Film / Films

Een film zacht als groen fris Iers glooiend gras

recensie: The Banshees of Inisherin
The Banshees of InisherinCopyright 2022 Searchlight Pictures

The Banshees of Inisherin vertelt over een vriendschap die verzandt op de kusten van een fictief Iers eiland. Twee voormalige vrienden verzeilen in een absurde strijd om vriendschap en erkenning.

Colin Farrell en Brendan Gleeson spelen weer een interessant duo zoals in de debuutfilm In Bruges (2008) van regisseur Martin McDonagh. Regisseur McDonagh biedt de kijker met The Banshees of Inisherin een Oscarwaardige film.

Wachten op het onvermijdelijke

Colm – ook wel ColmSunnyLarry genoemd – voelt de tijd voorbijdrijven. Hij wil enkel nog muziek componeren met zijn viool en hij wil geen tijd meer besteden aan saaie gesprekken met zijn vriend Pádraic. Terwijl hij een einde maakt aan de vriendschap met de simpele ziel, speelt hij vol passie elke avond muziek in de enige pub op het eiland.

In de verte hoor je kanonschoten weerklinken vanaf het vaste land: de Ierse Burgeroorlog is volop aan de gang. Het eiland lijkt wel afgesloten te zijn: omgeven door een stolp waarin de buitenwereld nauwelijks kan binnentreden. In deze idylle wordt de eenvoud doorbroken door een vriendschap die op de klippen loopt. Beide vrienden durven niet meer toe te geven dat ze ondanks hun verschillen toch niet zonder elkaar kunnen.

Even melancholisch als een Ierse stout

De impasse tussen een simpele man die vooral met zijn dieren bezig is en een melancholische zolderkamerfilosoof die alleen maar componeren wil, mondt uit in absurde situaties. En net in het absurde schuilt realisme.

Het zijn juist de knotsgekke gebeurtenissen die leiden tot reflectie. Een dronken gesprek tussen twee voormalige vrienden verandert in poëzie. Iedereen op het eiland lijkt zich te vervelen. En wanneer het kookpunt bereikt is, wanneer een impasse de gemeenschap doet opschudden, ontstaat er iets moois. Juist dan, ontstaat poëzie. Net als bij een gedicht, vul je zelf de betekenis aan en interpreteer je. Net als bij een gedicht, weet je dat je naar poëzie kijkt, al kan je niet benoemen waarom.

‘God geeft niet om kleine ezels’

Regisseur Martin McDonagh laat de situatie meer en meer ontsporen. Net zoals in zijn vorige film Three Billboards Outside Ebbing, Missouri (2017) vertrekt de film met een simpel hoofdplot en escaleert de beginsituatie. Het dispuut tussen twee vrienden zorgt voor zoveel vraagstellingen, maar ook humoristische situaties.

Naast de schitterende dialogen, is ook het acteerwerk van hoog niveau. De zus van Pádraic, gespeeld door Kerry Condon, en de dwaze Dominic, vertolkt door Barry Keoghan, vullen de twee protagonisten perfect aan en geven kleur aan het tragikomische verhaal.

Kortom: The Banshees of Inisherin verdient alleen maar applaus. Na de release verschenen er terecht vele positieve recensies. De hoge verwachtingen werden niet alleen ingelost, maar zelfs overtroffen. De film toont wat een film moet zijn: meeslepend en doorspekt met inhoud en symboliek die je als kijker zelf moet invullen.

 

Gezien in: Cinema Zed Vesalius, Leuven

Nog te zien tot: 28 februari 2023

FEHD-CD-Pack-Shot
Muziek / Album

Mac DeMarco brengt album met instrumentale nummers uit

recensie: Five Easy Hotdogs
FEHD-CD-Pack-Shot

Het is altijd de moeite waard als Mac DeMarco met een nieuw werk komt. De laatste keer dat er iets nieuws van hem online kwam was twee jaar geleden en toen week hij flink af van zijn oeuvre. In 2020 releasede hij ‘Enter the Sandman’, een cover van Metallica. Het was echter geen originele interpretatie, maar eerder een vervalsing, die in menig kroeg over de speakers kan dreunen zonder dat iemand het verschil door heeft.

Koning van de Indie

Voor zijn nieuwste album Five Easy Hotdogs lijkt de koning van de indie weer op de gebaande paden te komen. Letterlijk paden, want het hele album is on the road geschreven in de USA en Canada. Alle nummers zijn vernoemd naar de plaatsen waar ze zijn opgenomen. Op een enkele song na, komt er geen vocaal aan te pas. We moeten het louter doen met gitaren, drums, percussie en synths.

Unheimische muzak

Al vanaf het eerste nummer is duidelijk dat de kenmerkende sound van DeMarco weer de boventoon voert. Er zijn de welbekende jangly gitaren, die voelen alsof je in een bedje in de wolken wiegt, de synths die nooit groots en meeslepend worden maar charmant blijven door hun zorgvuldige plaatsing en bijna komische sound, en de warme broeierige sfeer die alles opwekt.

Het dreigt nu en dan te verzanden in een bevreemdende soort muzak. Alsof het een koortsdroom betreft in een wachtkamer ontworpen door David Lynch. Niet gek als je je bedenkt dat touren vooral bestaat uit wachten. Charlie Watts zei eens over zijn samenwerking met de Rolling Stones: ‘worked five years and spent 20 years hanging around’. De uitzichtloosheid van het wachten wordt versterkt door de vele repetitieve frases die de nummers herbergen. Na acht keer hetzelfde thema te horen snak je naar ontwikkeling. Maar die komt niet. En als die komt lijkt het eerder een poging tot een halfslachtige variatie dan een thematische ontwikkeling. Alles lijkt kalmte, controle en orde uit te willen stralen. Toch voelt het eerder unheimisch en desolaat.

Wat mist is een heldere lijn, iets waar ik mij als luisteraar aan vast kan klampen. Er is zelden sprake van een lead die mij meeneemt op deze vreemde roadtrip zonder begin of eind. Zelfs na meerdere luistersessies is er weinig dat blijft hangen in de vorm van een melodie. Zijn het keuzes uit pure verveling, gemakzucht of berusting?

