Theater / Voorstelling

Wel erg trouw aan oorspronkelijke tekst

recensie: Het Toneel Speelt - Een sneeuw

De artistieke ambitie van Het Toneel Speelt is om de klassieke Nederlandse toneelliteratuur te herscheppen. Misschien dat het gezelschap er daarom voor koos Een sneeuw van Willem Jan Otten na achttien jaar opnieuw uit te voeren. Een sterke tekst en een ervaren cast: succes verzekerd. Toch? Het respect voor de oorspronkelijke tekst is echter zo groot, dat Een sneeuw 2015 slechts een keurige vertelling blijft.

~

Een serre van een groot familiehuis. Kale, besneeuwde bomen. Een stoel met de rug naar het publiek gekeerd. In dit decor viert de oude Panda misschien wel voor de laatste keer zijn verjaardag. Hij zwijgt (vanwege een keeloperatie of vanwege onverwerkte emoties?), zijn tweede vrouw mevrouw Quint praat des te meer. De gasten zijn haar dochter Mia en zoon Frederik (compleet met nieuwe vriendin José), en de kleinkinderen Thomas met zijn vrouw Jeanette en Frederiks zoon Kaspar. Als de verwarde ex-vrouw van Frederik dan ook nog het feest mee wil vieren, zijn alle ingrediënten voor een desastreuze ontknoping daar.

Actuele vragen zonder antwoord
Daar wordt het publiek dan ook op getrakteerd. Het gezelschap probeert zich los te maken van de beknellingen van hun oorlogsverleden. Een sneeuw stelt dwingende vragen. Wie heeft er meer recht op verdriet: degene die in een Jappenkamp hebben gezeten (de familie Quint en Bibi) of de overlevenden van een Duits concentratiekamp (Panda)? Heeft iemand met een oorlogstrauma nog wel kans op een leven waarin hij wordt benaderd zonder medelijden? En hoe gaat de nieuwe generatie om met de pijn van hun (voor-)ouders? Dramatische kwesties die vragen om een actueel antwoord.

Letterlijke vertaling
Willem Jan Otten schreef deze tekst in 1983, ten tijde van het Majdanek-proces. Dat proces bleek ruw om te gaan met de getuigenissen van de mensen uit dit concentratiekamp. Ook Panda heeft in dat kamp gezeten. Tijdens de eerste opvoering van het stuk was de actualiteit dus vanzelf aanwezig. Je kunt je afvragen wat de erfenis van dit stuk is en de noodzaak om het in 2015 op te voeren. Een sneeuw blijft in de regie van Mette Bouhuijs een vrij letterlijke vertaling van de tekst. Zo sneeuwt het bijvoorbeeld vanaf het moment dat de spanningen oplopen en zien we Panda eenzaam in de vrieskou sterven. Geen verrassende keuzes die nieuw licht op de zaak werpen.

~

Zoeken naar juiste toon
Sommige spelers weten de gelaagdheid van de personages sterk vorm te geven, met Bart Klever als absoluut hoogtepunt. Hij toont Frederiks pijn licht en humoristisch als het kan, zwaar en getroffen als het moet. Geweldig. Andere spelers zoeken nog naar de juiste toon. Dat heeft vooral effect op de onderlinge verhoudingen: een kleinzoon die zijn oma en (stief-)opa zeer direct aanspreekt en een kleindochter die zich opwerpt als beschermer van de familie, is soms moeilijk voor te stellen. Al met al is het prijzenswaardig dat Het Toneel Speelt nadrukkelijk kiest voor het uitvoeren van Nederlands repertoire. Maar toneel dat aanzet tot denken en de pijnlijkheden uit het verleden ook vandaag nog voelbaar maakt vraagt toch om een uitgesprokener en hedendaagser sausje.

 

Boeken / Non-fictie

Het verleden zoals het is: levendiger dan ooit

recensie: Bart van Loo - Napoleon. De schaduw van de Revolutie

.

Maar Napoleon, die blijft ons beroeren. Tot in een vuistdik boekwerk als Napoleon toe. De zoveelste biografie over de meest gedocumenteerde man uit de wereldgeschiedenis, maar dat deert in dit geval zéker niet. Het is vooral de ongrijpbaarheid van Napoleon die hem tot zo’n eeuwig intrigerende figuur maakt: vormde dat naar hem genoemde Napoleoncomplex écht de drive van zijn dadendrang? Had hij echt het beste voor met Frankrijk, of wilde hij vooral persoonlijk aanzien? Wat met die eeuwige hand in zijn gilet? En waarom werd de machtigste man van Europa, een keizers zelfs, een kind wanneer het op vrouwen (toch zo’n 65 minaressen) aankwam?

Allemaal vragen waar al afdoende antwoorden op zijn gegeven – zijn leven is letterlijk van dag tot dag opgetekend – maar die toch nog altijd genoeg ruimte overlaten over mythevorming. Zo wordt in de proloog Balzac treffend geciteerd: ‘Wie zou ooit Napoleon kunnen verklaren, beschrijven of begrijpen?’ Meteen ook de legitimiteitsverklaring voor dit boek.

Francofiel en gids
Auteur Bart Van Loo is de bekendste francofiel van België. Hij schreef verschillende reisboeken, bezong het Franse chanson en trok voor de televisie door Franrijk in een 2-PK’tje. Dat hij zich nu aan Napoleon waagt, mag dus niet verbazen. Dat hij met zo’n kloeke pil boven water zou komen, dan weer wel. Voegt het iets toe aan de uitvoerig beschreven biografie van de Corsicaanse keizer? Jazeker, en wel op twee manieren.

