Film / Films

Hoop voor de toekomst

recensie: X-Men: Days of Future Past

.

~

X-Men: Days of Future Past werd geadverteerd als de film waarin de oude X-Men en de nieuwe X-Men in dezelfde film zij aan zij komen te staan. Dit is niet helemaal waar. Het verhaal van de oude X-Men (in 2023) is spannend en zorgt voor een aantal fantastische scènes, maar heeft in het grote geheel geen andere functie dan het hoofdverhaal van de nieuwe X-Men (in 1973) op gang te brengen. Daarnaast is de verbinding met alle voorgaande films erg zwak. De film zet in beide tijdlijnen een compleet nieuwe situatie neer, maar wil vervolgens meteen naar het verhaal toe springen en vergeet daarmee uit te leggen hoe we in die situatie gekomen zijn. Hoe is professor X weer tot leven gekomen? Hoe heeft Magneto zijn krachten teruggekregen? Wat is er gebeurd met alle andere mutanten uit X-Men: First Class? Het zijn vragen waar soms lichtjes naar wordt verwezen, maar die nooit goed worden beantwoord. Het lijkt  alsof er nog een film tussen had moeten zitten die we gezamenlijk gemist hebben.

~

Maar het moet tegelijkertijd ook gezegd worden dat de film als op zich staand verhaal erg goed werkt. De personages zijn interessant, de Sentinels bijzonder dreigend, het acteerwerk subliem, er zijn veel sterke scènes en het verhaal steekt uitstekend in elkaar, al kan het soms een beetje verwarrend worden. Het einde is echter enerzijds een logische continuatie van het verhaal, maar voelt anderzijds toch erg onbevredigend met het oog op de voorgaande films. Toch biedt het ook mogelijkheden en zal het interessant zijn om te zien welke koers de X-Men nu zullen varen.


Muziek / Achtergrond
special: Mr. Scruff - Friendly Bacteria

Verouderde geluidsbacteriën

Friendly Bacteria opent sterk met de zoomende electronica van ‘Stereo Breath’ en de strakke vocalen van Dennis Jones, die vaker opduiken op de plaat. Helaas is het album iets te verankerd in het verleden.

Tijdens de hoogtijdagen van muzikaal eclecticisme van eind jaren 90 en begin 2000 was mr. Scruff een muzikale omnivoor die van alles aan elkaar mixte en samplede. Het is ook niet verwonderlijk dat hij een thuisbasis had op het label Ninja Tune, dat nog steeds een divers aanbod van dance en electronica levert. Die geest zit er nog sterk in met Friendly Bacteria, maar het klinkt ook een beetje nostalgisch, en op momenten zelfs ouderwets. Zo heeft de moderne street soul van ‘Render Me’ wat weg van de vroege platen van 4Hero, maar het klinkt iets te mellow. Rollende breakbeats en een vervormd blaasinstrument dat klinkt als een neppe trompet vormen de basis voor het melige ‘Deliverance’. Het komt echter over als opvulling. Hetzelfde kan gezegd worden van ‘What’, waarop jazzinstrumenten door de blender gaan. Het relaxte gitaartje en de vocalen à la Fink van ‘Thought to the Meaning’ zijn weer een soort nu-folk gemixt met hipster urbansoul, maar het mist de rauwheid en edge die je normaal gesproken zou verwachten van Ninja Tune. Gladder wordt het met ‘Come Find Me’, wat met de zang van Vanessa Freeman doet denken aan de remixes van Jazzanova. Het is een nummer dat past op oude loungeverzamelaars en mixplaten die nog steeds worden gedraaid op horeca-gelegenheden waar je te veel betaalt voor de wijn. Dat geldt ook voor ‘He Don’t’, met vocalen van Robert Owens, maar het is allemaal helaas even onverrassend.

Theater / Achtergrond
special: Operadagen Rotterdam

Operadagen Rotterdam

Van 17 t/m 25 mei werden de Operadagen Rotterdam gehouden, een festival gewijd aan opera en muziektheater in de breedste zin van het woord. Redacteuren Daniël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

ël en Rosa waren elk een avond aanwezig, respectievelijk donderdag 22 en vrijdag 23 mei.

Dat de Operadagen het begrip opera breed trekken bleek al uit een vroege voorstelling op de donderdagavond. Remco Melles speelde en regisseerde de monoloog Tosca van Peer Wittenbols in de Krijn Boon Studio van de Rotterdamse Schouwburg en hier kwam nauwelijks muziek in voor. Toch was muziek het belangrijkste element van de voorstelling. Melles deelde namelijk de ervaring van het bijwonen van Tosca, de beroemde opera van Puccini, met het publiek. In een klein half uur legde hij gepassioneerd de opera uit, vol compassie voor de titelheldin en afgunst voor baron Scarpia. Door de nadruk op meeslependheid en dramatiek brengt de monoloog de opera terug naar wat het ten tijde van Puccini was: een kunstvorm voor het hele volk. Melles zingt soms een korte frase van een der personages en huilt met ze mee. De tekst is bevlogen, maar wat veilig: de passie is er, maar het avontuur ontbreekt.

