dat het verhaal simplistisch en soms wat onwaarschijnlijk is, is dan ook geen probleem – zo zitten kinderfantasieën ook in elkaar.

Creatief

~

Wat ook opvalt zijn de vele verwijzingen en de humor die daarin op meerdere lagen werkt. Zo zijn er bekende personages als Batman, Gandalf of Han Solo in het script verwerkt, maar zijn er ook subtielere verwijzingen naar Starbucks of The Matrix. Maar het leukste is nog wel hoe ze erin geslaagd zijn om al die werelden (inclusief de onze) naar Lego te vertalen. Het getuigt enerzijds van een goede bestudering van de Legostijl en al bestaande onderdelen, maar anderzijds ook van een geweldige creativiteit. En alles wat van Lego is gemaakt kan natuurlijk ook weer uit elkaar. Er worden dan ook genoeg dingen tot Legosteentjes vernield, of ze gaan verloren in stofwolken of vuurzeeën (die uiteraard ook allemaal van Lego zijn).

The Lego Movie weigert zichzelf serieus te nemen. Het rent van de ene grap naar de andere en blijft je eraan herinneren dat je in de eerste plaats naar een leuk spelletje Lego kijkt in plaats van een hoogstaand verhaal. Toch is ook het filmgedeelte goed gemaakt. De actie is spannend, de personages vermakelijk en de grappen grotendeels geslaagd. Het is alleen jammer van het einde, dat de boodschap veel te ver doortrekt. Al met al is het een ontzettend leuke film voor de hele familie, en waarschijnlijk zullen na het zien ervan de verstofte Legodozen weer uit de kast worden gehaald.

Muziek / Achtergrond
special: Arno Adams - Maondaagmorgenzon

Streekoverstijgend

Velen kennen Arno Adams niet. Maar wie hem hoort op zijn nieuwste album wil gaan graven in het verleden van het songschrijvers-talent van deze moderne troubadour.

Als het onheil heeft toegeslagen in de vorm van een hartinfarct en een kwaadaardige tumor in je hoofd kun je twee kanten op met je leven. Adams kiest ervoor om met hernieuwde energie zijn muzikale carrière op te pakken en het over een andere boeg te gooien. De gitaar hangt (even) aan de wilgen. Slechts begeleid door piano en contrabas zingt Adams zijn liedjes in een stijl die nog het meest doet denken aan Leonard Cohen en Jacques Brel. 

Sommige van zijn (Limburgse) teksten zijn zonder meer op het jonge verleden van Adams te leggen, zoals delen van de tekst van ‘Doezende’, waarbij het maken van nieuwe keuzes wordt bezongen. Adams maakt met Maondagmorgenzon een streekoverstijgend album dat tot ver in ons land gehoord mag worden.

Live: 
14-2-2014 Mariakapel, Holthees (met Mike Roelofs & Jo Didderen)
15-2-2014 Spijkers met Koppen, café The Florin Utrecht

Film / Films

Onverfilmbaar boek blijft onverfilmbaar

recensie: As I Lay Dying

De hedendaagse Renaissanceman James Franco waagt een poging om William Faulkners roman As I Lay Dying te verfilmen. Dit is voor het eerst sinds de uitgave van het boek in 1930. Arrogant, overmoedig en misschien zelfs treurig. Hoe erg Franco zijn best ook doet, met As I Lay Dying slaat hij de plank mis.

Niet voor niets wordt het modernistische boek al dik zeventig jaar lang beschouwd als ‘onverfilmbaar’. De literaire stijl waarin het is geschreven geeft de spontane gedachten en het zelfbewustzijn van de vertellers weer. In het boek worden sommige gebeurtenissen bijvoorbeeld door drie verschillende karakters op hun eigen manier verteld. De belangrijkste thema’s uit het boek komen wel in de film aan bod, maar de stijl is toch andere koek. Die uitbeelden blijkt zelfs voor zeer professionele filmregisseurs een moeilijke opgave.

As I Lay Dying vertelt het verhaal van het boerengezin Bundren, dat de laatste wens van hun overleden moeder in vervulling wil laten gaan. De vader Anse (Tim Blake Nelson), een mislukkeling van een vent, wil het lichaam van zijn vrouw Addie (Beth Grant) koste wat het kost in haar geboorteplaats Jefferson te ruste leggen. Samen met de kinderen Cash (Jim Parrack), Darl (James Franco), Jewel (Logan Marshall-Green), Dewey Bell (Ahna O’Reilly) en Vardaman onderneemt Anse daarom een barre tocht door de staat Mississippi. Ze worden geteisterd door het ene na het andere ongeval.