Ten eerste is een levendige, soepel geschreven geschiedenisles die op geen enkel moment belerend of saai is – op zich al een krachttoer. En ten tweede is er de ondertitel: De Schaduw van de Revolutie. Van Loo wil Napoleon begrijpen in het licht van dat kantelpunt in de wereldgeschiedenis, die, zoals Van Loo beschrijft, zowel het leven gaf aan de mensenrechten als aan de guillotine. De Corsicaan, die in andere omstandigheden nooit zou kunnen opklimmen tot de hoogste legerrangen, zag zijn kans schoon om in het fel uitgedunde leger carrière te maken. En van daaruit zijn droom van een keizerrijk te ontwikkelen en realiseren.

Kleine geschiedenis
Maar los van die boeiend getekende geschiedenis is Van Loo toch in de eerste plaats een auteur die boeit met de petite histoire. De weetjes, pluisjes in het lappendeken van het verleden. Zo wordt het ijskoud in het boek wanneer hij de terugtocht van Napoleons leger uit Rusland beschrijft.

De soldaten hebben al weken geen wijn meer gedronken en nu alles bevriest, is het ook geen sinecure om aan drinkwater te komen. Opportunisten laven hun dorst door een stevige inkeping in een paardenbil aan te brengen en bloed af te tappen. Sommige bronnen getuigen van kannibalisme en tot het uiterst getergd knabbelt een enkeling aan zijn eigen vlees.

En wanneer hij citeert uit de talloze, soms zelfs gênante liefdesbrieven van Napoleon aan grote liefde Joséphine, krijgen we de man, of beter, het kind achter de generaal te zien:

Neem vleugels, en kom, kom … Ik kus je op je hart, en ook een beetje lager, veel lager.

Feiten, leugens en halve waarheden
Napoleon is een bewonderenswaardig doorwrocht werk, maar wat het boek écht tot een aanrader maakt, is de zwier waarmee het geschreven is. Wie echter auteur Van Loo al bezig hoorde, kijkt hier niet van op: de man schrijft zoals hij causeert. Als we dan toch één puntje van kritiek moeten geven, dan misschien dat de laatste pagina’s wat gejaagd aanvoelen. Zijn laatste jaren, zijn overlijden, de epiloog: het beslaat nauwelijks enkele pagina’s. Wellicht omdat de auteur vooral wilde focussen op de strijd, de revolutie, het woelige Europa dat hij als generaal aantrof én als (tot tweemaal toe verbannen) keizer achterliet.

‘De geschiedenis is een hoop leugens waarover iedereen het eens is’, zou de Kleine Korporaal ooit zelf gezegd hebben. Hijzelf is een mengeling van feiten, verzinsels, opgeklopte waarheden, leugens en megalomanie. Een boek dat deze mengeling heel goed vat, en daarom zoveel intrigerender smaakt dan dat naar Napoleons tegenstander genoemde gebraad met korstdeeg.

Boeken / Fictie

Mevrouw Salviati en de goochelaar

recensie: Marco Lodoli - Wolk

Aan de rand van het Vondelpark zit Serena Libri – een kleine uitgeverij die een paar keer per jaar Italiaanse literatuur in vertaling uitbrengt. Eind 2014 verscheen er Wolk, het door Patty Krone en Yond Boeke vertaalde Vapore van Marco Lodoli. De uitgave en vertaling zijn even prachtig als het verhaal.

Maria Salviati is oud geworden. De percelen van haar geest komen langzaam een voor een leeg te staan en braak te liggen. Eén verhaal blijft haar geheugen echter bewonen: dat van het ontstaan van haar gezin, en hoe het verdween in het niets. Als de jonge makelaar Gabriele haar op komt zoeken om het huis waarin ze vroeger woonde misschien te verkopen, vertelt ze dit verhaal naast hem gezeten op het bankje voor haar oude huis.

Lodoli verstaat die typisch Italiaanse vertelkunst: poëtische bewoordingen zonder dat ze hoogdravend worden. Beschrijvingen die geen verhaalbreuk opleveren maar veeleer het verhaal zélf lijken te zijn. En het vertellen van een geschiedenis die weliswaar buitengewoon persoonlijk is maar een eeuwigheidswaarde bevat die de hele Italiaanse geschiedenis lijkt te omvatten, net als de filmkroniek La meglio gioventù dat doet, om maar een van de andere Italiaanse parels te noemen.

Een hoop mooie gekleurde dozen
Wolk kent geen hoofdstukken en gebruikt zelden aanhalingstekens als iemand spreekt. Het verhaal krijgt door de vorm van één lange droevige, grappige, bitterzoete herinnering – precies zoals het in Maria’s geheugen opgesloten zit. De herinnering aan haar geliefde Augusto – goochelaar Wolk – en hun latere zoon Pietro. Die zoon lijdt op een Wertheriaanse manier aan het leven; onrecht, oorlog, maar ook de burgerlijke bloemen op het balkon doen hem lijden.
Augusto gebruikt zijn goochelkunsten om de wereld begrijpelijk en een beetje mooier te maken – voor zijn gezin maar even goed voor zichzelf. Als hij een reeks pakjes in pakjes openmaakt:

Augusto maakte langzaam de laatste knoop los, (…) en er zat niets in, in het laatste pakje zat niets. Zo is het, lachte Augusto, een heleboel papier, (…) een heleboel moeite om aan het einde te geraken en aan het einde is er niets, maar wat een hoop leven genereert dat niets, wat een hoop mooie gekleurde dozen!