Meta werk

Als luisteraar ben ik op mijn hoede, en tracht ik – wellicht vergeefs – te zoeken naar een diepere betekenis. Het is net geen achtergrondmuziek, maar ook niet iets dat je volledige aandacht vraagt. Makkelijk te eten, maar niet bevredigend, zoals hotdogs bijvoorbeeld. Het lijkt eerder een metawerk waarin de maker ons een spiegel voorhoudt, en ons zodanig bevraagt op wat onze verwachtingen van zijn muziek zijn, en wat hij zelf nog toe te voegen heeft als zijn publiek toch wel weet hoe zijn werk moet klinken.

Het is lastig om dit album op een lijn te zetten met zijn eerdere albums, zoals zijn kopie van ‘Enter the Sandman’. Het lijkt alsof Mac DeMarco een lome parodie heeft geschreven, ditmaal niet op een andere act, maar op zichzelf. DeMarco is zich bewust van de kracht, en tegelijkertijd ook zwakte van zijn oeuvre. Zijn nummers kunnen als easy listening weggezet worden, ook al zingt hij over zware thema’s als de moeilijke relatie met zijn vader, of over zijn drang tot vernietiging in ‘Freaking out the Neighborhood’. Gek genoeg doet het album me wat  dat betreft alleen maar meer verlangen naar het volgende, want DeMarco moet vroeg of laat kleur bekennen en dat kan alleen maar interessanter worden. En hopelijk meer verzadigend.

Muziek / Achtergrond
special: Loren Connors

De onverzettelijke zachtheid

Voor mij ligt een pakketje dat ik enkele weken geleden ontving van distributeur en uitgever Soundohm uit Milaan. Het bevat werk van Loren Connors een heruitgave van het album ‘Airs’ op vinyl, een catalogus van de schilderijen expo ‘Night of Rain’, beiden uitgegeven door Sean McCann’s uitgeverij Recital, en het al wat oudere boekje ‘Autumn’s Sun’, een uitgave van Blank Forms Edition. De inhoud van het pakket geeft een mooi beeld van het palet van elektrisch gitarist en beeldend kunstenaar Loren Connors.

Loren Connors, geboren in 1949 in New Haven in de Amerikaanse staat Connecticut, woont en werkt in New York City. Hij speelt de blues, en wordt ook wel de ‘modern master of the avant blues and the abstract’ genoemd. De laatste jaren krijgt Loren steeds meer naamsbekendheid, mede door een groot artikel in THE WIRE in 2016 en een mooi stuk in de The New York Times afgelopen september. Zijn werk wordt nu heruitgegeven en bekende muzikanten, zoals Thurston Moore en Jim O’Rourke, maar ook filmregisseur Jim Jarmusch, spreken hun bewondering uit.

Lange weg naar de top

Jaren lang woont Loren Connors in kraakpanden en brengt hij platen uit die niemand wil hebben. Hij werkt vijftien jaar als congiërge aan Yale University, maar Loren is geen klager. Yale University betekent ook dat hij zich vijftien jaar lang kan verdiepen in de blues,
gebruikmakend van de omvangrijke muziekbibliotheek van de universiteit. In deze periode, die zich tot 1990 afspeelt in New Haven, ontwikkelt hij zijn persoonlijke stijl, geïnspireerd op de blues.

In zijn boekje ‘Autumn Sun’ vergelijkt hij de blues met de Haiku. Beiden trachten met eenvoudige middelen, een gedicht van drie zinnen of een lied met drie akkoorden, een ervaring op te roepen: een directe schoonheidsbeleving, even het onaantastbare kunnen aanraken. De blues blijft ook later, als zijn stijl zich ontwikkelt en hij nieuwe wegen inslaat, fundamenteel in zijn werk.

In 1986 bezoekt Loren een tentoonstelling van kunstschilder Mark Rothko en benoemt de enorme invloed die het werk van Rothko op hem heeft gehad. Naast de blues is Mark Rothko een andere pijler in zijn kunstenaarschap. Hij vertegenwoordigt Lorens gedrevenheid voor het tekenen en schilderen. Sierlijke portretten staan op de talloze hoezen die hij maakt voor zijn vinyl albums en cd’s.

Loren Connors in 2022

En ook muzikaal maakt hij op dat moment een belangrijke ontwikkeling door, hij ontdekt de multi-tracker, een 4 sporen cassette recorder, die een revolutie ontketent in het leven van muzikanten. Met de multi-tracker kunnen muzikanten zonder tussenkomst van dure
studio’s hun muziek opnemen. Hij maakt gebruik van deze viersporentechniek om het album ‘Blues / The Dark Paintings of Mark Rothko’ op te nemen. De multi-tracker stelt hem in staat om meerdere gitaartracks naast elkaar op te nemen. Hieruit ontstaat een volkomen eigen manier van spelen: de “Loren- Connors stijl”, uniek en onuitwisbaar.

Zijn improvisaties daarna blijven niet langer beperkt tot de blues. Er gaan nieuwe deuren voor hem open, waarin hij zijn Ierse muzikale roots onderzoekt. Het album Airs is het hoogtepunt van deze ontwikkeling. Een nieuwe periode breekt aan, waarin Loren meerdere albums maakt met muzikale miniaturen. De albums ‘portrait of a soul’ en ‘As Roses Bow Collected Airs 1992-2002’ geven hier een mooi overzicht van, gekenmerkt door composities met een korte lengte en een beknopte eenvoudige vorm.

Parkinson

In 1991 wordt de ziekte van Parkinson geconstateerd bij Loren, een ziekte waar hij ondertussen al meer dan dertig jaar mee leeft. De ziekte heeft een enorme invloed op zijn leven: het sloopt hem. In het New York Times-artikel zegt hij: “Parkinson’s is a curse, it doesn’t kill you, but it just makes your life terrible. I’m hanging in there.” Hij kan nauwelijks meer lopen, en zijn spraakvermogen is ernstig aangetast door de grote hoeveelheid medicatie die hij dagelijks moet innemen

Maar zijn handen doen het nog, en zijn onverzettelijkheid en vastberadenheid maken dat hij door blijft werken, elke dag opnieuw. Zijn muziek wordt abstracter. Zijn instrumenten worden kleiner, lichter en dus beter hanteerbaar, maar zijn geluid wordt groter. Golven van harmonische klanken worden afgewisseld met momenten van ruis en relatieve stilte. Kleur in de rauwheid van het dagelijkse bestaan.