Techniek faalt
Gaandeweg wordt duidelijk dat alle leden van de familie, inclusief moeder Addie, hun eigen geheimen en problemen met zich meedragen. De reis verandert hen allen, en ze moeten veel opofferen, zowel materieel als immaterieel. Net als in het boek, zoomt As I Lay Dying het meest in op Darl, een jongeman die door het dorp als buitenbeentje wordt bestempeld. Darl is het enige personage met wie je je als kijker of lezer zou kunnen identificeren, en wie uiteindelijk ook het meest opoffert. Maar identificeren is eigenlijk een te groot woord, omdat de karakterbeschrijving oppervlakkig blijft. Er is kennelijk meer nodig dan alleen close-ups of slow- motions om de innerlijke conflicten van de personages uit te beelden.

De meervoudige narratieven heeft Franco getracht te vertalen naar split-screens, wat ook niet altijd even effectief is. Zelfs met de hedendaagse techniek is een honderd jaar oud boek moeilijk te verfilmen.

James Franco neemt als beginnend regisseur risico’s, en dat is ergens wel bewonderenswaardig te noemen. Maar erg geslaagd is As I Lay Dying niet. Omdat de film net als het boek fragmentarisch is, kunnen de acteurs niet echt laten zien wat ze in hun mars hebben. Met close-ups probeert franco nog de afstand tot het innerlijk te overbruggen maar dit lukt niet. As I Lay Dying deelt de tragedie van de Budrens niet. Hopelijk heeft Franco geleerd van zijn fouten, want hij heeft op het Cannes Filmfestival aangekondigd Faulkner’s The Sound and the Fury te willen verfilmen.

Boeken / Fictie

Is dit alles?

recensie: Franca Treur - De woongroep

Hoe bestrijd je de leegte op weg naar volwassenheid? Door je actieve bijdrage te leveren aan het streven naar een betere wereld. Of in ieder geval een betere zelf. Het collectieve gevoel van de woongroep moet voor uitkomst zorgen.

De jonge Elenoor ‘has it all’. Leuk leven, met een niet onaardige vriend en een eenvoudige baan die beiden voldoende voorzien in allerlei dagelijkse behoeften. Maar koersvast op weg naar een eigen huis en een paar kinderen is niet de bedoeling. Elenoor wil meer en dieper, er valt nog zoveel te doen op deze aardbol, en neemt het besluit in een woongroep te gaan wonen en zich te verbinden aan de ongetwijfeld hooggestemde idealen die daar huizen.

Verweesde individuen
Het lijkt een haast onmogelijke opgave om na het overdonderende debuut Dorsvloer vol confetti met die langverwachte tweede roman op de proppen te komen. Franca Treur heeft het zo succesvol beschreven verleden van zich afgeschud en probeert in De woongroep met een vooruitziende blik haar hoofdpersoon te boetseren. Waar de debuutroman rijkelijk kon putten uit eigen oorsprong moet Treur nu echter met de billen bloot en het overgrote deel bij elkaar verzinnen. Dat valt nog niet mee.

Elenoor merkt al snel dat de woongroep niet bestaat uit gedreven wereldverbeteraars, het is geen ‘gekleurde tempel met goede mensen erin die mij zullen laten zien hoe het fruit des levens geplukt moet worden’. Er wordt wat vergaderd, heel veel gepraat, maar de drijfveren om in beweging te komen smoren meestal in een vage lusteloosheid. De verweesdheid van deze individuen verbindt de schrijfster ironisch met de locatie van het huis: een voormalig weeshuis voor meisjes in Amsterdam.

Zoektocht
Uit een lijstje met mogelijke acties (‘honger de wereld uit’, ‘geen bont aan je kont’ en ‘fuck the system’) wordt gekozen om topverdieners uit de zorgsector te overvallen tijdens een diner in een chique restaurant. Elenoor ontdekt ter plaatse dat de vader van haar geliefde tot het gezelschap behoort en weet met grote moeite de actie te volbrengen. Het halfzachte verloop van dit protest is tekenend voor de toestand van apathie waarin Elenoor verkeert en tegelijk ook voor de stuurloze gang van deze roman.

