Boeken / Fictie

Een onbevredigd leven in een nacht

recensie: Otto de Kat - De langste nacht

Er is een nieuwe roman van Otto de Kat: De langste nacht. De Kat beheerst de techniek van het schrijven als weinig anderen, maar in deze roman mist uiteindelijk toch iets.

Liefhebbers van het werk van Otto de Kat (1946) zullen De langste nacht met groeiende interesse lezen. Terwijl de roman vordert, komen personages uit zijn vorige romans – De inscheper, Julia en Bericht uit Berlijn – voorbij. Draaide die laatste roman nog om de diplomaat Oscar Verschuur, in het huidige werk staat zijn dochter Emma centraal. We treffen haar aan in een ziekenhuisbed, bijna honderd jaar oud, klaar om te sterven. Terwijl ze wacht op de komst van haar twee zoons, flitst in de nacht haar leven voorbij.

In dat leven komen onder anderen Chris Dudok, die zijn geliefde Julia uit die gelijknamige roman heeft verlaten, en Emma’s neef Rob, het titelpersonage van De inscheper, voor. Toch is De langste nacht niet een simpel ‘vervolg’: De Kat lijkt geïnteresseerd in het wel en wee van zijn personages, maar heeft niet de behoefte een serie te schrijven. Alle boeken zijn onafhankelijk van elkaar te lezen – gelukkig.

Rust na roerigheid

Na roerige jaren in Berlijn en gedurende de Tweede Wereldoorlog is Emma neergestreken in het zowel bedrijvige als rustige naoorlogse Rotterdam. Er wordt gewerkt en er lijkt weinig te veranderen, totdat de middenklasse naar andere straten dan de hare begint te verhuizen, en zij zo haar buren en vrienden langzaam maar zeker kwijtraakt. Door die klap raakt Emma’s leefwereld kleiner. Mensen beginnen te sterven. En het verleden blijft haar najagen, door haar hoofd spoken. Het is de nacht voor haar dood – het is haar leven in een nacht, de nacht in haar leven. Van alles komt voorbij. Haar Berlijnse tijd en de liefde die ze toen voelde voor een later omgekomen man veranderden alles en is nog steeds een soort ijkpunt.

Subtiel verstrijken

De Kats taal is verzorgd en subtiel – zoals veranderingen door de tijd glijden, soms bijna onopgemerkt, zo verwoordt De Kat zijn fictionele wereld ook. Dat roept bewondering en respect op. Grote gebeurtenissen worden wel genoemd, maar blijven goeddeels buiten beeld. Af en toe schittert een formulering of een zin van de pagina af: zo slaapt Emma’s zuster ‘met overgave door al Emma’s gedachten heen.’ Er zijn dichtregels die bij haar terug keren, ‘als postduiven naar hun til’. In Zwitserland is de wereld ‘gefiguurzaagd, een dansfeest.’ Of neem deze korte paragraaf, waarin het lot van Julia langskomt:

Julia Bender, een naam in de rij slachtoffers van die nacht. Alleen de paar zinnen die Bruno over haar had gehoord en aan Emma had doorgegeven, alleen dat was er van haar overgebleven. Een handvol woorden en een vermelding in een dodenlijst.

‘Een handvol woorden’ – hoe makkelijk is het om een mensenleven uit te vlakken, en wat blijft er dan van iemand over? Deze vraag houdt Emma bezig: wat blijft er van haar over wanneer ze dood is?

Onbevredigd


Toch stoort dat subtiele bij het lezen van De langste nacht: niet alleen glijdt Emma’s leven aan haar voorbij, ook de lezer glipt dat leven soms door de vingers. De roman beperkt zich tot één leven, maar je zou willen dat het soms wat groter wordt, dat er op een hoger niveau iets gebeurt. De Hollandse slaapkamer is bekend, maar wat gebeurt er daarbuiten? De Kat houdt zijn verhaal klein, maar dat laat de lezer soms onbevredigd achter.

Muziek / Achtergrond
special: Paul Witteman

Klassiek concertbezoeker of fervente muziekfan?

Podium Witteman, te zien iedere zondag op NPO2 om 17.10 uur, helpt de ouderwetse vooroordelen opzij te zetten en zelf toegang tot de muziekgeschiedenis te verkrijgen. Ervaar het scherzo van Beethovens Eroica, ga van Bach smullen en laat toe wat klassiek met je doet.

Er zijn veel programma’s op de televisie over politiek en nieuws. Klassieke muziek staat zelden in het spotlicht. Dit jaar brengt tv-journalist Paul Witteman hier verandering in. Hij is bij velen bekend van Pauw &Witteman, NOVA, Woestijnruiters of Nieuwslicht. Anno 2015 modereert hij opnieuw maar liefst drie tv-programma’s: Buitenhof, Sleutelen Aan De Mens en Podium Witteman. Zijn politieke engagement is zijn drijfveer, wetenschap boeit hem maar hij heeft zijn hart verpand aan klassieke muziek. Als de bekende televisiepresentator van Nederland iedere zondagmiddag ‘gaat’ voor negentig minuten ‘klassiek’ is er iets aan de hand. Krijgt klassieke muziek nieuwe faam?