Met raadselachtige metaforen waarmee zijn trucs vergezeld gaan, probeert Augusto tevens een brug te slaan tussen hem en zijn zoon – een brug die later juist een fatale wig blijkt als Pietro steeds meer opgeslokt wordt door extreem politiek engagement.

Een muis
Het is moeilijk te zeggen waar het hem precies in zit, die schoonheid en tragiek die Lodoli zo meesterlijk samen weet te brengen en die belichaamd wordt door Augusto. Zelfs in het lichtvoetige ligt de melancholie. Want niet alleen Pietro lijdt aan het leven – Augusto heeft een betoverende vrolijkheid, maar van tijd tot tijd moet hij van huis om alles weer te kunnen relativeren en zijn zoon te kunnen sussen:

‘Ik heb eens een muis gezien, hier achter het huis, die al voor de helft in de bek van een slang zat en die me vanuit die afgrond aankeek met oogjes die glinsterden van angst, als twee heel ver weg staande sterren. Het is waar, lieve Pietro, je hebt gelijk, er bestaan mensen die leven en creperen en niet weten waarom, zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.’ Augusto balde zijn vuist, opende hem weer en er zat een bloem in van rood en blauw papier.

Pietro balt zijn vuist om in een politieke vechtpartij te geraken. Hij balt zijn vuist en er zit een bloem in. Schitterend. Na het lezen van deze kleine Italiaanse kroniek is niet alleen Gabriele blij dat Maria haar verhaal gedeeld heeft; een prachtboek.

Theater / Voorstelling

Koninginnendrama is vooral mooi in de vormgeving

recensie: Toneelgroep Amsterdam – Maria Stuart

Maria Stuart is een ingewikkeld historisch drama van de hand van Friedrich Schiller. Het is raadzaam je van tevoren even in te lezen of te kijken naar televisieseries als The Tudors en Reign. Zo kom je alvast in de sfeer van de bloedige godsdienstoorlogen, de immer verschuivende allianties tussen Europese vorstenhuizen, de honger naar én het gevaar van macht.

Maria Stuart (1542-1587) was een koningin van Schotland die vanwege haar imposante liefdesleven (drie echtgenoten, vele bewonderaars) en haar tragische levensloop (19 jaar gevangenschap en executie op het hakblok) tot de verbeelding spreekt. Ook Schiller besloot zich tweehonderd jaar na dato op dit majesteitelijke melodrama te storten. Als antagonist voert hij de Engelse koningin Elizabeth op, die Maria Stuart als een bedreiging zag en onder wiens bewind ze werd gevangengezet en veroordeeld.

Saaiheid in sublieme enscenering
Het toneelstuk van Schiller beperkt zich tot de laatste levensdagen van Maria; het speelt zich af nadat ze al ter dood is veroordeeld. Voor de pauze is het stuk vooral een juristendrama, waarin de rechtmatigheid van het vonnis wordt betwist. Dat is eerlijk gezegd best saai, ondanks het uitstekende acteerwerk. Het stuk wordt echter gered door de prachtige mise-en-scène. De grote zaal is klein gemaakt door de achterwand ver naar voren te halen. Hierdoor komen de acteurs vlak op het publiek te staan en ontstaat er een claustrofobische sfeer, toepasselijk voor een paleis en kerker. Behalve die achterwand, waarop rustige, half abstracte natuurbeelden worden geprojecteerd, bestaat het decor verder enkel uit twee lange smalle designbanken. Op deze banken gaan de acteurs zitten als ze niet in een scène meespelen, soms met hun rug naar het spel toe, soms het drama juist aandachtig gadeslaand. In plaats van acteurs die onrustig opkomen en afgaan, ontstaat zo een gestileerde choreografie. Ook de kostuums zijn prachtig. Eerst is het alsof we op een moderne elegante cocktailparty zijn beland, dan gaan de koninginnen gekleed in ruitertenue, en tot slot tonen ze ons hun majesteitelijke glorie in vol ornaat. Misschien moeten Willem-Alexander en Maxima de oude mantels en gewaden van het koningshuis nog eens afstoffen, dan krijgt de monarchie ongetwijfeld veel van haar oude gezag terug.

Wellust versus preutsheid: de strijd van vrouw tegen vrouw
Hoewel de twee koninginnen slechts in één scène de confrontatie met elkaar aangaan, vormt dit de kern van het drama. De vlezige, wulpse Maria, die als een soort zwarte weduwe mannen verleidt en dood achterlaat, versus de ascetische en frigide Elizabeth, de Virgin Queen die nooit in het huwelijk trad en zich presenteerde als de koningin die met haar volk getrouwd was. Die rollen zijn Halina Reijn en Chris Nietvelt wel toevertrouwd. Knap van Schiller, om tweehonderd jaar geleden de vrouwen de hoofdrollen te geven en de mannen slappe bijzaak te laten zijn. De ridders aan het hof wringen zich óf in allerlei bochten om bij Elizabeth in het gevlij te komen, óf voelen zich geroepen om Maria te redden, óf proberen het allebei. Er wordt niet naar hen geluisterd, ze doen er eigenlijk helemaal niet toe, ze worden door de koninginnen gebruikt en afgedankt. Hoogtepunt is de vertwijfeling die staatssecretaris Davison voelt wanneer Elizabeth hem het ondertekende doodsvonnis geeft: hij vraagt om nadere bevelen (moet hij Maria ter dood laten brengen?), maar die weigert Elizabeth hem te geven. Het levert een huiveringwekkende scène op tussen machthebber en ambtenaar, waarin niemand verantwoordelijkheid wil dragen voor het doden van een medemens en men met knappe staaltjes hypocrisie het eigen geweten zuiver tracht te houden.

