Theater / Voorstelling

Keizerlijke residentie in Vogelenzang

recensie: ’t Woud Ensemble - De Keizer van de Kippen

Buitenplaats Leyduin: in het verleden een zomers toevluchtsoord voor voorname families, nu een openbare plek voor natuur- en cultuurliefhebbers. ’t Woud Ensemble speelt hier in de openlucht De keizer van de kippen, een amusante voorstelling waarvoor Mart-Jan Zegers een radicale tekstbewerking van Friedrich Dürrenmatts Romulus de Grote heeft geschreven.

Voor aanvang van de voorstelling heerst er een gemoedelijke sfeer. Met vogelgezang op de achtergrond bewegen de acteurs vrij rond tussen de bloeiende rododendrons terwijl ze hier en daar een praatje maken en het publiek een heerlijke amuse voorschotelen – wortelschijfjes met, hoe kan het ook anders, een toefje eiersalade. Grappen makend weten de vier acteurs hun publiek alvast warm te draaien voor wat komen gaat. ‘Wacht maar,’ vertrouwt Flip Filz mij toe ‘over een uurtje is het hartstikke koud.’

Glansrol voor de kokkin

Wanneer de voorstelling begint wordt direct gesteld dat de rol en invloed van de kok in de geschiedenis zwaar worden onderschat. Met enkele historische voorbeelden wordt aangetoond dat achter iedere grote leider een kok staat met een stevig ontbijt – in het geval van keizer Romulus een kokkin met een zachtgekookt eitje. Deze kokkin (Heike Wisse) heeft de broek aan, letterlijk en misschien ook wel figuurlijk, en probeert te redden wat er te redden valt. Hiervoor wordt Wisses uithoudingsvermogen behoorlijk op de proef gesteld. Een moment van rust lijkt haar niet gegund. Met grote ogen van de stress sprint ze op aandoenlijke wijze van hot naar her terwijl ze probeert om haar destructieve keizer (Flip Filz) tot de rede te brengen. Het Romeinse Rijk heeft een enorme staatsschuld opgebouwd en wordt van alle kanten belaagd door barbaren. Keizer Romulus geeft toe geen geschikte leider te zijn, omdat hij nu eenmaal meer van zijn kippen houdt dan van lastige keuzes maken.

Karikaturale klucht

De keizer van de kippen is een bijzonder komische voorstelling geworden dankzij de talloze woordspelingen in de tekst en het groteske spel van de innemende spelers, waarvan de ene blik nog guitiger is dan de andere. Zo schittert Margien van Doesen als de keizerin die haar houvast heeft gevonden in de podiumkunsten. Haar melodramatische gebaren en uitvergrote tekstbehandeling werken op de lachspieren, maar toch blijft ze een zekere klasse houden. Het geheel van de voorstelling dreigt aan de oppervlakte te blijven door de humoristische speelstijl, maar dat maakt het niet minder vermakelijk. Bovendien wordt tegen het einde van de avond toch nog een subtiele ondertoon hoorbaar wanneer de kokkin de kibbelende keizer en de Germaanse leider (Olaf Mamberg) corrigerend toespreekt.

Culinaire moraliteit

Wanneer de twistende mannen voor de zoveelste keer uitroepen dat deze komedie moet stoppen, beantwoordt de kokkin dit met een culinaire metafoor. Het leven is als koken: iedereen heeft er iets over te zeggen en uiteindelijk heeft iedereen gelijk. Soms is het te zoet, te bitter of misschien zelfs te bitterzoet. In alle ellende die het leven kent geeft de komedie de mogelijkheid om in ieder geval door te kunnen modderen. Het leven kent geen einde, dus de komedie ook niet. Deze moraliteit is exact wat de voorstelling nodig had om nog enige diepgang te kunnen krijgen. Jammerlijk genoeg is dit moment alweer haastig snel voorbij en kan het daardoor gemakkelijk over het hoofd gezien worden.

tino sehgal, a year at the stedelijk
Kunst / Achtergrond
special: A year at the Stedelijk: Tino Sehgal
tino sehgal, a year at the stedelijk

Twaalf keer Sehgal – juni

Een retrospectief van een jaar. Twaalf werken in de vorm van geconstrueerde situaties, elke maand één. Dagelijks opgevoerd vanaf het moment dat het Stedelijk opengaat totdat het sluit. Tino Sehgal choreografeert met zijn werken, die elke maand in een andere zaal van het museum te vinden zullen zijn, niet alleen hen die zijn werken vertolken, maar ook het gedrag van het museumpubliek.