Op zondagmiddag 22 februari jl. ben ik aanwezig bij de voorrepetitie voor het programma Podium Witteman in De Hallen, een tv-studio in Amsterdam. Het is er hectisch en druk. De cameraploeg en alle genodigden zijn in de weer met het verloop van de komende uren. Ik zie violist Bob van der Ent met zijn vader praten. Maarten ’t Hart komt binnen. Pianiste Daria van den Bercken lacht hartelijk om een grap van Mike Boddé. De musici van het Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van Karel Deseure, oefenen een beroemd stuk van Ennio Morricone. Als de repetitie afgelopen is, zoek ik Paul Witteman op. Ik heb geluk, hij maakt tijd voor een kort gesprek met mij.

‘Waarom doe je dit programma en wie is de doelgroep?’ vraag ik als we in een piepkleine garderoberuimte plaatsnemen.

Podium Witteman is vooral voor mensen die klassieke muziek niet kennen en er altijd al meer over wilden weten. Ik vraag me af of we allemaal de verbanden zien tussen klassiek en  film, popsongs of verhalen. Sinds ik kleinkinderen heb, zie ik – of beter gezegd: hoor ik ook steeds meer klassieke werken verwerkt in virtuele games of filmpjes.’

‘Wat is het uitgangspunt geweest?’

‘Mahler, Beethoven of Schönberg zitten nog steeds te veel in de concertzalen opgesloten. Dat schept afstand. Wat voor mens was Haydn?  Waarom was Chopin eigenlijk zo introvert en had hij zo veel angst om op te treden? We zoeken naar achtergronden rond een beroemde componist of zijn werk en leggen verbanden. Met een soort nieuwtjes eromheen vertellen we vervolgens op een speelse manier over serieuze werken.’

‘Wie zijn ”we”?’

‘Ik heb Floris Kortie gevraagd om mee te doen. Deze jonge man werkt als muzieksamensteller bij Classic FM en probeert vooroordelen over geschoolde muziek weg te werken. Hij is de spin in het muzikale web van informatie en verbaast niet alleen mij iedere week opnieuw met leuke feiten over alles wat in de muziekwereld speelt. Verder zou het programma niet zonder Mike Boddé die informele uitstraling kunnen krijgen.’

‘Hij is cabaretier… wat was bij hem het uitgangspunt?’

Witteman leunt in zijn elegante grijsblauwe pak achterover en raakt zijn grote bril aan. ‘Bij klassieke muziek praat je al gauw over honderden jaren muziekgeschiedenis. Ik bespreek bijvoorbeeld samen met Mike, die in het programma de rol van huispianist heeft, een bekende melodie uit ongeveer de laatste vierhonderd jaar en vervolgens gaat hij op zoek naar de oorsprong. Soms levert dat verrassende resultaten op en duiken er onverwachte verbanden op. Die gaan we samen uitwerken. Vaak sluiten we aan bij een actueel thema of gebeurtenis. Bijvoorbeeld rond de passietijd gaan we zeker verband leggen tussen de Matthäus Passion en de cultus ervan in Nederland en het thema verder uitdiepen. Een verhaal is altijd belangrijk bij de muziek. Het opent als het ware de deur en maakt het onbekende minder afstandelijk. Voor klassieke muziek moet je tijd maken, dan kan je het veel beter tot je nemen en bewuster beleven, maar dat vind ik moeilijk.’

‘Moeilijk? In welke context moeilijk?’

‘De kern van het programma is livemuziek. Ik moet voortdurend keuzes maken. Het doel is dat televisie het “zware” van de klassiek behapbaar maakt. Maar de hoeveelheid informatie en optredens van diverse solisten laten me soms geen alternatief: ik moet alle plannen in een strak korset passen. Het wordt daardoor oppervlakkiger dan ik zou willen. Ik krijg soms wel krediet bij de tv, die wil ik niet misbruiken.’

Hij schuift naar voren in zijn stoel, verplaatst zijn gewicht naar de linker elleboog en vlecht zijn vingers samen. Op zijn voorhoofd verschijnt een frons. ‘Ik ben al blij dat ik geen rekening met kijkcijfers hoef te houden, hier krijg ik alle vrijheid van de tv. Na het afschuwelijke gedoe met de cultuurbezuinigingen van de afgelopen jaren, waar sinds meer dan twintig jaar geld onveranderd het obstakel is en onze regering blind is voor de urgentie van kunst en cultuur. Toch blijf ik weigeren te begrijpen waarom steun en subsidies voor cultuursector, heel gewoon in bijna heel Europa, in Den Haag iedere keer opnieuw worden ingetrokken.’

Een elektrische bel buiten de ruimte onderbreekt ons gesprek. Het is tijd. De klok op de muur tikt door. Over minder dan een uur begint het programma live op de tv. Toch wil ik Paul Witteman graag nog even naar de komende afleveringen vragen.
‘Kijk maar op de website NTR Podium Witteman. Daar staan alle uitzendingen die makkelijk terug te kijken zijn, of informatie over de musici en genres waarmee we bezig zijn.’