A Coming to Shore

 

Inmiddels heeft Loren meer dan honderd albums uitgebracht, die een mooi beeld geven van het leven van de kunstenaar. Nu zijn er ook twee boeken gepubliceerd over zijn teken- en schilderwerk. Waar zijn vroege vinyl- en cd hoezen vaak portretten zijn, laat hij in zijn huidige werk ruimte voor subtiele, vaak ontroerende, wilde bloemen [‘Wild Weeds’] en landschappen [‘Night of Rain’].

Wild Weeds

Wild Weeds

Boeken / Fictie / Poezie

De mensheid met kleine m

recensie: wonen op de rand van het wonder - Saskia Stehouwer

Saskia Stehouwer behoort tot de kerngroep van de klimaatdichters, een groep Nederlandstalige woordkunstenaars die middels het woord oproept het klimaat te redden. Het thema klimaat is zeer duidelijk aanwezig in Stehouwers recentste bundel wonen op de rand van het wonder. Dit toont zich al in de afwezigheid van hoofdletters in de hele bundel, als om de mensheid met kleine m eens wat perspectief te bieden over haar belangrijkheid. Naast klimaat hebben ook thema’s als liefde en (interpersoonijke) verbondenheid een plek in deze bundel 

wonen op de rand van het wonder komt wat moeizaam op gang. Het ontbreken van ritme en de soms schurende regelafbrekingen vragen enige gewenning. Ook op stilistisch vlak lijkt er soms iets te wringen. Veel mooie vondsten gaan wat verloren in gedichten die net niet strak genoeg zijn en waarin de beeldspraak matig tot flauw is. Stehouwer gebruikt regelmatig de truc de ene beeldspraak in de andere te laten overvloeien – iets wat niet altijd even goed werkt.  

‘Niet zwichten voor de stomping’

Zo is ‘wij die hier op een houtje bijten / dat kromtrekt van ons speeksel / plaatsen vraagtekens rond onze woorden / tot ze gaan liggen’ iets te veel van het goede en klinkt ‘onze blik laten liggen in de handen van de ander / om ons verhaal te kunnen dragen’ wel mooi, maar ook een beetje hol. Hetzelfde geldt voor ‘we zijn alleen met deze liefde / die in de zon om ons heen rent / ze is gelijk aan andere liefdes / die als nomaden de wereld doorkruisen’. In dit beeld is plots ook weinig terug te vinden van de verbinding die in de rest van de bundel zo goed wordt vastgehouden. 

Stehouwer weet in deze bundel echter ook ten overvloede aan te tonen waar ze goed in is: het omschrijven van hoop in krachtige beelden. De hoop op een leven na menselijke passage omschrijft ze schitterend in het beeld van gras dat zich weer opricht nadat er over gelopen is. Ze beschrijft ook heel mooi hoe ze voor haar activisme kracht put uit verbondenheid met anderen: ‘niet zwichten voor de stomping / maar met een vinger door het haar / van de ander blijven strijken’. Even verderop in dit gedicht volgt een van de mooiste omschrijvingen van identiteit die ondergetekende al las: ‘alleen zo blijft het draaglijk het geweld dat ons / kan overspelen alleen zo komt het in beweging / gedragen door wie je bij elkaar hebt geleefd’. Ook in de dierenwereld vindt ze inspiratie om ons denken over de wereld te wijzigen, wanneer ze omschrijft hoe een krab niet vooruit denkt, maar om zich heen.  

Verdwaalde man

wonen op de rand van het wonder bestaat uit vijf cyclussen van gedichten. Behalve bij de cyclus voer voor het vuur, waarin alle gedichten vanuit het perspectief van een niet-menselijk organisme worden geschreven, is het nergens echt duidelijk waarom bepaalde gedichten tot een welbepaalde cyclus moeten behoren. Dat is meteen ook een van de grootste bezwaren. De bundel voelt meer aan als een samenraapsel van eerder geschreven gedichten (veel van de gedichten in de bundel verschenen eerder al op andere plekken) met min of meer gelijkaardige thema’s dan als een bewust gecomponeerd geheel.  

In de vierde cyclus staat bijvoorbeeld een aandoenlijke passage te lezen over een man die zichzelf kwijt is en van zijn buurman te horen krijgt dat hij laatst gezien werd bij de slager. Het blijft helaas onduidelijk wat deze man in dit gedicht, en bij uitbreiding in deze bundel, komt doen. De man lijkt in al zijn verwarring kortstondig in een verkeerde bundel te zijn beland. Jammer, want het is een passage die naar meer doet verlangen.  

De gedichten in de reeks voer voor vuur werden overigens geschreven bij tekeningen van de Belgische dichter en illustrator Lies Van Gasse. Het is jammer dat de lezer in deze bundel slechts het eindresultaat van die wisselwerking te zien krijgt. De tekeningen van Van Gasse zouden absoluut een meerwaarde vormen bij deze cyclus, die tot de beste van de bundel behoort. 

De moed om door te gaan

Hoewel haar gedichten op papier niet altijd even goed werken, is Saskia Stehouwer de dichter die je je wenst wanneer je al uren loopt te klimaatmarsen. Haar woorden bieden houvast en gemeenschapsgevoel en haar gedichten kunnen de krop in de keel teweegbrengen die aanzet tot moedig verder marcheren richting verbetering. wonen op de rand van het wonder is een wisselende bundel die omwille van de goede vondsten het lezen zeker waard is. 

 

Expo binnenland

Gedenkwaardige botsingen tussen mens en dier

recensie: Dode dieren met een verhaal
Het Natuurhistorisch

Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam heeft een verrassende verzameling dieren in haar collectie. Naast uitgestorven diersoorten en de keurige exemplaren ter documentatie van de biodiversiteit, bevinden er zich dieren die beroemd zijn geworden om hun noodlottige einde. In de kleine tentoonstelling ‘Dode dieren met een verhaal’ vertelt een handjevol opgezette dieren onder wat voor omstandigheden zij stierven.

In eerste instantie is het een grappig gezicht: een musje naast een rij dominostenen, of een egel met zijn kop in een McFlurry beker. De welbekende gele ‘M’ met de spreuk I’m lovin’ it duidelijk zichtbaar op de verpakking. De kennismaking van schuwe bosbewoners met de bewoonde wereld is bijna cartoonesk, totdat je beseft hoe gruwelijk deze ontmoeting voor de dieren afliep. Zo blijkt het musje de beruchte Dominomus te zijn, die in 2005 een evenementenhal in Leeuwarden binnenvloog. Hij fladderde 23.000 dominostenen omver, die er voor het televisieprogramma Domino Day geplaatst waren en werd doodgeschoten om verdere ‘sabotage van de recordpoging’ te voorkomen.