In een interview vertelt Franca Treur dat ze geen uitgewerkt plan had voor dit boek maar dat ‘de zoektocht van Elenoor net zo goed mijn zoektocht was’. Het aangenaam geschreven maar zonder enig houvast voortkabbelende verhaal onderschrijft deze methode. Dan maar wat mysterie ingevoegd door het in het voormalig weeshuis flink te laten spoken. Of de aanzet tot een spannend plot: een huisgenoot van de woongroep verdwijnt op mysterieuze wijze en wordt in verband gebracht met een duistere misdaad.

Koketterie
In de verwarring van deze losse draden komt het einde van De woongroep als teleurstellende bevestiging. De aanvankelijke leegheid blijkt nóg leger te kunnen worden als Elenoor – nota bene contentmanager van beroep – er niet in slaagt de zo vurig gewenste levensinhoud te vergaren en zich domweg neerlegt bij hypotheek en nageslacht. Alsof Treur maar wil aangeven: het is onmogelijk om zonder stevige ruggengraat het leven te leiden dat in je idealistische droomwereld bestaat.

Voor Elenoor is het niet zozeer belangrijk de wereld te verbeteren, maar gezíen te worden als iemand die de wereld verbetert. Het ‘openen van deuren die naar een voller leven leiden’ blijkt een vorm van koketterie die op niets uitloopt.

Als ik mijzelf googel, krijg ik alleen mijn eigen website. Snap je wat ik bedoel? Alsof het er niet toe doet dat ík besta. Oké, ik like Greenpeace op Facebook en ik eet verantwoorde bananen. Maar wie ziet dat? Dat ik die bananen eet?

Het ware misschien beter geweest als Franca Treur haar hoofdpersoon onder dwang had ondergebracht in kraakpand Vrankrijk in de Amsterdamse Spuistraat, daar waar de ruggengraten rechtovereind staan en de waan van zingeving nog volop ingevuld lijkt te worden.

Boeken / Reportage
special: Vincent Norá - De Chirurgijn

Een fascinatie voor het occulte

Een krantenberichtje over catacomben onder Amersfoort was voor Vincent Norá de aanleiding tot het schrijven van de occulte thriller De Chirurgijn.

~

Het verhaal ontwikkelde zich verder op een schoolkamp, zo vertelt Norá tijdens de eetpauze van zijn werk bij het Utrechtse theatercafé Oskar (voorheen ’t Hoogt): ‘Bij het kampvuur verzon ik “De sleper van Amersfoort”: een relaas over een psychopaat die in de catacomben onder de stad onschuldige toeristen een kopje kleiner maakt.’ De enthousiaste reacties van zijn leerlingen deden Norá besluiten het verhaal uit te werken tot een boek.

Rood
Voor de lezer die niet bekend is met het genre ‘occulte thriller’ is het wellicht even schrikken: afgezaagde of -geknipte ledematen, lichamen die met een scalpel worden ontdaan van de huid, doorgesneden kelen: het zijn slechts enkele van de gruweldaden die de pagina’s rood kleuren. Norá: ‘Ik wilde zien hoever ik durfde te gaan. En door de lezer te choqueren moet-ie de hoofdpersoon gaan haten. Maar hoe gruwelijk zijn handelingen ook zijn, de motivatie is steeds legitiem: het is de enige manier om zijn vrouw terug te krijgen.’

Missie
Ergens in de achttiende eeuw verliest een chirurgijn (geneesheer) zijn vrouw bij een gewelddadige overval. Hij kan het verlies niet verdragen en gaat naarstig op zoek naar een manier om haar weer tot leven te wekken. Met behulp van een Indiaans godsbeeldje, door de eeuwen heen verzamelde lichaamsdelen en het prevelen van enige voodoo lukt het de chirurgijn uiteindelijk om, in het Amersfoort van 2012, zijn missie te voltooien. Maar dan heeft zijn weer tot leven gewekte vrouw een verrassing in petto…

Zwarte magie
Het occulte speelt een voorname rol in De Chirurgijn. Nora: ‘Als kind was ik al gefascineerd door het magisch realisme met draken en zo. En toen ik puber was, trok ik fel van leer tegen alles wat met godsdienst te maken had, wellicht vanwege mijn religieuze opvoeding. Ook ging ik me afvragen of er meer was tussen hemel en aarde.’ Een reis naar Ghana wakkerde het vuurtje verder aan: ‘Toen ik zag hoezeer mensen in de ban kunnen raken van zwarte magie, bijgeloof zo je wil, durfde ik mijn fantasie op dat gebied pas de vrije loop te laten. Al geloof ik er zelf niet in.’