Als we de kamer verlaten, is er onmiddellijk drukte om ons heen en wordt Paul Witteman meteen aangesproken door zijn assistente.

Boeken / Non-fictie

Het verleden leeft voort

recensie: Mark Moorman - Gevonden foto

Met Gevonden foto is de succesvolle wekelijkse rubriek uit het Parool in boekvorm verschenen. Auteur en journalist Mark Moorman dompelt de lezer onder in een kijkboekje vol met vreemden, verhalen en schetsen van een verloren tijd.

De fascinatie die een foto teweeg kan brengen is iets unieks. Het bewoog Roland Barthes tot een fenomenologie van het kijken naar foto’s (Camera Lucida), Susan Sontag tot een diepgravend onderzoek naar de rol van fotografie in de media in relatie tot ethiek (On Photography) en de recent overleden Allan Sekula tot een kritische verzameling essays over het wezen van de fotografie (Photography against the Grain). Zulke diepten vinden we niet in Gevonden foto, maar desondanks verleidt het ons tot een fantasievolle reflectie die in deze tijd van oppervlakkige selfies en overdaad aan digitaal geschoten fotomateriaal nog maar zelden lijkt plaats te vinden.

Van alles wat te zien

~

Gevonden foto is opgebouwd uit vele korte hoofdstukken en diverse intermezzo’s waarin allerlei facetten van de foto besproken worden. Van pasfoto tot trouwfoto, van straatfotografie tot vakantiekiekjes, van mislukte foto’s tot professionele en elegante portretten. Het boek opent sterk met een lange inleiding waarin we lezen over de liefde die gepaard gaat met een ‘gevonden foto’. Het blijkt zelfs een heuse hobby te zijn die tot kunst verheven kan worden: op zoek naar beelden uit het verleden van onbekenden. Want niet alleen toevallig stuit men op een onbekende foto’s, men kan ook zoeken in prullenbakken in de buurt van fotowinkels, bij pasfoto-automaten à la Amélie, of te rade gaan bij een antiquair die vast nog wel een oude foto in een lijst heeft staan. En het idee dat er hoe dan ook een (levens)verhaal achter schuil gaat, maakt dat onze verbeelding niet stil komt te staan wanneer we erna kijken.

Eigenlijk zijn de verhaaltjes waar er iets over de foto verteld wordt het leukst en meest boeiend aan het boek. Wie zijn het die we zien? Waarom staan ze er zo bij? Wat is er gebeurd met de mensen? Hoewel Gevonden foto belooft op zoek te gaan naar de verhalen achter de pasfoto, de uitgaanspolaroid, de mislukte foto, de visitefoto en de straatfoto staan er vele foto’s in het boek bij de artikelen die niet verder worden ontrafeld of nauwelijks worden toegelicht. Dan blijft het te vaak bij een algemeen verhaal en beschouwing. Dat is jammer, want juist die verborgen geschiedenis trekt aan. Zodra we deelgenoot worden van het verhaal achter het plaatje, leeft op een bijzondere manier het verleden voort. Nu zijn we vaak overgeleverd aan onze fantasie, alsof de auteur ons wil bewegen zelf maar een verhaal te verzinnen bij het meisje in het gras en de vrouw in de bikini.

Koffietafelboek
Een foto moet je in de hand hebben, want dan is het pas een foto. Dit boek toont, zou Plato zeggen, foto’s van foto’s en vormt daarmee een absolute schim van de werkelijkheid. Maar aangezien het boekje, net als de foto ons stil doet staan bij beeld en verhaal is dat niet erg. Sterker nog: het wakkert naast nostalgische gevoelens ook zin aan om je te verdiepen in de wereld van de foto.

Gevonden foto is daarmee een prima koffietafelboek dat makkelijk wegleest, gespreksonderwerpen oplevert en misschien beweegt om de kunst van het echte fotograferen – waarbij er ouderwets aandacht is voor beeld, compositie en sfeer – op te pakken. Want als we dan toch foto’s verliezen of kwijt raken, laat het dan iets bijzonders zijn.

Film / Films

Eén van de betere tv-speurders

recensie: The fall 2

Comakijken heet het tegenwoordig, als je meerdere afleveringen van een tv-serie achter elkaar bekijkt. Britse tv-makers spelen handig in op deze trend door nu in hoog tempo reeksen van zo’n vijf à zes afleveringen te produceren. De omroep zendt de reeks in één week uit. Met video on demand of gewoon met de dvd-box is er één lange avond of een weekend van de serie te genieten.

~

Een van de betere titels in dit genre is The fall. De misdaadserie is geproduceerd door een regionale afdeling van de BBC in Noord-Ierland, en speelt zich af in Belfast. Het eerste seizoen wordt nu uitgezonden op zaterdagavond op NPO2, helaas uitgesmeerd over meerdere weken. De dvd-box kwam twee jaar geleden uit en nu is er het tweede seizoen dat naadloos aansluit op de voorganger. Voor wie onbekend is met de serie strekt een dagje extra comakijken tot aanbeveling (de eerste afleveringen staan op Uitzending Gemist). Zonder de voorkennis uit seizoen 1 is The fall 2 maar lastig te volgen.