Onschuldige uitvindingen met fatale gevolgen

Mensen hebben de wereld zo ingericht dat ze voor ons zo praktisch en veilig mogelijk is. Er zijn kooktoestellen en waterkranen,  maar ook glazen ruiten en elektriciteitsleidingen. We houden er niet altijd rekening mee dat bepaalde uitvindingen het dodental opdrijven onder andere aardbewoners. De dieren in deze tentoonstelling drukken je met de neus op de feiten.

Zo kwam de McFlurry-egel om het leven omdat hij, net zoals veel mensen, een zwak had voor de ijsjes van de McDonalds. Met zijn hoofd paste hij precies door de smalle opening aan de bovenkant van de beker. Toen hij was uitgegeten bleef hij, net zoals veel van zijn soortgenoten, achter de plastic kraag hangen en verhongerde. Behalve de egel liggen er nog andere dieren wiens contact met plastic afval fataal afliep. Opeens wordt je bewust van de keren dat je zelf achteloos iets hebt weggegooid. Jezelf toen wijsmakend dat het voor deze ene keer geen kwaad kon.

Enthousiaste verzamelaars

Wat opvalt is de trots waarmee het Natuurhistorisch Museum de dieren presenteert. Het museum moet er flink voor lobbyen en soms concurreren met souvenirjagers die dieren opsporen voor hun persoonlijke collectie. Veel dieren zijn grootscheeps in het nieuws geweest waardoor ze op de radar van enthousiaste verzamelaars verschijnen.

De dertienjarige Christoph van Ingen bijvoorbeeld, ontdekte in 2018 een ingevroren ijsvogel in het ijs van een sloot in Oostzaan. Hij was waarschijnlijk op zoek naar vissen, die door de vorst onbereikbaar waren, en is door de honger overleden. Nadat de jongen zijn vondst op sociale media had gedeeld, kwamen er al snel andere mensen op af. Uiteindelijk zaagde hij de vogel uit het ijs om te voorkomen dat hij door iemand werd meegenomen. Hij borg hem op in zijn vriezer. Uit dit, en andere verhalen in de tentoonstelling, blijkt de brede belangstelling voor het lot van dieren in de moderne samenleving.

Prettige afwisseling

De onconventioneel opgezette dieren in ‘Dode dieren met een verhaal’ vormen een prettige afwisseling met de andere dieren uit de vaste collectie. Ze zijn opgezet zoals ze zijn gevonden en niet op een manier waarop ze weer levend lijken. Het is jammer dat het een toch betrekkelijk kleine tentoonstelling is, die zich direct achter de ingang in de hal van het museum bevindt. Het is er al snel druk en krap omdat iedereen via die route moet om de rest van het museum te kunnen bekijken. Dit nodigt er niet toe uit om lang te blijven kijken.

Desondanks is de tentoonstelling in combinatie met de rest van het museum een bezoek waard. In de vaste opstelling zijn de skeletten van een mammoet en een sauriër te bewonderen, en fossielen van schelpen, zee-egels en haaientanden. Daarnaast staat er in de torenkamer het skelet van de in 1998 overleden olifant Ramon uit Diergaarde Blijdorp.

Tot en met 12 maart 2023 zijn er dan ook nog de röntgenfoto’s te zien die medisch specialist Arie van ‘t Riet maakte om de geheimen van de dierlijke anatomie bloot te leggen. Alles bij elkaar kun je in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam heerlijk een aantal uur genieten van wat de natuur allemaal te bieden heeft.

McFlurry egel – Het Natuurhistorisch

Dode dieren met een verhaal
Natuurhistorisch Museum Rotterdam
Onderdeel van de vaste collectie (altijd te zien)

IFFR header 1
Film / Reportage
special: International Film Festival Rotterdam
IFFR header 1

Thuiskomen in Rotterdam: IFFR 2023

Na drie jaar wachten was het eindelijk weer zover: een ‘echte’ editie van het International Film Festival Rotterdam!

Na een pandemie en enkele interne strubbelingen de afgelopen jaren (met massaontslag, een reorganisatie en de presentatie van een compleet nieuw team) was het weer tijd voor een ‘ouderwets’, offline International Film Festival Rotterdam. Dit was inmiddels de 52e editie van IFFR, waarbij veel als vanouds aanvoelde: de gigantische hoeveelheid films uit alle hoeken van de wereld, de mensenmassa’s, de vertrouwde bioscopen, de festival hotspots, en dezelfde vormgeving – inclusief vertrouwde dashboards met allerhande info op de bioscoopschermen. Het voelde als thuiskomen! Helaas was er ook even de terugkeer van haperende computersystemen; iets wat in vroegere tijden bij het reserveren van tickets bijna standaard was, maar al jarenlang geen probleem meer had gevormd.

Munch

Henrik M. Dahlsbakken • Noorwegen, 2023
Sterren: 3/5

Het festival werd geopend met de Noorse film Munch. De meeste mensen zullen de kunstenaar Edvard Munch (1863–1944) vooral kennen van zijn meesterwerk De Schreeuw, maar de productieve kunstenaar had bij zijn dood bijna 1200 schilderijen vervaardigd, die hij naliet aan de stad Oslo. In deze biopic staan vier periodes uit zijn leven centraal. Ze zijn prachtig gefilmd in verschillende beeldverhoudingen, kleuren en, zo lijkt het, beelddragers. Hierbij is de geestestoestand van Munch leidend voor de toegepaste kleur en beeldverhouding. Zo is de fase waarin Munch na een mentale instorting in een hospitaal was opgenomen, gefilmd in zwart-wit en een ‘nauwe’ beeldverhouding (4:3). De scènes met de jonge kunstenaar zijn daarentegen juist heel kleurrijk.