Terug naar de gewone mens
In Rüdiger Safranski’s biografie over Schiller staat beschreven waarom de dichter zo graag historische drama’s schreef: ‘Ook in Weimar trof Schiller hetzelfde soort toneelschrijvers, aan wie hij zich bij het theater in Mannheim al had geërgerd, weer als publiekslievelingen aan. De nabootsing van de platte burgerlijke alledaagse wereld was ook hier in zwang. Pas met de enscenering van Wallenstein in 1799 was er een nieuw en veelbelovend accent gezet. Men had de smaak van het grote drama, van de stilering richting het verhevene, van grote gevoelens, grote thema’s en grootse ideeënvluchten te pakken gekregen. Tevreden merkte Schiller op dat de toeschouwers het kennelijk zat waren hun alledaagse verhalen ook op het toneel terug te zien, omdat ze zich daarbij toch in veel te slecht gezelschap bevonden.’ Tweehonderd jaar later is de situatie misschien iets veranderd. Het toneelwerk van Schiller is niet zo tijdloos als de grote denker wellicht hoopte. Het moet nog veel radicaler worden bewerkt om er spannend drama van te maken. Een nuttige geschiedenisles is de huidige voorstelling in ieder geval wel.

Muziek / Concert

Eindelijk te bewonderen

recensie: Aidan's Well

Aidan’s Well debuteerde in maart 2013 met een album dat enkel de naam van de band draagt. Live was de band nog nauwelijks eerder te bewonderen, maar het concert in Grandcafé Meneer Frits tijdens het maandagavondprogramma ‘Ad van Meurs presenteert’ laat daar vrijwel niets van merken.

De band Aidan’s Well startte als een singer-songwriters project van Frank Veenstra die zichzelf begeleid op gitaar en piano, maar groeide al snel uit tot een voltallige band. Met muzikanten als Paul Gerritsen (gitaar), Ruben de Wilde (bas en zang), Hein-Jan van der Veen (drums) en in de eerste set ook cellist Jurriaan Westerveld, spelen ze twee hechte sets die bewijzen dat ze klaar zijn voor de opnames van hun tweede album.

Hogere regionen


Het in 2014 geplande concert van Aidan’s Well ging door ziekte van Veenstra niet door. Omdat het programma ‘Ad van Meurs presenteert’ in Meneer Frits een jaar vooruit gepland wordt, moesten de liefhebbers geduld hebben tot 5 januari van dit jaar. Maar dat enorme geduld om Veenstra met zijn band live aan het werk te zien, is dubbel en dwars beloond. Tijdens het concert speelt Aidan’s Well twee sets waarin alle composities van het eerste album worden gespeeld, en dat gemixt met veel nieuw werk. De band gaat binnenkort de studio in om al dat nieuws vast te leggen op cd.

~

De stem van Frank Veenstra doet denken aan een mix van een jongere Phil Collins, Emmett Tinley en Marc Almond. Deze vergelijking heeft ook te maken met het feit dat Veenstra de hogere regionen van zijn stembereik gebruikt en technisch gezien aan de bovenkant van een noot zingt. Hij weet daarmee trefzeker op toon uit te komen. Na een wat schuchter en onzeker begin, weet de band vanaf het tweede of derde nummer de flow te pakken te krijgen en spelen de muzikanten als een hecht team.

Prima staalkaart

Tijdens de eerste set neemt Jurriaan Westerveld met zijn cello plaats op het podium. Sinds die middag schijnt hij lid te zijn van de band, al weet hij dat zelf nog niet, aldus Veenstra. De zang van laatstgenoemde is bewonderenswaardig: Veenstra zingt de sterren van de hemel. ‘Meant to Be’ en ‘Act of God’ zijn een paar juweeltjes die we in de eerste set mogen horen.

~

Wat deze eerste set nog meer bijzonder maakt, is het virtuoze gitaarspel van Paul Gerritsen. Wie hem hoort spelen tijdens dit concert beseft dat Aidan’s Well door drukte van Gerritsen het afgelopen jaar niet op tournee kon. De komende tijd zal dat waarschijnlijk anders zijn. Het plan: eerst de opnames voor het nieuwe album, daarna een uitgebreide tour door het land.

De tweede set wordt geopend met ‘Unfold’ waarbij drummer Hein-Jan van Veen een Urdu bespeeld. Een bijzonder instrument dat fraai uitpakt in combinatie met de muziek van Aidan’s Well. De afsluiter van het concert is ook het slotnummer van het debuutalbum. ‘Angel’ is opnieuw een van de waardevolle nummers van het repertoire van Aidan’s Well waarmee de band een prima staalkaart heeft afgegeven van hun kunnen.
 

Boeken / Non-fictie

Tv-drama versus roman

recensie: Manon Uphoff - De blauwe muze

.

Niet eerder heeft de literatuur het af moeten leggen tegen zoveel kwalitatief hoogstaande televisieseries. Series als Breaking Bad, Game of Thrones en Mad Men ontvangen haast unaniem positieve kritieken. Toch lijken ze voortdurend te wedijveren met de meer traditionele vertelvorm die de roman is. Enerzijds is dit misschien appels met peren vergelijken, het zijn immers twee zeer verschillende disciplines. Anderzijds spelen televisieseries wel degelijk een rol in de afname van ons leesgedrag. We lezen steeds minder en kijken steeds meer. Voor Uphoff tijd om de balans op te maken. 

