Film / Films

Meditatief kunstenaarsportret

recensie: Gerhard Richter Painting

Hij is één van de grootste nog levende schilders. In de afgelopen jaren hield hij exposities in onder meer het Parijse Centre Pompidou en Tate Modern in Londen. Corinna Belz onderzoekt hoe Gerhard Richter tot zijn kunst komt en legt dat vast in deze documentaire.

~

Dikke lagen verf smeert Gerhard Richter – toen 76 jaar – op zijn schilderijen. Hij schildert nat op nat, mengt en laat kleuren in elkaar over lopen. Hij lijkt zijn verf als een stukadoor uit te willen smeren, om vervolgens weer verf van het doek te halen. Hij gebruikt heldere kleuren; geel, rood, wit, blauw en zwart, maar wanneer zijn werken af zijn, vloeien de kleuren in elkaar over.

Gerhard Richter Painting bevat lange scènes waarin Richter schildert. Hij bekijkt zijn werk in wording en brengt intuïtief zijn kwast aan het doek. Soms moet hij het werk een dagje laten rusten. Hij kan het niet verklaren: hij heeft geen vooropgezet plan, hij gaat op zijn gevoel af en laat zich leiden door zijn artistieke intuïtie. Toch heeft hij wel wát voor ogen: een kleurrijk schilderij, bijvoorbeeld. Maar dat komt nogal grijs uit het proces. Later verft hij het wit, in de galerie waar het tentoongesteld gaat worden.

Bewustzijn


~

Gerhard Richter, de man die acht grijze schilderijen verschillend kan laten lijken, is een beetje een enigma. Hij zegt niet veel over zijn kunst. Een kunsthistoricus die over het automatisme begint, krijgt hem enigszins aan de praat, maar ook dan praat hij niet honderduit. Liever lijkt hij te creëren. Van de camera wordt hij nerveus.

Deze spanning levert één van de mooiste momenten van de film op. Richter loopt vast: hij weet niet of hij blauw over een schilderij moet smeren. Belz’ aanwezigheid en haar camera maken hem te bewust van zijn schilderproces. Hij stopt voor de dag. Het is een mooi, intiem moment.

De meester aan het werk


Hoewel Belz enkele fragmenten waarin Richter uitweidt over zijn kunstenaarschap in haar documentaire heeft opgenomen, ligt de nadruk niet op een theoretische interpretatie van zijn kunst. We zien de kunstenaar aan het werk. Af en toe geeft hijzelf of iemand anders (zijn vrouw, een galeriehoudster of één van zijn assistenten) wat commentaar, maar het mooiste zijn de lange, haast meditatieve schilderscènes: de meester aan het werk.

Film / Films

Vooruitgang door eerlijkheid

recensie: Short Term 12

Grace is samen met haar vriendje leidinggevende in een tehuis genaamd Short Term 12, voor tieners die uit huis gezet zijn. ‘You’re not their parent, you’re not their therapist, you are here to create a safe environment and that’s it.’ vertelt Grace een nieuwe werknemer aan het begin van de film. Wat volgt is een fantastisch verhaal over vriendschap, liefde en jeugdproblematiek.

‘You’re not their parent, you’re not their therapist, you are here to create a safe environment and that’s it.’ vertelt Grace een nieuwe werknemer aan het begin van de film. Wat volgt is een fantastisch verhaal over vriendschap, liefde en jeugdproblematiek.

Dat regisseur Destin Daniel Cretton ook in een tehuis voor moeilijke tieners heeft gewerkt zie je voortdurend terug in de gedetailleerdheid en natuurlijkheid van de film. De inrichting van het opvanghuis voelt authentiek; de kinderen lijken voornamelijk zichzelf te spelen met al hun talenten en tekortkomingen, en ook de rol van Grace, fenomenaal neergezet door actrice Brie Larson, wordt gekenmerkt door dezelfde geloofwaardigheid. Iemand die op deze wijze een gelaagd personage kan neerzetten dat humorvol, onopgesmukt en liefdevol is, en tegelijkertijd zichtbaar vol zit met onverwerkte emoties en dit er óók nog natuurlijk uit kan laten zien, verdient het om een groot talent genoemd te worden. Dus bij dezen: Brie Larson is een groot talent.

Pure vriendschap
Grace krijgt in het begin van de film te horen dat ze zwanger is, waarna ze direct naar de dokter gaat om een abortusafspraak te maken. Thuis wacht ze een tijdje voordat ze haar vriendje Mason vertelt over haar zwangerschap, en het gegeven dat ze haar kind wil laten weghalen laat ze achterwege. Ze blijft zich met hetzelfde enthousiasme inzetten op haar werk, maar langzaamaan beginnen haar persoonlijke problemen haar parten te spelen. Dit alles komt in een stroomversnelling als de lastige Jayden in het tehuis komt wonen. Ze is een slim en artistiek meisje dat af en toe agressief kan reageren. Grace herkent in haar een vroegere versie van zichzelf en bouwt een steeds sterkere band met haar op.