De film springt in de tijd, waardoor het een gefragmenteerd karakter heeft. Munch heeft enkele klassieke ingrediënten van een portret van een getroebleerde kunstenaar: afwijzingen (zowel in de liefde als artistiek), twijfels over het eigen kunnen, drankmisbruik en hoogdravende discussies met collega-kunstenaars over Het Leven en Het Kunstenaarschap. Regisseur Dahlsbakken heeft daarnaast enkele verrassende elementen toegevoegd. Zo vertolken vrouwen enkele mannelijke personages (waaronder de bejaarde Munch!) en spelen de scènes in Berlijn zich niet af eind 19e eeuw, maar in de huidige tijd. Het is bevreemdend om Munch opeens met een mobieltje in de weer te zien. Hier speelt echter wel een van de fraaiste scènes van de film zich af: Munch die met vrienden over het voormalige vliegveld Tempelhof fietst, onder een hemel die gevuld is met door Munch geschilderde luchten. Het proeft naar meer van het werk van de kunstenaar, maar dat zien we eigenlijk pas aan het eind van de film. Wellicht had dit beter als opening kunnen dienen.

Filmscene Munch

Cairo Conspiracy

Tarik Saleh • Zweden, 2022
Sterren: 4/5

Het leuke aan thrillers is dat zowel de kijker als de personages regelmatig op het verkeerde been gezet worden. Wie trekt er nou echt aan de touwtjes? Wie is te vertrouwen? En wie is zelf – vaak zonder dat ze dat in de gaten hebben – een speelbal van hogere machten? In de religieus-politieke thriller Cairo Conspiracy (ook bekend onder de titel Boy from Heaven) staat de invloedrijke Al-Azhar Universiteit in Caïro centraal. De dood van de groot-imam, de naderende verkiezing van diens opvolger, en de bemoeienis van de staatsveiligheidsdienst, zorgt voor de nodige onrust. Visserszoon Adam (een sterke rol van Tawfeek Barhom) is net aan de universiteit gaan studeren en raakt verstrikt in dit web van intriges. Bij dit soort ingewikkelde constructies in films, is de kans groot dat de kijker de draad kwijtraakt. De Zweedse regisseur en scenarist Tarik Saleh slaagt er echter in het verhaal overzichtelijk te vertellen en zo verwarring te voorkomen.

Tarik Saleh maakte eerder indruk met The Nile Hilton Incident (2017). Ook in die film speelt de Zweeds-Libanese acteur Fares Fares een hoofdrol en is Egypte de setting. De film is echter in Marokko gefilmd. Cairo Conspiracy is evenmin in Egypte opgenomen, maar in Turkije. Het is een film met een erg kritische blik op de religieuze en politieke machthebbers, wat het waarschijnlijk lastig maakte om te filmen in Caïro. Dat de beeltenis van de oppermachtige Egyptische generaal al-Sisi in de loop van de film steeds vaker opduikt op de achtergrond is veelzeggend.

Boy from Heaven

La Tour

Guillaume Nicloux • Frankrijk, 2022
Sterren: 3/5

Een Franse film over een torenflat in een banlieue waar de bewoners opgesloten raken omdat het buiten niet meer veilig is? Het doet denken aan La Horde (Yannick Dahan en Benjamin Rocher, 2009), waarin zombies Parijs hebben overgenomen en politieagenten en criminelen gedwongen worden samen te werken om hun verblijf in een torenflat te overleven. La Tour (‘De toren’) gooit het over een andere boeg. Hier geen zombies, maar een pikzwart ‘niets’ dat op een dag plotseling de toren omringt. Alles wat buiten deuren en ramen wordt gestoken verdwijnt, ook ledematen…

Scenarist en regisseur Guillaume Nicloux besteedt weinig tijd aan een introductie van de personages. Vrijwel direct worden ze opgezadeld met hun penibele situatie en is het tijd voor een potje groepsproces, waarbij een escalatie onvermijdelijk is. Opvallend (maar misschien ook weer niet?) is dat de grenzen raciaal van aard zijn. Genoeg ingrediënten voor een naar werkje. De toenemende barbaarsheid wordt nog extra geïllustreerd door enkele sprongen in de tijd. Het publiek in de zaal reageerde hier duidelijk geschokt op. Hoe hebben de bewoners het ooit zo lang vol kunnen houden? Nicloux reikt wat aanwijzingen aan, maar kiest er vooral voor het tempo erin te houden en niet te veel aan karakterontwikkeling te doen of praktische vragen te beantwoorden. Waar hij wel in slaagt is een naargeestige, nihilistische wereld te schetsen, waar je moeilijk van weg kan kijken.

La tour

Where the Wind Blows

Philip Yung • Hongkong, 2022
Sterren: 2/5

Het Hong Kong van de 20e eeuw biedt meer dan genoeg aanknopingspunten voor een episch verhaal. De stad was immers een westerse kolonie, die onder andere te maken kreeg met een Japanse bezetting en het buurland China dat communistisch werd. Ook de relatie met de Britse overheerser en de strijd tegen corruptie binnen de politie biedt genoeg inspiratie. Het is tegen deze achtergrond dat we in Where the Wind Blows twee politiemensen decennialang volgen. Helaas lijkt deze film pompeuze bombast te verwarren met episch drama.

Wat ongetwijfeld bedoeld was als een wervelend staaltje cinema, is hier in feite een kakofonie van indrukken. Zeker in het begin hopen de scènes zich op in een grote brei van onduidelijkheid. Zo is er na de Japanse verovering van de stad een korte scène van een voetbalwedstrijd die bij nader inzicht wel tussen de lokale politie en de Japanse bezetter moet zijn. Tijd om het in ons op te nemen is er echter niet, want opeens zitten we middenin een scène in de jungle waar een vuurgevecht losbarst. Tussen wie was mij niet duidelijk, want aan uitleg maakt regisseur Yung het liefst niet te veel tijd en beelden vuil. Het is alsof je naar een terugblik van een serie kijkt in plaats van een speelfilm. De voet wordt halverwege de film enigszins van het gaspedaal gehaald, maar het verhaal is warrig en bovendien wordt de film volledig dichtgesmeerd met muziek. Er is werkelijk geen enkel rustpunt in zowel plot, beeld als muziek. Dan voelt de op zich al lange speeltijd van 144 minuten aan als nog véél langer.

Where the Wind Blows

Kunst / Expo binnenland

Veel geleerd van het leven

recensie: Kiezen voor Vincent

Alle goede dingen bestaan in drieën. Zo ook de eerste jubileumtentoonstelling van het 50-jarige Van Gogh Museum: Kiezen voor Vincent. Portret van een familiegeschiedenis.