~

Lang kon de voorstelling ook niet bezinken, want er was weinig tijd om vanuit de Schouwburg naar het Leuvehaven te komen, waar de Spido wachtte die de bezoekers naar de Onderzeebootloods moest vervoeren. Op deze prachtige industriële locatie speelde Arthur van Muziektheater Transparant en de Veenfabriek, gebaseerd op de semiopera King Arthur, or the British Worthy van Henry Purcell uit 1691. In het kader van het herdenkingsjaar 2014, 100 jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, is het verhaal, dat met de Arthurlegende weinig van doen heeft, omgeschreven naar het einde van de Oorlog. De aarde smeult nog na en de wereld is onherroepelijk veranderd. Tussen de ruïnes zoekt een Afrikaanse vrouw haar man, die naar Europa is gekomen om te vechten in een oorlog die niet de zijne is. Een zuster aanschouwt een landschap dat ze niet meer herkent. Ondertussen dromen kinderen en soldaten van de overwinning, totdat hun naïviteit wordt ingehaald door de realiteit. De muziek werd prachtig uitgevoerd door het B’Rock Orchestra uit Gent onder leiding van George Petrou, al contrasteerden sommige passages – in het bijzonder de frivolere majeurmelodieën in het middendeel – met de zware tekst van Verhelst. Het koor en de solisten – in het bijzonder de Amerikaanse sopraan Claron McFadden – deden hun werk uitmuntend en ook de soundscape-achtige muziek die onder de gesproken teksten klonk versterkte de theatrale ervaring. Hoe betoverend de muziek en het theaterbeeld ook waren, de dramatische boog tekende zich pas richting het einde af en maakte de voorstelling soms moeilijk om in mee te gaan.

Al om 22.00 begon in de Gouvernestraat Club Club Gewalt, maar aangezien het programma als clubavond werd gepresenteerd was het mogelijk om later binnen te komen. Door Arthur en de terugreis vanuit de haven was ik enkel aanwezig bij het laatste gedeelte. Club Gewalt, een jong muziektheatergezelschap dat afkomstig is van de muziektheateropleiding aan Codarts, heeft het merkwaardige talent te appelleren aan mijn persoonlijke sociale fobieën. Waar hun briljante voorstelling Carnavalskinderen zich afspeelde in een overvolle kroeg, vol baldadig schreeuwende verklede mensen, was Club Club Gewalt – althans, dit laatste deel van het programma – geënsceneerd als een veel te hippe club. Terwijl meisjes decadent dansten in een uniform van badpak en bontjas, vuurde een stand-up comedian een onuitputtelijke serie aan slechte yo-mamagrappen op het publiek af, op het dwangmatige af. Terwijl de beat onophoudelijk doordreunde, spraken de leden van Club Gewalt nihilistische en hedonistische teksten. Gaandeweg veranderde het klankpalet door toevoeging van hemelse zang in een minimalistische compositie die het werk leek van een doorgesnoven Arvo Pärt. De hypnotiserende pracht van dit slotdeel deed mij betreuren dat ik de rest van Club Club Gewalt niet heb kunnen aanschouwen en uitzien naar volgende producties van het jonge collectief. 

~

Op vrijdagavond gonst de Rotterdamse Schouwburg voor aanvang van de voorstelling Van den Vos van het spraakmakende Vlaamse acteurscollectief FC Bergman. Dat de verwachtingen hooggespannen zijn is te merken als het publiek, dat grotendeels gevormd wordt door fervente cultuurbezoekers, zich een weg naar voren dringt om zo snel mogelijk de Grote Zaal in te kunnen. En dat terwijl de placering vaststaat. Bij binnenkomst blijkt dat niets teveel is gezegd, er is namelijk een zwembad opgerezen in de zaal dat onderdeel uitmaakt van een indrukwekkend toneelbeeld. Geïnspireerd door het middeleeuwse epos Van den Vos Reynaerde maakt de Vos in dit totaaltheater heel wat los. Menselijke extremen worden opgezocht, versterkt door de krachtige strijkers van het Solistenensemble Kaleidoskop.
Op inventieve wijze wordt er in Van den Vos gebruik gemaakt van filmische middelen, die een sterk samenspel aangaan met de theatrale. Door de spelers op het toneel met een camera te volgen en de beelden live op de grote glazen wand, die eveneens een doorkijk biedt naar het achtertoneel waar een oerwoud is gevormd, te projecteren wordt de toeschouwer in staat gesteld om het spel vanuit meerdere perspectieven te kunnen bekijken. Intense filmbeelden, waarin de spelers niet meer op het toneel maar in een landschap gevolgd worden, voegen een extra multimediale dimensie toe. Naadloos vloeit het medium film weer in theater over zodra de camera op het toneel weer ingeschakeld wordt. In het theaterspektakel zijn de verschillende media complementair, waardoor de som groter is dan de delen. Echter zijn deze delen soms even onbegrijpelijk als de mens die op het toneel verbeeld wordt. Gelukkig kan alles wat niet met het verstand bevat kan worden uit de muziek opgemaakt worden. Van den Vos is daarmee een knap staaltje muziek en theater.