~

In essentie is Short Term 12 een pleidooi voor pure vriendschap. Een vorm van vriendschappelijkheid zonder dat je iets terugverlangt van de andere partij. Dit lijkt simpel, maar dat is het niet. Als je geen onvoorwaardelijke vriendschap gewend bent, zoals Jayden, is het moeilijk om te accepteren dat iemand gewoon aardig wil zijn zonder dat hij of zijn daar bijbedoelingen bij heeft. Als je dan ook nog eens een lastige jeugd hebt gehad wordt het nog moeilijker. Ook voor Grace lijkt vriendschap niet altijd een vanzelfsprekendheid.

Openheid
Mensen kunnen in hun tienerjaren tegen verschillende problemen aanlopen, sommige wat ernstiger dan andere. Regisseur Cretton laat de kijker zien dat we hierover niet te snel een oordeel mogen vellen. Openheid speelt in Short Term 12 een belangrijke rol. Grace vertelt de kinderen de hele tijd dat ze eerlijk over hun gevoelens en problemen moeten praten, maar weet zelf hoe moeilijk dat is. Het is pas nadat ze, na lang twijfelen, zelf eerlijk is tegen haar vriendje Mason over haar zwangerschap, abortus en gevoelens, dat ze haar eigen problemen kan oplossen en verder kan gaan met haar leven en toekomst.

Short Term 12 is een realistische film geworden over pure vriendschap, liefde, jeugdproblemen en mensen niet te snel een label geven. Een film waarin de personages je het ene moment kunnen laten lachen en het andere moment laten huilen zonder dat het geacteerd over komt. Ondanks deze achtbaan van emoties voelt de film geen enkel moment geforceerd aan. Tel hier het fenomenale en natuurlijke acteerspel van Brie Larson bij op, en je hebt een film die veel mensen op een positieve manier zal raken.

Boeken / Fictie

De kracht van de suggestie

recensie: Jan Siebelink - De blauwe nacht

De blauwe nacht sluit met Siebelinks terugkerende thema’s en suggestiviteit naadloos aan op de rest van zijn oeuvre. In deze roman bereikt zijn suggestieve stijl een hoogtepunt.

Hoofdpersonage Simon Aardewijn bevindt zich in het Parijs van de jaren zestig, waar een politieke oorlog woedt over de onafhankelijkheid van Algerije. De stad ligt in puin, publieke aanslagen en explosies zijn dagelijks nieuws. In deze chaos leeft Simon een relatief rustig leven als gelukkig getrouwde man op leeftijd en een zeer geliefde vader van een volwassen dochter. Totdat hij zelf getuige is van een bomaanslag. Deze explosie zelf speelt verder geen grote rol in het verhaal; de ontmoeting met de vrouw die hij kort daarvoor ontmoet blijkt een veel grotere aanslag op zijn leven.

Alom geliefd
Vlak voor de aanslag op het terras van Brasserie Le Bonaparte ontmoet Simon de veel jongere Judith, die al snel interesse in hem toont. De aanslag is voor hen een aanleiding om opnieuw contact te zoeken, wat al snel leidt tot een hartstochtelijke affaire. Bij deze enkele verhouding houdt Simon het gedurende die tijd niet, hoewel hij niet altijd even content lijkt met de aandacht die hij krijgt. Het is een herkenbaar karakter uit eerdere boeken van Siebelink: een dandyeske verschijning aan wie de vrouwen zich opdringen.

Zelfs zijn dochter Elsa schenkt opvallend veel aandacht aan Simon en geeft zelfs toe jaloers te zijn op zijn minnares. De vrouwelijke personages in het boek lijken allen te moeten strijden om Simons aandacht. Simon heeft er zijn handen vol aan, dat terwijl hij zich eigenlijk zou moeten richten op zijn dissertatie over het fin de siècle, die uiteindelijk op niets uitloopt (een herkenbaar motief uit de roman Vera). Simon bereikt zijn doel niet, voornamelijk omdat hij te druk bezig is met zijn eigen gedachtes en gevoelens te analyseren. Hij verzandt in eindeloze speculaties over zijn eigen karakter, leeft dermate in zijn hoofd dat de dingen die hij denkt te doen en de dingen die hij doet, richting het einde van het verhaal steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden zijn.