Vertelkracht

In De blauwe muze prijst Uphoff aan de hand van een aantal besprekingen van onder meer The Sopranos, Mad Men en American Horror Story de vertelkracht van de televisieserie. Deze doet volgens haar niet onder voor literaire meesterwerken als Anna Karenina, The Great Gatsby en Moby Dick. Een grote uitspraak, gezien velen de mening zijn toebedeeld dat lezen – wat ‘zoveel meer aandacht en inspanning vereist’ – nog altijd verheven is boven het meer simpele en passieve kijken. 

Uphoff is het hiermee oneens. Volgens haar draait het om de overtuigingskracht van de personages: ‘Je kijkt voor al die momenten waarop deze personages – net zoals die in goede romans – loskomen van het medium waarin ze worden aangeboden om een plek in te nemen in je denken, je gevoelsleven, en daar door te leven.’ Personages als Don Draper en Tony Soprano hebben dit effect volgens haar. Ze worden vanuit verschillende perspectieven belicht, zonder dat de makers een sluitend oordeel vellen. 

The Sopranos
Voor The Sopranos heeft Uphoff duidelijk een voorliefde. Het leeuwendeel van haar essay gaat over deze gangsterfamilie uit New Jersey. Ze laat zien hoe personages het de kijker moeilijk maken door hem te confronteren met hun dubieuze levensstijlen. Hoe moet hij het beeld van de zachtaardige Tony rijmen met diens leven als maffiabaas? Uphoffs rake karakteranalyses tillen de serie naar een nog hoger niveau dan ze al bezat. 

De blauwe muze is een kort maar krachtig essay. Vanwege de vele voorbeelden en bondige analyses is het een interessante toevoeging aan de discussie over de televisieserie als variatie op de roman. Tevens vormt het werk een effectief propagandamiddel voor de televisieserie. Wie The Sopranos nog niet heeft gezien, zal na het lezen van De blauwe muze naar niets anders verlangen dan een comfortabele sofa om lange avonden met deze maffiafamilie op door te brengen. 

Boeken / Fictie

Een 21e-eeuwse klassieker

recensie: Michaïl Sjisjkin (vert. Gerard Cruys) - Venushaar

In 2013 bracht uitgeverij Querido de eerste Nederlandse vertaling van de Russische schrijver Michaïl Sjisjkin op de markt: Onvoltooide liefdesbrieven. Die roman kan worden gezien als een prelude tot het grootse Venushaar.

Het eerste dat de lezer mogelijkerwijs zal opvallen in Sjisjkins romans is de ingewikkelde structuur. Onvoltooide liefdesbrieven begint als een briefwisseling tussen twee geliefden, van wie hij naar het front in China gestuurd wordt en zij in de stad achterblijft, maar al snel ontwikkelt de roman zich tot iets anders. Wanneer hij sterft, blijven de twee brieven voorbij de grenzen van de dood sturen.

Ook de onlangs vertaalde roman Venushaar springt licht om met de eisen van het realisme. Sjisjkin mengt verhaallijnen, tijden en fabels door elkaar, totdat zijn roman een fantastisch spiegelpaleis wordt. Wat begint als gescheiden, eindigt met elkaar verweven, door elkaar omgekeerd en omgedraaid: grenzen tussen de verhaallijnen vervagen, onderwerpen uit de een worden in de ander opgepakt en besproken. Het is niet de makkelijkste opzet, maar wat een leesgenot levert het op.

Vragen en antwoorden
Michaïl Sjisjkin woont en werkt sinds 1995 in Zürich, waar hij voor de Zwitserse immigratiedienst tolkt. Veel van zijn ervaringen die hij daar heeft opgedaan hebben hun weerslag gevonden in Venushaar. De roman opent met een verhoor van een Russische immigrant, weergegeven als was het een theatertekst. De vertaler van deze verhoren is de hier nog onzichtbare en tegelijkertijd onmisbare hoofdpersoon van de roman. Alle verhaallijnen zijn aan hem verbonden, en later zal hij meer op de voorgrond treden.

Waar de verhoren eerst neutraal blijven, zich beperken tot het ontdekken van leugens en onvolkomenheden in de verhalen van de vluchtelingen, blaast Sjisjkin ze al snel op tot schijnbaar eindeloze reflecties op het menselijk lot. Een voorbeeld:

Vraag:               Wacht eens even!
Antwoord:          Ja?
Vraag:               Werden ze echt allebei verwisseld?
Antwoord:          Wat is daar voor vreemds aan?
Vraag:               Komt zoiets echt voor?
Antwoord:          Here God, er komt van alles en nog wat  voor! Zij werd in een
                         paleis verwisseld, en hij in een geboortekliniek.
Vraag:               In welk paleis?

En zo gaat het door. Vragen worden antwoorden, en antwoorden worden vragen.

Interne echo’s en externe resonanties
Hiertussen kronkelen allereerst de dagboeken van een meisje, Isabella geheten, geboren in 1900, die nauwkeurig over haar liefdes en de verschrikkingen van de twintigste eeuw schrijft. Van haar, later een bekende zangeres, had de vertaler en hoofdpersoon van Venushaar een biografie moeten schrijven, maar dat is er nooit van gekomen. Een andere verhaallijn zijn de herinneringen van de vertaler aan zijn tijd in Rome, waar hij zijn huwelijk nieuw leven in probeerde te blazen. Tot slot zijn er brieven aan ‘Nabuccodinosaurus’, een koosnaampje voor zijn zoon (gebaseerd op de Babylonische koning Nebukadnezar II, vermengd met tonen uit Verdi’s opera Nabucco).