Na afloop van de voorstelling in de Grote Zaal is er even de tijd om te bezinnen in de gezellig drukke huiskamer van de schouwburg, de foyer, alvorens de volgende in de Kleine Zaal van start gaat. Op de vloer staat een tentachtige constructie, aan weerszijden omgeven door muziekinstrumenten. De voorstelling is een samenwerking tussen de grafisch kunstenaars van het Collectief 33 1/3 en de muzikanten van het Rosa Ensemble, wederom resulterend in multimediaal theater.
Soselo start met een korte toelichting door een van de muzikanten. In het kort schetst hij heerlijk pretentieloos waar de voorstelling over zou kunnen gaan. Achteraf blijkt de noodzaak tot het vormen van een verhaal dan ook afwezig te zijn. De animaties die in de tentconstructie verschijnen vormen afzonderlijke impressies waarin het verband veelal lijkt te ontbreken. De animaties zijn op zichzelf staande delen, waarmee een interactie wordt aangegaan door de spelers op de vloer. De schaduwen die de ene keer geanimeerd en de andere keer live geprojecteerd zijn laten de lijnen tussen corporealiteit en digitaliteit verdwijnen. Vloeiende overgangen tussen fysieke en digitale bewegingen maken dat de installatie gaat leven. Het prachtige gezang van de aan elkaar gewaagde stemmen van Eefje de Visser en Stephanie Pan, behoeft echter geen multimedialiteit. In deze voorstelling was de som voor mij minder dan de delen.

 

8WEEKLY

De Rotterdamse Dansweek

Artikel: De Wereld van Willem

.

Er zijn van die weken dat je nét de tijd hebt om één boek te lezen, één film te kijken en dan heel snel een cd’tje te draaien omdat er weer zo nodig een festival bezocht moet worden. Dat was dit keer de Rotterdamse Dansweek: acht dagen lang choreografisch feesten, want een week duurt in onze stad nu eenmaal iets langer dan elders. Gelukkig maar, want met tien voorstellingen voor de boeg red je het anders niet. We konden zelfs ternauwernood de nieuwe productie van het Onafhankelijk Toneel bekijken, dat na hun subsidiestop een doorstart maakt in een oude opslagruimte met vijftig stoelen en een minimale technische uitrusting. Moedig. In een reeks van vier uitverkochte voorstellingen, presenteerde het OT zijn visie op The American Dream. “De droom komt binnen…” heette de eerste aflevering, want het wordt een serie. Dat belooft nu al een ironisch, sarcastisch en cynisch project te worden. Alleen al door de vorm: een ouwerwetse poppenkast, gebaseerd op de in de jaren vijftig populaire Amerikaanse tv-serie Kukla, Fran and Olly die poppen en acteurs samenbracht. De voorloper van de Muppet-Show zeg maar. Het OT nodigde steeds andere acteurs uit om met geënsceneerde readings tegenspel te bieden aan de poppen van Gerrit Timmers. Wij troffen het weer eens, met Marlies Heuer en de Vlaamse acteur Tom Struijf. Het was ronduit genieten. Van het benepen middleclass-sfeertje en van de absurdistische dialogen van Edward Albee, die het stuk schreef en daarvoor vrolijk leentjebuur speelde bij Ionesco. Dit najaar is de volgende aflevering en die willen we zeker niet missen.  