Innerlijke reflectie
De blauwe nacht barst van de uitwijdingen over de Parijse geschiedenis en de Franse literatuur. Siebelinks enthousiasme hierover voert soms net iets te ver: de overvloedige details over Parijse straten, merken en Franse schrijvers komen de leeservaring niet altijd ten goede. Gelukkig is dit niet het geval in de meest interessante passages, te weten de momenten waarin de omgeving vertroebelt en het verhaal zich naar binnen keert, naar het fascinerende brein van Simon Aardewijn, dat altijd bezig is een strijd te leveren:

Niet eerder had hij de sensatie dat hij bezig was een verkeerde richting in te slaan. Het stuur werd warm in de greep van zijn hand. Een machtig voldaan gevoel. Hij heerste over zijn bestaan, maar dat voldane in hem wilde hij aantasten. Zweetdruppeltjes liepen van zijn voorhoofd in zijn ogen. Hij voelde afkeer, wilde zich afwenden van zichzelf. Hij voelde zich leeg en ontaard.

Tegen het einde van het verhaal worden de gedachten van Simon troebeler, zijn handelingen onduidelijker. Hier doet Siebelink wat hij het beste kan: de lezer in het ongewisse laten door suggestief te zijn. In de laatste hoofdstukken bereikt deze onverzadigende maar fascinerende schrijfstijl een hoogtepunt, wat een hallucinerend effect oplevert. Simon laat zijn ongrijpbare wereld achter zich, vlucht in het niets. De lezer blijft gedesoriënteerd achter.

Boeken / Non-fictie

Encyclopedie van de Europese cultuur

recensie: Pieter Steinz - Made in Europe

Met alle tegenstellingen in de EU is samenhang soms ver te zoeken in Europa. Pieter Steinz gooit het over een andere boeg. Niet wat de Europese landen onderscheidt, maar juist wat ze bindt staat centraal in zijn nieuwe werk Made in Europe.

Steinz project was geen gemakkelijke opgave. Wat begon als een serie columns in het NRC en een website gewijd aan het project, mondde uit tot het meer dan 400 pagina’s tellende verzamelwerk dat Made in Europe is. De tijd drong voor Steinz, die vorig jaar te horen kreeg dat hij aan een agressieve vorm van ALS lijdt. Inmiddels is hij niet meer tot spreken in staat. Toch moest en zou dit boek er komen. Het geeft een bittere bijsmaak aan het fenomenale resultaat.

Brede opvatting van cultuur
Steinz benadert de Europese cultuur in al haar facetten. Natuurlijk komen gevestigde namen als Van Gogh, Tolstoj, Shakespeare, Wagner, Kafka, Michelangelo en Beethoven aan bod. Belangrijke kunst- en bouwwerken als Het Lam Gods, Fabergé-eieren, de Eifeltoren, Het Melkmeisje, de Sixtijnse Kapel en de Rietveldstoel worden besproken. En ook verworvenheden als de boekdrukkunst, het humanisme, de Nobelprijs voor de Literatuur, het periodiek systeem der elementen en het ontstaan van musea, passeren de revue.

Maar Steinz durft ook buiten de traditionele canon te kijken en beschrijft ook minder voor de hand liggende fenomenen als wezenlijk voor de Europese cultuur. Zo wijdt hij ook hoofdstukken aan LEGO, Kraftwerk, Wedgwood, ABBA, Monty Python’s ‘Flying Circus’ en La DS van Citroën. Deze verfrissende invalshoeken maken Made in Europe uniek. Hoge en lage cultuur, zo toont Steinz aan, staan niet op zichzelf, maar zijn verwikkeld in een voortdurende wisselwerking.

Indeling
Veel (cultuur-)historische boeken hebben de neiging om de geschiedenis per periode te bespreken. Steinz kiest voor een andere invalshoek; zijn onderwerpen zijn alfabetisch geordend. Hij brengt structuur aan in zijn web van teksten door dwarsverbanden te highlighten. Zo worden die als het ware hyperlinks, maar dan op papier. Made in Europe is doorspekt met deze dwarsverbanden en dat is wat het boek zo krachtig maakt. Steinz laat de samenhang zien tussen culturele uitingen. Hiervoor is een chronologische volgorde niet nodig.

Als er iets duidelijk is na het lezen van Made in Europe, dan is het wel dat de Europese cultuur onuitputtelijk is. Hoewel Steinz zijn best doet zo compleet mogelijk te zijn, ontbreken er toch grote namen als Kant, Nietzsche, Dostojevski, Anne Frank en Oscar Wilde, of worden zij slechts terloops genoemd. Dergelijke gaten zijn echter onontkoombaar; de Europese cultuur is nooit ‘af’ en Steinz heeft een selectie moeten maken om te zorgen dat het boek niet uit zijn voegen barst. Concluderend heeft Steinz een meesterlijke prestatie geleverd met dit onmisbare naslagwerk. 