De conservator van de expositie, Lisa Smit, heeft het in samenwerking met onder anderen de vormgevers van Synergique voor elkaar gekregen drie accenten tot een harmonieus, educatief en speels geheel samen te smelten. Een tour de force die alle lof verdient.

Het verhaal van de collectie
Kiezen voor Vincent vertelt het verhaal van de collectie van het Van Gogh Museum – meteen het eerste accent van de expo – als een familiegeschiedenis (accent twee). Naast de schilder zelf staan nog drie mensen centraal in dit verhaal: zijn broer Theo van Gogh, diens vrouw Jo van Gogh-Bonger en hun zoon ingenieur Vincent van Gogh. Dit doen ze aan de hand van een ietwat vrij geïnterpreteerde, op de grond uitgezette kronkelige tijdlijn (accent drie) die begint met het geboorte-uittreksel van Vincent van Gogh (1853-1890) zelf.

Amandelbloesem, Vincent van Gogh, 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)De tentoonstelling beweegt zich tussen het werk Amandelbloesem (1890), dat Vincent voor zijn pasgeboren neefje en naamgenoot schilderde en Het uitgaan van de Hervormde Kerk van Nuenen (1884-1885) dat hij schilderde voor zijn moeder toen die thuiszat en niet naar de kerk kon. Het is dit doek dat ‘de ingenieur’, zoals de bijnaam van Vincents neef luidt, in 1958 kocht en onderbracht bij de Vincent van Gogh Stichting. In 1973 kwamen beide werken in het Van Gogh Museum te hangen en werden zo niet alleen publiekelijk toegankelijk maar ook publiekslievelingen. De collectie van het museum groeide uit tot zo’n 200 schilderijen, 500 tekeningen, 30 prenten en ruim 800 brieven en is daarmee de grootste collectie werken van Van Gogh ter wereld.

 

Actieve kunstbeleving
De expositie zet in op actieve kunstbeleving. In plaats van uitvoerige zaalteksten zijn er beknopte bordjes en op kinderen toegesneden ‘Wist jij dat …?’-vragen. Voor volwassenen zijn er keuzemomenten met op panelen aan de ene kant een vraag (zowel Nederlands- als Engelstalig) en op de andere kant het antwoord. Bijvoorbeeld de vraag of Vincent in 1880 al dan niet besloot kunstenaar te worden.
Ook van de multimediatour is een versie voor volwassenen en een versie voor kinderen beschikbaar.

Het speelse element zit niet alleen in de vormgeving, met duidelijk afgebakende onderdelen die door middel van ronde gaten die fungeren als doorkijkjes toch met elkaar zijn verbonden, maar ook in de animaties van Kiezen voor Vincent. Zo zien we bijvoorbeeld twee broers bij een molen in Rijswijk, waar Theo en Vincent in 1869 aan elkaar verklaarden dat ze niet alleen broers, maar ook vrienden zijn. De animaties worden verder tot leven gewekt door een geluidsband, waardoor je je kunt verbeelden de pennenstreken van een schrijvende hoofdpersoon te horen, maar ook die van Jo, wier – ten onrechte minder bekende – dagboek voor het eerst wordt getoond.

Prenten, een kabinet en gordijnstof
Naast de al genoemde, bekende schilderijen van Vincent is er ook werk te zien van enkele andere kunstenaars, allemaal uit de museumcollectie. Zo is bijvoorbeeld De holle weg van de Franse schilder Jules Dupré (1811-1889) te zien. Hij was lid van de Barbizon-school, die duidelijk een invloed had op de stijl van Van Gogh.

Bijzonder zijn enkele prenten en de wand met illustraties die de broers respectievelijk kochten of uit tijdschriften knipten en opplakten. “De illustraties waren niet verheven, maar verhieven Vincent wel” schreef Fleur-Roos Rosa de Carvalho raak in het informatieve en prachtig uitgevoerde boek bij de tentoonstelling. Een boek dat veel langer meegaat dan de looptijd van de expositie.

Vincent van Gogh, Jo Cohen Gosschalk-Bonger en Johan Cohen Gosschalk in de eetkamer van hun huis op 77 Koninginneweg, Amsterdam, eind 1910 of begin 1911. Op de muur hangen de werken De brug van Langlois en De oogst. Bernard Eilers, Amsterdam. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)In de ‘afdeling Theo’ valt diens kabinet te zien, dat vanaf nu in de vaste collectieopstelling zal worden opgenomen. Hierin – zo schrijft Jo in haar dagboek – bewaarde Theo Vincents “mooie etsen en platen”. In de ‘afdeling Jo’ tenslotte is een staaltje te zien van de gordijnstof uit hun woning. Dichterbij kan je haast niet komen.

In haar dagboek schrijft Jo dat Theo haar veel heeft “geleerd over kunst – neen laat ik liever zeggen dat hij me veel heeft geleerd van het leven”. En dát is wat Kiezen voor Vincent ten diepste ademt. Harmonieus, educatief rijk, mooi en speels vormgegeven. Wat zou ik hebben gedaan als ik in de schoenen van Theo, Jo en ingenieur Vincent had gestaan? Hebben zij de juiste beslissingen aangaande de opbouw van de collectie genomen? Dát is de vraag die uiteindelijk telkens en vooral wordt gesteld. Het antwoord is aan de bezoeker, ieder voor zich of in familieverband.

Kunst / Expo binnenland

Hoe een jongen uit Delfshaven opklom tot de Parijse avant-garde

recensie: Kees van Dongen - Singer Laren

Met dit klassieke verhaal over hoe een jongen ‘met een krijtje in de hand’ naar Parijs trok en wereldberoemd werd, heeft het Singer museum in Laren een ware publiekstrekker gevonden. Maar is dat terecht? T/m 7 mei in Singer Laren.

 

Stelt u zich voor. Een willekeurige dinsdagmiddag, kwart over drie in een museum. Uitgestorven? Niet in Singer Laren. Keuvelende pensionado’s in bonte truien, met kleurige brilmonturen trekken en masse aan het oog voorbij.

Het lijkt erop dat het Singer met Kees van Dongen een ware publiekstrekker is geworden. Maar is dat terecht? Kort gezegd: ja. Met een charmant verhaal over hoe een jongen uit Delfshaven opklom tot de Parijse avant-garde weet het museum de aandacht te grijpen, en met de grote variatie aan werken en begeleidende teksten vast te houden.

