Muziek
special: De Wereld van Willem

Allesbehalve traditionele opera

.

Het leuke aan de Rotterdamse Operadagen vind ik altijd dat het tien dagen gaat over alle mogelijke vormen van kunst en cultuur, behalve over de traditionele opera. Het gaat natuurlijk over muziek en theater, maar ook over dans, literatuur, beeldende kunst, al dan niet gecombineerd met filmbeelden. Handig, zo’n formule, want zo kan ik, vanuit die ene theaterstoel, meteen wat variatie aanbrengen in mijn cultuurberichten. Zo was Conversations with my mother een compilatie van teksten van zeven schrijvers, onder wie Tommy Wieringa, Abdelkader Benali en Herman Brusselmans, over telefoongesprekken tussen moeder en zoon. Is dat interessant? Dacht het wel, want iedere zoon heeft wel zijn herinneringen aan die soms moeizame en problematische communicatie. Haperende geheugens, klachten over kwaaltjes en overdreven bezorgdheid zijn daarvan nog de minst storende ongemakken. Het libretto voor deze mini-opera was van de Diamantfabriek, componist Benedict Weisser schreef er abstracte muziek bij en drie sopranen met prachtige schelle stemmen – de moeders – deden de rest. Die combinatie leverde anderhalf uur uiterst spannend muziektheater op, met Bart Klever als de geteisterde zoon. Zeer dramatisch allemaal en voor het feit dat ik bij de tekst van Brusselmans bijna uit mijn stoel tuimelde van het lachen, bied ik dan ook mijn oprechte excuses aan.

Verrassende verbindingen waren er ook bij “Cocteau & La Voix Humaine” van het Onafhankelijk Toneel, de tweede bijna perfecte voorstelling van het doorgestarte OT binnen een maand tijd. Onderwerp was het lange proza-gedicht “La Voix Humaine” van de Franse artistieke alleskunner Jean Cocteau: het telefoongesprek dat een wanhopige, verlaten vrouw voert met haar ex-minnaar. Een met suïcidale voornemens doortrokken tekst, die op muziek werd gezet door Francis Poulenc en hier werd uitgevoerd door mezzosopraan Cora Burggraaf. Een fascinerende ervaring, want wat Cocteaus meesterwerkje zo bijzonder maakt, is dat je feitelijk maar één helft van het gesprek te horen krijgt. Wat er aan de andere kant van de lijn wordt gezegd, mag je er zelf bij verzinnen. Niet zo moeilijk, want de suggestieve muziek van Poulenc geeft veel aanwijzingen, net als de prachtig geacteerde emoties, maar tóch. Je zou het werkje een één-persoons opera kunnen noemen.

Nog meer Cocteau: “Un Ballet Réaliste” van het Belgische harp-trio “Les Trois Sirènes”. Even zo’n honderd jaar terug in de kunstgeschiedenis. De Eerste Wereldoorlog liep op zijn eind en het groepje kunstenaars rond Jean Cocteau wilde een daad stellen tegen alle gruwelijkheden. Dat werd het ultrakorte ballet “Le Parade”, geproduceerd door de Ballets Russes van Diaghilev en op muziek gezet door Erik Satie. Les Trois Sirenes vond in dat stuk de inspiratie om een kort vaudeville-achtig programma neer te zetten met teksten van Cocteau, muziek van Satie en Poulenc en de oude theaterkostuums van Picasso. Gedanst werd er niet, maar de sfeer was verder overduidelijk die van het woelige kunstwereldje van die jaren, met sfeervolle projecties en de alom aanwezige vernieuwingsdrang.

En dan was er natuurlijk “Van den Vos”, het grote spektakel van de FC Bergman, waarnaar hier lang werd uitgezien. Volgens velen dé theatergebeurtenis van het jaar en volgens ons dus óók. Want hoe vaak maak je mee dat de volledige eerste rang van de schouwburg is vervangen door een zwembad en achter een enorme doorzichtige mediawand een compleet bos schuilgaat? “Van den Vos” is een bewerking van de 13e-eeuwse Vlaamse vertelling Van den vos Reynaerde over Reynaert, de kwaadaardige vos die het dierenrijk terroriseert en met sluwe praatjes overal wegkomt. Het wás een verwijzing naar de mensenmaatschappij, maar FC Bergman ontmythologiseert dat dierenepos volledig door het gewoon terug te plaatsen in de moderne samenleving, in een wereld van bedrog, geweld en grenzeloze naïviteit. Er valt veel over deze voorstelling te vertellen. Over het fantastische spel van Dirk Roofthooft en Viviane de Muynck (wát een actrice!), over de muziek van het Berlijnse ensemble Kaleidoskop – waar een constante dreiging van uitging – en over het indrukwekkende toneelbeeld, maar dat laat ik allemaal aan jullie verbeelding over. Was dit opera? Ja, dit was opera, van het soort dat we het liefst driehonderdvijfenzestig dagen per jaar zouden willen zien: eigentijds, vernieuwend en confronterend, met een werkelijk waanzinnig mooie, hypnotiserende slotaria die ik maar niet uit mijn hoofd kan krijgen. Ik heb zelden zo’n beklemmend theaterstuk gezien. Een horroropera.

Boeken / Fictie

Berlijn en Stalingrad

recensie: Audrey Magee (vert. Ireen Niessen) - De Volmacht

Soldaat Peter Faber en Katharina Spinell trouwen op afstand zonder elkaar ooit ontmoet te hebben: hij aan het oostfront, zij in Berlijn. Voor Peter is het dé manier om een paar dagen verlof te krijgen. Katharina verzekert zich door het huwelijk van een (weduwen)pensioen.