Zes uit twaalf: This Variation (2012)

Op dezelfde plek als vorige maand bevindt zich nog steeds de doorgang naar de donkerte. Een beat, ‘gehum’, zang, stemmen: de ruimte klinkt vol. Met de wetenschap dat mijn ogen aan het donker moeten wennen, doemen er na een minutenlang zwart ‘niks’ langzaam maar zeker silhouetten op van mensen, veel mensen. En deel van hen beweegt, verplaatst zich door de ruimte en maakt geluid. Maar er is ook een aantal dat staat, niet beweegt en geen geluid produceert. Weer anderen zitten tegen de muur of in het midden van de zaal op de grond. Het is hierdoor onduidelijk wie bezoeker en wie vertolker is en dus ook uit hoeveel vertolkers This Variation is opgebouwd. Dit blijft ook de rest van de tijd onduidelijk – zijn het er tien, twaalf of meer? – doordat de herkenningspunten in het donker beperkt blijven. Hierdoor zijn degenen met minder duidelijke uiterlijke kenmerken – lengte, haar, wijde broek – anoniemer.

A capella wordt de ruimte gevuld, alles wat je hoort wordt ter plekke vocaal geproduceerd – ook wanneer je denkt een ‘echt’ drumstel te horen. Voor degenen wiens ogen nog niet aan het donker gewend zijn lijkt er alleen geluid te bestaan en, wanneer de vertolkers bewegen, de verplaatsing van lucht, als een zacht briesje. Sommige bezoekers die na het betreden van de zaal ontredderd bij de ingang blijven staan, worden door één van de vertolkers de ruimte ingeleid en ergens gepositioneerd. De wetenschap dat zij nog niks zien maakt het voor de ziende bezoekers in de zaal tot een teder schouwspel: het zorgzame gebaar van de vertolker voor de nog zo kwetsbare bezoeker.

‘When I’m available’

Stiltes zijn er ook. Nooit echt lang, maar lang genoeg om de vraag op te roepen wat een volgend nummer, geluid of choreografie in beweging zet. Begint een van de vertolkers ‘zomaar’ met iets uit het repertoire, is er überhaupt sprake van een vaststaand repertoire, is er een leider binnen die groep die steeds een volgende sessie in gang zet? In dat kader: juni herbergt met This Variation weer een nieuwe ‘this’, na This is new (februari), This is good (februari en maart), This is exchange (maart), This is propaganda (maart) en This is so contemporary (april). De talige verwijzing van zo’n kenmerkend woord als ‘this’ zet ook nu weer aan tot nadenken doordat het een context, een afbakening, lijkt te impliceren. Deze variatie, niet een andere. Ik ben geneigd het te lezen als een letterlijke vertaling naar het nu, elk moment is het deze variatie en dat het juist dit gegeven is waar het werk om draait. Dat de variatie elke keer anders is en dat dát is wat de idee van This Variation is. Dat in het werk besloten ligt dat er gevarieerd wordt, mag worden. Dat variatie het werk is?

Onverwachts begint een van de vertolkers te spreken, een monoloog over de vraag hoe bereikbaar te zijn en de consequenties van het almaar beschikbaar zijn. ‘When I’m available, when I’m unavailable, when I’m on and when I’m off’ klinkt het. In de ruim tweeënhalf uur die ik doorbreng op de grond in de donkere ruimte zijn er drie van dit soort interventies. Vertolkers die zich uitspreken en een monoloog of dialoog houden. Elk ervan handelt over wat het is waar een individu zijn waarde en betekenis aan ontleent. Het verdienen van geld en het doen van werk worden daarin ten tonele gevoerd als een bevestiging van het zijn. De mono- en dialogen lijken zoektochten; hardop denkend wordt de eigenheid en maakbaarheid van het individu bevraagd.

‘That somehow, maybe, I was special. Like maybe my life was supposed to really matter.’ Op schrift en uit de context klinkt het wellicht pathetisch, maar uitgesproken in een donkere ruimte, in de aanwezigheid van een onbekend aantal toehoorders, heeft het iets mythisch, iets ontzettend persoonlijks en tegelijkertijd iets herkenbaar universeels.