Door de vermenging van tijden en lijnen worden grenzen van tijd en ruimte eenvoudig overstegen. Vertaler Gerard Cruys, die Sjisjkin voor de tweede keer een mooie dienst bewijst, maakt achterin het boek een opmerking dat Sjisjkins tekst vol verwijzingen naar zowel Russische als internationale klassiekers zit. Oftewel, Venushaar zit niet alleen vol interne echo’s, maar resoneert ook in en met de geschiedenis.

Groots en overweldigend
Waar gaat Venushaar dan over? Alles, zou je kunnen zeggen. Liefde, leven en dood, contact – alle grote thema’s uit de literatuur. Maar daarmee doe ik deze roman tekort. Het knappe is hoe de roman veel meer de som van de vier verschillende verhaallijnen samen is dan die delen afzonderlijk. Op die manier is Venushaar zoals alle grote Russische romans, van welke velen in dit boek weerklinken: groots, overweldigend. Een directe klassieker.

Boeken / Non-fictie

Radiomaker op papier

recensie: Jaap Boots - Donderweg

De schrik was groot vorig jaar: VPRO-dj Jaap Boots moest stoppen met zijn wervelende JaBo Gumbo Show op Radio 6 en werd vervolgens ontslagen bij de omroep. Hoe gaat deze iconische muziekvreter zijn passie nu gestalte geven? Eerst maar eens een boek want er is genoeg te vertellen.

Jaap Boots zit al 26 jaar in de rock-‘n-roll. Het begint met de muzikale ontdekkingstocht in zijn geboorteplaats Bergen, waar hij al snel in de plaatselijke discotheek tot plaatjesdraaier wordt gebombardeerd. Dan volgen wat schrijvende exercities en wordt hij opgepikt door de VPRO om, aanvankelijk voor televisie, zijn loopbaan kleur te geven als radiomaker en discjockey.

Springsteen
Donderweg is een autobiografie opgebouwd uit losse verhalen waarmee Boots vooral zijn ervaringen in de muziekwereld wil delen. Hij beschrijft belevenissen en ontmoetingen met zijn helden om daar vervolgens vanuit het heden op terug te kijken. Bruce Springsteen is het eerste hoogtepunt, de verpersoonlijking van de rock-‘n-roll die met zijn Born to run de jonge Jaap Boots over de gemeentegrens van het gezapige Bergen laat kijken.

Door het hele boek heen blijkt dat Boots zijn jeugdheld eeuwige trouw heeft gezworen maar dat de muzikale koers en kwaliteit van Springsteen hem behoorlijk parten is gaan spelen. In het stuk Weemoed en walging in de Kuip laat de schrijver zijn gevoelens de vrije loop in de beschrijving van het stadionconcert van The Boss in Rotterdam: ‘Het enige wat ik wil is: weg hier. Al die idioten die mijn lievelingslied kapotbrallen. En Springsteen die dat nog goedvindt ook. Allemansvriend!’

Zelfmoord
Met hetzelfde enthousiasme waarmee Boots jarenlang achter de VPRO-microfoon heeft gestaan beschrijft hij zijn vraaggesprekken met Nick Cave, Tom Waits, Willy DeVille, Frank Black, Golden Earring en vele andere rockhelden. Stuk voor stuk anekdotische ontmoetingen die in het boek helaas niet verder lijken te komen dan een paar vanzelfsprekende vragen en de bijbehorende ontwijkende, oppervlakkige of mysterieuze antwoorden die rockartiesten zich nu eenmaal hebben aangeleerd.

In een aantal verhalen laat de schrijver zichzelf zien als een man die – bezeten van muziek – de kans van zijn leven krijgt bij de meest vooruitstrevende radio-omroep. Zijn persoonlijke hoogtepunten en nederlagen zijn verknoopt met de allesoverheersende rock-‘n-roll. Als in 1984 zijn toenmalige geliefde zelfmoord pleegt, staat de rouwende muziekfreak ’s avonds in Amsterdam te snikken bij een concert van Nick Cave ‘waar het nummer A Box for Black Paul een betere begrafenis voor mijn meisje was dan de schertsvertoning met koffie en cake die enkele dagen later zou plaatsvinden’. Dit drama brengt Boots direct op de zelfmoord van Kurt Cobain, de sprong van Herman Brood en de teloorgang van Joy Divisions Ian Curtis. Hij verafschuwt de mythologisering die rond de zogenaamde rock-‘n-rolldoden lijkt te hangen.

Muziekpolitie
Donderweg geeft een aardig inkijkje in een dynamische muziekpraktijk maar laat tegelijkertijd de vluchtigheid zien die de gescheiden werelden van rockster en journalist/dj kenmerkt. Een interview is meestal een geforceerde bijeenkomst waarbij enige diepgang direct de kop ingedrukt wordt. In de studio, achter de microfoon, kan Boots veel meer de ‘hoofdact’ zijn die op meeslepende wijze zijn muziek de ether in slingert en puur op gevoel zijn publiek bespeelt.

Hoewel, de lichte bitterheid waarmee hij over zijn radiowerk schrijft doet vermoeden dat zijn ontslag veel te maken heeft met een gezonde weerstand tegen wat hij noemt ‘de muziekpolitie’. Tegenwoordig worden radioshows vaak vooraf geprogrammeerd en grotendeels ingevuld door playlists die niet door de dj zijn samengesteld. Deze vaste formats hebben veel kapotgemaakt van wat vroeger een vitaal muziekmekka vertegenwoordigde en waar de dj zich baas over de knoppen wist.