Zomer 1941: Operatie Barbarossa is een paar weken oud. De Duitsers vechten zich verbazingwekkend snel een weg tot diep in Rusland, de overwinning lijkt nabij. Blind voor Stalins tactiek raken de Duitsers tegen de winter bij Stalingrad verstoken van munitie, winterkleding en voedsel. Ze kunnen geen kant op als ze omsingeld blijken te zijn door het Rode leger dat veel sterker en taaier is dan Hitler had voorspeld. Wat volgt is de hel: extreme kou, onophoudelijke bombardementen, ontbrekende winterkleding en steeds minder munitie en voedsel. De Duitsers die niet door vijandelijk vuur omkomen, sterven massaal door honger, bevriezing en ziekte. De anderen geven zich over.

Twee werelden
De Ierse journaliste Magee wisselt in De Volmacht (oorspronkelijke titel: The Undertaking) steeds tussen het oostfront en het leven in Berlijn. Peter is een overtuigde nazi, maar zijn patriottisme is moeilijk vol te houden als z’n kameraden een voor een wegvallen. In een Berlijn dat steeds verder platgebombardeerd wordt, beklimt de zwangere Katharina de sociale ladder en leidt zij een luxeleven. Met haar ouders bewoont ze een door joden achtergelaten appartement in een chic gedeelte van de stad. Ze bezoekt theekransjes en diners van de nazi-top. Ondertussen aan het oostfront:

Ze zeggen dat de partizanen ons voor zijn geweest. Al het eten is weg.
Kraus schoot een oude man dood. Niemand deed iets. Toen schoot hij nog iemand dood. Nog geen reactie. Hij haalde een jonge vrouw naar voren, een moeder, en schoot haar neer, haar zoontje er schreeuwend naast. Het voedsel kwam tevoorschijn. Ze gingen op het dorpsplein zitten eten.
‘Het is hier idyllisch,’ zei Kraft. Zo’n eenvoudig leven. Moeder zou het prachtig vinden.

Peter zit tweeduizend kilometer van Katharina vandaan, en het voelt als een andere planeet. Terwijl Peter haar schrijft over de hel van Stalingrad, klaagt zij in haar brieven over de echtelijke ruzies van haar ouders. De gruwelijke ironie van Stalingrad is dat de soldaten vechten voor een groot Duitsland, terwijl de nazi-top in Berlijn ze het liefst vergeet. De soldaten in Stalingrad zijn een smet op hun blazoen: hoe is het mogelijk dat de superieure ariërs zich in de pan laten hakken door die halfzachte joodse bolsjewisten?

Rake dialogen en klinische observaties

Audrey Magee heeft haar huiswerk gedaan; met veel kennis van zaken schetst zij het leven aan het front en in het platgebombardeerde Berlijn. Wat opvalt zijn de knappe dialogen en observaties die veel psychologisch inzicht verraden. Ze spaart de lezer niet. De gruwelen worden sec en klinisch beschreven: de executies, de verkrachtingen en het toenemende ongeloof en de ontgoocheling naarmate de oorlog vordert. Dit alles was hen niet verteld toen ze een paar jaar eerder juichend en zingend achter Hitler aanliepen.

De situatie aan het front wordt steeds gruwelijker: een orgie van kou, dood, honger en waanzin. In Berlijn arriveren steeds meer berichten dat soldaten zouden zijn overgelopen naar de vijand. De kans dat iemand levend uit Stalingrad terugkeert, is bijzonder klein. De ouders van Katharina adviseren haar dan ook Peter te vergeten en een hoge militair te trouwen. Zodoende zou ze zichzelf, haar zoon en haar ouders kunnen redden van de hongerdood. Haar bedje lijkt gespreid als ze omgang krijgt met een hoge officier, maar wanneer het ergst denkbare gebeurt, verbreekt ze de relatie en besluit ze op Peter te wachten.

Een welkome aanvulling op de berg oorlogsliteratuur

Je zou denken dat zeventig jaar na de oorlog alles wel gezegd is. Waarom wéér een roman over die grote catastrofe? Waarom wederom al dat leed en die ellende opdissen? Met De volmacht is Magee erin geslaagd toch weer een nieuw aspect toe te voegen aan de inmiddels overbekende feiten. De relatie tussen de frontsoldaat en zijn vrouw in het feestend ten onder gaande Berlijn werpt een nieuw licht op de manier waarop de patriottistische Duitsers in de oorlog dachten en handelden. Hoe zij hun geweten susten en hoe zij probeerden weg te kijken terwijl de wereld om hen heen in elkaar stortte.

Boeken / Fictie

Holden Caulfield van het Hoge Noorden

recensie: Nanne Tepper - De avonturen van Hillebillie Veen

‘Een prachtige jongen, zo’n eeuwige jongen, die alles afkeurde en alles liefhad en dat dwars door elkaar. Wat wil je nou nog meer voor een schrijver? Ik vond hem echt goed. En er had veel meer aan kunnen komen. Verdomme zeg. Shit.

Shit.

Aldus schrijver en vriend Kees ’t Hart in Vrij Nederland over de in 2012 overleden Nanne Tepper. De grote belofte van de jaren negentig ziet geen horizon meer en maakt in dat jaar een einde aan zijn leven. Terwijl de wereld ongeduldig wacht op die grote roman – ‘de kolos’, waar al jaren aan gewerkt wordt – piept de auteur ertussenuit. Hij laat een gapend gat achter in de hooggestemde atmosfeer der literaire verwachtingen. ‘Toneelmeester. Doek!’

Puberliefde
De in 1997 geschreven novelle De avonturen van Hillebillie Veen, door De Bezige Bij nu opnieuw uitgegeven, kunnen we gevoeglijk zien als een vroege weerslag van het korte leven van Nanne Tepper. Zijn alter ego Hille Veen groeit op in het Oost-Groningse Veendam, ‘drab en druil, braakliggende aardappelvelden: buitgemaakt land’, en wordt verliefd op de dertienjarige Yvonne. Er ontvouwt zich een wonderlijke puberliefde, het gebruikelijke aantrekken en afstoten, met een tragisch-melancholische ondertoon.

