Theater / Achtergrond
special: Operadagen Rotterdam

Operadagen Rotterdam

Van 17 t/m 25 mei werden de Operadagen Rotterdam gehouden, een festival gewijd aan opera en muziektheater in de breedste zin van het woord. Redacteuren Daniël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

ël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

Dat de Operadagen het begrip opera breed trekken bleek al uit een vroege voorstelling op de donderdagavond. Remco Melles speelde en regisseerde de monoloog Tosca van Peer Wittenbols in de Krijn Boon Studio van de Rotterdamse Schouwburg en hier kwam nauwelijks muziek in voor. Toch was muziek het belangrijkste element van de voorstelling. Melles deelde namelijk de ervaring van het bijwonen van Tosca, de beroemde opera van Puccini, met het publiek. In een klein half uur legde hij gepassioneerd de opera uit, vol compassie voor de titelheldin en afgunst voor baron Scarpia. Door de nadruk op meeslependheid en dramatiek brengt de monoloog de opera terug naar wat het ten tijde van Puccini was: een kunstvorm voor het hele volk. Melles zingt soms een korte frase van een der personages en huilt met ze mee. De tekst is bevlogen, maar wat veilig: de passie is er, maar het avontuur ontbreekt.

~

Lang kon de voorstelling ook niet bezinken, want er was weinig tijd om vanuit de Schouwburg naar het Leuvehaven te komen, waar de Spido wachtte die de bezoekers naar de Onderzeebootloods moest vervoeren. Op deze prachtige industriële locatie speelde Arthur van Muziektheater Transparant en de Veenfabriek, gebaseerd op de semiopera King Arthur, or the British Worthy van Henry Purcell uit 1691. In het kader van het herdenkingsjaar 2014, 100 jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, is het verhaal, dat met de Arthurlegende weinig van doen heeft, omgeschreven naar het einde van de Oorlog. De aarde smeult nog na en de wereld is onherroepelijk veranderd. Tussen de ruïnes zoekt een Afrikaanse vrouw haar man, die naar Europa is gekomen om te vechten in een oorlog die niet de zijne is. Een zuster aanschouwt een landschap dat ze niet meer herkent. Ondertussen dromen kinderen en soldaten van de overwinning, totdat hun naïviteit wordt ingehaald door de realiteit. De muziek werd prachtig uitgevoerd door het B’Rock Orchestra uit Gent onder leiding van George Petrou, al contrasteerden sommige passages – in het bijzonder de frivolere majeurmelodieën in het middendeel – met de zware tekst van Verhelst. Het koor en de solisten – in het bijzonder de Amerikaanse sopraan Claron McFadden – deden hun werk uitmuntend en ook de soundscape-achtige muziek die onder de gesproken teksten klonk versterkte de theatrale ervaring. Hoe betoverend de muziek en het theaterbeeld ook waren, de dramatische boog tekende zich pas richting het einde af en maakte de voorstelling soms moeilijk om in mee te gaan.

Al om 22.00 begon in de Gouvernestraat Club Club Gewalt, maar aangezien het programma als clubavond werd gepresenteerd was het mogelijk om later binnen te komen. Door Arthur en de terugreis vanuit de haven was ik enkel aanwezig bij het laatste gedeelte. Club Gewalt, een jong muziektheatergezelschap dat afkomstig is van de muziektheateropleiding aan Codarts, heeft het merkwaardige talent te appelleren aan mijn persoonlijke sociale fobieën. Waar hun briljante voorstelling Carnavalskinderen zich afspeelde in een overvolle kroeg, vol baldadig schreeuwende verklede mensen, was Club Club Gewalt – althans, dit laatste deel van het programma – geënsceneerd als een veel te hippe club. Terwijl meisjes decadent dansten in een uniform van badpak en bontjas, vuurde een stand-up comedian een onuitputtelijke serie aan slechte yo-mamagrappen op het publiek af, op het dwangmatige af. Terwijl de beat onophoudelijk doordreunde, spraken de leden van Club Gewalt nihilistische en hedonistische teksten. Gaandeweg veranderde het klankpalet door toevoeging van hemelse zang in een minimalistische compositie die het werk leek van een doorgesnoven Arvo Pärt. De hypnotiserende pracht van dit slotdeel deed mij betreuren dat ik de rest van Club Club Gewalt niet heb kunnen aanschouwen en uitzien naar volgende producties van het jonge collectief. 