Armoedige taferelen

Op een bepaald punt van zijn leven zat Van Dongen dan wel in een sjiek atelier mondaine vrouwen te schilderen terwijl het neusje van de Parijse avant-garde op bezoek kwam, maar ooit was hij een idealistische kunstenaar met een voorliefde voor armoedige taferelen en de zelfkant van het leven. We zien hoeren uit de Zandstraatbuurt in Rotterdam, armoedzaaiers en een loensende clown (Vieux clown, 1910). Een vrouw die zittend op de grond een schedel in de ‘ogen’ kijkt na een bepaalde hoeveelheid absint (Absintdrinkster, 1902). Maar ook Guusje, zijn eerste vrouw, met hun dochtertje (Ma Gosse et sa mère, 1907).

Daarnaast bleek Van Dongen niet vies van een kritische houding. Zo illustreerde hij in 1902 satirisch tijdschrift Ware Jacob, waarin onder andere op een strand met lijken een muilezel te zien is die ‘Wat zijn menschen toch stomme beesten,’ zegt.

Voor hij schilder werd, was Van Dongen een fanatieke tekenaar, die schilderen als inkomstenbron volgens de museumcatalogus zag als ‘de luxe dienen […] in een tijd dat armoede je overal omringt.’ Hij werkte liever ‘voor het volk in zijn geheel’ in plaats van voor ‘enkele gelddieven.’ Dezelfde filosofie als de gemiddelde graffitikunstenaar van nu dus.

Grote ogen

Kees van Dongen, Lieuses | Schovenbindsters, 1905, olieverf op doek, 37,5 x 45 cm, particuliere collectie, c/o Pictoright Amsterdam 2023

Schilderde Van Dongen dan eerst helemaal niet? Nou, zeker wel. Van een pittoresk Hollands schip op De Voorhaven (Zondag) uit ca.1895, naar de Van Gogh-achtige Schovenbindsters (1905) in een Frans korenveld. En Deux jeux (1911), die elke Kees van Dongen-leek zou herkennen aan de typische verfstreken, het kleurgebruik en vooral: de bijzonder grote ogen die de afgebeelde vrouw heeft.

Opvallend is het schilderij van Jack Johnson, de eerste zwarte wereldkampioen zwaargewicht boksen. Volgens het bijschrift in de expositie braken er in de VS raciale rellen uit waarbij veel doden vielen toen Johnson in 1910 de heersende wereldkampioen James J. Jeffries versloeg. Van Dongen kwam Johnson tegen in Parijs in 1914 en schilderde hem dat jaar naakt en met hoge hoed en wandelstok in de hand (Jack Johnson, circa 1914).

Kees van Dongen, L’Écuyère | Acrobate op paard, ca. 1906
olieverf op doek, 73,7 x 100,4 cm, particuliere collectie, Bremen, c/o Pictoright Amsterdam 2023

Aan het einde van Kees van Dongen heeft de bezoeker zoveel verschillende stijlen en werken gezien – had ik al Acrobate op paard uit 1906 genoemd, waarmee hij een ‘dialoog met Picasso’ aanging? – dat even bijkomen geen overbodige luxe is. Gelukkig zijn daar de open haard, het bier en de borrelplank van het Singer, dat naast een beeldentuin ook één van de gezelligste museumcafés heeft.

 

 

Catalogus ‘Kees van Dongen – De weg naar Succes’
Auteur: Anita Hopmans
Gebonden boek, 192 pagina’s met 125 illustraties
SKU: 12682
29,95

 

Muziek / Album

Een amalgaam aan artiesten

recensie: Americana-update volume 16
IMG_20230205_105115_upgradeJoost Festen

We tellen door naar de zestiende editie van de Americana-update om wederom een amalgaam aan verschillende artiesten te kunnen bespreken. De dame met de meeste ervaring is Angela Strehli die na vele jaren weer eens van haar laat horen. Sem Jansen kennen we als zanger van Leif de Leeuw band, maar zijn debuut is anders. Hilde Vos vervolgt haar carrière met een thuiskomend album.

Grasduinen in alles wat het americanagenre te bieden heeft, brengt ons met regelmaat bij albums die ons verrassen door onverwachte kwaliteit of door een opleving na een lange stilte in de carrière. Steeds kunnen we constateren dat de kwaliteit heel hoog is.

Hilde Vos

De Brabantse Hilde Vos kennen velen mogelijk van de Johan Derksen shows rond Malford Milligan waarbij ook zij met haar partner Fokke de Jong van de partij waren. Vos had echter toen al twee soloalbums op haar naam staan. Met Home maakt ze haar eerste kwartet vol. Wederom is haar partner te horen op drum. Zeven van de elf liedjes zijn van de hand van Vos zelf die qua stem soms vaag doet denken aan Tammy Wynette.

Naast composities van Tom Paxton, Patty Griffin en Ray Griff tekenen ook twee bandleden voor een van de liedjes. Muzikaal wordt Vos in het fraaie ‘The last thing on my mind’ terzijde gestaan door Normaal voorman Bennie Joling. Helaas wordt de naam van Joling niet op de hoes vermeld noch in het boekje met teksten. In ‘Better move it on home’ horen we andermaal een mannenstem naast die van Hilde Vos. Vermoedelijk is het John Geuzinge Hazinga die voor meer dan alleen backing vocalen tekent. Hij speelt gitaar, pedal steel, dobro, mandoline, banjo en toetsen.

Home is een album dat voelt als thuiskomen in de country kant van de americana muziek. Hilde Vos weet zich als zangeres snel richting je hart te bewegen.

Sem Jansen

Het album Uncle Sem van Sem Jansen heeft er vijf jaar over gedaan om het levenslicht te zien. Zanger Sem Jansen die we kennen als de stem van Leif de Leeuw band nam een gedeelte van het album op toen hij nog door het leven ging als Britt Jansen in het jaar 2018. In de jaren die volgden onderging zij een transitie naar een man. Nu vijf jaar later zingt Sem soms duetten met zijn voormalig gender wat een bijzondere situatie is natuurlijk. De stemmentimbres verweven zich werkelijk prachtig met elkaar en zonder de voorgaande wetenschap zou je deze duetten ook live op het podium willen zien.

