Boeken / Non-fictie

Ontleden voor gevorderden

recensie: Steven Pinker (vert. Peter Diderich) - Het taalinstinct

Waarom zijn er zoveel talen? Wat is het meervoud van walkman? Waarom begrijpt een ander de gekke geluiden die uit mijn mond komen? Steven Pinker probeert deze, en honderden andere vragen, te beantwoorden in zijn ambitieuze boek Het taalinstinct.

Als je alles over taal wilt weten en niet bang bent voor de nodige wetenschappelijke details die bij die ambitie horen, dan zit je met dit boek goed. Pinker ontleedt in Het taalinstinct niet alleen zinnen, maar ook ons gehele taalvermogen. Van de genetische schepping ervan tot de fysieke uitvoering, van ons eerste woord tot de toekomst van de taal. Pinkers doel is om iedereen te enthousiasmeren voor taal. We zijn immers allen gebruiker en aanschouwer van dit dagelijks wonder, dus gaat ons dit allemaal aan. En daar doet hij goed zijn best voor. Pinker is grappig en gevat. In plaats van elitaire discussies over correcte grammatica probeert hij juist de dagelijkse spreektaal meer aanzien te geven.

We zijn voorgeprogrammeerd
Het taalinstinct voelt aan als een betoog. De thesis: taal is niet iets is wat wij vanuit het niets leren, niet iets wat wij hebben uitgevonden: taal is een instinct. Alle talen, zoals Noam Chomsky ooit al zei, kennen dezelfde Universele Grammatica, oftewel hetzelfde onderliggend systeem. Ergens in onze hersenen staat al een universeel taalmechanisme geprogrammeerd, de mens rest slechts de taak dit te leren toe te passen. Of dit in het Chinees, Nederlands of Russisch is maakt niet uit.

Omdat Pinker weet dat sommige van zijn standpunten niet universeel geaccepteerd zijn, gaat hij veel verder dan slechts het vertellen van een verhaal. Aan de hand van een flinke dosis humor, wetenschap, logica en een ‘overvloed aan relevante details’ gaat hij van vertellen over tot bewijzen. De vele hoofdstukken, die qua onderwerp uiteenlopen van evolutietheorie tot het taalgebruik van Barbara Streisand, zijn eigenlijk een aanrijging van voorbeelden. Deze komen van presidenten, kinderen, acteurs, subjecten van onderzoeken of uit zijn eigen leven.

Taaie wervelwind van informatie
Het zijn de vaak komische voorbeelden in combinatie met Pinkers persoonlijke en enthousiasmerende schrijfstijl die de lezer blijven aanmoedigen om verder te lezen. En deze aanmoedigingen zijn lang niet altijd overbodig. Voor een leek in het vakgebied zullen de hoofdstukken over combinatorische systemen en ontleding aan de hand van syntaxbomen een taaie wervelwind van wetenschappelijke termen en informatie zijn. Pinker schroomt niet zijn lezers basiscursussen evolutietheorie of DNA-transcriptie te geven. Niet voor niets wordt Het taalinstinct, dat al in 1994 voor het eerst uitkwam, vaak op universiteiten ingezet. Wat iets zegt over de kwaliteit, maar ook over de wetenschappelijke aard van het boek.

De Nederlandse lezer begint al met een achterstand, simpelweg omdat hij Nederlands spreekt. Pinker is Canadees en bijna al zijn voorbeelden komen voort uit de Engelse taal. Het vervangen van al zijn voorbeelden zou in dit geval het schrijven van een nieuw boek vereisen. Vertaler Peter Diderich probeert aan de ene kant zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven door voorbeelden uit zowel het Engels als het Nederlands te geven, en vult op andere plekken Pinker aan met concrete situaties uit het Nederlands. Soms zijn Diderichs pogingen om Pinker duidelijk te maken bijna aandoenlijk. Zo vertaalt hij ‘bullshit’ als ‘rotgeintje’ en is hij zo vriendelijk om ’to chill out’ uit te leggen als: ‘Outchillen’, afkoelen, bijkomen (met name na een nacht ‘housen)’. Diderich heeft duidelijk geprobeerd de tekst zoveel mogelijk intact te houden en stuurt de lezer bij waar uitleg vereist is, maar feit blijft dat dit boek niet te lezen is zonder een basiskennis van de Engelse taal.

De aanhouder wint
Pinker slaagt er al vanaf zijn introductie in om grootste verwondering te scheppen over iets wat als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Zoals hij zegt: ‘met taal overbruggen we kloven in tijd, ruimte en kennis.’ Hij zegt ‘we’, want dit is precies wat er tussen lezer en schrijver gebeurd wanneer zij elkaar in een boek ontmoeten. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Wanneer Pinker de anatomie en functie van de tong bespreekt is er een grote kans dat de lezer zelf een vinger in de keel steekt en vreemde geluiden maakt. Maar de informatie die hij wil overbrengen en de eindeloze voorbeelden zijn soms zo uitgebreid en zo complex, dat alleen de echte aanhouder met een streven naar algehele taalkennis er doorheen komt. Een nobel streven, en een die Pinker waar kan maken, maar wellicht niet een die voor het algemene publiek is weggelegd.

Kunst / Expo binnenland

Strak college over speelse geest

recensie: Kazimir Malevich - De jaren van de figuratie

.

Vaak is het werk dat in de kunsthistorische canon terechtkomt een apotheose  van een zoektocht. Interessant aan Malevich is dat de kunst waar hij om bekend staat niet het eindpunt bleek. De tentoonstelling geeft daardoor een nieuwe blik op die zoektocht: het idee dat er misschien helemaal geen zoektocht was.

Na het suprematisme, zijn eigen uitgevonden abstracte stijl, keert Malevich terug naar figuratief schilderen. Toch gaat hij ook verder, omdat hij experimenteert met het nieuwe ‘supranaturalisme’ waarin hij kleur en vorm gebruikt om gevoel weer te geven. De prachtig sobere, nog realistischer reeks die hij drie jaar voor zijn dood maakte lijkt weer een nieuw stijlonderzoek te beginnen. De cirkel is rond? Nee, de indruk wordt gewekt van een man die zijn meesterschap steeds anders inzet.