De wijze waarop Tepper zijn liefdesgeschiedenis plaatst in het decor van uitzichtloosheid is groots te noemen. Op geen enkele manier probeert Hille Veen te verhullen dat zijn dagen in Veendam geteld zijn. Weg van de kleinburgerlijke klei, op naar een groots en meeslepend leven. Rondhangen in het fietsenhok achter de school en nachtbraken op keetfeestjes is vooralsnog wat er van deze plannen terechtkomt.

In rokerig licht knelden jonge billen in strakke spijkerbroeken. Sommige, zo zag ik tot mijn afschuw, puilden. We keurden, dronken, rookten en zwetsten, gemak voorwendend, maar gebukt gaand onder de zorgen van het puberleven.

Nimfijn
En dan is daar Yvonne, een ‘onwaarschijnlijk broos lijfje, haren verward in een lijkbleek gezichtje, ogen die naar me opkeken alsof ze net was geslagen’. Hille verliest ter plekke zijn hart en is volledig in de ban van de jonge nimfijn. Nanne Tepper trekt alle registers open om in zijn specifieke stijl het keiharde contrast tussen de romantiek en de opstandigheid in Hille Veen weer te geven. Zijn proza is hoekig en bonkig, het zindert van wispelturigheid: de intens beleefde liefde wordt afgewisseld en vermengd met steeds sterker verzet tegen de provinciale benauwdheid.

Hier en daar ritselde de wind. De wereld begon zacht aan ons te plukken. Yvonne kleedde zich aan, loom en bevallig, als een vrouw in een film, vlak na de liefde. Zwijgend wandelden we terug. Boven op de heuvel bleven we staan en keken neer op het prille park en onze jonge liefde. Toekomstige doolhoven. Ze hield mijn hand heel stevig vast.

Hille Veen verlaat, evenals Nanne Tepper, Veendam en begint een opleiding in Groningen. Zijn verhouding met Yvonne raakt op de achtergrond door een nieuwe ambitie: schrijven. In zijn hoofd verlangt hij naar haar als ‘wreedste der muzen’ maar haar bezoek aan het door hem bewoonde kraakpand is een grote teleurstelling. De schrijver in spé is in een stroomversnelling geraakt waar zijn jonge muze spartelend achterblijft.

Nabokov en Reve
Alle opgeklopte vergelijkingen ten spijt, het rauwe werk van Nanne Tepper laat zich geen etiket opplakken. De vleug Nabokov en de streek Reve die uitgevers nu eenmaal graag aan een debutant toedichten, zijn puur aangehaald om een achterflap van een wervende tekst te voorzien. Het is jammer dat daardoor de volstrekt authentieke stem van Tepper wordt overvleugeld. Hij heeft met drie romans en een stroom muziekrecensies een respectabel – maar beperkt – oeuvre achtergelaten. De belofte tot een groot schrijver te kunnen uitgroeien is daarmee al voor zijn dood waargemaakt.

Hille Veen, Holden Caulfield van het Hoge Noorden, weet dat het verlaten van ‘Gomorra’ geen garantie voor het grote geluk zal zijn. Het is aantrekken en afstoten. Wel zal hij, evenals Nanne Tepper, zijn heil in de literatuur blijven zoeken, wat ons dit grandioze De avonturen van Hillebillie Veen heeft opgeleverd.

Ik heb aan de kunsten geroken als een beest dat een leger zoekt om in te  creperen en me in de literatuur genesteld omdat zij uiteindelijk alle dromen bewaakt die gedroomd kunnen worden.

Boeken / Fictie

Meer dan één gebruiksaanwijzing

recensie: Floor Buschenhenke - Het moeten eenhoorns zijn

Geen vogels, maar griffins. Geen eekhoorns, maar eenhoorns. De gedichten in de tweede bundel van Floor Buschenhenke, Het moeten eenhoorns zijn, pleiten voor een fantasierijkere blik op de wereld.

De bundel opent met het gedicht ‘absoluut’, waarin het taalgebruik meteen vraagtekens oproept: ‘we navigeren voorzichtig / onze tektonische platen / over convectiestromen’. Vanwaar dit wetenschappelijk taalgebruik? Het lijkt het gedicht niet ten goede te komen. Ook in haar debuut, Eiland op sterk water, liet Buschenhenke de wetenschap niet onbesproken. Maar laat je niet afschrikken door het vakjargon dat af en toe opborrelt in deze bundel. Deze poëzie is geen pleidooi voor de wetenschap, maar gaat eerder over verder kijken dan je neus lang is: juist over kritisch kijken naar de afbakeningen die de wetenschap stelt.

Ongecontroleerde voortgangsdrang


In een belangrijk gedicht in het eerste deel van de bundel wordt met weinig moeite een machine uitgevonden, die draait op dode eekhoorns. Na dissectie van vele eekhoorns, leest de lyrische ik de gebruiksaanwijzing door: ‘KUT. Het moeten eenhoorns zijn’. Argeloosheid ten koste van de eekhoorns. Lieflijker klinken de uitvindingen in het volgende gedicht: ‘vlinders met zonnepanelen / kolibries met dynamo’s’.

Maar die lieflijkheid is schijn. In veel gedichten heerst een zweem van kritiek, vooral kritiek op de moderne technologie, maar ook de consumptiemaatschappij en de monarchie moeten het ontgelden. De boodschap is helder, maar roept – behalve misschien frustratie – weinig emotie op.