Twee perspectieven

Op het eerste gezicht lijkt er niets nieuws onder de zon. Een verbeten politievrouw maakt jacht op een seriemoordenaar die het voorzien heeft op jonge vrouwen met donker haar. Maar The fall stijgt boven alle modale politieshows uit omdat het verhaal verteld wordt vanuit twee perspectieven. We volgen de seriemoordenaar in zijn pogingen om aan de politie te ontsnappen en in zijn jacht op een volgend slachtoffer. En we zien de jacht van de verbeten politievrouw op de dader.

De moordenaar is een ogenschijnlijk keurige huisvader met een baan als rouwverwerkingstherapeut. Wanneer hij in beeld komt als verdachte gaat hij een broeierige relatie met de minderjarige oppas van het gezin aan. Zij mag de dwaalsporen uitzetten. De makers van de serie schuwen er niet voor om daarbij het randje van ongemakkelijk op te zoeken.

Vrijgevochten levensstijl

~

De politievrouw is een uit London ingevlogen specialiste die er een vrijgevochten levensstijl op na houdt. Aantrekkelijke jonge agenten (sekse geen voorkeur) maken kans op een overnachting in haar luxe hotelsuite. Culticoon Gillian Anderson (The X-files) maakt er een van de betere tv-speurders van de laatste jaren van. Bonus zijn de vele andere interessante vrouwelijke personages, redelijk uniek voor een masculien genre als de politieserie. De sociaal-politieke achtergrond van Belfast wordt knap door het verhaal gevlochten; op Engelse upperclass ladies hebben de meeste Noord-Ieren het namelijk niet zo. Sterk werk, deze serie.

Boeken / Non-fictie

Existentiële anekdotes

recensie: Irvin D. Yalom (vert. Miebeth van Horn) - Eendagsvlinders

In Eendagsvlinders neemt de beroemde psychiater Irvin Yalom de lezer mee naar de onvoorspelbare en verrassende wereld van de psychotherapiekamer. Met de filosoof Marcus Aurelius in het achterhoofd behandelt Yalom existentiële thema’s als de dood en gemiste kansen.

Om de term ‘existentieel’ eerst maar even uit te leggen: dit zijn de dieperliggende thema’s in ons leven. De existentiële psychologie, waar Yalom een belangrijke uitdrager van is, onderscheidt vier thema’s, te weten: doodsangst, vrijheid en verantwoordelijkheid, zingeving en eenzaamheid. Al onze psychische blokkades zijn tot een van deze vier te herleiden. De existentiële psychologie kent, evenals de gestalttherapie, de notie van creatieve aanpassing. De tien anekdotes in Eendagsvlinders bevatten keer op keer prachtige voorbeelden van creatieve aanpassing. Yalom, die al vijftig jaar in het therapievak zit, blijft zich verbazen over deze menselijke, al te menselijke kracht.

Kritiek
Daarmee uit hij direct zijn kritiek op de steeds technischer wordende psychotherapie, mede door de  invloed van zorgverzekeraars en de macht van de DSM-V, het diagnostische hoofdwerk van de psycholoog en psychiater. Yalom gelooft niet in die categorisering en versimpeling van het eindeloos creatieve waartoe de mens in staat is. Sterker nog, uit onderzoek blijkt keer op keer dat de therapeutische relatie de belangrijkste factor in een effectieve therapie is. Waarom dan die focus op kortdurende therapieën? In dit boek toont Yalom overtuigend de waarde van de therapeutische relatie, die eigen is aan de existentiële benadering, in therapie. En dat levert ontroerende verhalen op, juist doordat existentiële therapeuten inzoomen op dat al te menselijke gedrag. Daar zijn geen ingewikkelde theorieën voor nodig, ze hoeven slechts op een steunende manier aanwezig te zijn. Dat is tegelijkertijd de lastigste van alle ’technieken’ in de psychotherapie.

Zelfhulp
Het is aardig te lezen dat zelfs een doorgewinterde rot in het vak nog dagelijks geconfronteerd wordt met de onvoorspelbaarheid en eindeloze creativiteit van de menselijke geest, en daar ook mee worstelt. Elke situatie vraagt om haar eigen diagnose en therapie. Doordat de verhalen dicht op de huid geschreven zijn – het is alsof je als stagiair aanwezig bent bij de kunst van het vak – is het alsof je getuige bent van de worsteling die een ander doormaakt. Hiermee krijgt dit boekje een soort zelfhulpinsteek. De problemen waarmee de mensen worstelen zijn niet alleen uniek, maar tegelijkertijd ook universeel. Juist daar waar een snaar bij je geraakt wordt, voel je de interne motivatie om in beweging te komen. Daarom werken zelfhulpboeken zelden en dit boekje waarschijnlijk veel beter.