Zelfportret, 1910-11, foto: Staats Russisch Museum, Sint-Petersburg

Zelfportret, 1910-11, foto: Staats Russisch Museum, Sint-Petersburg

Voorbeelden van speelsheid


Aan de muren is verrassend werk te vinden, dat de indruk wekt van een speelse geest die bleef uitproberen wat mogelijk was in de schilderkunst. Het late zelfportret in de stijl van de renaissance is prachtig, maar minstens zo opvallend is het zelfportret in de stijl van de door hem bewonderde Paul Cézanne – een vroeg werk, uit 1910. Het toont de Rus in post-impressionistische kleurcontrasten, die al richting het expressionisme gaan. Malevich maakt er een aquarel van die hij met tempera, oostindische inkt en vernis (!) op papier zet. En natuurlijk is één van de vier zwarte vierkanten aanwezig. Zelfs dat is niet zo strak als men zou verwachten: de potloodlijnen zijn nog te zien en de rand van het canvas is niet ingekleurd. Bovendien – een waarschuwing voor perfectionisten – het is nét niet helemaal recht.

Toekomstiger, sterker man, reconstructie kostuum voor opera 'De overwinning op de zon', 2013, foto: Staats Russisch Museum, Sint-Petersburg

Toekomstiger, sterker man, reconstructie kostuum voor opera ‘De overwinning op de zon’, 2013, foto: Staats Russisch Museum, Sint-Petersburg

Informatie tegenover absurditeit
De looproute is strak uitgepland en de zaalteksten torenen boven de bezoeker uit, ze zijn lang en aanwezig. Er is niet veel kans het college dat het museum hier geeft te ontwijken. Natuurlijk is het de vraag of men dat wil, want de meeste kunstliefhebbers lopen geïnteresseerd lezend rond. Toch was minder sturing misschien beter geweest, om de bezoeker de kans te geven een persoonlijke eerste indruk te krijgen.

De opera De overwinning op de zon, die Malevich maakte met componist Matjoesjin en dichter Kroetsjonych, vormt hierop een uitzondering. In het midden is daar ineens het zaaltje met de verfilming van de nieuwe versie, die in 2013 door Russische studenten werd opgevoerd. Hier doet het grote plakkaat aan informatie tekort en dat is goed – de film is bizar en laat de creativiteit van de kunstenaar tot leven komen. De meeste bezoekers die in de mini-bios plaatsnemen blijven minstens een half uur verbaasd zitten. 

Boeken / Non-fictie

Een leven in waarheid

recensie: Michael Žantovský (vert. Fred Hendriks) - Václav Havel. Een leven

Václav Havel. Een leven is de titel van de biografie die Michael Žantovský schreef over een van de meest intrigerende politici van de vorige eeuw. Een leven waarin een constante zoektocht naar waarheid het fundament vormt.

Žantovský schreef over een van de meest intrigerende politici van de vorige eeuw. Een leven waarin een constante zoektocht naar waarheid het fundament vormt.

Zullen er werkelijk verbaasde gezichten zijn getrokken toen Václav Havel op 29 december 1989 gekozen werd tot president van het voormalig Tsjecho-Slowakije? Een land nog maar net verlost van het verstikkende en verlammende communistische bewind. Een land dat van onderaf aan weer opgebouwd moest worden. Wie Havels biografie bestudeert kan moeilijk anders concluderen dan dat zijn jaren voor het presidentschap een langgerekte opmaat daar naartoe waren. Jaren die bestonden uit schrijven, discussiëren, voortdurende introspectie, feesten, het uitzitten van gevangenisstraffen en het opkomen voor de onderdrukten – wat dus feitelijk een gehele bevolking betekende, hoewel sommigen meer werden onderdrukt dan anderen.

Absurdisme
Een dag voor het overlijden van Havel op 18 december 2011, overleed de Geliefde Leider van Noord-Korea, Kim Jong-il. Een ieder zal zich de beelden herinneren van de hysterisch huilende onderdanen. Het contrast kon niet groter zijn met de bedaarde, met sleutels rammelende menigte op het plein onder het standbeeld van de Heilige Wenceslaus. Daar begonnen in november 1989 de demonstraties tegen het communistische regime. Ongetwijfeld zou het de goedkeuring van Havel zelf hebben wegdragen. Hij trachtte onder alle omstandigheden de kalmte te bewaren. En bovenal was hij ook vriendelijk, een eigenschap die hem onder andere goed van pas kwam tijdens zijn dissidentenjaren. Wanneer de geheime politie hem weer eens meenam voor verhoor of Havel uitentreuren treiterde moet ook zij zich verbaasd hebben over zijn nooit tanende beleefdheid.

Žantovský weet deze grauwe periode, waarin het absurdisme van de communistische utopie hoogtij vierde, zeer inzichtelijk neer te zetten. Geen gemakkelijke opgave om de niet in een communistische staat geboren lezer de complexiteit van een dergelijke samenleving bij te brengen. Wat opvalt is de parallel tussen het zojuist genoemde absurdisme in de maatschappij an sich en het absurdistische karakter van Havels toneelstukken. Bizarre situaties die zich voordeden in het theater en in het echte leven leidden niet zelden tot spot en schaterlachen achteraf. Zo danste het Westen in de jaren zestig op rock-‘n-roll. Ook in Tsjecho-Slowakije wilde men de voeten van de vloer en was de invloed van de muziek nog groter dan even westwaarts. Tot afschuw van de kameraden. Bands werden verplicht in het Tsjechisch te zingen, afstand te doen van hun Anglo-Amerikaanse covers, hun haar te knippen, niet provocerend te kleden en als klap op de vuurpijl auditie te doen voor een jury van uitgestreken bureaucraten.

Valkuilen
Michael Žantovský was een vriend van Václav Havel. Toen Havel in 1990 het presidentschap aanvaarde fungeerde Žantovský als zijn perschef, woordvoerder en adviseur. De hoofdstukken gewijd aan deze periode van transformatie en ontelbare uitdagingen bevatten de meest fascinerende anekdotes, verteld vanuit eerste hand. De op de loer liggende valkuilen wanneer een vriend een biografie schrijft over zijn vriend, weet Žantovský te omzeilen. Hij loopt er niet voor weg minder fraaie kanten van de president te belichten, zijn beleid kritisch onder de loep te nemen of zijn doen en laten in het alledaagse leven zonder terughoudendheid op te schrijven. Wederom geheel in de geest van Havel die volgens zijn moraalfilosofie wilde ‘leven in waarheid’.