Schoonheid zit in eenvoud


Gelukkig is er naast kritiek in deze bundel ook plek voor verwondering. Verwondering over de liefde en over de kringloop van het leven. In deze gedichten laat Buschenhenke zien dat schoonheid vaak schuilt in eenvoud. Dat geldt ook voor deze bundel: de gedichten met wetenschappelijk taalgebruik missen vaak een poëtische klank, terwijl de gedichten over gangbaardere onderwerpen veel meer melodie bevatten:   

In zonlicht helder als een tempelbel
bloost de boomgaard haar appels rood
onder het drassige gras onttrekken de bomen
voedsel aan de doden
hun appels bungelen zoet als zoenoffers
sommige al met schimmelwangen zo zacht
als donzig vrouwenvel maar eenvoudiger te openen

een appel valt en redt
een hongerige vogelziel
die nu rijp genoeg kan groeien
om zijn reis te beginnen
in zonlicht helder als een tempelbel

Dan zijn er nog een aantal gedichten waarin een kinderlijke blik op de wereld wordt verschaft, waardoor opnieuw de eenvoud verwondering oproept en nieuwe perspectieven biedt:

Ga maar weer slapen
er komen geen iemanden door het gordijn
(of wel, maar dan ben jij de enige die ze ziet)

De laatste zin van dit citaat bevat de boodschap die typerend is voor de bundel: houd je ogen open, dan valt er steeds iets nieuws te zien. En dat is voor iedereen anders. Of, zoals Buschenhenke het misschien zelf zou verwoorden: er is meer dan één gebruiksaanwijzing.

Boeken / Achtergrond
special: Interview met de Turkse schrijfster Ayşe Kulin

Schrijven is bewustzijn creëren

.

~

Op een warme dag in mei spreek ik Kulin over Vaarwel, Istanbul, haar roman die onlangs vertaald is naar het Nederlands en handelt over het bezette Istanbul van vlak na de Eerste Wereldoorlog. Buitenlandse mogendheden hebben het Osmaanse rijk bezet en opstandelingen verzetten zich tegen de bezetters en de troepen van de sultan. Het zwaartepunt in het boek ligt echter bij het huishouden van Ahmet Reşat, de laatste Osmaanse minister van Financiën en overgrootvader van Kulin. Zij baseerde dit boek op zijn brieven en memoires.

Vaarwel, Istanbul gaat over een tijd waarin veel verandert. Waarom heb je dit boek geschreven?

‘Mijn grootmoeder liet mij bij haar dood een grote stapel documenten na die zij op haar beurt weer had gekregen van haar moeder. Uit die documenten kwam een intens integere man met echte liefde voor zijn vaderland naar voren: mijn overgrootvader Ahmet Reşat, minister van Financiën van het laatste Osmaanse rijk. Ik ontdekte dat het verhaal van Ahmet Reşat een andere kant van de geschiedenis laat zien.’

Wat is die andere kant van de geschiedenis?

‘Reşat is een man die volledig toegewijd is aan het bewind van de sultan; het is zijn reden van bestaan. Hij is een rechtschapen man die zijn sultan niet wil verraden. Hij weet niet beter, maar door de nieuw ontstane situatie móet hij uiteindelijk wel adapteren, veranderen, en hij doet dat ook. Maar veranderen is altijd pijnlijk en daar gaat dit boek over. Ook de sultan worstelt met al deze veranderingen. Het land is al jaren in oorlog en volledig uitgeput: wat kan hij doen? Hij is zwak en het enige wat hij wil, is zo veel mogelijk behouden van wat hij heeft. En dat begrijp ik heel goed. Daar tegenover staan de jonge mensen, die niets te verliezen hebben en kunnen rebelleren. Jonge mensen van nu kunnen aan hen nog een voorbeeld nemen. Maar ik heb geen boodschap verwerkt in dit boek. Deze roman vertelt het verhaal van een voorbije tijd; het is verdrietig en nostalgisch en geeft tegelijkertijd hoop omdat uit een hopeloze situatie iets nieuws opbloeit. Ik wilde een zo accuraat mogelijk beeld geven van hoe die bezettingsperiode eruit zag. Mensen zijn nu eenmaal geneigd om dit soort dingen te vergeten. Ik wil dat de Turken hun eigen geschiedenis beter leren kennen.’

De jonge verzetsstrijders uit je boek hebben volgens jou dus een voortrekkersrol. Wat zegt Vaarwel, Istanbul over het Turkije van nu?

De tegenstelling tussen conservatisme en het omarmen van de moderniteit, die overal terugkomt in Vaarwel, Istanbul, bestaat ook nu zeker nog. Conservatisme is nuttig zolang het wordt ondersteund door onderwijs, kennis en cultuur. Zo niet, dan is conservatisme een afschuwelijk ding. Conservatisme heeft geen einde: het kan leiden tot fascisme. Het Turkije van nu is in zo’n grote mate veranderd, dat ik ben gestopt met het me trots voelen op dat ik Turks ben.’

De vrouwen in je boek staan op het breekpunt van dit conservatisme en het moderne leven en moeten een manier vinden om daarmee om te gaan. In hoeverre is dit een feministische roman?

Turkse vrouwen is eeuwenlang verteld binnenshuis te blijven en voor het gezin te zorgen. En ergens is het ook heel verleidelijk om zo te blijven leven. Het kost veel energie om de wereld te veranderen. Gewoon lekker blijven zitten en van het leven genieten, is veel gemakkelijker. In mijn boek laat ik zowel sterke als zwakke vrouwen zien. Ik ben een feminist, omdat in mijn land iemand als ik niet anders dan een feminist kán zijn. In het Turkije van nu is het leven voor vrouwen zoals ik, met een opleiding, baan, met moderne families, niet moeilijk omdat we kunnen doen wat we willen. Wij hebben ons eigen leven in de hand. Maar duizenden vrouwen in Turkije kunnen niet zo leven, en dat allemaal vanwege conservatisme of religie. Het is niet mijn plicht hiertegen in opstand te komen, maar ik doe het omdat ik vind dat iedere vrouw de kans moet hebben om zichzelf te zijn. Daarom is het onvermijdelijk dat mijn personages dit feminisme ook uitdragen.’