Maar toen moest er toch gedanst worden, te beginnen met The Dog Days Are Over van de jonge Vlaamse choreograaf Jan Martens. Ik had ergens al eens opgemerkt – naar aanleiding van Oostpools Spectaculaire Voorstelling en Schwalbes massale rondedans – dat het minimalisme weer helemaal terug is in de kunstwereld. Hoe kon ik het zo bedenken? In Martens’ choreografie staan acht dansers op een rij kleine sprongetjes te maken, minuten lang. Opeens worden er, al huppend, figuren gevormd: cirkels, diagonalen en vierkanten, die vervolgens uiteenspatten om drie huppels verder weer andere patronen te worden. Het Nieuwe Volksdansen zou je het met enig gevoel voor ironie kunnen noemen. Adembenemend, vooral omdat de enige begeleiding gevormd wordt door het synchrone geluid van zestien gymschoenen op een dansvloer. Zó fascinerend en hypnotiserend dat als halverwege de voorstelling een gitaaruitvoering van Bachs Partita opklinkt, je weer blij bent als die voorbij is. Zelden heb ik zo’n bezwerende en spectaculaire voorstelling – dankjewel Oostpool – gezien.

Dat vonden bezoekers aan de Brusselse groep Rosas van Anne Teresa de Keersemaeker, zo’n dertig jaar geleden, ook. Van de ene dag op de andere werd deze groep een hype in de danswereld, door hun vernieuwende choreografieën en door het consequent doorgevoerde idee van danseresjes in zwarte jurkjes en het dansen in vierkantjes. Het zou nu als gedateerd worden afgedaan, maar toen was het verfrissend. Leuk om die vroege werken van Rosas nog een keer terug te zien. Met Bartok/Mikrokosmos bracht Rosas twee choreografieën: een duet op korte pianostukken van Béla Bartók en vier danseressen op zijn strijkkwartet Quartor No.4. En ja hoor, ze waren er weer, de jurkjes. Ze zwierden en zwaaiden in de verhalende stukken over pubermeisjes op de rand van volwassenheid. Nu hoeft dat voor mij nooit zo erg, die dansverhaaltjes, maar hier krijgen ze iets aandoenlijks. Los van de torenhoge artistieke kwaliteiten natuurlijk.

Tenslotte was er de Nanine Linning Dance Company, zo langzamerhand dé danssensatie van het moment. Wat deze vanuit Heidelberg opererende ex-Scapinochoreografe met Zero tot stand bracht, grenst aan het ongelofelijke. Zero integreert zo ongeveer alle mogelijke kunstvormen: dans uiteraard, maar ook beeldende kunst, lichtontwerp, filmbeelden, installaties, eigentijdse muziek (van onder andere Pärt en Glass) en kledingdesign. Linnings vaste kostuumontwerpster Iris van Herpen creeërde voor de dansers een aantal pakken met museale potenties. Niet vreemd dat een aantal van haar ontwerpen zijn opgenomen in de kunstcollectie van het New Yorkse MoMA, maar dat terzijde. Belangrijker is dat het buitengewoon beeldend theater is, waarin dans, muziek en maskers een duistere dreiging oproepen die langzaam overgaat in een poëtisch slot. Zero gaat over de Apocalyps, ontsnappen en wedergeboorte, maar is bovenal enerverend totaaltheater zoals je het zelden ziet.

Theater / Voorstelling

Meditatief of gewoon slaapverwekkend?

recensie: Toneelschuur Producties - Schijn bedriegt

Een piano speelt zonder pianiste. De kruk is leeg, Mathilde is dood. In Schijn Bedriegt zien we de twee bejaarde broers Karl en Robert in de rouw. Niet alleen variétéartiest Karl had Mathilde lief, maar zijn broer Robert ook. Wat nu rest zijn een ontmanteld en zielloos huis, een stel oude jurken en kanariepiet Maggi. Scheldend en vittend blijkt na anderhalf uur niets anders dan dat de broers niet met en zonder elkaar kunnen.

étéartiest Karl had Mathilde lief, maar zijn broer Robert ook. Wat nu rest zijn een ontmanteld en zielloos huis, een stel oude jurken en kanariepiet Maggi. Scheldend en vittend blijkt na anderhalf uur niets anders dan dat de broers niet met en zonder elkaar kunnen.

Na het succesvolle Am Ziel komt teksttoneelregisseur Paul Knieriem opnieuw met een tekst van Thomas Bernhard. De taal van de Oostenrijkse toneelschrijver (1931-1989) is sarcastisch, poëtisch en rauw. Voortdurend schakelen zijn personages van filosofisch naar praktisch, van liefdevol naar haatdragend. De grilligheid en het absurdisme van de taal maakt dat de personages niet gemakkelijk te vangen zijn. Wie is het vileinst, het valst bescheiden of superieur? Wat heeft zich precies afgespeeld in het verleden? En wat was de rol van Mathilde hierin? Het publiek krijgt er ook na anderhalf uur weinig vat op.