De tien hoofdstukken die dit boek rijk is richten zich zowel op therapeuten, als op een breder publiek. Een soort emancipatie van de psychologie, een taboedoorbrekend verslag, waar direct in het diepe gedoken wordt, door thema’s als de dood en spijt, vervulling en dankbaarheid in de schijnwerpers te zetten. Het merendeel van de beschreven cliënten kwam maar een of enkele keren, de meesten waren al oud. Het kan voor jongere mensen troostend zijn om de gerijpte gedachten en handelingen van de ouderen tot je te nemen: het plaatst je geworstel in perspectief.

In Tegen de zon inkijken sprak Yalom over het achterlaten van rimpelingen. Hij is reeds een oud man van in de tachtig. Eendagsvlinders is zijn rimpeling aan de nieuwe generaties therapeuten en cliënten, komende van de fontein van de eeuwige jeugd.

Muziek / Voorstelling

Teleurstellende vertolking van Schots drama

recensie: Giuseppe Verdi-Macbeth

Macbeth, een van de weinige opera’s waarin niet de liefde maar de menselijke slechtheid de hoofdrol speelt, is in deze productie een teleurstellende ervaring. De vicieuze cirkel van moord en doodslag en de tragiek van een echtpaar dat onherroepelijk ten onder gaat blijven steken in een saaie en onduidelijke regie en zangers die niet overtuigen.

In het operatijdschrift Odeon en in het begeleidende programmaboek staan grote woorden over deze opera naar het toneelstuk van Shakespeare. Regisseur Breth heeft het over ‘wezenlijke vragen van de menselijke existentie’. Het publiek moet ‘mentaal en emotioneel iets beleven’. Jan Kott schrijft: ‘Het thema is moord. Er is geen slaap meer in dit stuk, alleen nachtmerries.’ Kott gebruikt zelfs termen als ‘de ervaring van Auschwitz’ – de afgrond die gaapt wanneer alle gevoelens en morele maatstaven zijn verlaten en alle grenzen zijn overschreden.

Welcome to hell

Verdi’s donkere muziek, met de bezetting van bassen, celli en koperblazers, die ook in zijn Requiem de boventoon voeren – denk aan het beroemde Dies Irae – zal deze hel oproepen. En hoewel de teksten uit het libretto van Francesco Maria Piave het niet halen bij de inktzwarte dialogen van de Engelse meester, valt er meer dan genoeg te huiveren voor het publiek dat iets ‘existentieels wil beleven’. Het is daarom teleurstellend dat van bovengenoemde pretenties weinig tot niets wordt waargemaakt in deze productie. Een starre regie, waarin personages die niet lijken te weten wat ze zingen van links naar rechts en terug over het toneel wandelen. Decors die geenszins het mistige, onheilspellende landschap oproepen van bergen en heidevelden, die in de loop van het drama rood kleuren van vergoten bloed. In deze voorstelling zijn het twee ‘locaties’ die voortdurend, door het vallen van het voordoek en een minutenlang onderbreken van verhaal en muziek, gewisseld worden.

Boerenkoolveld

Het ene is een aankomsthal van een middelgroot vliegveld met door de glazen ruiten uitzicht op een boerenkoolveld. Dit is het domein van de heksen en dient tevens als slagveld. Een met enorme matrassen gecapitonneerde zaal waar een leeg kinderbed en een speelgoedbeer (hoe cliché kun je kinderloosheid verbeelden?) vormt het kasteel Dunsinane, waar de valse Lady Macbeth haar weifelachtige echtgenoot tot moorden aanzet. Nog afgezien van het feit dat een vals karakter niet hoeft in te houden dat je ook vals gaat zingen, en dat weifelachtigheid niet betekent een totaal gebrek aan dramatische zeggingskracht, zijn deze twee mensen een duf stel. Invalster Amarilli Nizza en de wat hulpeloze Scott Hendricks doen hun best. Maar ze willen maar niet tot leven komen als het machtsbeluste echtpaar dat het lot een handje wil helpen en na de eerste moord in een helse draaikolk belandt.

Brouwsels zonder heksenketel

Onbegrijpelijk is ook waarom Macbeth, die tijdens de ‘banketscène’ bezoek krijgt van de geest van de door hem vermoorde wapenbroeder Banco, als dronkenman wordt opgevoerd. Die hallucinatie is gewetensnood en juist geen gevolg van overmatige alcoholconsumptie! En aan het begin van de derde akte, waar de heksen hun brouwsels vervaardigen, onder het zingend opnoemen van de vieze ingrediënten, zien we een aantal compartimenten van voornoemde aankomsthal, waar de hellevegen in oude kranten bladeren. En waarom wordt de brief met de onheilsboodschap aan Lady Macbeth niet door haar zelf voorgelezen? Het vormt het begin van haar waanzin.