Je noemt jezelf ook een activist. Wat houdt dat in?

‘Ik ben zeker een activist, iemand die zich altijd tegen het gezag keert. Ik schrijf veel over zwakke bevolkingsgroepen in Turkije; christelijke Turken, Turkse Joden, Koerden, jonge vrouwen die niet naar school mogen, homo’s. De laatste trein naar Istanbul bijvoorbeeld, gaat over Turkse diplomaten die Turkse Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog met gevaar voor eigen leven hebben gered. Toen ik dit ontdekte, vond ik dat mijn volk dit moest weten. Ik wilde dat we zouden inzien dat onze Turkse voorouders iets goeds gedaan hebben in deze periode. Ook hiermee heb ik een stukje geschiedenis toegevoegd. Daarnaast heb ik in een van mijn boeken geschreven over homoseksualiteit, waarmee ik een taboe in Turkije aansneed. Ik vond dat we te conservatief werden en homo’s in Turkije veel te slecht behandelen.’

Is het volgens jou de plicht van bekende schrijvers om op te komen voor anderen?

‘Dat denk ik niet. Schrijvers kunnen dingen niet veranderen, schrijvers kunnen alleen bewustzijn creëren en zaken aanwijzen. Wij kunnen dingen laten zien die anders verborgen blijven. Ik houd van schrijven, dus ik schrijf. Maar ik voel me altijd verantwoordelijk voor wat ik doe. Als ik over geschiedenis schrijf, moet het daarom waarheidsgetrouw zijn. Ik ben als schrijver gelegitimeerd om te spelen met de feiten, maar ik geef mijn lezers de correcte versie zodat zij de mogelijkheid krijgen het echte verhaal te leren kennen. Daar blijft het bij. Het is niet mijn plicht als schrijver om anderen een boodschap op te leggen. Want wat in mijn ogen goed is, kan in andermans ogen fout zijn. Daarom kan ik alleen maar uitdragen wat ik zelf vind, niet wat anderen moeten vinden.’

Vaarwel, Istanbul verscheen op 14 mei bij uitgeverij De Geus.

Theater / Voorstelling

De vertrouwde vreemdeling

recensie: Nieuw Utrects Toneel - WEG! Een reisverhaal voor thuisblijvers

.

Het had eigenlijk een hotel moeten zijn, maar omdat de uitbuiter failliet ging staat de ruimte in de spits van het gebouw naast de A2 nu al vijf jaar leeg. The Wall, een ‘shopping- en belevingscenter’ dat zich op zijn eigen website het visitekaartje van Utrecht en Leidsche Rijn noemt, is om meerdere redenen een interessant gebouw. Deze uitvergrote vangrail, die tegelijkertijd winkelcentrum en geluidsmuur is, springt door zijn vorm en felle rode kleur elke A2-rijder in het oog. Je kunt er lasergamen, naar de Toys XL of snel een hapje halen bij de McDonalds. Van 5 tot en met 15 juni kun je er nu ook de nieuwe voorstelling van het Nieuw Utrechts Toneel bezoeken.De voorstelling is ondanks het betonnen decor sfeervol, niet alleen omdat er ook een driegangenmaaltijd en een afterdinnerconcert aan verbonden zijn. Er liggen zelfs hotelbijbels op de divans waarop de bezoekers mogen uitbuiken. De piccolo’s hebben nu eindelijk gasten in hun hotel, en die weten zij ook te trakteren. In het tweede gedeelte stappen de acteurs bijna volledig uit hun rol en vertellen zij als zichzelf over de voorstelling, gewoon aan tafel tussen het publiek.

Hier krijg je de kans om als vreemdeling de andere theatergangers te leren kennen. In de gerechten zitten een paar inhoudelijke verwijzingen naar de voorstelling.  Zo aten wij runderbavette onder het thema van Europa en de Stier en is de amuse een verwijzing naar een roman van Toon Tellegen. WEG! volgt dus de formule van de eerdere voorstelling Geluk, waar het Nieuw Utrechts Toneel op het dak van de A2 een theater met een geëngageerd thema combineerde met een diner.

Theater op locatie
Het Nieuw Utrechts toneel is als gezelschap gevestigd in Leidsche Rijn, een megalomane vinexwijk, vers uit de verpakking, die nog steeds moet zoeken naar zijn eigen identiteit. De straten zijn zo mooi en nieuw en de wervingsteksten zijn ondanks alles zo positief, dat ik mij er soms bijna in Disneyland waan. Chronische leegstand van een groot deel van een prominent winkelcentrum is dan ook een fascinerende barst in de illusie van deze schijnbaar perfecte voorstad. Want hoeveel kun je nu eigenlijk echt beleven in het belevingscenter? Daarom is het jammer dat de voorstelling WEG! al zo snel de diepere thematiek van de locatie verlaat om het over de Vreemdeling te hebben. Hoe treffend de locatie ook gekozen is en hoe zeer de plek ook werkt in het voordeel van de voorstelling, helaas is het meer theater op locatie dan locatietheater. Onderwerpen als immigratie, onverschilligheid voor het leed op andere continenten en nostalgie passeren de revue maar met de idealistische jarennegentig-PVDA-toon waar Pim Fortuyn en de zijnen zich zo tegen hebben afgezet. Het is precies dat utopische ‘laten we alle grenzen opengooien’-sentiment dat ook in iedere baksteen van Leidsche Rijn zit ingebakken. Hoewel ik er wel bij moet vermelden dat in de voorstelling ook kritiek werd gegeven op het romantiseren en idealiseren van de vreemdeling en de exoot. Het doorgewinterde theaterpubliek zal echter allang bekend zijn met deze argumenten heen en weer.