De vraag rijst of hem dit ook lukte. Waren zijn daden overeenkomstig zijn eigen standaarden? Žantovský schrijft er in zijn voorwoord het volgende over:

Volgens de gebruikelijkste definities van ‘waarheid’ lijkt Havel zijn eigen leer soms te overtreden. Weinigen kunnen echter ontkennen dat hij vastberaden was zich zo goed mogelijk aan dit principe te houden.

Havel was zeer kritisch op zichzelf. Met name toen hij president werd wantrouwde hij zichzelf voortdurend. Žantovský:

In zijn pogingen in waarheid te leven, mat hij zichzelf – en zelden anderen – af aan deze onmogelijke standaard en naar zijn oordeel faalde hij steevast. Een onvolmaakt mens, zoals wij allen zijn.

Ja, onvolmaakt. Maar deze kleine tekortkomingen staan in het niets tot zijn majestueuze prestaties in het leven. Een leven waar Michael Žantovský een prachtig boek over schreef.

tino sehgal, a year at the stedelijk
Kunst / Achtergrond
special: A year at the Stedelijk: Tino Sehgal
tino sehgal, a year at the stedelijk

Twaalf keer Sehgal – januari

Een retrospectief van een jaar. Twaalf werken in de vorm van geconstrueerde situaties, elke maand één. Dagelijks opgevoerd vanaf het moment dat het Stedelijk opengaat totdat het sluit. Tino Sehgal choreografeert met zijn werken, die elke maand in een andere zaal van het museum te vinden zullen zijn, niet alleen hen die zijn werken vertolken, maar ook het gedrag van het museumpubliek.

Sehgal (1976) is van Brits-Duitse afkomst en studeerde dans en politieke economie alvorens hij voet zette in de museale wereld. In zijn werk streeft hij naar de totale dematerialisatie van het kunstobject. Wat de conceptuele kunstenaars in de jaren 60 van de vorige eeuw nalieten te doen, omdat er altijd nog een instructie of een score herinnerde aan het fysieke werk of de eerder opgevoerde performance, voert Seghal tot het uiterste door. Hij creëert situaties en die zijn er zolang de tentoonstelling duurt. Na afloop bestaan en leven ze voort in de hoofden van de vertolkers en bezoekers – en in het hoofd van de kunstenaar zelf natuurlijk. Van catalogi en film- en fotomateriaal is geen sprake. De fysiek is het enige fysieke. Met andere woorden, het lichaam en haar middelen zijn de enige fysieke vorm waaruit Seghals werk bestaat.

Een uit twaalf: Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000)

Ik loop door de entreehal van het Stedelijk, sla rechtsaf, loop langs werken van Breitner, Sluijters, Courbet, Van Gogh en Ensor. In de tweede zaal hangen geen schilderijen aan de muur. In plaats daarvan leunt een handjevol mensen er tegen aan. Hier wordt de eerste museumconventie al doorbroken: in een zaal waar schilderijen aan de muur hangen, mag je als bezoeker doorgaans niet tegen de muur leunen. Een tweetal mensen zit op de grond.

In de hoek van de ruimte beweegt een vrouw langzaam en kronkelend over de vloer. Dat het een vrouw is wordt overigens pas na een paar minuten duidelijk, wanneer zij zich voor het eerst omdraait naar het publiek. De periode daaraan voorafgaand heeft ze haar gezicht afgedraaid en ligt ze met haar benen tegen de muur. Ze draagt normale kleren. Een zo op het oog comfortabele, beige wollen trui met daaronder een witte blouse en wit hemd. Een donkerblauwe broek, beige sokken en okerkleurige Adidasgympies maken haar outfit af.

‘Dit is niet Tino Sehgal. Dit is een professionele danser.’

Ook ik neem plaats op de vloer van het Stedelijk. Veel bezoekers passeren het werk zonder het meer dan één blik waardig te gunnen. Af en toe stopt een rondleiding om in deze zaal halt te houden. Bezoekers lopen door de ruimte heen, komen tot de ontdekking dat de vrouw in de hoek een kunstwerk is, lopen vervolgens terug naar het titelbordje en kijken, alvorens door te lopen naar de volgende zaal, nog even over hun schouder naar de bewegende figuur op de grond. Een kunstclubje bestaande uit zeven vrouwen krijgt van hun gids te horen dat de persoon naar wie zij kijken niet Tino Sehgal is, maar een professionele danser.

Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000), Sehgals eerste ‘situatie’ tijdens dit retrospectief, is een intiem werk. De danser bevindt zich niet op een podium, maakt geen geluid, draagt geen speciale kleding, komt niet op en gaat niet af. Er is sprake van een constant bewegen. Daarbij komt dat deze bewegingen veeleer natuurlijke, instinctieve bewegingen lijken te zijn. Zo is de danser het overgrote deel van de tijd horizontaal in contact met de vloer (het lijkt haast alsof de vloer in de hoek waar de dans zich voltrekt gepolijster oogt). De momenten waarin ze zich opricht en meer verticale lijnen maakt zijn veruit in de minderheid. De bewegingen zijn traag en vergen ‘zichtbaar’ veel controle en concentratie. ‘Zichtbaar’ omdat het kijken naar de bewegingen en vervolgens te bedenken dat je ze zelf moet uitvoeren, je doen beseffen dat ze veel controle en concentratie vereisen. De titel verraadt door de twee namen die erin genoemd worden, ‘bruce’ en ‘dan’, dat de bewegingen verwijzen naar werken van kunstenaars Bruce Naumann en Dan Graham.

Kijken naar kijken

Als een oorzaak-gevolg relatie lijkt dit werk het gedrag en de bewegingen van het publiek in de war te sturen. Waar begint het werk en waar eindigt het? Voor de bezoeker die de zaal binnen komt op het moment dat er ook een aantal mensen op de grond zitten, is het onduidelijk of deze mensen er ook bij horen. ‘Zouden het stiekem vertolkers zijn, die, als ik de tijd neem om even te wachten, wellicht ook overgaan tot bewegen?’, zou hij zich kunnen afvragen.

Hierdoor krijgt het kijken een andere dimensie: het verwordt tot kijken naar kijken. Hoe kijken andere bezoekers naar mij terwijl ik kijk naar het werk? Hoe kijk ik naar de mensen die, in mijn ogen schijnbaar achteloos, met ferme pas voorbij lopen? Ook de suppoosten die van wijk wisselen lijken geamuseerd door het ontregelde gedrag van de museumbezoeker.