Film / Films

Hoop voor de toekomst

recensie: X-Men: Days of Future Past

.

~

X-Men: Days of Future Past werd geadverteerd als de film waarin de oude X-Men en de nieuwe X-Men in dezelfde film zij aan zij komen te staan. Dit is niet helemaal waar. Het verhaal van de oude X-Men (in 2023) is spannend en zorgt voor een aantal fantastische scènes, maar heeft in het grote geheel geen andere functie dan het hoofdverhaal van de nieuwe X-Men (in 1973) op gang te brengen. Daarnaast is de verbinding met alle voorgaande films erg zwak. De film zet in beide tijdlijnen een compleet nieuwe situatie neer, maar wil vervolgens meteen naar het verhaal toe springen en vergeet daarmee uit te leggen hoe we in die situatie gekomen zijn. Hoe is professor X weer tot leven gekomen? Hoe heeft Magneto zijn krachten teruggekregen? Wat is er gebeurd met alle andere mutanten uit X-Men: First Class? Het zijn vragen waar soms lichtjes naar wordt verwezen, maar die nooit goed worden beantwoord. Het lijkt  alsof er nog een film tussen had moeten zitten die we gezamenlijk gemist hebben.

~

Maar het moet tegelijkertijd ook gezegd worden dat de film als op zich staand verhaal erg goed werkt. De personages zijn interessant, de Sentinels bijzonder dreigend, het acteerwerk subliem, er zijn veel sterke scènes en het verhaal steekt uitstekend in elkaar, al kan het soms een beetje verwarrend worden. Het einde is echter enerzijds een logische continuatie van het verhaal, maar voelt anderzijds toch erg onbevredigend met het oog op de voorgaande films. Toch biedt het ook mogelijkheden en zal het interessant zijn om te zien welke koers de X-Men nu zullen varen.


Muziek / Achtergrond
special: Mr. Scruff - Friendly Bacteria

Verouderde geluidsbacteriën

Friendly Bacteria opent sterk met de zoomende electronica van ‘Stereo Breath’ en de strakke vocalen van Dennis Jones, die vaker opduiken op de plaat. Helaas is het album iets te verankerd in het verleden.

Tijdens de hoogtijdagen van muzikaal eclecticisme van eind jaren 90 en begin 2000 was mr. Scruff een muzikale omnivoor die van alles aan elkaar mixte en samplede. Het is ook niet verwonderlijk dat hij een thuisbasis had op het label Ninja Tune, dat nog steeds een divers aanbod van dance en electronica levert. Die geest zit er nog sterk in met Friendly Bacteria, maar het klinkt ook een beetje nostalgisch, en op momenten zelfs ouderwets. Zo heeft de moderne street soul van ‘Render Me’ wat weg van de vroege platen van 4Hero, maar het klinkt iets te mellow. Rollende breakbeats en een vervormd blaasinstrument dat klinkt als een neppe trompet vormen de basis voor het melige ‘Deliverance’. Het komt echter over als opvulling. Hetzelfde kan gezegd worden van ‘What’, waarop jazzinstrumenten door de blender gaan. Het relaxte gitaartje en de vocalen à la Fink van ‘Thought to the Meaning’ zijn weer een soort nu-folk gemixt met hipster urbansoul, maar het mist de rauwheid en edge die je normaal gesproken zou verwachten van Ninja Tune. Gladder wordt het met ‘Come Find Me’, wat met de zang van Vanessa Freeman doet denken aan de remixes van Jazzanova. Het is een nummer dat past op oude loungeverzamelaars en mixplaten die nog steeds worden gedraaid op horeca-gelegenheden waar je te veel betaalt voor de wijn. Dat geldt ook voor ‘He Don’t’, met vocalen van Robert Owens, maar het is allemaal helaas even onverrassend.

Theater / Achtergrond
special: Operadagen Rotterdam

Operadagen Rotterdam

Van 17 t/m 25 mei werden de Operadagen Rotterdam gehouden, een festival gewijd aan opera en muziektheater in de breedste zin van het woord. Redacteuren Daniël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

ël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

Dat de Operadagen het begrip opera breed trekken bleek al uit een vroege voorstelling op de donderdagavond. Remco Melles speelde en regisseerde de monoloog Tosca van Peer Wittenbols in de Krijn Boon Studio van de Rotterdamse Schouwburg en hier kwam nauwelijks muziek in voor. Toch was muziek het belangrijkste element van de voorstelling. Melles deelde namelijk de ervaring van het bijwonen van Tosca, de beroemde opera van Puccini, met het publiek. In een klein half uur legde hij gepassioneerd de opera uit, vol compassie voor de titelheldin en afgunst voor baron Scarpia. Door de nadruk op meeslependheid en dramatiek brengt de monoloog de opera terug naar wat het ten tijde van Puccini was: een kunstvorm voor het hele volk. Melles zingt soms een korte frase van een der personages en huilt met ze mee. De tekst is bevlogen, maar wat veilig: de passie is er, maar het avontuur ontbreekt.