Hoewel WEG! wel een geëngageerd onderwerp heeft, is het toch niet te beschouwen als een politieke voorstelling en kun je het stuk beter beleven door je mee te laten voeren door de treffende scènes, de grappige personages en de prachtige spanning tussen publiek en performers. Als ervaring is WEG! dan ook een zeer geslaagde voorstelling, maar net als bij de locatie zelf bleef ik toch achter met de vraag wat het geweest had kunnen zijn. 

Kunst / Expo binnenland

Al het geweld bij elkaar

recensie: Eylem Aladogan, David Haines, Ted Noten, Ronald Ophuis, Thom Puckey, L.A. Raeven, Aaron van Erp - The Beauty of Violence

Geweld is vrij toegankelijk door alle bekende media. Dat deze uitingen van agressie een belangrijke inspiratiebron vormen voor veel hedendaagse kunstenaars is dus niet verwonderlijk. The Beauty of Violence brengt verschillende kunstenaars, die zich in hun werk door het dagelijks geweld laten inspireren, tezamen in de tentoonstellingsruimte Garage Rotterdam.

L.A. Raeven, <em>Love knows many faces & 5200 ml</em>, 2005. Courtesy: Ellen de Bruijne Projects.

L.A. Raeven, Love knows many faces & 5200 ml, 2005. Courtesy: Ellen de Bruijne Projects.

De verschillen tussen de interpretaties van geweld werken soms verwarrend. Zo duwen de zusjes Liesbeth en Angelique Raeven elkaar kopje onder om zo de moeizame haat-liefde verhouding tussen zussen te onderzoeken. Ronald Ophuis schildert daarentegen oorlogstaferelen op groot formaat en in sombere aardkleuren.

De schilderijen zijn dusdanig zwaar van toon dat de voorstelling volkomen platgeslagen wordt. De toeschouwer leert de inhoud even effectief te negeren als de kunstenaar dat doet. Het doel is om deze objectieve houding bij de toeschouwer teweeg te brengen. De inhoud die in het werk van Ophuis genegeerd wordt, is door Liesbeth en Angelique Raeven in hun werk duidelijk gemaakt.

Onzichtbare wreedheden
Listen to your soul, my blood is singing iron triggers that could be released (2009-2011) van Eylem Aladogan staat majestueus in het midden van de ruimte. Allerlei jachtgeweren vormen zich omhoog in een wrede achtervolging van vleugels. Het werk zou menig toeschouwer bijna laten vergeten dat deze pracht moordwapens betreft.

Aaron van Erp, <em>Strandfeestje waarvan binnenkort een verslag verschijnt op de Facebookpagina van het H.P. Lovecraftgenootschap</em>, 2013. Courtesy: Tim van Laere Gallery.

Aaron van Erp, Strandfeestje waarvan binnenkort een verslag verschijnt op de Facebookpagina van het H.P. Lovecraftgenootschap, 2013. Courtesy: Tim van Laere Gallery.

Doodslag om van te lachen
Duidelijker komen deze wapens naar voren in de absurdistische schilderijen van Aaron van Erp. De wapens zijn hier wel nadrukkelijker aanwezig, maar het is een grote puzzel om erachter te komen hoe ze worden gebruikt. De schetsmatige, maar ook ingenieus weergegeven figuren lijken allen onderdeel van dezelfde crime-scene. Vol van zelfspot bevat deze situatie echter ook gehelmde octopussen en dronken maffiabazen.

Er zijn ook werken die het thema wel direct lijken te kleuren. Dereviled’ Video, 8: 52 (2013) van David Haines toont bijvoorbeeld een video van een healer en diens bijeenkomsten om homoseksuelen te ‘genezen’. Het filmpje wordt een vermakelijke bezienswaardigheid door de toevoeging van een beat en een autotune.

Verwarrend drama
De tentoonstelling eindigt met het door Ronald Ophuis geschilderde portret van Mala Zimetbaum, die volgens het bijschrift vlak voor haar executie zelfmoord pleegde. Ze is echter weergegeven als een enorm fors wezen, dat gezien het gewaad uit een concentratiekamp is gevlucht, bij wie het bloed er na het doorsnijden van een pols zo krachtig uit gutst dat het een wapen lijkt. Hoewel dit werk allerlei gevoelige onderwerpen geschiedkundig gezien vervormt tot een uiterst interessante vraagstelling (wat kunnen wij nog als visuele bron vertrouwen?), zie ik niet hoe geweld hier mooi geworden is.

The Beauty of Violence geeft de bezoeker de kans om recent werk van een aantal Nederlandse topkunstenaars te zien. Alle werken zijn verwant aan het idee van geweld, maar benaderen het thema op geheel andere wijze. Het bekijken en analyseren van de werken met de titel van de tentoonstelling in het achterhoofd levert vreemde of niet-relevante conclusies op. Om de werken met de onderzoeken van de kunstenaars zelf  te vergelijken vergt veel inleeswerk. Daarmee slaat deze tentoonstelling de plank net mis.

Boeken / Fictie

Alweer om van te snoepen

recensie: Herman Koch - Geachte heer M.

Geachte heer M., de alweer achtste roman van voormalig Jiskefet-icoon Herman Koch, opent erg sterk, kabbelt dat verder, om vervolgens uit te pakken met een wurgend en verrassend slot. Maar het is vooral de structuur die indruk maakt. Dat, en het heerlijke venijn dat van sommige pagina’s druipt.

In een appartement woont schrijver M., die verder niet bij naam wordt genoemd, maar al geruime tijd op de terugweg is. Koch schept er in elk geval de hele roman door een genoegen in de lezer te plagen met de vraag wie de inspiratie zou kunnen geweest zijn voor de schrijver. Het ene moment herken je er Mulisch in, dan weer Campert, Nooteboom of ’t Hart. Alleen al daarom is de roman een plezier om te lezen, omdat M. hen allemaal is, maar ook geen enkele van hen.