Good vibrations, excitations

Af en toe staan de mannen en vrouwen tegenover elkaar en voeren ze een choreografie op die doet denken aan dansjes van boybands in videoclips. Dan weer is de choreografie ruig en staan alle vertolkers met één been aan de grond genageld terwijl ze het andere woest de lucht in gooien, een beweging die vergezeld gaat met het naar beneden bewegen van het hoofd – een vertraagd headbangen. Wanneer, in trager tempo dan het origineel, ‘I, I love the colorful clothes she wears and the way the sunlight plays upon her hair’ klinkt en daarmee de Beach Boys’ Good Vibrations wordt ingezet, komt er een ander element in het spel: licht. Zo nu en dan flitst een warm, oranjekleurig licht aan en verlicht het de zaal, vertolkers en bezoekers voor een luttel aantal secondes. Op andere momenten blijft het licht soms iets langer op volle sterkte om vervolgens weer beetje bij beetje gedimd te worden.

This Variation lijkt een onderzoek naar mogelijkheden van ervaren. Er is het zicht dat in eerste instantie wegvalt doordat bezoekers overvallen worden door een deken van zwart. Er is het geluid dat de ruimte dimensie geeft. Er is de tast die ingezet wordt door een enkele bezoeker die dapper probeert verder de ruimte in te komen. Het lichamelijke aspect, in de vorm van het fysieke, is weliswaar vertegenwoordigd door de bewegingen van de vertolkers, maar ondervindt de bezoeker niet aan den lijve. Totdat ook dat verandert.

‘I know the feeling.’ ‘It is the real thing.’ ‘I know you feel it too.’ Na deze zinnen een aantal keer herhaald te hebben beginnen de vertolkers bezoekers te omhelzen. Een van hen hurkt naast mij neer, slaat haar armen om mij heen en vangt ook mij in een omhelzing. Het houdt langer aan dan ik zou verwachten, lang genoeg om het ongemakkelijke vertrouwd te maken. De omhelzing maakt het ‘I know you feel it too’ letterlijk. Een double bind: de tekst choreografeert de handeling en de handeling wordt ondertiteld door de tekst.

Plaatsvinden, plaats vinden

‘Play differently my game’ zegt een van de vertolkers tijdens haar monoloog. Daarmee vangt ze tevens datgene wat Sehgal met This Variation doet. Zijn eigen spelregels, die de bezoekers die maandelijks het nieuwe werk tegemoet treden langzaam dachten te leren kennen en misschien zelfs te kunnen doorgronden, brengt Sehgal in dit werk op een nieuwe manier samen en ontregelt daardoor op een manier die de bezoekers nog niet kennen. Dat geldt overigens ook voor het uitspreken van de titel door een vertolker, hetgeen reeds onderdeel uitmaakte van eerdere werken, maar dit keer wordt de titel meerdere malen achter elkaar uitgesproken, telkens gevolgd door een andere maand en een ander jaartal. Daarbij hergroeperen de vertolkers zich ook steeds, als een groep die verwordt tot een klassieke beeldenformatie en schijnbaar toch elke keer opnieuw door de beeldhouwer gevraagd wordt een andere houding aan te nemen. Op zoek naar wat hij nog niet gezien heeft. De hij, de beeldhouwer in kwestie, Sehgal, laat in This Variation afwisselend, of misschien zelfs zowel, de vertolkers en de bezoekers de plaats van deze ‘hij’ innemen.

This variation vindt plaats in samenwerking met het Holland Festival en is te zien tot en met 21 juni. Daarmee breekt het werk met het gegeven dat Sehgal elke maand een nieuw werk toont dat gedurende die hele maand van open tot sluit in het Stedelijk te zien is. Wat er de overige acht dagen van de maand juni zal gebeuren is niet duidelijk. Geen werk, een ander werk?

Film / Serie

De wraak van de rouwende sneeuwruimer

recensie: In Order of Disappearance

Wraak is een gerecht dat koud gegeten wordt. Laat dat gezegde maar aan de Noren over. In de droogkomische revengethriller In Order of Disappearance ontkomt niemand aan de toorn van een rouwende sneeuwruimer.

Protagonist Nils is een zestiger die in zijn dorp net is uitgeroepen tot ‘burger van het jaar’. Bij de meest extreme weersomstandigheden houdt hij met zijn wagenpark van gigantische sneeuwruimers de wegen in Noord-Noorwegen berijdbaar. Wanneer zijn zoon door een drugsbende wordt vermoord, blijkt hij ook talent te hebben voor het opruimen van crimineel tuig.

Wraakexercitie

Wat volgt is een keiharde wraakexercitie. De ene na de andere verantwoordelijke boef legt het loodje. Nils moordt zich langzaam maar zeker door de rangen van de Noorse drugsorganisatie, richting de hoofdverantwoordelijke, een nogal pedante topcrimineel met een jong zoontje.