Weinig ontwikkeling
Ondanks hun gescheld groeien de broers dichter naar elkaar toe. Ook op donderdag bezoekt Karl nu Roberts huis. Wellicht kunnen ze samen in de toekomst een reisje maken, stelt Karl voor. Knieriem heeft ervoor gekozen deze ontwikkeling subtiel te laten zien. De huizen van de broers verschillen in vormgeving bijvoorbeeld nauwelijks van elkaar, en de wuivende takken achter het raam geven het ritme van de voorstelling aan: verstild en herhalend. Dit vraagt behoorlijk wat van het publiek. Het enige dat de voortdurende woordenstrijd onderbreekt, zijn de flash-backs naar vroeger tijden. Dan verandert het felle, koude licht naar warm en dansen de acteurs met een rok van Mathilde of doen nog eenmaal hun variétéact. Een verademing.

Acteursregie
Knieriem is een echte acteursregisseur. Niet voor niets koos hij voor Kees Hulst en Hein van der Heijden. Zij kunnen uitstekend uit de voeten met de tekst van Bernhard. Ze weten van de beroepskankeraars twee verloren mannen neer te zetten die niet weten wat ze aan moeten met hun verdriet. Dat is knap, maar ondanks hun virtuoze spel blijft de voorstelling doorkabbelen en wordt deze bij tijd en wijle zelfs slaapverwekkend. Is de meditatieve staat van de voorstelling een bewuste keuze of ontbreekt het de voorstelling gewoon aan energie? Is het een missie van Knieriem om het vluchtige publiek weer eens te confronteren met een echt lange spanningsboog? Als kanariepiet Maggi met haar gezang het publiek soms wakker moet schudden, kun je je afvragen of de voorstelling toch niet iets mist.

Muziek / Album

Het tweede leven van The Kik

recensie: The Kik - 2

Je hart slaat even over als je Dave von Raven, de praatgrage Rotterdammer, in driedelig grijs en met bijhorende zwarte zonnebril, ziet aanschuiven in het Tros-programma De beste zangers van Nederland. Je zou bijna vergeten dat Dave, naast tv-persoonlijkheid, ook frontman is van de vijfkoppige Nederbietformatie The Kik, die onlangs op de proppen kwam met hun tweede plaat.

Wie op dit album weer een verzameling Nederlandstalige covers van obscure jaren ’60 surfmuziek hoopt te vinden, zal bedrogen uitkomen. Op het weinig origineel getitelde 2 is op zeventien nummers slechts één cover te horen. Maar ook het oorspronkelijk door de Bee Gees uitgevoerde Ik doe wat ik wil is niet representatief voor de energieke springerigheid van het debuut. De opvolger van Springlevend is wel rustiger, maar het is allesbehalve een achteruitgang. Op de plaat is genoeg te horen: Die ene lekkere zomerhit, muzikale uitstapjes naar andere genres, een arsenaal aan blazers, fuzzy uitgesponnen gitaarsolo’s en zelfs een klavecimbel. Gedurfd.

Meer dan een gimmick
Onlangs vertelde Von Raven het nog in een interview op de radio: Die altijd moeilijke tweede plaat. In opener Zwanenzang steken de beatrockers uit Rotjeknor het niet onder stoelen of banken. ‘Deze plaat is voor u gemaakt, maar ik ben zo bang…’. Veel mensen dachten dat The Kik een kort leven was beschoren. Een aantal jongens, strak in het pak, die in De Wereld Draait Door catchy liedjes spelen die aan de Beatles doen denken. Met 2 bewijst het vijftal meer in huis te hebben dan een leuk kunstje.

Gelaagdheid
Von Raven is een goede en scherpe liedjesschrijver. Met zijn gevatte teksten neemt hij je mee naar Katwijk aan Zee en naar de Rotterdamse Schilderstraat, een lied dat een ode is aan de befaamde volkszanger Jaap Valkhoff. Ook ontbreekt de nodige dosis humor niet. Von Raven zingt over een zuurstofloze Ruimtetuin, de kat van zijn buurman genaamd Erik en in het singlewaardige Elektriciteit krijgt Von Raven zelfs een schok van 100 watt.

Muzikaal gezien is de plaat spannend. Het blazersensemble – dat in de eerste interlude zelfs aan De Kift doet denken – bestaat uit niemand minder dan de mannen van New Cool Collective, onder leiding van jazzsaxofonist Benjamin Herman. De blazers vullen de liedjes die voornamelijk door gitarist Arjan Spies zijn gecomponeerd, waarmee ze het album een extra dimensie geven. Ook het draaiorgel in Spiegel Spiegel, het jazzy en swingende aandoende Schilderstraat en de bijna ontsporende orgelsolo in Schuld laten een Kik horen die niemand ooit gewend was.