~

Lang kon de voorstelling ook niet bezinken, want er was weinig tijd om vanuit de Schouwburg naar het Leuvehaven te komen, waar de Spido wachtte die de bezoekers naar de Onderzeebootloods moest vervoeren. Op deze prachtige industriële locatie speelde Arthur van Muziektheater Transparant en de Veenfabriek, gebaseerd op de semiopera King Arthur, or the British Worthy van Henry Purcell uit 1691. In het kader van het herdenkingsjaar 2014, 100 jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, is het verhaal, dat met de Arthurlegende weinig van doen heeft, omgeschreven naar het einde van de Oorlog. De aarde smeult nog na en de wereld is onherroepelijk veranderd. Tussen de ruïnes zoekt een Afrikaanse vrouw haar man, die naar Europa is gekomen om te vechten in een oorlog die niet de zijne is. Een zuster aanschouwt een landschap dat ze niet meer herkent. Ondertussen dromen kinderen en soldaten van de overwinning, totdat hun naïviteit wordt ingehaald door de realiteit. De muziek werd prachtig uitgevoerd door het B’Rock Orchestra uit Gent onder leiding van George Petrou, al contrasteerden sommige passages – in het bijzonder de frivolere majeurmelodieën in het middendeel – met de zware tekst van Verhelst. Het koor en de solisten – in het bijzonder de Amerikaanse sopraan Claron McFadden – deden hun werk uitmuntend en ook de soundscape-achtige muziek die onder de gesproken teksten klonk versterkte de theatrale ervaring. Hoe betoverend de muziek en het theaterbeeld ook waren, de dramatische boog tekende zich pas richting het einde af en maakte de voorstelling soms moeilijk om in mee te gaan.

Al om 22.00 begon in de Gouvernestraat Club Club Gewalt, maar aangezien het programma als clubavond werd gepresenteerd was het mogelijk om later binnen te komen. Door Arthur en de terugreis vanuit de haven was ik enkel aanwezig bij het laatste gedeelte. Club Gewalt, een jong muziektheatergezelschap dat afkomstig is van de muziektheateropleiding aan Codarts, heeft het merkwaardige talent te appelleren aan mijn persoonlijke sociale fobieën. Waar hun briljante voorstelling Carnavalskinderen zich afspeelde in een overvolle kroeg, vol baldadig schreeuwende verklede mensen, was Club Club Gewalt – althans, dit laatste deel van het programma – geënsceneerd als een veel te hippe club. Terwijl meisjes decadent dansten in een uniform van badpak en bontjas, vuurde een stand-up comedian een onuitputtelijke serie aan slechte yo-mamagrappen op het publiek af, op het dwangmatige af. Terwijl de beat onophoudelijk doordreunde, spraken de leden van Club Gewalt nihilistische en hedonistische teksten. Gaandeweg veranderde het klankpalet door toevoeging van hemelse zang in een minimalistische compositie die het werk leek van een doorgesnoven Arvo Pärt. De hypnotiserende pracht van dit slotdeel deed mij betreuren dat ik de rest van Club Club Gewalt niet heb kunnen aanschouwen en uitzien naar volgende producties van het jonge collectief. 

~

Op vrijdagavond gonst de Rotterdamse Schouwburg voor aanvang van de voorstelling Van den Vos van het spraakmakende Vlaamse acteurscollectief FC Bergman. Dat de verwachtingen hooggespannen zijn is te merken als het publiek, dat grotendeels gevormd wordt door fervente cultuurbezoekers, zich een weg naar voren dringt om zo snel mogelijk de Grote Zaal in te kunnen. En dat terwijl de placering vaststaat. Bij binnenkomst blijkt dat niets teveel is gezegd, er is namelijk een zwembad opgerezen in de zaal dat onderdeel uitmaakt van een indrukwekkend toneelbeeld. Geïnspireerd door het middeleeuwse epos Van den Vos Reynaerde maakt de Vos in dit totaaltheater heel wat los. Menselijke extremen worden opgezocht, versterkt door de krachtige strijkers van het Solistenensemble Kaleidoskop.
Op inventieve wijze wordt er in Van den Vos gebruik gemaakt van filmische middelen, die een sterk samenspel aangaan met de theatrale. Door de spelers op het toneel met een camera te volgen en de beelden live op de grote glazen wand, die eveneens een doorkijk biedt naar het achtertoneel waar een oerwoud is gevormd, te projecteren wordt de toeschouwer in staat gesteld om het spel vanuit meerdere perspectieven te kunnen bekijken. Intense filmbeelden, waarin de spelers niet meer op het toneel maar in een landschap gevolgd worden, voegen een extra multimediale dimensie toe. Naadloos vloeit het medium film weer in theater over zodra de camera op het toneel weer ingeschakeld wordt. In het theaterspektakel zijn de verschillende media complementair, waardoor de som groter is dan de delen. Echter zijn deze delen soms even onbegrijpelijk als de mens die op het toneel verbeeld wordt. Gelukkig kan alles wat niet met het verstand bevat kan worden uit de muziek opgemaakt worden. Van den Vos is daarmee een knap staaltje muziek en theater.