Zelden werd lichamelijke en geestelijke destructie zo onduidelijk en terloops gevisualiseerd. Een concertante uitvoering, met het, zoals gewoonlijk, fantastisch zingende koor, het goed spelende orkest en de paar vocale uitschieters (Wookyung Kim als Macduff en Vitalij Kowaljow als Banco) had meer indruk gemaakt. Jammer!

Voorstellingen op 12, 15, 18, 22, 25 en 28 april

Theater / Voorstelling

Shakespeare in Seattle

recensie: Dood Paard – Macbain

In de kolderieke Paradevoorstelling Club 27 voerde Gerardjan Rijnders de uitgezakte geesten van enkele roemruchte rocksterren op, die op hun zevenentwintigste het leven lieten. Te midden van onder meer Janis Joplin en Jim Morrison schitterde een naam door afwezigheid: Kurt Cobain, de frontman van Nirvana, die zichzelf op 5 april 1994 met een jachtgeweer de dood in joeg. Rijnders is hem niet vergeten. Integendeel: in Macbain trekt hij parallellen tussen de levens van Cobain en zijn eega Courtney Love en Shakespeares bloederige tragedie Macbeth.

Macbeth krijgt plots het koningschap van Schotland in zijn schoot geworpen, Cobain wordt de stem van een generatie tegen wil en dank. Beiden voorvoelen dat deze situatie onhoudbaar is. Ze worden allebei gespeeld door Gilles Biesheuvel, bijgestaan door Manja Topper als onder andere Love en Lady Macbeth. De voorstelling is dialectisch opgebouwd in drie delen: een gedeelte over Cobain en een fragmentarische introductie tot Macbeth leiden in het derde deel tot de creatie van de tragische titelheld.

Gekeuvel en gekrijs

Het eerste deel is gebaseerd op interviews met Cobain en Love. Al bankhangend springen ze melig van de hak op de tak. Love pocht met de acteurs die ze heeft ontmoet en de bands die haar geïnspireerd hebben, Cobain bespreekt zijn ADHD, zijn puberjaren, zijn tanende inspiratie en zijn gewoonte om een zonnebril te dragen uit angst voor slechte foto’s. De paradox is duidelijk: hoe ongeëngageerder, ongeïnspireerder en nihilistischer ze zich tonen, hoe meer ze een spreekbuis worden voor een generatie.

Hierna volgt een gefragmenteerde opsomming van Macbeth, waarin Biesheuvel en Topper, als twee kinderen die vanachter de bank poppenkast spelen, afwisselend de heksen, Macbeth, Lady Macbeth en een zwik aan randpersonages opvoeren. Ondanks het soms inventieve gebruik van speelgoedattributen (stokpaardjes, poppen, een Mega Mindymasker) is dit gedeelte een zware zit. De korte scènes zijn hysterisch, krijserig en wekken eerder verwarring en ergernis dan dat ze een heldere of komische inleiding op de tragedie zijn. Zelfs een koddig arrangement van Smells Like Teen Spirit op z’n Purcells brengt geen redding.

Een troosteloze synthese

In het derde deel komen de twee verhalen samen. Het kersverse koningskoppel hangt weer op de bank, wachtend tot de voorspellingen van de heksen uitkomen: de koning zal niet worden verslagen tot het woud tegen hem oprukt, geen man die uit een vrouw is geboren zal hem ooit kunnen verslaan. Geborgenheid kunnen ze elkaar niet meer bieden en gaandeweg slaat hun arrogantie om in paranoia, tot ze uiteindelijk blasé en murw hun noodlot accepteren.   

Rijnders’ dialoog, hier en daar gelardeerd met parafrases van Cobains teksten, is afwisselend poëtisch en rauw, maar heeft het probleem dat de trage treurnis van de tekst de teneur van het stuk gaat bepalen. De meeste spanning komt niet voort uit het gekift van Biesheuvel en Toppers, maar uit het toneelbeeld. Boven de hoofden van de koning en koningin hangt het zwaard van Damocles in de vorm van een glasplaat met bestek, waarvan de schaduwen op de vloer de takken van het naderende woud vormen.

Ongelukkige samenkomst

In zijn zelfmoordbrief citeerde Cobain uit een nummer van Neil Young: ‘It’s better to burn out than to fade away.’ Helaas, hoewel de voorstelling op weg naar het einde wel degelijk mooie momenten kent, kwijnt deze toch langzaam weg. Nu is dit dramaturgisch volledig verantwoord – het koninklijk paar wacht eenzelfde lot – maar interessant theater levert het te weinig op. Hoe sterk Shakespeares tragedie en Cobains muziek afzonderlijk ook kunnen zijn, het nieuwe geheel is minder dan de som der delen. 

Film / Films

Compassie met de buitenbeentjes

recensie: Olive Kitteridge

Vergeet even de met pure testosteron geïnjecteerde oneliners van Frank Underwood. Er wordt wel meer moois gemaakt dan House of Cards alleen. Na al die bekvechtende alfamannetjes en –vrouwtjes komt een serie over hele gewone mensen met alledaagse gebreken als een verademing.