Dit metaniveau van gedragingen wordt gecreëerd doordat de dans opgevoerd wordt in de museale setting en niet op een podium in een theater. Sinds de komst van het White Cube-tentoonstellingsmodel na de Tweede Wereldoorlog, schilderen musea massaal de muren wit. De museumruimte als een blank canvas is sinds de moderne tijd een ruimte als geen ander: de plek waar het kunstwerk geboren wordt. Hier maakt Sehgals filosofie dankbaar gebruik van.

Schaarste en gemis

In een interview met curator en kunstcriticus Hans Ulrich Obrist voor Metropolis M, een tijdschrift voor hedendaagse kunst, deed Seghal de fascinerende uitspraak dat dans zichzelf produceert en ontproduceert op hetzelfde moment. De beweging die gemaakt wordt, wist zichzelf als het ware weer uit. Dat roept ook bij de bezoeker een haast economische notie op in de manier van kijken: het is wezenlijk anders om te kijken naar een schilderij dan naar het werk van Sehgal omdat er sprake is van een schaarsheid. Natuurlijk is de Breitner in de aangrenzende zaal anders wanneer ik er op maandag naar kijk dan wanneer ik er op woensdag naar kijk, maar dat heeft alles te maken met het feit dat ík, als bezoeker, dan anders kijk. Bij Sehgals werk komt daar echter nog een extra dimensie bij, namelijk die van de tijd. Geen enkel moment is het werk hetzelfde, het valt nooit met zichzelf samen. Daardoor is er een haast elementaire notie van gemis in het werk aanwezig. Het werk ís het verschil.

Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things werd reeds in 2005 door het Stedelijk aangekocht. Ook daarvoor geldt: geen contracten, geen papieren instructies. Op het moment dat het museum het werk wil tonen leert Sehgal zijn vertolkers het werk, de choreografie.

‘Is dat een echt mens?’

Juist doordat het zo onconventioneel van aard is, confronteert Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things de museumbezoeker met de bestaande museale conventies. Een groep basisschoolleerlingen met museumdocent doorkruist de ruimte. Een jongetje vraagt in het voorbijgaan: ‘Is dat een echt mens?’. Een andere schoolklas, die daadwerkelijk even halt houdt bij de bewegende figuur op de grond, wordt gevraagd of ze denken dat ze tegen de vrouw kunnen praten en of ze dan iets terug zal zeggen. Haast zonder te aarzelen volgt er in unisono een nee. Blijkbaar hebben we, jong of oud, in meer of mindere mate een manier van aanpassen ontwikkeld op basis van een idee van wat wenselijk (museum)gedrag is. Van dezelfde orde is het feit dat niemand écht dichtbij de dansende figuur gaat staan of zitten. Wanneer mensen al dichterbij komen om het vanuit een ander perspectief te zien, lopen ze langzaam naar haar toe en blijven ze toch zeker een meter of twee van haar verwijderd.

Na anderhalf uur kijken komt hier verandering in. Naast mij staat al zeker een minuut of vijf een jongeman met zijn rug tegen de muur naar de ‘situatie’ te kijken. Als vanuit het niets loopt hij op de danser af. Te daadkrachtig, te snel; te zeker van zijn zaak. Pas als hij zijn staande positie verruilt voor een horizontale positie op de vloer is het duidelijk wat er aan de hand is. Deze jongeman is die ogenschijnlijke museumbezoeker die wel degelijk vertolker blijkt te zijn. Zo’n vijf minuten lang bewegen man en vrouw als twee synchroonzwemmers. Dan staat de vrouw op, haalt nonchalant een hand door het haar en verdwijnt in de menigte van museumbezoekers.

Muziek / Achtergrond
special: Eurosonic Groningen deel 2

Klinkende herinneringen

Vrijdagavond is traditioneel de laatste avond van Eurosonic. Het showcase-festival is in de loop der jaren gegroeid met een steeds groter programma op de woensdagavond. Maar de vrijdagavond is natuurlijk bij uitstek een avond om de stad te bezoeken – en dat is volop te merken aan de drukte.

De kwaliteit van donderdag was hoog en de verwachtingen voor de vrijdag zijn wederom hooggespannen! Na een uitgebreide selectie zijn er een viertal, maximaal vijftal, acts overgebleven op de wensenlijst. De locaties liggen wat dichter bij elkaar dan op donderdag het geval was, maar door de drukte zullen we mogelijk wel wat meer moeten vechten voor een plaatsje. Dit proberen we te voorkomen door eerder aanwezig te zijn op een locatie; niets is immers zo vervelend als bij een geselecteerde act niet binnen te mogen vanwege de beperkte capaciteit van de zaal.

Kaleo

Kaleo

Expressieve stem

De IJslandse powerrockformatie Kaleo in het Grand Theatre, dat pal aan de Grote Markt is gelegen, is onze eerste stop. De band is al aan het spelen als we de zaal binnen mogen. Bij de ingang is het druk, maar we weten toch door te dringen tot vlak voor het podium. En vanaf dat moment is het ook echt genieten. De zanger heeft een expressieve stem die doet denken aan andere powerrockformaties, waarvan de naam niet meteen op het puntje van de tong ligt. Misschien is hij nog het meest te vergelijken met een rockende Robert Palmer. Muzikaal komt de band uit de hoek van Boston, REO Speedwagon, en dat soort bandjes. Mooie ballads vormen de fraaie rustpuntjes tussen de rockers.

We staan even stil bij Birds of Joy die op het buitenpodium spelen van Sonic Air. De regen stroomt weelderig, terwijl de band speelt als een ripp-off van DeWolff. Ze hebben eenzelfde bezetting, maar met meer rock en minder psychedelisch. Het klinkt lekkerder dan op papier verwacht was.

Daarna worden we teleurgesteld bij Frankie Animal, een groepje uit Frankrijk dat zonder emotie, maar met gemaakte passie, probeert op te vallen. Ze vallen genadeloos door de mand, omdat ze duidelijk geen muziek uit het hart maken. Toch is het bij zo’n groot festival niet erg dat er op een avond ook altijd een act de minste moet zijn; gelukkig is het niet de afsluiter.

YljaYljaVerwachtingen waargemaakt

In de ruim honderd jaar oude pluchen stoeltjes in de bovenzaal van het Grand Theatre wachten we de IJslandse folkformatie Ylja op. De verwachtingen zijn heel hooggespannen bij ons, want we wilden ze allebei heel graag zien naar aanleiding van wat we ervan gelezen en gehoord hadden.