Na afloop van de voorstelling in de Grote Zaal is er even de tijd om te bezinnen in de gezellig drukke huiskamer van de schouwburg, de foyer, alvorens de volgende in de Kleine Zaal van start gaat. Op de vloer staat een tentachtige constructie, aan weerszijden omgeven door muziekinstrumenten. De voorstelling is een samenwerking tussen de grafisch kunstenaars van het Collectief 33 1/3 en de muzikanten van het Rosa Ensemble, wederom resulterend in multimediaal theater.
Soselo start met een korte toelichting door een van de muzikanten. In het kort schetst hij heerlijk pretentieloos waar de voorstelling over zou kunnen gaan. Achteraf blijkt de noodzaak tot het vormen van een verhaal dan ook afwezig te zijn. De animaties die in de tentconstructie verschijnen vormen afzonderlijke impressies waarin het verband veelal lijkt te ontbreken. De animaties zijn op zichzelf staande delen, waarmee een interactie wordt aangegaan door de spelers op de vloer. De schaduwen die de ene keer geanimeerd en de andere keer live geprojecteerd zijn laten de lijnen tussen corporealiteit en digitaliteit verdwijnen. Vloeiende overgangen tussen fysieke en digitale bewegingen maken dat de installatie gaat leven. Het prachtige gezang van de aan elkaar gewaagde stemmen van Eefje de Visser en Stephanie Pan, behoeft echter geen multimedialiteit. In deze voorstelling was de som voor mij minder dan de delen.

 

8WEEKLY

De Rotterdamse Dansweek

Artikel: De Wereld van Willem

.

Er zijn van die weken dat je nét de tijd hebt om één boek te lezen, één film te kijken en dan heel snel een cd’tje te draaien omdat er weer zo nodig een festival bezocht moet worden. Dat was dit keer de Rotterdamse Dansweek: acht dagen lang choreografisch feesten, want een week duurt in onze stad nu eenmaal iets langer dan elders. Gelukkig maar, want met tien voorstellingen voor de boeg red je het anders niet. We konden zelfs ternauwernood de nieuwe productie van het Onafhankelijk Toneel bekijken, dat na hun subsidiestop een doorstart maakt in een oude opslagruimte met vijftig stoelen en een minimale technische uitrusting. Moedig. In een reeks van vier uitverkochte voorstellingen, presenteerde het OT zijn visie op The American Dream. “De droom komt binnen…” heette de eerste aflevering, want het wordt een serie. Dat belooft nu al een ironisch, sarcastisch en cynisch project te worden. Alleen al door de vorm: een ouwerwetse poppenkast, gebaseerd op de in de jaren vijftig populaire Amerikaanse tv-serie Kukla, Fran and Olly die poppen en acteurs samenbracht. De voorloper van de Muppet-Show zeg maar. Het OT nodigde steeds andere acteurs uit om met geënsceneerde readings tegenspel te bieden aan de poppen van Gerrit Timmers. Wij troffen het weer eens, met Marlies Heuer en de Vlaamse acteur Tom Struijf. Het was ronduit genieten. Van het benepen middleclass-sfeertje en van de absurdistische dialogen van Edward Albee, die het stuk schreef en daarvoor vrolijk leentjebuur speelde bij Ionesco. Dit najaar is de volgende aflevering en die willen we zeker niet missen.  

Maar toen moest er toch gedanst worden, te beginnen met The Dog Days Are Over van de jonge Vlaamse choreograaf Jan Martens. Ik had ergens al eens opgemerkt – naar aanleiding van Oostpools Spectaculaire Voorstelling en Schwalbes massale rondedans – dat het minimalisme weer helemaal terug is in de kunstwereld. Hoe kon ik het zo bedenken? In Martens’ choreografie staan acht dansers op een rij kleine sprongetjes te maken, minuten lang. Opeens worden er, al huppend, figuren gevormd: cirkels, diagonalen en vierkanten, die vervolgens uiteenspatten om drie huppels verder weer andere patronen te worden. Het Nieuwe Volksdansen zou je het met enig gevoel voor ironie kunnen noemen. Adembenemend, vooral omdat de enige begeleiding gevormd wordt door het synchrone geluid van zestien gymschoenen op een dansvloer. Zó fascinerend en hypnotiserend dat als halverwege de voorstelling een gitaaruitvoering van Bachs Partita opklinkt, je weer blij bent als die voorbij is. Zelden heb ik zo’n bezwerende en spectaculaire voorstelling – dankjewel Oostpool – gezien.

