Muziek
special: De Wereld van Willem

Allesbehalve traditionele opera

.

Het leuke aan de Rotterdamse Operadagen vind ik altijd dat het tien dagen gaat over alle mogelijke vormen van kunst en cultuur, behalve over de traditionele opera. Het gaat natuurlijk over muziek en theater, maar ook over dans, literatuur, beeldende kunst, al dan niet gecombineerd met filmbeelden. Handig, zo’n formule, want zo kan ik, vanuit die ene theaterstoel, meteen wat variatie aanbrengen in mijn cultuurberichten. Zo was Conversations with my mother een compilatie van teksten van zeven schrijvers, onder wie Tommy Wieringa, Abdelkader Benali en Herman Brusselmans, over telefoongesprekken tussen moeder en zoon. Is dat interessant? Dacht het wel, want iedere zoon heeft wel zijn herinneringen aan die soms moeizame en problematische communicatie. Haperende geheugens, klachten over kwaaltjes en overdreven bezorgdheid zijn daarvan nog de minst storende ongemakken. Het libretto voor deze mini-opera was van de Diamantfabriek, componist Benedict Weisser schreef er abstracte muziek bij en drie sopranen met prachtige schelle stemmen – de moeders – deden de rest. Die combinatie leverde anderhalf uur uiterst spannend muziektheater op, met Bart Klever als de geteisterde zoon. Zeer dramatisch allemaal en voor het feit dat ik bij de tekst van Brusselmans bijna uit mijn stoel tuimelde van het lachen, bied ik dan ook mijn oprechte excuses aan.

Verrassende verbindingen waren er ook bij “Cocteau & La Voix Humaine” van het Onafhankelijk Toneel, de tweede bijna perfecte voorstelling van het doorgestarte OT binnen een maand tijd. Onderwerp was het lange proza-gedicht “La Voix Humaine” van de Franse artistieke alleskunner Jean Cocteau: het telefoongesprek dat een wanhopige, verlaten vrouw voert met haar ex-minnaar. Een met suïcidale voornemens doortrokken tekst, die op muziek werd gezet door Francis Poulenc en hier werd uitgevoerd door mezzosopraan Cora Burggraaf. Een fascinerende ervaring, want wat Cocteaus meesterwerkje zo bijzonder maakt, is dat je feitelijk maar één helft van het gesprek te horen krijgt. Wat er aan de andere kant van de lijn wordt gezegd, mag je er zelf bij verzinnen. Niet zo moeilijk, want de suggestieve muziek van Poulenc geeft veel aanwijzingen, net als de prachtig geacteerde emoties, maar tóch. Je zou het werkje een één-persoons opera kunnen noemen.

Nog meer Cocteau: “Un Ballet Réaliste” van het Belgische harp-trio “Les Trois Sirènes”. Even zo’n honderd jaar terug in de kunstgeschiedenis. De Eerste Wereldoorlog liep op zijn eind en het groepje kunstenaars rond Jean Cocteau wilde een daad stellen tegen alle gruwelijkheden. Dat werd het ultrakorte ballet “Le Parade”, geproduceerd door de Ballets Russes van Diaghilev en op muziek gezet door Erik Satie. Les Trois Sirenes vond in dat stuk de inspiratie om een kort vaudeville-achtig programma neer te zetten met teksten van Cocteau, muziek van Satie en Poulenc en de oude theaterkostuums van Picasso. Gedanst werd er niet, maar de sfeer was verder overduidelijk die van het woelige kunstwereldje van die jaren, met sfeervolle projecties en de alom aanwezige vernieuwingsdrang.

En dan was er natuurlijk “Van den Vos”, het grote spektakel van de FC Bergman, waarnaar hier lang werd uitgezien. Volgens velen dé theatergebeurtenis van het jaar en volgens ons dus óók. Want hoe vaak maak je mee dat de volledige eerste rang van de schouwburg is vervangen door een zwembad en achter een enorme doorzichtige mediawand een compleet bos schuilgaat? “Van den Vos” is een bewerking van de 13e-eeuwse Vlaamse vertelling Van den vos Reynaerde over Reynaert, de kwaadaardige vos die het dierenrijk terroriseert en met sluwe praatjes overal wegkomt. Het wás een verwijzing naar de mensenmaatschappij, maar FC Bergman ontmythologiseert dat dierenepos volledig door het gewoon terug te plaatsen in de moderne samenleving, in een wereld van bedrog, geweld en grenzeloze naïviteit. Er valt veel over deze voorstelling te vertellen. Over het fantastische spel van Dirk Roofthooft en Viviane de Muynck (wát een actrice!), over de muziek van het Berlijnse ensemble Kaleidoskop – waar een constante dreiging van uitging – en over het indrukwekkende toneelbeeld, maar dat laat ik allemaal aan jullie verbeelding over. Was dit opera? Ja, dit was opera, van het soort dat we het liefst driehonderdvijfenzestig dagen per jaar zouden willen zien: eigentijds, vernieuwend en confronterend, met een werkelijk waanzinnig mooie, hypnotiserende slotaria die ik maar niet uit mijn hoofd kan krijgen. Ik heb zelden zo’n beklemmend theaterstuk gezien. Een horroropera.