Het Noorse geteisem wijdt de moorden in eigen gelederen aan een strijd met een rivaliserende Servische drugsbende. En dus ontstaat er een bende-oorlog waarbij de Servische maffiosi nu eens de good guys zijn. Ook wel eens verfrissend. Bruno Ganz geeft bovendien als de Servische Godfather Papa een puike Marlon Brando-imitatie weg.

Zwarte humor

Een vader die zijn kind verliest en uit is op wraak; het klinkt niet echt als een gezellig uitgangspunt voor een misdaadkomedie. Toch past het gortdroge Noorse gevoel voor humor en de in verdriet gedrenkte zwartkomische grappen goed bij de toon van het verhaal. Regisseur Hans Petter Molland speelt weliswaar leentjebuur bij Tarantino en de Coen-brothers, maar geeft er wel een eigen noordelijke draai aan. En hoofdrolspeler Stellan Skarsgard heeft als Nils precies de juiste droevige maar vastberaden oogopslag als de rechtschapen sneeuwruimer die dit grote onrecht niet pikt.

Leuk zijn de ironische observaties. De Noorse drugsbaas woont in een modernistische villa vol afzichtelijk steriel Scandinavisch design. De man heeft geen moeite met een mensenleven meer of minder maar kan zijn vrouw niet de baas. Een aanrader, deze droefgeestige Noorse gangsterfilm.

Boeken / Non-fictie

Lezen als genot

recensie: Cees Nooteboom - De schrijver als hoofdpersoon. Lezen als avontuur.

Cees Nooteboom is thuis in zijn schrijven, zegt hij ergens in de nieuwe bundel De schrijver als hoofdpersoon. Vijftig jaar literatuurbeschouwingen zijn daarin verzameld. Ze geven een goed beeld van wat Nooteboom bezighoudt.

Wat doet Cees Nooteboom? Hij schrijft – dat wisten we dankzij de flinke productie romans, gedichten, essays en andere werken die sinds zijn debuut Philip en de anderen in 1955 zijn verschenen. Hij reist – dat wisten we dankzij zijn reisverhalen, die de afgelopen jaren in acht kloeke delen gebundeld zijn. En, hij leest.

Er bestaat een filmpje van Daan Heerma van Voss die een verhaal komt schrijven in het Amsterdamse huis van Nooteboom. Zijn bibliotheek zien we niet alleen in de kast staan, maar ook verspreid in stapeltjes op bureaus en tafels liggen. Dankzij De schrijver als hoofdpersoon weten we nu ook dat lezen voor Nooteboom vaak vriendschap betekent, vriendschap met het werk, en af en toe ook met de auteurs van dat werk.

Vijftig jaar beschouwingen

Er staat een aantal necrologieën in dit boek – van Mary McCarthy, W.F. Hermans, Harry Mulisch – en al deze auteurs kende Nooteboom, of hij had ze in ieder geval een keer ontmoet. Het maakt deze stukken extra weemoedig. Hier is niet alleen de mens of collega Nooteboom aan het woord, maar ook de vriend, empathisch afwegend, een kracht die zijn woorden vooruit stuwt.

De schrijver als hoofdpersoon, dat als ondertitel ‘Lezen als avontuur’ draagt, bevat veel meer dan slechts in memoriams. Nu De Bezige Bij Nootebooms reisverhalen geografisch gebundeld heeft, is het met deze bundel tijd voor zijn beschouwingen. Als eerste komen zijn essays over de literatuur, schrijvers en het schrijven aan bod. Het vroegste stuk stamt uit 1964, het meest recente essay, over Gabriel García Márquez, uit 2014. Daartussen, van alles: necrologieën, een wandeling met Hugo Claus door het landschap van Het verdriet van België, een bezoek van Umberto Eco aan Amsterdam, een laudatio bij Connie Palmens Lucifer en inleidingen bij velerlei romans. En meer.