Ylja speelt de sterren van de hemel. De folk met dubbele dameszang, sfeervol gitaarwerk, soms banjo en natuurlijk een ritmesectie, klinkt de ene keer ingetogen om vervolgens heel treffend wat uitbundiger uit de hoek te komen. De composities zijn stuk voor stuk van hoog niveau, waardoor de set geen minuut te lang duurt. De angst bekruipt ons dat niemand hier meer bovenuit zal kunnen komen op deze avond.

Gelukkig weet Árstíðir in Der Aa-kerk het niveau van Ylja minimaal te evenaren. Ook deze band is afkomstig uit het focusland IJsland. Met een aanzwellend donker stemgeluid opent de band het concert en weet – gecombineerd met een uitstekend geluid – al snel te overtuigen. Alleen het gebrekkige Engels van de band is af en toe tenenkrommend, al maakt de instrumentale begeleiding van twee akoestische gitaren, viool, cello en toetsen veel goed. Zodra de – meestal – meerstemmige herenzang de IJslandse taal laat klinken, is de band in topvorm. Gelukkig zijn de Engelse liederen in de minderheid. Árstíðir verzorgt voor ons een prima einde aan een opnieuw geslaagd Eurosonic. We zullen er weer een jaar op moeten teren, maar gelukkig klinken sommige bands nog lang na in de herinnering.
 

Boeken / Fictie

Vol gebreken, taai en levenskrachtig

recensie: Frida Vogels - Dagboek 1977-1978

In het elfde deel van haar dagboeken zet Frida Vogels een punt achter de uitgave van dit gigantische, aanvankelijk niet voor publicatie bedoelde werk. Ze kijkt terug op haar autobiografisch oeuvre en haar dagelijks leven als migrant. Vogels komt tot een positieve waardering van de worsteling met haar werk en haar leven, en sluit een periode van schrijven en redigeren af.

Dit dagboek zal het laatste zijn dat Frida Vogels bij haar leven laat verschijnen. In de “met de linkerhand geschreven” afsluiting, maakt ze een sprong van december 1978 naar mei 1991. De cirkel, begonnen met de uitgave van het dagboek uit 1954, is rond. Haar driedelige roman De harde kern ligt dan bij de uitgever en haar leven lijkt voltooid.

Met haar romans en haar elfdelige dagboekserie heeft ze zich een levensweg gebaand. En toch is juist dat leven haar te vlug af, wanneer ze na een soort triomftocht in Amsterdam thuis in Bologna haar pols breekt. Het meest onhandige ongeluk dat iemand kan overkomen die ‘alles’ wil opschrijven alvorens het als werkelijkheid te erkennen. Maar Vogels is niet voor één gat te vangen en typt met de linkerhand koppig door. Aan haar schrijftafel verandert haar dagelijks leven in fictie. Het hele proces is transparant geworden omdat ze zich voor haar romans heeft gebaseerd op de dagboeken. Zo kan de lezer die geleidelijke fictionalisering van nabij volgen — een kijkje in de keuken van de schrijfster.

Onopgesmukt
Uit het dagelijks leven van een Nederlandse vrouw, getrouwd met een Italiaanse man, destilleert Vogels de diepere laag. Hier en daar analyseert ze haar belevenissen, maar eigenlijk is dat niet nodig. In een nuchtere, onopgesmukte stijl trekt ze lijnen naar vroeger. Het verleden laat haar niet los. De dood van haar moeder, voor wie ze als kind gezorgd heeft en de moeilijke relatie met haar inmiddels ook gestorven vader blijven centrale thema’s. Ook beschrijft ze nauwkeurig de stapsgewijze reparatie van de band met haar broer. Ooit, tijdens een vakantie, is er iets misgegaan en heeft hij zich teruggetrokken. Zelden zijn gevoelsmatige schommelingen tussen een zus en een broer zo genuanceerd opgeschreven. Boosheid, twijfel aan de liefde van de ander  — en hun behoedzame wederzijdse toenadering.

Geniale literaire zet
Met de minutieuze beschrijving van de liefde tussen Frida en haar broer komt ook diens rivaliserende rol ter sprake. Ze merkt op dat ze meer deelt met deze Michiel dan met haar man. Enzo is in veel opzichten het tegendeel van Frida en heeft geen belangstelling voor haar schrijverschap. Haar afwijzing van seks en moederschap bezorgen haar schuldgevoelens; schrijven wordt steeds meer noodzaak en toevlucht. Zo ontstaat een spiraal. Hoe meer hij zich fysiek afgewezen voelt, en zij zich realiseert dat ze hem ‘het belangrijkste’ onthoudt, des te minder bemoeit hij zich met haar boek. Ze vermoedt dat hij een minnares heeft. Ondanks  angsten en jaloerse fantasieën vraagt ze hem er niet naar. Het is een geniale literaire zet om dit mogelijk overspel in het midden te laten. Een scheiding is geen optie: “Ons leven samen is precair en vol gebreken, maar ook taai en levenskrachtiger dan het lijkt.”

Barensweeën en ijsjes

Zoals altijd moet ik een weerstand overwinnen … Is dat zoiets als barensweeën: de pijn van het moment waarop een grenzenloze potentie begrensde realiteit wordt?

Vogels slaagt niet helemaal in het begrenzen van die realiteit. Scrupuleuze overwegingen wat nu precies haar motieven zijn en de gevolgen van haar handelen voor anderen leiden soms tot oeverloos twijfelen. Soms lijkt ze een kind dat niet kan kiezen tussen verschillende smaken ijs. Ondertussen worden de ouders ongeduldig en nemen het over. Alsjeblieft, vanille-ijs. En het kind snikt dat het toch die andere smaak had moeten zijn.

Frida Vogels zinkt met haar scrupules regelmatig weg in zelfverachting. En toch komt ze tot aanvaarding van een werkelijkheid die ook goed kan zijn. Uiteindelijk slaagt ze erin boven haar negatieve zelfbespiegelingen uit te stijgen. Daarom is de scène aan het eind, wanneer Enzo thuis komt met bloemen en lekkers om “het boek te vieren” en de echtelieden samen feestelijk genieten, zo bevrijdend. Het onbehagen van Vogels over de desinteresse van haar man voor “mijn boek” is als door een wonder overgegaan in saamhorigheid. Het was echter geen wonder, maar haar eigen overwinning op de verleiding tot zelfdestructie.