Hopeloos verliefd
Onder M. woont een geheimzinnige man, die hem brieven stuurt, waaruit onder meer blijkt dat die het doen en laten van de schrijver volgt, diens post leest en zelfs zijn vrouw volgt wanneer ze een reisje maakt met haar dochter. Maar meer nog lijkt de man meer te weten over het incident waarop M. zijn succesroman Afrekening baseerde: twee tieners op weekend in een vakantiehuisje worden plotseling geconfronteerd met de door een sneeuwstorm opgedaagde leraar die hopeloos verliefd is op het meisje. En die dat weekend spoorloos verdwijnt, zonder dat zijn lijk ooit wordt gevonden. Vraag is: wat weet de onderbuurman, en vooral: hoe weet hij dat?

Via een ingenieus opgebouwde constructie komen we vervolgens langzaam te weten wie die jongeren waren, wat hun relatie was met de leraar, hoe M. ertoe kwam de roman te schrijven en wat er in die winternacht uiteindelijk met die leerkracht gebeurde. Dat laatste, wat pas op de allerlaatste pagina’s wordt prijsgegeven, is in elk geval de moeite van ruim 400 voorafgaande pagina’s waard.

Literatuurlijstjes
De gedeeltes met de geheimzinnige onderbuurman intrigeren in elk geval het meest. Ten eerste omdat we niet weten wie de onderbuurman is, ten tweede omdat we zijn motieven niet kennen en ten derde omdat Koch van de gelegenheid gebruik maakt om op een haast wellustige manier het schrijversambt en bij uitbreiding het vaak zo oppervlakkige boekenwereldje te kakken te zetten. Dat levert hilarische passages op, zoals wanneer de schrijver (de Geachte heer M.) uit de titel in een bibliotheek gaat voorlezen uit eigen werk en een tirade houdt tegen verplichte literatuurlijstjes.

In uw vraag hoor ik het andere grote misverstand. Namelijk dat je jongeren aan het lezen zou moeten krijgen (…). Literatuur hoort op een middelbare school niet thuis. Het hoort veeleer thuis in het rijtje dat ik hier net noemde. Het rijtje van de seks en de drugs, van alle dingen waar we zonder dwang van buitenaf plezier aan beleven. Een verplichte literatuurlijst! Hoe haal je het in je hoofd?

De persoon die de vraag stelt is trouwens een leerkracht, nog een beroep dat door Koch in deze roman maar al te gretig te kakken wordt gezet – het lijkt nét geen persoonlijke afrekening. Wat dacht je van ‘leraren waren zich er niet van bewust dat hun leven leeg en zinloos was, dat het was geëindigd op de dag waarop ze hadden besloten om van het lesgeven hun beroep te maken’. En dat is maar één van de vele prikken.

Jongerencultuur
De andere plotlijn, die rond het koppel en hun vrienden boeit minder. Voor de ruim 100 pagina’s tellende passage over hun weekend aan zee draagt weinig bij aan de spankracht. De jongeren hangen rond, mijmeren over het leven en de liefde, maken ruzie en proberen zich in het slechtzittende keurslijf van hun maatschappelijke rol te murwen. Maar hier lijkt het of Koch zich vooral heeft willen uitleven om een soort jongerencultuur en -interactie te vatten, die helaas aan de plot weinig bijdraagt. Of deed hij dat bewust, zoals hij schrijver M. laat zeggen dat hij een plotlijn over de vriendin van het ‘schuldige’ meisje heeft geschrapt omdat het teveel zou zijn. Speelt hij hier met andere woorden met zijn eigen verwachtingen en die van de lezer? Kan zijn, maar waarom stremt het dan de aanvankelijk zo strakke, hermetische en spannende intrige?

Het Diner, Kochs grootste succes, wervelde en intrigeerde de hele roman door, om nog eens te eindigen met een pakkend, wrang slot. Dat laatste heeft Geachte heer M alvast gemeen met die roman, maar voor de rest is-ie toch wat minder. En toch weer niet, als je alles laat bezinken. En toch weer wel.

Lezen dus.

Boeken / Fictie

Huis vol geheimen

recensie: Gabriella Håkansson (vert. door Neeltje Wiersma) - De geheime kamer

Het is het begin van de negentiende eeuw en in London erft een 4-jarige jongen een wonderbaarlijk huis vol geheimen van zijn vader, het hoofd van een mysterieus herengenootschap. De jongen heet William Aldermann en De geheime kamer is het eerste deel uit Gabriella Håkanssons trilogie over zijn leven.

In Zweden geniet Håkansson al populariteit sinds haar debuut in 1997. Met De geheime kamer bereikt ze voor het eerst een breder publiek. In dit eerste deel groeit William op in De Tempel, het gigantische herenhuis dat zijn vader liet bouwen in de klassieke stijl van de Romeinen en Grieken. Zijn jeugd is eenzaam en wordt gekenmerkt door het rigoureus bestuderen van de klassieke oudheid en een bezetenheid met Napoleon Bonaparte. Excentrieke leden van de Dilettanti, het genootschap van zijn vader, stappen het huis en zijn leven in en uit. 

Intelligente puber
De titel van de roman verwijst naar een geheime kamer die zich in het huis zou moeten bevinden, maar ‘Aldermanns erfgenaam’, de originele Zweedse titel, zou toepasselijker zijn geweest. De geheime kamer die het Grand Oeuvre van Gideon Fitch-Aldermann moet bevatten is weliswaar een bron van obsessie voor veel personages, maar het boek gaat uiteindelijk over William zelf. Eerst binnen de muren van de Tempel en later tijdens een Grand Tour door Europa gaat de intelligentie puber op zoek naar antwoorden op vragen over zichzelf, zijn vrijheid om te kiezen en over de vertwijfelde relatie met zijn vreemde vader. 