Groeiplaat
Een jaar geleden zou niemand het hebben gedacht, maar met 2 heeft The Kik een meer dan geslaagde en volwassen plaat afgeleverd. Hoewel de succesformule van het debuut is verdwenen, bewijst het vijftal een goed op elkaar ingespeelde band te zijn die meer in huis heeft dan enkel het coveren van The Beach Boys. The Kik is een tweede leven beschoren.

Boeken / Fictie

Op date met Nate

recensie: Adelle Waldman - Het liefdesleven van Nathaniel P

Nate is een man. Zo eentje met een vies appartement, een zwak voor knappe vrouwen en die een hoge pet van zichzelf op heeft. Hoe hij denkt over het leven, zichzelf en de vrouwen om zich heen, wordt realistisch neergezet in het debuut van schrijfster Adelle Waldman.

De achterflap staat vol lof van onder andere The New Yorker, Jonathan Franzen en Lena Dunham. Dat schept hoge verwachtingen. Wat direct duidelijk wordt, is dat Waldman een talentvolle schrijfster is. Ze zet een groep intellectuelen in Brooklyn neer, laat ze elkaar bekritiseren en beminnen en laat de lezer meegenieten. Nate, afgestudeerd aan Harvard en sindsdien freelance schrijver, laat een spoor van teleurgestelde vrouwen achter. Deze vrouwen hadden allemaal hun pluspunten, maar uiteraard was er ook het nodige mis met ze en daar windt Nate geen doekjes om.

De echte Nate
Hoewel het grootste gedeelte van de roman gaat over één relatie, kom je ook alles te weten van Nates vroegere relaties. Als Hannah, Nates vriendin, hem bijvoorbeeld vraagt naar een ex staat er: ‘Nate was even stil voor hij antwoord gaf.’ Vervolgens denkt Nate aan zijn vroegere relaties. Er komt een hoop aan bod: het begin, de seks, de scheurtjes, het einde. En dan, zestien pagina’s aan overpeinzingen later, zegt hij tegen Hannah: ‘We hebben een tijdje iets met elkaar gehad. Het is niks geworden. Nu zijn we vrienden. Dat was het wel zo ongeveer.’

Nate is vooral herkenbaar. Zou je hem als vriend willen? Niet per se. Zou je met hem willen daten? Ook niet. Of alleen de eerste maand. Maar je begrijpt hem wel. De manier waarop zijn behoeftes en irritaties worden neergezet, plaatsen hem niet altijd in een gunstig daglicht, maar het voelt wel eerlijk. Alsof je hem écht kent – en niet alleen het beeld dat hij neer wil zetten van zichzelf. Een doordat je hem echt denkt te kennen, gun je hem toch het beste, ook al negeert hij de mailtjes van Hannah en ook al voelt hij zich superieur aan zijn nieuwe liefje.

Razend slim
‘Razend slim’, zegt Jonathan Franzen op de achterflap. Bedoelt hij daar Waldman mee of Nate? Nate heeft vaak intelligente gesprekken over intelligente onderwerpen met zijn intelligente vrienden. Het neigt soms naar het irritante, maar dan neemt Waldman dat weg door Nate te laten daten met een vrouw van wie het allemaal niet zo diepzinnig hoeft, waardoor Nate tot een inzicht komt. ‘Zijn relatie met Hannah had hem dingen over zichzelf laten zien waar hij niet echt trots op was, over wat hij werkelijk zocht en wat hij beweerde te zoeken in een vrouw, maar waar hij in werkelijkheid buiten kon.’ Zonder het expliciet te zeggen, levert Adelle Waldman met uitspraken als deze kritiek op pretentieus gedrag. Pretentieus gedrag waar haar Brooklyn vol van zit. Ze mag dan kritiek leveren op deze intellectuelen, maar uiteindelijk komt het allemaal wel goed met ze. En met Waldmans schrijfcarrière zeker.

Muziek / Concert

Onderhoudend en doortastend

recensie: Krista Detor

In januari van dit jaar is het album Flat Earth Diary van Krista Detor verschenen met een boek als bijlage. Precies drie maanden later ontmoet 8WEEKLY Detor en haar band live in Eindhoven, waarbij ze ook haar boek presenteert. Tijd om het volledige werkstuk te beoordelen.

Het boek en de plaat zijn de resultaten van een tiendaagse zeilreis die Detor maakte in juli 2013 in het North Channel van Lake Huron in Canada, en herbergt persoonlijke notities van emoties en gedachten die de reis opriepen. Dat dit zijn weerslag zou krijgen in het schrijven van songs, is niet meer dan logisch. Flat Earth Diary bevat liedjes die veel dichter bij haar liggen dan ze op haar vorige albums ten toon durfde te spreiden.