Dat vonden bezoekers aan de Brusselse groep Rosas van Anne Teresa de Keersemaeker, zo’n dertig jaar geleden, ook. Van de ene dag op de andere werd deze groep een hype in de danswereld, door hun vernieuwende choreografieën en door het consequent doorgevoerde idee van danseresjes in zwarte jurkjes en het dansen in vierkantjes. Het zou nu als gedateerd worden afgedaan, maar toen was het verfrissend. Leuk om die vroege werken van Rosas nog een keer terug te zien. Met Bartok/Mikrokosmos bracht Rosas twee choreografieën: een duet op korte pianostukken van Béla Bartók en vier danseressen op zijn strijkkwartet Quartor No.4. En ja hoor, ze waren er weer, de jurkjes. Ze zwierden en zwaaiden in de verhalende stukken over pubermeisjes op de rand van volwassenheid. Nu hoeft dat voor mij nooit zo erg, die dansverhaaltjes, maar hier krijgen ze iets aandoenlijks. Los van de torenhoge artistieke kwaliteiten natuurlijk.

Tenslotte was er de Nanine Linning Dance Company, zo langzamerhand dé danssensatie van het moment. Wat deze vanuit Heidelberg opererende ex-Scapinochoreografe met Zero tot stand bracht, grenst aan het ongelofelijke. Zero integreert zo ongeveer alle mogelijke kunstvormen: dans uiteraard, maar ook beeldende kunst, lichtontwerp, filmbeelden, installaties, eigentijdse muziek (van onder andere Pärt en Glass) en kledingdesign. Linnings vaste kostuumontwerpster Iris van Herpen creeërde voor de dansers een aantal pakken met museale potenties. Niet vreemd dat een aantal van haar ontwerpen zijn opgenomen in de kunstcollectie van het New Yorkse MoMA, maar dat terzijde. Belangrijker is dat het buitengewoon beeldend theater is, waarin dans, muziek en maskers een duistere dreiging oproepen die langzaam overgaat in een poëtisch slot. Zero gaat over de Apocalyps, ontsnappen en wedergeboorte, maar is bovenal enerverend totaaltheater zoals je het zelden ziet.

Theater / Voorstelling

Meditatief of gewoon slaapverwekkend?

recensie: Toneelschuur Producties - Schijn bedriegt

Een piano speelt zonder pianiste. De kruk is leeg, Mathilde is dood. In Schijn Bedriegt zien we de twee bejaarde broers Karl en Robert in de rouw. Niet alleen variétéartiest Karl had Mathilde lief, maar zijn broer Robert ook. Wat nu rest zijn een ontmanteld en zielloos huis, een stel oude jurken en kanariepiet Maggi. Scheldend en vittend blijkt na anderhalf uur niets anders dan dat de broers niet met en zonder elkaar kunnen.

étéartiest Karl had Mathilde lief, maar zijn broer Robert ook. Wat nu rest zijn een ontmanteld en zielloos huis, een stel oude jurken en kanariepiet Maggi. Scheldend en vittend blijkt na anderhalf uur niets anders dan dat de broers niet met en zonder elkaar kunnen.

Na het succesvolle Am Ziel komt teksttoneelregisseur Paul Knieriem opnieuw met een tekst van Thomas Bernhard. De taal van de Oostenrijkse toneelschrijver (1931-1989) is sarcastisch, poëtisch en rauw. Voortdurend schakelen zijn personages van filosofisch naar praktisch, van liefdevol naar haatdragend. De grilligheid en het absurdisme van de taal maakt dat de personages niet gemakkelijk te vangen zijn. Wie is het vileinst, het valst bescheiden of superieur? Wat heeft zich precies afgespeeld in het verleden? En wat was de rol van Mathilde hierin? Het publiek krijgt er ook na anderhalf uur weinig vat op.

Weinig ontwikkeling
Ondanks hun gescheld groeien de broers dichter naar elkaar toe. Ook op donderdag bezoekt Karl nu Roberts huis. Wellicht kunnen ze samen in de toekomst een reisje maken, stelt Karl voor. Knieriem heeft ervoor gekozen deze ontwikkeling subtiel te laten zien. De huizen van de broers verschillen in vormgeving bijvoorbeeld nauwelijks van elkaar, en de wuivende takken achter het raam geven het ritme van de voorstelling aan: verstild en herhalend. Dit vraagt behoorlijk wat van het publiek. Het enige dat de voortdurende woordenstrijd onderbreekt, zijn de flash-backs naar vroeger tijden. Dan verandert het felle, koude licht naar warm en dansen de acteurs met een rok van Mathilde of doen nog eenmaal hun variétéact. Een verademing.