Eersteklas sukkel
De roman kent veel excentrieke personages. Helaas wordt de grens tussen excentriek en ongeloofwaardig vaak overschreden. Al Håkanssons personages lijken louter door bombastische gevoelens gedreven te worden die zonder plausibele opbouw lijden tot onverwachte en onrealistische plotwendingen. Moord, passie en depressie volgen elkaar op zonder de psychologische ontwikkelingen van de personages die het verhaal diepgang zouden geven.  

Zelfs het meest ingetogen karakter, Mr. Carrington, Williams eerste privéleraar, weet binnen één pagina te wisselen tussen een ‘wonderlijk geluksgevoel’ bij een ontmoeting en de uitspraak ‘Ik ben een eersteklas sukkel, mr Aldermann, sir, ik ben een uilskuiken… Ik ben een nul, sir, een echte nul.’ De stijl is te groots en overdreven. Op dezelfde manier worden vrouwelijke bediendes in het huis zonder enige reden onder de meest denigrerende termen besproken. Zoals: vrouwtje, werkslaafje, hoer, slet. 

Is het waargebeurd?
Håkansson mengt fictie en geschiedenis vrijelijk met elkaar. Fictieve personages ontmoeten historische figuren en Håkansson laat haar hoofdpersonen deelnemen aan hoogtepunten in de Europese geschiedenis. Zoals al wordt gevraagd in de proloog: ‘Het is een verhaal waarbij verschillende lezers zich wantrouwend zullen afvragen: maar is het waargebeurd? Daar is natuurlijk geen antwoord op te geven.’

De Dilettanti hebben echt bestaan, net als sommige van de leden die in het boek voorbij komen. Met haar gedetailleerde beschrijvingen weet Håkansson de lezer direct vertrouwd te maken met het straatleven van London en het wonderlijk uitzicht van Capri. De historische feiten voel echter vaak encyclopedisch aan en zijn soms stuntelig in het verhaal verwerkt. De kans bestaat dan dus ook dat het boek, ondanks dat het alle ingrediënten heeft om een spannend verhaal voort te brengen, al vroegtijdig uit irritatie weer wordt weggelegd.

Boeken / Achtergrond
special: Sterke focus op Joseph Roth

Joseph Roth doet er weer helemaal toe

Iedere kans die zich voordoet om het over Joseph Roth te hebben mag aangegrepen worden. In de aanloop naar zijn revival zijn bijna al zijn romans vertaald, inclusief nu Vlucht zonder einde, met een zinnige inleiding van bewonderaar Arnon Grunberg (Roth is ook een ware writer’s writer). Maar er komt nu opeens veel meer aandacht voor Roth van de grond.

Zo was er in de Amsterdamse schouwburg de avond waarop Geert Mak zijn verbindende rol vervulde tussen Nederlandse, Vlaamse en Duitse auteurs en acteurs die fragmenten voorlazen uit Roth’s non-fictie en fictie. Met name viel eer te beurt aan de romans Radetzkymars, Job en Hotel Savoy. De Duitse acteur André Jung leverde het huzarenstuk met zijn voorlezing van de complete De legende van de heilige drinker, het laatste dat Roth uit zijn pen kreeg. Gedrukt is die novelle dubbel zoveel waard door de symbiotische illustraties van Bert Dekker.

Scheurende wereld
Op het podium, waar braaf alleen Spa blauw werd gedronken, voltrokken zich onder regie van Johan Simons vier etappes. Die liepen van Heimat via Krieg en Hotels naar Tod und trinken. Zijn Heimat verloor Roth door het uiteenvallen van de geïdealiseerde Oostenrijkse dubbelmonarchie en als soldaat meldde hij zich in de Grote Oorlog. Daaruit keerde hij berooid en ontgoocheld terug. Dat hij hoe dan ook een enigszins burgerlijke draai niet kon vinden, is al af te lezen uit het feit dat hij zijn hele leven verder in hotels sleet. Om de scheurende wereld tot en met de voorafschaduwingen van de Tweede Wereldoorlog te kunnen verdragen en die tegelijk literair en journalistiek te beschrijven veroordeelde hij zich tot de sterke drank, zijn vriend en vijand. Die drank werd in Parijs in 1939, op zijn 45e, zijn vroege dood.

In De Parelduiker van dit voorjaar prijken artikelen over Roth in Berlijn en over diens Radetzkymars. Dat laatste is geschreven door Els Snick. Deze germaniste heeft onnoemelijk veel gedaan om de belangstelling voor ‘haar’ auteur verder op gang te krijgen. Zo schreef zij Waar het me slecht gaat is mijn vaderland – Joseph Roth in Nederland en België en daarna ook nog Hotelmens – reportages en brieven, waarin met name een aantal brieven aan Stefan Zweig. Deze succesvolle schrijver, ook voor Hitler op de vlucht geslagen, probeerde zijn vriend op alle mogelijke manieren terzijde te staan, ook financieel. Uiteindelijk wilde het noodlot van geen wijken weten.

Menig glaasje
Sinds kort bestaat er ook het Joseph Roth Genootschap, gelieerd aan de collega’s in Wenen. Een mooie club voor de echte liefhebber. En café Scheltema in Amsterdam wordt sinds kort opgesierd door een officieel geïnstalleerde Roth-plaquette, want daar placht hij menig glaasje te drinken ten tijde van zijn Amsterdamse ballingjaren. Het café lag op loopafstand van zijn uitgever Allert de Lange op het Damrak en zijn hotelletje in de Warmoesstraat.

Binnenkort verschijnt een aparte bespreking van de formidabele roman Vlucht zonder einde.