~

De HBO-miniserie Olive Kitteridge – vier delen van een uur – is gebaseerd op een Pullitzer-prijs winnende bundel korte verhalen; Winter van Elizabeth Strout.  Strout beschrijft de worsteling met het leven van een aantal bewoners van een kustplaatsje in New England. Centraal in de verhalen én de tv-serie staat Olive Kitteridge, een bovenmatig intelligente maar enigszins depressieve wiskundelerares.

Prullenbak


~

Je mag het gerust een moedige keuze noemen van regisseur Lisa Cholodenko (van het lesbodrama The kids are allright): een hoofdpersoon kiezen die, op het eerste gezicht, niet bepaald sympathiek is. Olive is genadeloos eerlijk, ze geeft niets om sociale conventies en vindt het maar wat moeilijk om haar zoon Christopher en haar altijd optimistische man Henry van enige genegenheid te voorzien. Zijn goedbedoelde cadeautjes belanden een uur later alweer in de prullenbak.

Maar, gaandeweg ontdekken we dat achter die façade van botheid en cynisme ook een groot hart schuil gaat. Olive, erfelijk belast met depressie, voelt compassie met buitenbeentjes en losers en kan slecht tegen onrecht. Cholodenko schetst aan de hand van vier episodes, gespreid over meerdere decennia, het leven van de familie Kitteridge en enkele dorpsbewoners. Een bestaan waarin noodlot, dood, overspel en misdaad een rol spelen. Dat klinkt loodzwaar, maar met geestige scènes – Olive die een zak pinda’s leegknabbelt tijdens de huwelijksvoltrekking van haar zoon – is de toon vooral tragikomisch. Je lacht om niet te hoeven huilen.

Subliem ensemble


~

Deze ontpopping is meesterlijk aan Olive Kitteridge. Aanvankelijk lijken we te doen te hebben met klagerig gootsteendrama en lastige personages. Maar, gaandeweg groeit steeds verder de compassie met deze gemankeerde mensen.

Het helpt daarbij enorm dat Cholodenko de beschikking heeft over een subliem ensemble karakteracteurs. Frances McDormand speelt de weerbarstige Olive en Richard Jenkins is de vrolijke apotheker Henry die iets te graag aardig gevonden wil worden. In de laatste aflevering mag Bill Murray schitteren als een uitgebluste playboy. Hoewel  het alle drie acteurs zijn die we zelden op een slechte uitvoering van hun rol hebben kunnen betrappen, stijgen ze hier naar grote hoogte.  

 

Theater / Voorstelling

De grootmeester komt nog eenmaal tot leven

recensie: Servaes Nelissen - Mijn vader was poppenspeler

Servaes Nelissen wordt bij zijn opkomst direct met een warm applaus ontvangen door zijn publiek en neemt ons mee in een wereld vol herinneringen aan zijn overleden vader Jan Nelissen – een legende die kan worden beschouwd als de grondlegger van het naoorlogse poppentheater in Nederland. Als verhalenverteller heb je aan Servaes zeker geen slechte: het is vanaf het eerste moment duidelijk dat zijn komisch talent met de paplepel is ingegeven.

Als kleine jongen reisde Servaes al stad en land af in het rode Citroënbusje van zijn vader. Hierin speelde Jan zijn voorstellingen en zoonlief mocht helpen met de techniek. Vol trots keek Servaes toe hoe zijn vader de kost verdiende ‘door met zijn handen in de lucht te staan’ en leerde hij de geheimen van het vak kennen. Hoewel Servaes lange tijd niet wist of poppentheater nu wel werkelijk een vak is en hij zijn leeftijdsgenootjes liever niet over het beroep van zijn vader vertelde, spreekt hij nu juist zijn verwondering uit en treedt hij zelfs in zijn voetsporen. Zo nu en dan maakt zijn verwondering plaats voor een kritische noot, maar ironisch genoeg lijkt hij daardoor nog sterker op zijn vader, die zijn mening ook niet onder stoelen of banken stak.

~

‘Het gaat om wat je niet ziet, maar wel voelt – de kracht van de illusie.’
Het decor is sober ingericht met een poppenkast en een bescheiden tafel met stoel. Twee koffers vol poppen staan veelbelovend klaar en de tafel wordt gesierd door een miniatuuruitvoering van het welbekende busje. Onder luid gelach geeft Servaes toe wat gespannen te zijn, omdat zijn vader hem vanuit het publiek op de vingers kijkt. Opvallend is de ontroerende wijze waarop Servaes nog steeds zijn vader durft te jennen en uit te dagen en hoe eerlijk hij het gesprek met hem durft aan te gaan. Jan keert terug op het toneel in de vorm van een pop en komt tot leven in de handen van zijn zoon. Zelf schakelt Servaes ijzersterk tussen de dialoog met het publiek en zijn poppen en verschijnt ook hijzelf in de vorm van een pop ten tonele in de poppenkast. Samen stelen vader en zoon de show en wordt door middel van verhalen, poppenspel, dia’s en foto’s een kleurrijk portret geschetst van de eens zo harde werker met een zeer bewogen levensgeschiedenis. We gluren door de poppenkast naar Jans leven vol idealistische ambitie, spanning, drank en anekdotes. Keer op keer weet Servaes de magie van het poppenspelen tot een hoogtepunt te brengen om deze vervolgens weer net zo hard te verbreken.