Frauduleuze onsterfelijkheid?
Tegelijk heeft ze zich los kunnen maken van een zorgvuldig gekoesterd heimwee. Na een wandeling door het centrum van Amsterdam schrijft ze:

Niet alleen leef ik in een ander land. Ik héb er geleefd, een leven lang, een leven dat nu voorbij is en zich onherroepelijk elders heeft afgespeeld.Zo’n gevoel. Maar daarmee doe ik geen recht aan de scherpte van het genot, het gelijktijdige, frauduleuze gevoel van onsterfelijkheid en onoverwinnelijkheid. Het kon zo niet duren en het bestond niet eens, maar tegelijk was het er en ik genoot ervan.

De frauduleuze onoverwinnelijkheid is verleden tijd, heeft plaats gemaakt voor een zich-gewonnen-geven. Uit de chaos van haar jeugd schiep ze een geschreven orde en uit de tegenstrijdigheden in haar huwelijk nieuwe harmonie.

Muziek / Achtergrond
special: Eurosonic Groningen

Europese staalkaart

Het derde weekend van januari staat in Groningen traditiegetrouw in het teken van Eurosonic/Noorderslag – twee festivals die al jaren in één adem worden genoemd. 8WEEKLY bezocht het internationale showcase-festival Eurosonic: de Europese staalkaart van jong muzikaal talent voor professionals in de muziekbusiness.

Dit jaar krijgt IJsland als focusland extra aandacht; een eiland dat al menig bijzonder muzikaal talent heeft voortgebracht. Denk aan Asgeir in het afgelopen jaar, of Björk die al wat meer jaren in het wereldje meedraait. Reden genoeg om de acts uit dit land wat meer prioriteit te geven bij het kiezen uit het programma dat uit honderden artiesten bestaat. Zoveel talent in zo’n korte tijd de aandacht geven die ze verdienen, is echter een onmogelijke opgave. Een selectie gebaseerd op persoonlijke voorkeuren, genrekennis en korte introducties op diverse media, levert nog altijd een lange lijst op. De tweede schifting is gebaseerd op tijdsindeling gecombineerd met loopafstanden. En dan nog is het soms keuzes maken!

Subprogramma’s
Naast het officiële programma van Eurosonic kent Groningen vele subprogramma’s zoals Altersonic, Grunsonic, Aftersonic en de oudste van alle   Platosonic. Dit laatste programma wordt georganiseerd door de bekendste platenzaak van de stad, Plato, in nauwe samenwerking met het ernaast gelegen koffiecafé The Coffee Company. Het programma dat hier speelt geeft van donderdag- tot en met zaterdagmiddag een voorproefje van wat je in de avonden in de stad in sessies van drie kwartier kan horen. Op de piepkleine podia in deze twee zaken worden drie tot vier liedjes gespeeld in een soms afwijkende bezetting en aangepaste uitvoering. Zo proeft 8WEEKLY op donderdagmiddag voor van acts als Aurora en Junius Meavalt en luisteren we naar acts die helaas geschrapt moesten worden uit het avondprogramma, omdat de avond te weinig uren bevat om alles van de wensenlijst te kunnen meemaken. We horen Fismoll, The Hearing en Mister and Mississippi; laatst genoemde omdat we van dat bandje uit ons eigen land maar geen genoeg kunnen krijgen, de anderen vooral op basis van een eerste kennismaking en de wens om zoveel mogelijk nieuw talent te ontdekken.

Mister and Mississippi
Mister and Mississippi

 

Verbazing, blijdschap en verrassing
De keuze voor de start van het officiële programma is gevallen op de achttienjarige Aurora (Aksnes) uit Noorwegen. Het volgepakte Grand Theatre is een verrassende plek voor een zangeres die bang was om voor een lege zaal te moeten spelen. De set die Aurora met haar band speelt, ademt een rijkere sfeer uit dan de akoestische versies die we ’s middags al mochten horen. De band speelt in een elektronische, poppy maar ook folky sfeer bij de eigen liedjes van deze zangeres. De kwaliteit straalt van het podium. Aurora zelf uit haar verbazing, blijdschap en verrassing, maar blijft professioneel klinken. Ze speelt zowel ingetogen, zoals bij ‘Murder Song’, als uitbundig, zoals bij ‘The Wolves Are Dancing’. Alleen raakt ze in de Bowie-cover ‘Life On Mars’ de tekst kwijt, maar dit lost ze charmant op en ze zingt daarna gewoon verder, waardoor zelfs dat liedje overeind blijft. Dit was meteen een gouden start voor een lange festivalavond en er bekruipt ons een gevoel dat het voor iedere volgende act lastig zal zijn om hier qua beleving nog bovenuit te komen.

Aurora
Aurora

Na een wandeling door de straten van Groningen, belanden we in de Stadsschouwburg die traditioneel zo is omgebouwd dat de acts tussen de prachtige balustrades spelen en het publiek het podium bevolkt.

We hebben ons naar het podium laten leiden omdat we Soak uit Ierland aan het werk wilden zien. Ook zij telt slechts achttien lentes in haar leven. Met haar ervaring met artiesten als George Ezra en Bombay City Bicycle Club waar ze in het voorprogramma mocht spelen snelt haar naam en roem haar vooruit. Gewapend met alleen een gitaar, speelt deze Soak (echte naam: Bridie Monds-Watson) een prima set voor een bijna volle zaal. Een dag eerder speelde ze ook in een volle zaal. Soak speelt makkelijk en laat geen sprankje zenuwen zien; de routine van het spelen zit er blijkbaar al vroeg in. De composities van Soak verhalen over haar eigen leven en beleving. Het gitaarspel is mooi, strak en van het fingerpicking-gehalte dat zich door ervaring nog verder zal ontwikkelen. ‘Blud’ is haar eerste single, die ook in haar live set niet ontbreekt. Het is een liedje dat zeker de aandacht opeist als een van de kernsongs van de setlist.

Soak
Soak

 

Ondanks de uitstekende performance van Soak, weet ze helaas niet in het hart te treffen of het kippenvel op te wekken, wat de eerste act van de avond eenvoudig wel was gelukt. Als we ze in het programma andersom hadden gekregen, was dat wellicht anders geweest.