Acteursregie
Knieriem is een echte acteursregisseur. Niet voor niets koos hij voor Kees Hulst en Hein van der Heijden. Zij kunnen uitstekend uit de voeten met de tekst van Bernhard. Ze weten van de beroepskankeraars twee verloren mannen neer te zetten die niet weten wat ze aan moeten met hun verdriet. Dat is knap, maar ondanks hun virtuoze spel blijft de voorstelling doorkabbelen en wordt deze bij tijd en wijle zelfs slaapverwekkend. Is de meditatieve staat van de voorstelling een bewuste keuze of ontbreekt het de voorstelling gewoon aan energie? Is het een missie van Knieriem om het vluchtige publiek weer eens te confronteren met een echt lange spanningsboog? Als kanariepiet Maggi met haar gezang het publiek soms wakker moet schudden, kun je je afvragen of de voorstelling toch niet iets mist.

Muziek / Album

Het tweede leven van The Kik

recensie: The Kik - 2

Je hart slaat even over als je Dave von Raven, de praatgrage Rotterdammer, in driedelig grijs en met bijhorende zwarte zonnebril, ziet aanschuiven in het Tros-programma De beste zangers van Nederland. Je zou bijna vergeten dat Dave, naast tv-persoonlijkheid, ook frontman is van de vijfkoppige Nederbietformatie The Kik, die onlangs op de proppen kwam met hun tweede plaat.

Wie op dit album weer een verzameling Nederlandstalige covers van obscure jaren ’60 surfmuziek hoopt te vinden, zal bedrogen uitkomen. Op het weinig origineel getitelde 2 is op zeventien nummers slechts één cover te horen. Maar ook het oorspronkelijk door de Bee Gees uitgevoerde Ik doe wat ik wil is niet representatief voor de energieke springerigheid van het debuut. De opvolger van Springlevend is wel rustiger, maar het is allesbehalve een achteruitgang. Op de plaat is genoeg te horen: Die ene lekkere zomerhit, muzikale uitstapjes naar andere genres, een arsenaal aan blazers, fuzzy uitgesponnen gitaarsolo’s en zelfs een klavecimbel. Gedurfd.

Meer dan een gimmick
Onlangs vertelde Von Raven het nog in een interview op de radio: Die altijd moeilijke tweede plaat. In opener Zwanenzang steken de beatrockers uit Rotjeknor het niet onder stoelen of banken. ‘Deze plaat is voor u gemaakt, maar ik ben zo bang…’. Veel mensen dachten dat The Kik een kort leven was beschoren. Een aantal jongens, strak in het pak, die in De Wereld Draait Door catchy liedjes spelen die aan de Beatles doen denken. Met 2 bewijst het vijftal meer in huis te hebben dan een leuk kunstje.

Gelaagdheid
Von Raven is een goede en scherpe liedjesschrijver. Met zijn gevatte teksten neemt hij je mee naar Katwijk aan Zee en naar de Rotterdamse Schilderstraat, een lied dat een ode is aan de befaamde volkszanger Jaap Valkhoff. Ook ontbreekt de nodige dosis humor niet. Von Raven zingt over een zuurstofloze Ruimtetuin, de kat van zijn buurman genaamd Erik en in het singlewaardige Elektriciteit krijgt Von Raven zelfs een schok van 100 watt.

Muzikaal gezien is de plaat spannend. Het blazersensemble – dat in de eerste interlude zelfs aan De Kift doet denken – bestaat uit niemand minder dan de mannen van New Cool Collective, onder leiding van jazzsaxofonist Benjamin Herman. De blazers vullen de liedjes die voornamelijk door gitarist Arjan Spies zijn gecomponeerd, waarmee ze het album een extra dimensie geven. Ook het draaiorgel in Spiegel Spiegel, het jazzy en swingende aandoende Schilderstraat en de bijna ontsporende orgelsolo in Schuld laten een Kik horen die niemand ooit gewend was.

Groeiplaat
Een jaar geleden zou niemand het hebben gedacht, maar met 2 heeft The Kik een meer dan geslaagde en volwassen plaat afgeleverd. Hoewel de succesformule van het debuut is verdwenen, bewijst het vijftal een goed op elkaar ingespeelde band te zijn die meer in huis heeft dan enkel het coveren van The Beach Boys. The Kik is een tweede leven beschoren.