Het album Uncle Sem verhaalt over de tocht van Jansen in zijn transitie. De band van zijn broodheer horen we terug als de begeleiding op dit fijne album. Wie onbevangen durft te luisteren zal meegevoerd worden in een heerlijke set van americanaliedjes. Het titelnummer ging de albumrelease al vooruit in 2022. Nu het album het levenslicht zag met zijn akoestische liedjes in plaats van de stevige Southern Rock van Leif de Leeuw band, gaat Jansen op een grote tournee door ons land onder de titel ‘Who The F*ck is Britt?!’. Inmiddels is de tourkalender bekend tot en met juni 2023. Tevens is er een heus krantje rond zijn theatertournee op diverse matten gevallen.

Angela Strehli

Velen zullen de naam van Angela Strehli voor het eerst horen. Toch maakt Strehli reeds vijf decennia muziek en is Ace of Blues haar eerste werkstuk in zeventien jaar. Het album staat vol met covers. Slechts één compositie is van de hand van de zangeres zelf. ‘SRV’ draagt ze op aan Stevie Ray Vaughan die ze zelf gekend heeft en met wie ze ooit het podium deelde.

De stem van Strehli is stevig en fijn in alle bluesliedjes. Ze klinkt als een gerijpte dame, wat ze natuurlijk ook is. Ze won in haar leven vijfmaal de prijs voor de beste vrouwelijke vocalisten in The Austin Chronicle. Deze in 1945 geboren zangeres maakte in de jaren zeventig en tachtig deel uit van de groep artiesten die nachtclub Antone’s in Austin TX liet bloeien. Met dit nieuwe album laat ze het platenlabel Antone’s Records uit de as herrijzen. De bluesliedjes van Bobby Bland, Elmore James, O.V. Wright, Muddy Waters, Chuck Berry, Otis Rush, Howlin’ Wolf, Otis Clay, Jimmy Reed, Little Milton en Dorothy Love Coates zong ze in de meeste gevallen in het verleden ook samen met de schrijvers zelf. Het bijgaande boekje toont veelal de foto’s met haar en de schrijvers. Naast de foto’s hier ook verhalen over haar rijke artiestenverleden. Toch trekt Strehli alle liedjes naar haar toe en weet ze het album tot een heel fraai geheel te smeden.

Theater / Voorstelling

Verdi’s Requiem als totaalconcept met kanteldak als zegen

recensie: Requiem van Verdi
22-23 Messa da Requiem - Piano - Voorgenerale ©Michel Schnater© Michel Schnater

Ze ligt op haar rug. Haar lichaam schokt. Ze draait haar benen in de knoop en wiegt heen en weer. Hij trekt haar op en ze rennen naar de achterwand. Ze probeert er tegenaan te lopen en daarna te klimmen maar het lukt niet. Dan splijt het koor uiteen en krijgt de danser alle ruimte. Hoop is nabij. Tijdens het Requiem van Verdi door de Nationale Opera en Ballet staat de danser centraal. Het toont de lijdende mens zoekend naar houvast.

‘Ik zou graag een requiem willen componeren om volgend jaar op te voeren voor de verjaardag van zijn dood’, schreef Giuseppe Verdi aan zijn uitgever op 2 juni 1873, kort na de begrafenis van zijn idool, de romanschrijver en dichter Alessandro Manzoni. ‘De massa zal vrij grote afmetingen hebben, en bovendien zal een groot orkest nodig zijn, een groot koor en vier of vijf hoofdzangers – ik kan nog niet specifiek zijn.’ Het moest, voor Verdi de vrijdenker, een requiem worden met muziek die de ziel beroert als reactie op de zware katholieke versie.

Vanwege de kosten vroeg hij de burgemeester van Milaan om steun: hij betaalde de kosten voor de uitvoering in ruil voor een requiem van Verdi’s hand. Het stuk werd een groot succes, waarop er drie uitvoeringen volgden. Met een Libera Me (‘Bevrijd mij’) voor een onvoltooid requiem voor Rossini en muzikale frasen uit zijn opera Don Carlos voltooide Verdi de enorme partituur voor Missa Di Requiem in minder dan een jaar.

Choreografie, decor, licht

Voor choreograaf Christian Spuck was het een uitdaging om van dit Requiem een opera-achtig spektakel te maken met ballet. Al in 2016 stond deze productie bij Opernhaus Zürich op de planken. Nu is hij in Amsterdam met zijn vaste artistieke staf en vrijwel identiek decor en werkt hij samen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zangers, en dansers van het Nationale Opera en Ballet. Voor Spuck, naar analogie met Verdi’s wens, was het belangrijk een Requiem te presenteren zonder de katholieke mis met wrede en mensonvriendelijke tekst, maar met de mens in al zijn kwetsbaarheid en hulpeloosheid op zoek naar troost.

Met licht en decor (Martin Gebhart en Christian Schmidt) komen de dansers centraal te staan zowel midden op het podium als bijna over de podiumrand, boven de orkestbak. Schijnwerpers belichten dansers bedekt met modder en zand. Ze krioelen over het podium gevangen in hun eigen conflicten.

Zangers en koor

De vier zangers maken zich individueel los uit het honderdkoppig koor als een soort gemeenschap waarin het leven zich afspeelt. Als massa beweegt het op het podium. Gezamenlijk smeken ze om hulp met hun handen wijd gespreid in de lucht. De Italiaanse sopraan, Federica Lombardi, weet het voortreffelijke koor en orkest met grote koperpartij te overstemmen. Ze klinkt warm, helder en vooral luid. Ook schitterend hoe zij in duet zingt met de Russische mezzosopraan Yulia Matochkina. Voortdurend zoeken ze oogcontact op het podium om de harmonie te bewaken. Maar ook de tenor Freddie De Tommaso zingt zijn aria’s helder en zuiver evenals de bas Alexander Vinogradov.

Kanteldak als zegen

De vraag is of Spuck met zijn totaalconcept, ondanks de individuele prestaties, een geslaagde voorstelling heeft gecreëerd. Het beperkte podium in asgrijs, de dansers in de spotlight, het heen en weer rennen, het koor volledig in zwart tegen de asgrijze decorwanden en de zangers en dansers gezamenlijk op het podium, maken van de voorstelling een rommelig geheel. Als kijker kom je ogen en oren tekort in de chaos van beweging en zang. De prachtige muziek kan hierdoor niet ten volle worden ervaren en beluisterd. De zaal zoekt naar houvast; het kanteldak aan het eind van de voorstelling, is een zegen.