Opsnuiven, ontdekken en beleven
De wensenlijst en de voortsnellende tijd doen ons een stevige wandeling maken naar het Groninger Forum, waar we uitkijken naar een optreden van de IJslander Junius Meyvant, waarvoor de verwachtingen hooggespannen zijn. Gelukkig maakt Meyvant de verwachtingen meer dan waar. Het voorproefje van de middag kan nog niet in de schaduw staan van het optreden dat hij met zijn band presenteert op het podium van het Groninger Forum. Op een ingehouden wijze begeleidt de band de breekbare stem van Meyvant, die de luisteraar steeds het gevoel geeft dat hij die stem elk moment kan verliezen. De liedjes zijn van folk/pop- en lichte indierock-signatuur. Dit is een talent om in de gaten te houden!

Junius Meyvant
Junius Meyvant

 

Als afsluiter van de avond en tevens als begin van de nacht gaat de wandeling helemaal terug naar het hartje van de stad. Daar speelt in club Vrijdag de Franse Talisco. De Fransen spelen een energieke show die veel publiek trekt. De rij buiten is én blijft lang, ook als de band allang speelt. Helaas weten de mannen, die in Frankrijk al een hit op hun naam hebben staan, niet te overtuigen. De rock/pop-liedjes zijn niet slecht, maar wel eenvormig. De band speelt wel geïnspireerd en zet alle energie in die het heeft, maar helaas is dat niet voldoende.

Terugkijkend op een fantastische middag en avond waarin de muziek het belangrijkste ingrediënt is geweest, aanvaarden we de terugreis en laten we de muziek in ons hoofd naklinken. De ontdekking van deze belevenis nemen we mee de nacht in als een trofee van het gevecht tegen de klok om zoveel mogelijk tot ons te nemen van het fantastische scala aan talent dat is neergestreken in Groningen. Gelukkig hebben we ons verlanglijstje voor de volgende avond al klaar en kijken we uit naar een tweede deel “talent opsnuiven, ontdekken en beleven”. Want als een ding duidelijk is, is dat het volgende: Eurosonic is opnieuw een belevenis van formaat!

Film / Films

Een welverdiende comeback

recensie: Birdman (or The Unexpected Virtue of Ignorance)

.

~

De vergelijking met Batman is snel gemaakt. Net als hoofdrolspeler Riggan is Keaton, na zojuist genoemde flop, enigszins in de vergetelheid geraakt. Dat Keaton toch de hoofdrol van superheld Birdman op zich neemt, getuigt van een grote dosis zelfspot en moed. Zijn comeback werd niet voor niets onlangs beloond met zijn eerste Golden Globe en nominaties voor negen Academy Awards.

Riggan Thomson is een Hollywoodacteur die in de jaren negentig hoogtij vierde in de rol van Birdman. Tegenwoordig herkent niemand Riggan meer en wordt hij gekweld door zijn eigen demonen, een mislukt huwelijk en een problematische vader-dochter relatie met Sam (Emma Stone). Hij probeert zijn comeback te maken op het toneel als acteur én regisseur met een adaptatie van een verhaal van Raymond Carver. Zo hoopt hij zijn relaties, zijn ego en carrière nieuw leven in te blazen. Wanneer de hoofdrolspeler op de vooravond van de voorpremière een tragisch ongeluk krijgt, neemt de egocentrische acteur Mike Shiner (hilarisch neergezet door Edward Norton), tevens vriend van actrice Lesley (Naomi Watts) diens rol over. De emoties lopen vanaf dat moment zowel ten als van tonele steeds hogerop.

Dansen met de camera


~

Het meest opvallende aan Birdman is de continuïteit. De film is één lange take die niet één keer wordt onderbroken. Tijd en ruimte vloeien moeiteloos in elkaar over en zijn niet van elkaar te scheiden. Iñárritu heeft op geniale wijze een realtime theaterfilm gemaakt waarin fouten niet zijn geoorloofd. De choreografie van acteurs, cameraman en crew is precisiewerk. Het gevoel dat je als kijker midden in het proces zit, wordt door Iñárritu nog meer opgevoerd door offscreen dialogen en half-afwezige acteurs. Daarnaast maakt hij van de immer onbereikbare acteurs menselijke wezens met gevoel, die moeite hebben met kritiek.

De maskers gaan af

~

De grootste confrontatie in Birdman is Riggan’s innerlijke worsteling en behoefte aan waardering van buitenaf. Wanneer het toneelstuk lijkt te mislukken, dreigt zijn alter-ego Birdman de overhand te nemen. De scheiding tussen realiteit en fictie vervaagt naarmate zijn ego in gevaar komt. Riggan lijkt letterlijk gevangen te zitten in zijn alter-ego, dat doet denken aan het eindeloze doolhof van nauwe gangetjes van het oude St. James Theater op Broadway waar Birdman zich afspeelt. Dat acteurs zichzelf te serieus nemen, wordt pijnlijk duidelijk in een zeer memorabele scène tussen Riggan en Sam waarin Sam Riggan’s zelfobsessie aan de kaak stelt en zegt dat hij er net zo min toe doet als ieder ander. De waardering waar hij zo erg naar snakt, is vluchtig en tegenwoordig alleen nog maar te vinden in de socal media.

Iñárritu haalt flink uit naar de hedendaagse honger naar faam. Mensen willen koste wat kost beroemd zijn, maar denken niet na over de gevolgen hiervan. Succes is een breed begrip en het zal binnenkort blijken of Birdman ook door de jury van de Academy Awards gewaardeerd wordt. 

Theater / Voorstelling

Pieter Derks is de grootmeester van relativering

recensie: Pieter Derks - Zo goed als nieuw

Met Pieter Derks (1984) is het Nederlandse cabaret een talentvolle verteller rijker. Het is fascinerend om te zien hoe hij snelheid koppelt aan inhoud, zonder dat het al te moralistisch wordt. Dat kan ook niet, aangezien de wereld te ingewikkeld en te verwarrend is om er verhelderende uitspraken over te doen. Althans, zo laat Derks de zaal geloven. Zo Goed Als Nieuw is daardoor een prettige, lichtvoetige voorstelling die blijk geeft van intellect en droogheid.