~

Op vrijdagavond gonst de Rotterdamse Schouwburg voor aanvang van de voorstelling Van den Vos van het spraakmakende Vlaamse acteurscollectief FC Bergman. Dat de verwachtingen hooggespannen zijn is te merken als het publiek, dat grotendeels gevormd wordt door fervente cultuurbezoekers, zich een weg naar voren dringt om zo snel mogelijk de Grote Zaal in te kunnen. En dat terwijl de placering vaststaat. Bij binnenkomst blijkt dat niets teveel is gezegd, er is namelijk een zwembad opgerezen in de zaal dat onderdeel uitmaakt van een indrukwekkend toneelbeeld. Geïnspireerd door het middeleeuwse epos Van den Vos Reynaerde maakt de Vos in dit totaaltheater heel wat los. Menselijke extremen worden opgezocht, versterkt door de krachtige strijkers van het Solistenensemble Kaleidoskop.
Op inventieve wijze wordt er in Van den Vos gebruik gemaakt van filmische middelen, die een sterk samenspel aangaan met de theatrale. Door de spelers op het toneel met een camera te volgen en de beelden live op de grote glazen wand, die eveneens een doorkijk biedt naar het achtertoneel waar een oerwoud is gevormd, te projecteren wordt de toeschouwer in staat gesteld om het spel vanuit meerdere perspectieven te kunnen bekijken. Intense filmbeelden, waarin de spelers niet meer op het toneel maar in een landschap gevolgd worden, voegen een extra multimediale dimensie toe. Naadloos vloeit het medium film weer in theater over zodra de camera op het toneel weer ingeschakeld wordt. In het theaterspektakel zijn de verschillende media complementair, waardoor de som groter is dan de delen. Echter zijn deze delen soms even onbegrijpelijk als de mens die op het toneel verbeeld wordt. Gelukkig kan alles wat niet met het verstand bevat kan worden uit de muziek opgemaakt worden. Van den Vos is daarmee een knap staaltje muziek en theater.

Na afloop van de voorstelling in de Grote Zaal is er even de tijd om te bezinnen in de gezellig drukke huiskamer van de schouwburg, de foyer, alvorens de volgende in de Kleine Zaal van start gaat. Op de vloer staat een tentachtige constructie, aan weerszijden omgeven door muziekinstrumenten. De voorstelling is een samenwerking tussen de grafisch kunstenaars van het Collectief 33 1/3 en de muzikanten van het Rosa Ensemble, wederom resulterend in multimediaal theater.
Soselo start met een korte toelichting door een van de muzikanten. In het kort schetst hij heerlijk pretentieloos waar de voorstelling over zou kunnen gaan. Achteraf blijkt de noodzaak tot het vormen van een verhaal dan ook afwezig te zijn. De animaties die in de tentconstructie verschijnen vormen afzonderlijke impressies waarin het verband veelal lijkt te ontbreken. De animaties zijn op zichzelf staande delen, waarmee een interactie wordt aangegaan door de spelers op de vloer. De schaduwen die de ene keer geanimeerd en de andere keer live geprojecteerd zijn laten de lijnen tussen corporealiteit en digitaliteit verdwijnen. Vloeiende overgangen tussen fysieke en digitale bewegingen maken dat de installatie gaat leven. Het prachtige gezang van de aan elkaar gewaagde stemmen van Eefje de Visser en Stephanie Pan, behoeft echter geen multimedialiteit. In deze voorstelling was de som voor mij minder dan de delen.