Nu kan ik schieten”

~

Het album opent met ‘Ferryman’s Dream’ in de beste Detor-traditie. De warme stem van Detor pakt de luisteraar direct in. De pianoklanken van de zangeres zijn als een weelderige begeleiding tussen de rijke instrumentatie waarvan ze zich bedient. Een voorbeeld van een liedje dat voortkomt uit een persoonlijke ervaring is ‘Red Velvet Box’, waarin ze verhaalt over een mislukt verjaardagscadeau. Terwijl Detor hoopte een ring te krijgen en ten huwelijk gevraagd te worden, krijgt ze van haar geliefde wel de rode fluwelen doos waar ze op hoopte. Maar bij opening vindt ze niet de felbegeerde ring, maar een pistool. Een wapen om zichzelf te beschermen als ze alleen is, zo luidt de uitleg. Echt iets wat ze nodig heeft, denkt Detor: “Nu kan ik schieten! Schieten op wat ik maar wil, en dat terwijl ik hoopte op heel wat anders.” Het onbegrip is bij het live-optreden van haar gezicht te lezen, terwijl de bedoelingen natuurlijk maar al te goed waren. Op het album zingt Detor samen met Amanda Biggs waarbij de stemmen fraai bij elkaar kleuren.

Liefdesverklaring
Krista Detor is het beste op haar plaats als ze achter de vleugel zit en alle octaven zingt die ze aan kan. In ‘Hear That’ is het genieten van deze elementen en zingt Detor met een kopstem een van haar mooiste liedjes van het album. Live weet ze dit nummer ook naar grote hoogte te zingen. Niet onvermeld mag blijven dat ‘Bridges’ al eerder een beroep deed op de titel van mooiste nummer van de cd, maar het toch moet afleggen tegen ‘Hear That’.

Het album Flat Earth Diary sluit af met ‘Blowing Kisses’, dat niet op de hoes vermeld wordt maar als een toegift gezien mag worden. Een liefdesverklaring pur sang, ondanks alle minder goede momenten in het leven. Detor heeft met Flat Earth Diary een persoonlijk album gemaakt dat gemakkelijk haar beste kan zijn. Het boek is een fijne onderhoudende toevoeging om het wordingsproces te volgen, en staat niet los van de doortastende liedjes over het innerlijk van de zangeres.

Muziek / Album

Live-geluid vastgelegd

recensie: Navarone – Vim and Vigor

Navarone heeft in de afgelopen jaren live een aardige reputatie opgebouwd. Zo’n twee jaar geleden opende de band Paaspop en was direct een van de blikvangers. Met Vim And Vigor legt Navarone dat live-geluid uitstekend vast.

Net als het debuutalbum verschijnt Vim And Vigor zowel op cd als vinyl. Voor de liefhebber is er zelfs een bescheiden aantal van vijfhonderd exemplaren op oranje gevlamd vinyl. De groei die Navarone heeft doorgemaakt in de afgelopen anderhalf jaar is treffend neergedaald op dit tweede album.

Consistenter
Op A Darker Shade of White koos de Nijmeegse/Amsterdamse band voor een naar psychedelica hangende rocksound. In nog geen veertig minuten wist de band te overtuigen. Zowel de pers als de groeiende schare fans schatte het album hoog in. De band speelde daarna op diverse nationale festivals en zelfs het internationale Sziget. Met Vim and Vigor verstevigt de band zijn reputatie. Met als wapen de hoge stem van frontman Merijn van Haren en met prima live-optredens achter de rug zijn de kaarten gunstig geschud.

Navarone heeft op haar tweede album gekozen voor een consistenter rockgeluid. En met het weglaten van een epos als ‘Sage’ op het eerste album, dat boven de tien minuten klokte, maar een elftal wat kortere songs in de rocktraditie, overtuigt de band nog meer dan bij het debuut.

Ballad met windscherm
Vim and Vigor opent stevig en houdt dat vast tot het midden van het album als bij het instrumentale ‘Psycho Vaquero’ een tikje het gas eraf gaat. Het daaropvolgende ‘Indigo Blue’ lijkt te starten als een ballad, maar ontpopt zich als een wolf in schaapskleren. De compositie heeft afwisseling in de rockbenadering zodat een rustpuntje ontstaat. Het nummer kent zelfs uithalen in gitaar en zang die doen denken aan Led Zeppelin.