Jaap Boots schrijft een gepassioneerd boekje dat lekker wegleest. Met dezelfde verhalen – en zijn eigengemaakte muziek – is hij bezig aan een theatertour door het land. Nu hij deze bundel heeft afgeleverd en alles van zich af heeft kunnen schrijven, is het de grote vraag waar we Boots in de toekomst tegen zullen komen.

Muziek / Album

Echte soul

recensie: Myles Sanko - Forever Dreaming

Sommige releases blijven enigszins onder de radar, maar ontpoppen zich toch als blijvertjes bij het draaien van de muziek. Zo is het ook met het debuutalbum Forever Dreaming van Myles Sanko, dat met regelmaat een draaibeurt krijgt.

Myles Sanko debuteerde in 2013 met zijn zeven nummers tellende EP Born in Black & White, die gevuld is met soul- en funkcomposities. Forever Dreaming is dan ook zijn feitelijke debuutalbum, al telt het slechts vier composities meer.

Thuiskomen


Dat Myles Sanko zijn klassieke soul roots kent, merk je al bij het openings- en titelnummer van zijn album: ‘Forever Dreaming’. De soul van grootheden als Marvin Gaye, James Brown en andere bekende namen lijkt binnen de muziek van Sanko te zijn samengebald tot een stevige mix.

Sanko’s muziek is geworteld in de soul van de jaren zestig en zeventig, maar is overgoten met een sausje van de hedendaagse muziek. De retrosoul die op de loer ligt krijgt op dit debuutalbum net niet de overhand. Gelukkig gaat Sanko nergens een vrijage aan met R&B en disco, maar blijft hij heerlijk in wat we toch echt soulmuziek noemen. Wat dat betreft zal hij met zijn muziek veel liefhebbers van het echte soulwerk aanspreken. Dit is een muzieksoort die jarenlang werd ondergesneeuwd door eerst de disco en later de R&B. De muziek van Sanko klinkt en voelt als thuiskomen, zoals in het prachtige lied ‘Light In My Hand’.

Betere soulplaten


De muziek van Myles Sanko heeft wel fijne dansbare momenten, zoals het stampende nummer ‘Save My Soul’ en het daaropvolgende ‘Take A Look At Me Now’, dat overigens doet verlangen naar muziek van Smokey Robinson and the Miracles. Niet omdat Sanko het niet goed doet in dat nummer, maar omdat de vergelijking onweerstaanbaar is.

De grooves die Sanko in zijn muziek stopt zijn meeslepend. Zijn enthousiasme is aanstekelijk. De drang om de stoel te verruilen voor wat pasjes op de vloer neemt af en toe koortsachtige vormen aan. Op een ander moment is Sanko weer fluweelzacht en laat hij de luisteraar wentelen in de weelde van soulmuziek zoals die het beste gemaakt kan worden – en in een vorm waar het beste van kan worden genoten. Denk daarbij aan de weelderige klanken waar Marvin Gaye patent op had. Het album Forever Dreaming mag tot een van de betere soulplaten van het afgelopen jaar gerekend worden.

Kunst / Achtergrond
special: Manfred Pernice, Anri Sala, Pierre Huyghe, Gillian Wearing, Willem de Rooij - The Vincent Award

Tot de macht vijf

Titels van tentoonstellingen die gekoppeld zijn aan een bepaalde ‘award zijn op z’n zachtst gezegd vaak nogal fantasieloos – The Vincent Award is daarop geen uitzondering. Het zou echter zonde zijn je daardoor te laten weerhouden van het brengen van een bezoek aan het GEM want de tentoonstelling is vele malen boeiender dan de titel doet vermoeden.

Het werk van de vijf genomineerden vult de zalen van het GEM voor een periode van vijf maanden. Er is geen kapstok waaraan de tentoonstelling is opgehangen, geen rode draad aanwezig in de thematieken van het getoonde werk. Dit zijn simpelweg vijf kunstenaars wiens werk invloed heeft op de ontwikkeling van hedendaagse kunst in Europa – als we het persbericht mogen geloven. In de zalen van het GEM heerst een ware oase van rust, een geconcentreerd ontdekken van nieuwe werelden.

Manfred Pernice, plateau_Cassette (Fontainebleau), 2014, Mixed media Courtesy of the artist, Galerie Neu, Berlin and Galerie Micheline Szwajcer. Foto: Daniel Nicolas

Manfred Pernice, plateau_Cassette (Fontainebleau), 2014, Mixed media Courtesy of the artist, Galerie Neu, Berlin and Galerie Micheline Szwajcer. Foto: Daniel Nicolas

Podium voor leefomgevingen

Allereerst kom je als bezoeker oog in oog te staan met Manfred Pernice’s plateau_Casette (Fountainbleau) uit 2014: een houten podium in een lege zaal. Wie het betreedt krijgt de indruk een net verlaten leefomgeving binnen te komen. Dat deze omgeving ietwat vreemd aandoet maakt de beleving des te beklijvender. Wat doen de campingstoelen op een eigen podium? Mag ik als bezoeker de deksels openen om te kijken wat zich eronder schuilhoudt? Juist als je de enige bent in deze eerste zaal is het vervreemdend: er zijn geen andere bezoekers om interactie mee te hebben. Het is jij en de lege zaal in een dialoog waarbij er geen antwoord komt op de vragen die je de ruimte in slingert. Het zijn slechts speculaties.