Egoïsme
Na een spannende ontknoping ligt de afloop van De Chirurgijn niet direct voor de hand. Wil Nora de lezer iets duidelijk maken met het verrassende einde? ‘Het boek heeft niet echt een boodschap, maar als het er een zou zijn: laat je niet door het egoïsme verblinden dat anderen schade berokkent, zonder dat je dat zelf misschien wil. De chirurgijn veroorzaakt veel ellende, maar wel uit de goedheid van zijn hart. Het is zijn weer tot leven gewekte vrouw die hem uiteindelijk wijst op zijn dubieuze karakter dat puur op eigenbelang is gericht.’ De vraag is wat de chirurgijn doet met deze wijze les …

Muziek / Concert

Intens melancholisch

recensie: Bill Callahan

.

In een uitverkocht Paradiso speelde maandag 10 februari Bill Callahan. Hij voerde veel werk uit van zijn laatste cd, Dream River, en drie eerdere cd’s, maar ook ouder werk dat hij uitbracht onder de artiestennaam Smog. Zijn warme baritonstem brengt een melancholisch gevoel teweeg. De aard van zijn liedjes maakt de avond aangenaam monotoon; het lijkt alsof je twee uur naar één fantastisch nummer geluisterd hebt.

Toch vliegt de tijd snel en verveelt de muziek geen moment. Het publiek in de zaal blijft stil tot het einde, op een uitroep van herkenning na. Iedereen zit in een soort flow. Callahan, de hele avond gezeten op een stoel, richt zich nauwelijks tot het publiek, kondigt geen nummer aan of af en stelt alleen de drie medespelers voor, te weten Matt Kinsey op gitaar, Jamie Zuverza op bas en Adam Jones op drums. Als een mantra klinken zijn teksten de gedurende avond.

Verwoestend gitaargeluid
Alle songs zijn op dezelfde wijze opgebouwd: gitaar en zang van Callahan zelf met ondergeschikte maar perfecte begeleiding van zijn medespelers. Vervolgens mag met name Kinsey helemaal los gaan. In zijn eentje vervangt hij zowat alle overige instrumenten die we kennen van de albums. Hij doet dit met een verwoestend gitaargeluid, reverb, feedback en overdrive. Op zo’n moment wisselt Jones zijn brushes voor paukenstokken en gaat ook Zuverza voluit. Maar zodra Callahan begint te zingen wordt het rustig en is de sfeer van de albums er weer.

Improviseren
De keuze van de setlist is eigenlijk perfect voor de avond. Het zijn de beste nummers van de laatste jaren: ‘Drover’, ‘One Fine Morning’ en ‘America!’ van het album Apocalypse en ‘Javelin Unlanding’, ‘Winter Road’ en ‘Riding For The Feeling’ van Dream River. Uit zijn tijd als Smog speelt hij ‘Dress Sexy at My Funeral’ van het album Dongs of Sevotion. Helemaal feest is het bij de cover ‘Please Send Me Someone To Love’, een oud bluesnummer van Percy Mayfield, waarbij Callahan met zijn mondharmonica nog een extra dimensie toevoegt. Elk van de muzikanten lijkt in dit nummer om de beurt improviserend zijn eigen weg te gaan, ruimte die ze van de meester ook fors krijgen. Dit zijn de absolute hoogtepunten van een bijzondere avond.

Boeken / Fictie

De eerste letter is gezet

recensie: Lieke Marsman - De eerste letter

De tweede bundel van Lieke Marsman, die drie jaar geleden de literaire wereld in één klap veroverde met Wat ik mijzelf graag voorhoud, is onevenwichtig, maar biedt mooie poëzie in de hoogtepunten.

Zelden wordt het debuut van een jonge dichter zo lovend ontvangen als Wat ik mijzelf graag voorhoud van Lieke Marsman (geboren in 1990, geen familie van). Eind 2010 verschenen, had de bundel een jaar later maar liefst drie literaire prijzen gewonnen: de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Liegend Konijn-debuutprijs en de C. Buddingh’-prijs. Nu is er een tweede bundel, De eerste letter: een tweede begin van haar carrière, een nieuwe eerste letter van haar schrijven?