Wie zit te wachten op een ballad van Navarone waarbij het kaarslicht ontstoken kan worden, komt pas aan zijn trekken in het laatste nummer ‘Bottom Line’. Maar zet wel een windschermpje klaar want de gitaarwind wakkert af en toe nog stevig aan. Dat de band in de laatste maanden van 2013 diverse kapelsessies deed waar ze akoestisch speelden, is op dit nieuwe album niet terug te horen. Daarvoor moeten we wachten op de dvd-release die ongetwijfeld zal volgen. Vooralsnog is Navarone met het sterke Vim And Vigor klaar voor het komende festivalseizoen.

Theater / Voorstelling

Soundtrack van het atomisme

recensie: De Utrechtse Spelen i.s.m. Rosa Ensemble - Crave

Aan het einde van haar korte leven werden de theaterteksten van Sarah Kane wellicht minder gewelddadig, maar in vorm juist veel gedurfder. Haar vierde tekst, Crave uit 1998, kent geen dramatis personae, de tekst – soms impliceert deze een monoloog, soms een dialoog – is versneden tot vier stemmen. Het is een collage van verknipte gedachtes, flarden van gesprekken, literaire allusies en citaten uit allerlei talen, zonder regieaanwijzingen of lokalisering. Juist het openlaten van deze elementen maakt Crave een lastig stuk om te regisseren, maar De Utrechtse Spelen en het Rosa Ensemble zijn er in geslaagd om hier een beklemmende theaterervaring van te maken.

© Roel van Berckelaer

© Roel van Berckelaer

Het complexe en intens persoonlijke theaterstuk van Kane is van zichzelf al zeer muzikaal, met de vier verschillende stemmen die met een ingenieuze metriek op elkaar reageren. De keuze om de tekst te versterken door het Rosa Ensemble, met een compositie van toetsenist Wilbert Bulsink, is dan ook een gouden vondst. Tekst en muziek zijn gelijkwaardig: in het begin lijken de stemmen zelfs eerder een begeleiding van de instrumenten dan andersom. Samen vormen ze een rusteloze soundscape vol gekraak, gegil, gefluister en bromtonen. Door een lichtplan dat de acteurs vaak in silhouetten hult, de uitversterking van de stemmen en de positionering van de acteurs, vaak met de rug naar het publiek toe, wordt de gesproken tekst ontlichaamd.

Gevangen in het Zelf
In het landschap van Crave is het welhaast onmogelijk om niet te verdwalen. De tekst is compact en kent nauwelijks pauzes. Dit werkt hypnotisch, maar maakt het soms ook moeilijk om erbij te blijven. Regisseur Thibaud Delpeut heeft enkele rustmomenten toegevoegd, zoals een in zijn eenvoud prachtige verbeelding van een koppel in bed, waarvan de vrouw genegenheid zoekt bij de slapende man. Er is echter weinig tijd voor bezinning. Spoken uit een verleden van misbruik, wanhoopskreten om verdomme eens iets te kunnen voelen, de roep om verlossing: ze stapelen zich op, worstelen zich omhoog naar de oppervlakte en vertroebelen de geest. Tegelijkertijd zijn deze gedachten en ervaringen hyperpersoonlijk, dus nooit volledig aan anderen over te brengen.

Tussen de veelvoud aan onderwerpen lijkt een belangrijke thematiek van Crave het existentiële onvermogen van de mens te zijn om in contact te raken met zijn medemens. Het helderste voorbeeld van deze onmogelijkheid is een monoloog door Titus Muizelaar. Hij somt op talloze manieren op hoe hij Karina Smulders’ ‘personage’ – een problematisch begrip binnen deze theatertekst – lief wil hebben, van sprookjes vertellen tot de kakkerlakken opruimen. Bij elke zinsnede wordt zijn liefde pathetischer, beklemmender en tevergeefser: wat hij ook zal doen, hij zal altijd de Ander blijven. Dit besef is zo benauwend dat Smulders hem enkel kan smeken om op te houden.

Kakofonie wordt nooit harmonie

© Roel van Berckelaer

© Roel van Berckelaer

Het kille klankpalet van Crave is soms ontoegankelijk en verwarrend, maar tegelijkertijd hypnotiserend en verstikkend. Kane draait Sartre om: de hemel, dat is de Ander. Deze hemel is echter een helse illusie, omdat elke poging om jezelf in een ander te verliezen gedoemd is te mislukken. De acteurs, de stemmen en de rauwe klanken van het Rosa Ensemble schuren langs elkaar, bevoelen elkaar, maar zullen nooit één worden. Uiteindelijk hunkeren de talloze entiteiten uit Crave – talig, fysiek, muzikaal – naar het verblindende licht, het ultieme hier en nu, waarin we niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. De hunkering uit de titel gaat echter veel verder dan verlangen en is inherent noodlottig. Hunkering is namelijk niet te stillen.