Een zwart gordijn scheidt Pernice’s werk van Pierre Huyghe’s A Way in Untilled (2012-2013), een videowerk dat eveneens een leefomgeving centraal stelt. Een omgeving waarin een witte hond met een roze voorpoot ronddwaalt. Een ogenschijnlijk – dat is de vraag – natuurlijke omgeving, parkachtig. We volgen de hond terwijl we zien hoe hij dingen opgraaft of afgraaft. Daarnaast is er een centrale rol weggelegd voor een bijenkolonie die resideert rondom het hoofd van een sculptuur, een liggend vrouwelijk naakt. Ook wordt er ingezoomd op een onderwaterwereld waar algen en andere organismen lijken te floreren. Intrigerend aan Huyghe’s biotoop is dat de gecultiveerde elementen op lijken te gaan in de natuur. Dat het dissoneert is een feit, maar vreemd genoeg niet op een onnatuurlijke manier.

Pierre Huyghe, A Way in Untilled, 2012-2013, film, colour, sound, Duration 14 minutes. Foto: Pierre Huyghe

Pierre Huyghe, A Way in Untilled, 2012-2013, film, colour, sound, Duration 14 minutes. Foto: Pierre Huyghe

Should I stay or should I go?

Een grote verduisterde ruimte wordt in tweeën verdeeld door een scherm dat van beide kanten geprojecteerd wordt, respectievelijk met de videowerken Le Clash (2010) en Tlatelolco Clash (2011). In de hoek staat een snaredrum, Doldrum (2014), met daarop twee drumstokken die zo nu en dan automatisch – in de dubbele betekenis van het woord – beginnen te trommelen. Deze werken, van de Albanees-Franse kunstenaar en tevens winnaar van The Vincent Award, Anri Sala, centreren zich rondom een hit uit de jaren tachtig, Should I stay or should I go? van punkband The Clash. Afkomstig van gedraaide orgelpartituren komt het nummer ons ter ore, de ene keer gelijkmatiger dan de andere keer, wanneer het meer staccato klinkt. De videobeelden tonen ons een vervreemdende setting, waar de partituren, als ze niet afgespeeld worden, tevens als zonneblinden werken en zich weerspiegeld zien in de communistische architectuur achter de figuranten.

Een trap lager bevindt zich een nog donkerder ruimte, gevuld met twaalf boxen op statieven en wat nonchalant door de ruimte verspreide bankjes. Het is Willem de Rooij’s Ilulissat (2014), speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt. Uit verschillende boxen klinkt op verschillende momenten het gehuil of gejank van sledehonden. Aan het eind van compositie wordt er een bundel licht geworpen. Dan pas wordt zichtbaar dat er zich in de ruimte, achter een ruit, nog een ander werk bevindt. Het is Piet Mondriaans Vuurtoren bij Westkapelle (1910). Paradoxaal dat hetgeen wat normaliter bundels licht de wereld in werpt, nu zelf in de schijnwerpers staat.

Gillian Wearing, BULLY, Kleurenvideo voor projectie met geluid 7 min., 55 sec., 2010 © Gillian Wearing, met dank aan Maureen Paley, Londen

Gillian Wearing, BULLY, Kleurenvideo voor projectie met geluid 7 min., 55 sec., 2010 © Gillian Wearing, met dank aan Maureen Paley, Londen

Vreemde ogen dwingen

De laatste zalen van de tentoonstelling zijn gereserveerd voor het werk van Gillian Wearing. Aan de wanden ontmoeten fictie en haar eigen werkelijkheid elkaar in de portretten waar ze zichzelf opvoert als lid van haar zogenoemde ‘spiritual family’: fotografen als Diane Arbus en Robbert Mapplethorpe worden een met Wearings portret. Met titels als Me as Mapplethorpe wordt de bezoeker in het ongewisse gelaten over wie hij nu daadwerkelijk in de ogen kijkt. Alsof de bezoeker geacht wordt uit te maken wat er ‘waar’ is aan deze werken. Een bij voorbaat onnutte exercitie, maar desalniettemin lijkt het cliché ‘vreemde ogen dwingen’ bewaarheid te worden.

Die thematiek zet zich, weliswaar op een meer ethisch niveau, voort in het Wearings BULLY (2010). In dit videowerk wordt een rollenspel opgevoerd dat wordt gebruikt ter verwerking van trauma’s, bijvoorbeeld als gevolg van pesten. We zien hoe een groep mannen organisch beweegt. Eén man is het onderwerp van spot. Hoewel de zaaltekst de bezoeker erop wijst dat het geënsceneerd is, bekruipt je ook hier weer een angstvallig realistisch gevoel. Het onprettige karakter, de herkenbaarheid van groepsdruk en de voelbare spanning maken dat wat opgevoerd wordt, op dat moment even ‘echt’ is. Echt is bij Wearing weliswaar niet de afspiegeling van de werkelijkheid zoals deze zich feitelijk buiten bevindt, maar daardoor niet minder ‘waar’.

Met The Vincent Award toont het Gemeentemuseum Den Haag in het GEM vijf verfrissend goede presentaties. Elk werk ontsluit een nieuwe wereld voor de bezoeker. Alsof je steeds een stapje verder mag afdalen in een eigen wereld die parallel aan de getoonde werelden ontstaat. Zoals gezegd, een rode draad is er niet in deze tentoonstelling, maar de werken hebben met elkaar gemeen dat ze elk een (eigen) wereld onder een prismatisch vergrootglas leggen. Snippers werkelijkheid dringen het domein van fictie binnen, of is het andersom?