~

Zijn geheim? Zijn imago van ‘de ideale schoonzoon van het cabaretgilde’ niet langer bestrijden, maar een gezonde dosis zelfrelativering. Zo luidt dan ook het begin van de voorstelling: ‘Als je alles serieus neemt, word je gek’. Dat doet Derks dan ook zelden, al komen welhaast alle maatschappelijke thema’s voorbij in alweer zijn zesde avondvullende programma, van IS tot drones en van privacy tot klimaatverandering. Niet iedere cabaretier is in staat om daar iets zinnigs over te zeggen, maar Derks bezit genoeg kennis om geloofwaardig over te komen. Het prettige is dat hij daarbij eindelijk de juiste toon te pakken heeft. Waar hij in zijn vorige show Van Nature nog wel eens betweterig kon overkomen, is hij nu opener en minder uit op zijn gelijk. Dat maakt hem direct sympathieker.

Geen tijd voor rust
De invloeden van zijn idool Herman Finkers zijn zeker te merken – de milde droogheid spat er vanaf – terwijl hij ook moeiteloos met Diederik van Vleuten zou kunnen samenwerken. Beiden zijn immers intelligente denkers, die een passie hebben voor de geschiedenis en niet uit zijn op de vette lach. Toch blijft het programma van Derks nog iets meer comedy dan cabaret, gezien de ietwat ‘kale’ artistieke waarde van het programma. Het enorm hoge tempo zou met rustpunten als liedjes of andere intermezzo’s aan kracht winnen, zonder dat het daarmee een clichématig programma wordt. Desondanks is het knap dat hij vanaf de eerste seconde, met een sketch over een snoepautomaat, het publiek weet te boeien door hen te laten inzien dat de realiteit op zichzelf al lachwekkend is. IJzersterk is bijvoorbeeld de scène over RyanAir, ongetwijfeld het hoogtepunt van de avond. Wellicht doordat de algemene, abstracte thema’s worden doorbroken door een concreet, herkenbaar voorbeeld, waardoor de lachmomenten elkaar in hoog tempo opvolgen. Helaas gebeurt dit pas op driekwart van de avond en zou er eerder in het programma een soortgelijke sketch ingebouwd kunnen worden om de balans te bewaken.

~

Pragmatisch en slim
Pieter Derks is bovenal slim, scherp en misschien wat braaf, maar de kersverse vader is gelukkig niet in de valkuil getrapt om zijn persoonlijke belevenissen uit te melken aan de hand van zijn dochter. Sterker nog, hij verbindt zijn ervaringen juist met ridiculisering van religie. Ook is hij exemplarisch voor het Nederlandse cabaret van de 21ste eeuw; waar Freek de Jonge nog het politieke spectrum aftast op basis van idealen, beseft Derks dat pragmatisme beter aansluit op de belevingswereld van de huidige Nederlander. De opmerking van zijn oude aardrijkskundeleraar – ‘Jij kan toch heel goed leren?’ – heeft Derks dan ook ter harte genomen. Hij heeft geleerd zijn toon te vinden. Nu nog iets meer literaire en muzikale esthetiek inbouwen en het avondje intiem en intelligent cabaret is compleet.

 

Theater / Voorstelling

“Als je niet weet waar je vandaan komt, hoe weet je dan waar je heen gaat?”

recensie: Karim El Guennouni - Voor Aap

De personages en gebeurtenissen wisselen elkaar in rap tempo af, in de nieuwe solovoorstelling Voor Aap van Karim El Guennouni, tevens de eerste productie van theatergroep De Artiestenfabriek. Hij neemt je mee in een ware trip waarin fictie, realiteit, komedie en drama elkaar voortdurend afwisselen. Dinsdag 13 januari speelde hij zijn tweede try-out in theater Odeon de Spiegel in Zwolle, zaterdag 17 januari was de première te zien in Podium Mozaïek te Amsterdam.

zaterdag 17 januari was de première te zien in Podium Mozaïek te Amsterdam.

De voorstelling draait om het personage Adil, een acteur van Nederlands-Marokkaanse komaf. Hij vindt zichzelf nogal getalenteerd en dat laat hij blijken door regelmatig te refereren aan beroemde filmsterren. Toch zit hij werkloos thuis, want voor Nederlandse rollen is Adil te donker en voor Marokkaanse rollen is hij te blank. Adil ‘wacht op de rol van zijn leven’, maar weet niet zo goed wie hij is. Wanneer Adil erachter komt dat hij Zweedse roots heeft, verandert hij zijn naam in Basmus Ollafson. Hij wordt gecast om de rol van Jezus Christus te spelen in een Amerikaanse productie, die uitgerekend opgenomen wordt in Marokko. Hierop groeien Adils hysterie en twijfel tot ongekende hoogte – onherroepelijk leidend tot zijn Waterloo.

De gewetensnood van Adil
Er wordt continu gewisseld tussen personages, perspectief, dromen en realiteit. El Guennouni speelt de gehele voorstelling Adil, maar Adil speelt vele karakters, zoals acteurs Brando en De Niro, advocaat Moskowicz en regisseur Bolanski. Adils twijfel groeit enkel naarmate hij de rol van Jezus krijgt toebedeeld. Waarom zijn ze in Marokko, net nu hij Zweeds is geworden? Wie zegt dat Jezus blank was en een baard had, terwijl hij uit het Midden-Oosten komt? Op een gegeven moment gaat Adil echt denken dat hij Jezus is en besluit in diens eenvoud te leven. Geen luxe auto’s meer voor hem, voortaan gaat hij lopen. In zijn dromen is hij een jeugdige Jezus, in de realiteit volgt hij duivelse gedachten op.

El Guennouni lijkt onverstoorbaar
Het verhaal is op zijn tijd psychologisch, maar tegelijkertijd ook humorvol. Deze afwisseling van komedie en drama noemt El Guennouni ‘vervreemding’. Het ene moment lacht hij, om een seconde later alweer in tranen uit te barsten, om de complexiteit van Adil maar weer te geven. De theatermaker verspreekt zich zo nu en dan, wat niet gek is in een try-out, om de draad vervolgens –ogenschijnlijk – moeiteloos weer op te pakken. Wanneer een vrouw begint te kuchen of twee pubers hard praten blijft hij knap in zijn rol, om vanuit die rol vervolgens toch even een opmerking te maken. Die opmerkingen worden met een lach ontvangen.

Een hysterisch verhaal
In zijn eerste solovoorstelling Jan Janszoon, de blonde Arabier viel theatermaker annex acteur Karim El Guennouni al op door gelaagde verhalen en ook in deze voorstelling maakt hij dat waar. Lange tijd wordt het verhaal steeds hysterischer en gekker, om te eindigen met een absolute climax – waarna alle lagen in elkaar vallen. Adil wist niet waar hij vandaan komt, en ook niet waar hij heen gaat.