Er wordt veel gedacht, gewikt en gewogen in deze bundel – Marsman studeerde filosofie, zou je dan kunnen zeggen, maar of dat de verklaring is? Eerder dit: De eerste letter kent niet een thematische verbondenheid die Ester Naomi Perquins Celinspecties bijvoorbeeld wel kenmerkte (toegegeven, die bundel was daarin uniek), maar wel een aantal terugkerende situaties waarin de dichtende stemmen verkeren: angst en liefde. Al denkende wordt er iets verwerkt.

Angst
Neem de laatste woorden van het vierde gedicht van de titelcyclus: ‘ik wil / dat iemand me hier uittilt / zich een goed persoon wenst te tonen.’ Dit komt na onder andere deze passage: ‘Soms ben ik zo open / dat ik mezelf van de randen afduw / Soms ben ik zo laag / dat het voelt alsof er wortel schiet.’ Niks is permanent, randen kunnen ineens wortels worden, maar er is altijd de angst waarvan de ik hoopt verlost te worden.

De eerste letter opent met een citaat van Rainer Maria Rilke, dat de a van angst als eerste letter positioneert. Het is een citaat uit Rilke’s roman Het dagboek van Malte Laurids Brigge over angst, onder andere ‘de angst dat ik niets zou kunnen zeggen, omdat alles onzegbaar is.’ Dat zet de toon, maar het definieert ook een ambitie: de angst dat alles onzegbaar is te boven komen en laten zien wat wel te zeggen valt.

De nood is in veel gedichten hoog: ‘Het water / staat laag, waarom bereikt het mijn lippen?’ heet dat in de laatste regel van het ‘Reguliersgracht’. Een mooie vondst, deze ontmoeting van twee werelden waarin laag hoog kan zijn en andersom waarschijnlijk ook mogelijk is. Zo is er meer, veel meer; Marsman is nogal citeerbaar. Dichten lijkt haar ook weinig moeite te kosten, alsof het tussen neus en lippen door op het papier komt. Dat zorgt er echter soms ook voor dat er te veel woorden lijken te zijn.

En liefde

Andere gedichten gaan over de liefde, over verloren liefdes vaak, waarin de ik-persoon zich van haar vileine kant toont:

Ik had acht maanden een relatie met je, maar ik was al die tijd lesbisch.
Ik bleef in je buurt, want je beste vriendin was zo knap.
Sorry.

Dit is de eerste variatie uit het gedicht ‘Variaties op Variations on a Theme by William Carlos Williams door Kenneth Koch’. De gedichten van Williams en Koch schijnen nog door Marsmans regels heen en doen daarin denken aan de serie ‘Palimpsest’ eerder in de bundel.

Een palimpsest: dat wat er niet meer is nog wel zien in, rond, naast dat wat er is. Berlijn, bijvoorbeeld, is een levende palimpsest: een stad waar de afgebroken Muur nog overal zichtbaar is. In deze gedichten vindt Marsmans simpele, misschien zelfs wat kinderlijke stijl een evenknie in wat in haar woorden weggelaten is. Wat er wel staat wordt versterkt door wat er ooit gestaan heeft.

Het hoogtepunt van De eerste letter is een andere cyclus over liefde: het vijfdelige ‘Een kus’. Kleine, bondige gedichtjes waarin Marsman het beste van zichzelf laat zien. ‘Zijn we toch maar mooi uit eenwording / twee gewonden geworden,’ bijvoorbeeld, of ‘Want als je even op me wil gaan liggen, / ben ik de onderkant van je verlangen.’

Overwonnen

Uiteindelijk lijkt Marsman haar angsten verwerkt te hebben. Het laatste gedicht suggereert een nieuw begin: ‘Ik moet iets uittekenen / wat een landkaart zal blijken, een tocht beginnen, / mooi en onuitputtelijk zijn, als woorden, als worden.’ Misschien wordt dat nieuwe begin hier geforceerd, maar het is de vraag of dat van belang is. De toon van De eerste letter is zekerder dan die van Marsmans debuutbundel. Dat is het nieuwe begin.

De gedichten in De eerste letter zijn soms te vol van zichzelf: dan wordt er te veel gedacht en staan er te veel woorden. Die poëzie mist richting en een juiste vorm; wanneer die vorm wel gevonden is, gebeurt er iets moois. De eerste letter is gezet, met het zelfvertrouwen dat de beste gedichten in deze bundel kenmerken, zullen er nog vele volgen.