Boeken / Achtergrond
special: Interview met de Turkse schrijfster Ayşe Kulin

Schrijven is bewustzijn creëren

.

~

Op een warme dag in mei spreek ik Kulin over Vaarwel, Istanbul, haar roman die onlangs vertaald is naar het Nederlands en handelt over het bezette Istanbul van vlak na de Eerste Wereldoorlog. Buitenlandse mogendheden hebben het Osmaanse rijk bezet en opstandelingen verzetten zich tegen de bezetters en de troepen van de sultan. Het zwaartepunt in het boek ligt echter bij het huishouden van Ahmet Reşat, de laatste Osmaanse minister van Financiën en overgrootvader van Kulin. Zij baseerde dit boek op zijn brieven en memoires.

Vaarwel, Istanbul gaat over een tijd waarin veel verandert. Waarom heb je dit boek geschreven?

‘Mijn grootmoeder liet mij bij haar dood een grote stapel documenten na die zij op haar beurt weer had gekregen van haar moeder. Uit die documenten kwam een intens integere man met echte liefde voor zijn vaderland naar voren: mijn overgrootvader Ahmet Reşat, minister van Financiën van het laatste Osmaanse rijk. Ik ontdekte dat het verhaal van Ahmet Reşat een andere kant van de geschiedenis laat zien.’

Wat is die andere kant van de geschiedenis?

‘Reşat is een man die volledig toegewijd is aan het bewind van de sultan; het is zijn reden van bestaan. Hij is een rechtschapen man die zijn sultan niet wil verraden. Hij weet niet beter, maar door de nieuw ontstane situatie móet hij uiteindelijk wel adapteren, veranderen, en hij doet dat ook. Maar veranderen is altijd pijnlijk en daar gaat dit boek over. Ook de sultan worstelt met al deze veranderingen. Het land is al jaren in oorlog en volledig uitgeput: wat kan hij doen? Hij is zwak en het enige wat hij wil, is zo veel mogelijk behouden van wat hij heeft. En dat begrijp ik heel goed. Daar tegenover staan de jonge mensen, die niets te verliezen hebben en kunnen rebelleren. Jonge mensen van nu kunnen aan hen nog een voorbeeld nemen. Maar ik heb geen boodschap verwerkt in dit boek. Deze roman vertelt het verhaal van een voorbije tijd; het is verdrietig en nostalgisch en geeft tegelijkertijd hoop omdat uit een hopeloze situatie iets nieuws opbloeit. Ik wilde een zo accuraat mogelijk beeld geven van hoe die bezettingsperiode eruit zag. Mensen zijn nu eenmaal geneigd om dit soort dingen te vergeten. Ik wil dat de Turken hun eigen geschiedenis beter leren kennen.’

De jonge verzetsstrijders uit je boek hebben volgens jou dus een voortrekkersrol. Wat zegt Vaarwel, Istanbul over het Turkije van nu?

De tegenstelling tussen conservatisme en het omarmen van de moderniteit, die overal terugkomt in Vaarwel, Istanbul, bestaat ook nu zeker nog. Conservatisme is nuttig zolang het wordt ondersteund door onderwijs, kennis en cultuur. Zo niet, dan is conservatisme een afschuwelijk ding. Conservatisme heeft geen einde: het kan leiden tot fascisme. Het Turkije van nu is in zo’n grote mate veranderd, dat ik ben gestopt met het me trots voelen op dat ik Turks ben.’

De vrouwen in je boek staan op het breekpunt van dit conservatisme en het moderne leven en moeten een manier vinden om daarmee om te gaan. In hoeverre is dit een feministische roman?

Turkse vrouwen is eeuwenlang verteld binnenshuis te blijven en voor het gezin te zorgen. En ergens is het ook heel verleidelijk om zo te blijven leven. Het kost veel energie om de wereld te veranderen. Gewoon lekker blijven zitten en van het leven genieten, is veel gemakkelijker. In mijn boek laat ik zowel sterke als zwakke vrouwen zien. Ik ben een feminist, omdat in mijn land iemand als ik niet anders dan een feminist kán zijn. In het Turkije van nu is het leven voor vrouwen zoals ik, met een opleiding, baan, met moderne families, niet moeilijk omdat we kunnen doen wat we willen. Wij hebben ons eigen leven in de hand. Maar duizenden vrouwen in Turkije kunnen niet zo leven, en dat allemaal vanwege conservatisme of religie. Het is niet mijn plicht hiertegen in opstand te komen, maar ik doe het omdat ik vind dat iedere vrouw de kans moet hebben om zichzelf te zijn. Daarom is het onvermijdelijk dat mijn personages dit feminisme ook uitdragen.’

Je noemt jezelf ook een activist. Wat houdt dat in?

‘Ik ben zeker een activist, iemand die zich altijd tegen het gezag keert. Ik schrijf veel over zwakke bevolkingsgroepen in Turkije; christelijke Turken, Turkse Joden, Koerden, jonge vrouwen die niet naar school mogen, homo’s. De laatste trein naar Istanbul bijvoorbeeld, gaat over Turkse diplomaten die Turkse Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog met gevaar voor eigen leven hebben gered. Toen ik dit ontdekte, vond ik dat mijn volk dit moest weten. Ik wilde dat we zouden inzien dat onze Turkse voorouders iets goeds gedaan hebben in deze periode. Ook hiermee heb ik een stukje geschiedenis toegevoegd. Daarnaast heb ik in een van mijn boeken geschreven over homoseksualiteit, waarmee ik een taboe in Turkije aansneed. Ik vond dat we te conservatief werden en homo’s in Turkije veel te slecht behandelen.’

Is het volgens jou de plicht van bekende schrijvers om op te komen voor anderen?

‘Dat denk ik niet. Schrijvers kunnen dingen niet veranderen, schrijvers kunnen alleen bewustzijn creëren en zaken aanwijzen. Wij kunnen dingen laten zien die anders verborgen blijven. Ik houd van schrijven, dus ik schrijf. Maar ik voel me altijd verantwoordelijk voor wat ik doe. Als ik over geschiedenis schrijf, moet het daarom waarheidsgetrouw zijn. Ik ben als schrijver gelegitimeerd om te spelen met de feiten, maar ik geef mijn lezers de correcte versie zodat zij de mogelijkheid krijgen het echte verhaal te leren kennen. Daar blijft het bij. Het is niet mijn plicht als schrijver om anderen een boodschap op te leggen. Want wat in mijn ogen goed is, kan in andermans ogen fout zijn. Daarom kan ik alleen maar uitdragen wat ik zelf vind, niet wat anderen moeten vinden.’

Vaarwel, Istanbul verscheen op 14 mei bij uitgeverij De Geus.