Een kast vol herinneringen
Wanneer Servaes tussen de poppen uit koffers zijn moeder tevoorschijn tovert, vertelt hij hoe ze samen drie jaar na zijn vaders dood op een poppententoonstelling erachter kwamen dat Jan al veel te snel in de vergetelheid was geraakt. In een kast op de donkere zolder van het Theater Instituut lag de verzameling poppen in slechte staat te verstoffen. Inmiddels wordt deze verzameling klimatologisch bewaard in een depot op een industrieterrein waarop Servaes stelt: ‘Hun stem en publiek zijn verloren. Je kunt ze beter begraven. Ze zijn dood.’ Jan vindt dit een uitstekend idee (‘Dát is een scène, jongen!’) en vervolgens is in de poppenkast te zien hoe de twee weten in te breken in het Theaterdepot om de poppen te stelen; de herinneringen komen weer in handen van de rechtmatige eigenaren.

~

‘Dit zijn geen rekwisieten, dit zijn personages. Deze poppen hebben ooit geleefd.’
Als laatste eerbetoon aan zijn vader geeft Servaes de poppen hun laatste rustplaats in het familiegraf. Een enigszins absurde vertoning in de poppenkast die op de lachspieren werkt, maar tegelijkertijd weet te ontroeren – de grote kracht van Servaes. De voorstelling eindigt met bewegende beelden van de familie Nelissen waarop onder andere te zien is hoe Jan zijn befaamde busje inlaadt. Even lijkt het alsof je er ook een beetje bij bent geweest. Ook al is Servaes dan niet zo religieus als zijn vader (‘Bid voor deze kleine kunstenaar’), laten we in ieder geval hopen dat zijn vader vanavond echt in het publiek zat. Het doek van de poppenkast gaat dicht en met een gevoel van heimwee verlaat het publiek de zaal.

Film / Films

Europese Miyazaki

recensie: Song of the Sea (Het lied van de zee)

.

De Ierse animator en regisseur Tomm Moore liet zijn talent vijf jaar geleden al zien met de The Secret of Kells, een kunstige animatiefilm die doordrenkt was van Ierse folklore. Zijn nieuwe creatie Song of the Sea past op het eerste gezicht in dat patroon.

~

Maar wie verwacht dat Saoirse’s sprookjesachtige ontdekkingstocht het centrale verhaal is, zal worden verrast door de gelaagde narratief van deze film. Het fabelachtige wordt weerspiegeld in het aardse, en andersom. De boosaardige uilenheks Macha vertoont verdacht veel gelijkenissen met de oma van Ben en Saoirse. Zij meent te weten wat het beste voor hen is en neemt hen mee naar de stad, weg van hun vader. Conor wordt op zijn beurt verteerd door verdriet om zijn verloren geliefde (zo erg dat hij eigenlijk geen liefde meer kan geven aan zijn kinderen), net als de in een berg veranderde reus waar hij naast woont.

De persoon die deze twee werelden verbindt is de echte held van het verhaal: Ben. Saoirses lot om de verborgen feeënwereld te redden uit de bedrukkende moderniteit is verpakt in Bens poging om samen met haar de weg van oma’s stad terug naar huis te vinden. Ondertussen maakt hij de grootste persoonlijke groei door. Hij begint het verhaal als bittere en bij vlagen gemene broer, maar gaandeweg beseft hij dat het niet Saoirses schuld is dat hij zijn moeder heeft verloren. Uiteindelijk trotseert hij de uilenheks en overwint hij zelfs zijn angst voor water om zijn zusje te redden.

Subtiel


Dit emotionele verhaal verpakt in Ierse folklore en een hero’s journey blinkt uit vanwege de narratieve subtiliteit, niet op de minste plaats in de aanvankelijk moeizame verhouding tussen Ben en Saoirse. Ben zelf is de ideale hoofdpersoon. Ondanks zijn persoonlijke tekortkomingen blijft hij sympathiek door zijn eigenaardigheden – zoals zijn walkman met hardrockmuziek en de vreemde 3D-bril die hij overal mee naartoe neemt – en de band met zijn hond Cú.

Betoverend


Ook worden we getrakteerd op betoverende beelden en prachtige muziek van Bruno Coulais en Kila. Dat alleen is de anderhalf uur al meer dan waard, zoals ook bleek bij de vorige film van Moore. Maar omdat The Secret of Kells een persoonlijk en emotioneel verhaal miste, is Song of the Sea nog vele malen beter. De combinatie van folklore, wonderlijke animatie en persoonlijke verhalen maakt de vergelijking met de inmiddels beroemde animator Hayao Miyazaki (Spirited Away, Howl’s Moving Castle, Princess Mononoke) bijna voor de hand liggend. Song of the Sea bewijst in ieder geval dat Tomm Moore een soortgelijke status verdient.