De ontvangst van een verhaal

Eén van de mooiste beschouwingen – noem het een essay, noem het een verhaal; voor de vrijelijk schrijvende Nooteboom zijn genres beperkingen – is ‘De Nederlands-Turkse grens’, dat vertelt over de ontstaansgeschiedenis van de roman In Nederland, later herdrukt onder de titel In de bergen van Nederland. Die roman is een hervertelling van Andersens sprookje ‘De sneeuwkoningin’, waarin Nederland via de Alpen doorloopt naar de Balkan. Het essay gaat over de ‘ontvangst’ van dit verhaal, onderweg in een auto in Spanje:

Als eerste kwam er een man. Hij was groot en zwaar en vloog de auto binnen hij had ook meteen een naam, Alfonso Tiburón de Mendoza, hij was inspecteur van de wegen in de provincie Zaragoza (een functie die later ook nog bleek te bestaan), hij droeg een blauw pak en hij zou een verhaal gaan vertellen waaraan ik ooit in de jaren zestig begonnen was.

En dan begint het. Nooteboom begint te praten, zijn reis- en levenspartner Simone Sassen noteert. Het is raar en dolkomisch, probeer het je maar eens voor te stellen – Nooteboom weet dat het een absurde scène is, maar zo gaat het nu eenmaal. Zo ontstaat het verhaal van een roman, en een nog geen tien pagina’s tellend essay is dan vele malen boeiender dan doorwrochte studies naar intellectuele verwantschappen en beïnvloedingen.

Later, misschien na het succes van Het volgende verhaal in Duitsland en de toekenning van de P.C. Hooftprijs aan Nooteboom in Nederland, begint hij meer en meer lofredes te houden op collega-auteurs en voor- en nawoorden te schrijven bij nieuwe uitgaven. In den vreemde prijst hij vertalingen van Nederlandse auteurs aan (o.a. Nescio in het Italiaans), terwijl hij hier te lande Valeria Luiselli, Alejandro Zambra en Het verhaal van Genji bezingt en beschouwt. Dat is het voorrecht van de senior author, de schrijver die zijn of haar plaats in de letteren veroverd heeft en nu jongere generaties op weg gaat helpen.

Door die ontwikkeling, van jonge bewonderaar tot oudere prediker, is De schrijver als hoofdpersoon natuurlijk ook een autobiografie. Wie zijn de vrienden van Cees Nooteboom? Wat leest hij, wat denkt hij daarover? Waar houdt hij zich mee bezig? Een leven trekt langs. Onderwerpen die bekend zijn uit romans, poëzie en reisverhalen komen ook hier voorbij. Het verstrijken van de tijd, vergeten en onthouden, het door de vingers glippen van wat er ooit was. Het is een genot om te lezen.

Boeken / Non-fictie

Held of schurk in Indië

recensie: Jur van Goor - Jan Pieterszoon Coen, 1587–1629. Koopman-koning in Azië.

Van Jan Pieterszoon Coen verscheen in 1934 een eerste biografie, die de acties van deze zowel befaamde als beruchte gouverneur-generaal in Nederlands-Indië in een wel heel positief daglicht stelde. Het eind mei verschenen Jan Pieterszoon Coen beschouwt de man neutraler, velt geen oordelen. Het is immers al moeilijk genoeg zijn leven compleet in beeld te krijgen.

Jan Pieterszoon Coen werd in 1587 in Hoorn geboren, dan een klein stadje aan de Zuiderzee, in een waarschijnlijk gegoede familie. Hier beginnen al gelijk de problemen voor biograaf Jur van Goor, tot 2004 aan de Universiteit Utrecht verbonden als docent koloniale geschiedenis: er zijn niet genoeg bronnen om dat te bevestigen. Wat we weten over Coen begint pas rond 1600, wanneer hij in Rome in de leer gaat. Met die rare keuze – een protestant naar een katholiek land, en dan niet eens naar de betere steden in het noorden – begint zijn leven.

Van Goor heeft deze bronnenlacune mooi opgelost. We mogen dan weinig weten over Coens jonge jaren, we weten wél van alles over Hoorn in de late zestiende eeuw. We mogen weinig weten over wat Coen in Rome precies deed, we kunnen wél laten zien hoe de stad er in die tijd aan toe was, wat er speelde. Het resultaat biedt geen absolute zekerheid; eerder een set gefundeerde aannames en mogelijkheden.

Plek in de geschiedenis

Na de hoofdstukken over Hoorn en Rome verandert Jan Pieterszoon Coen tevens in een biografie over de vroege jaren van de VOC. Coen reist via Afrika en India mee naar de eilanden van de Indonesische archipel. De compagnie is net opgericht, de toekomst is onzeker, en de concurrentie overal: in de Republiek gaat in 1609 het Twaalfjarig Bestand met Spanje in, maar de strijd om de specerijen in het oosten tussen de Nederlanders enerzijds en de Spanjaarden en Portugezen anderzijds gaat door. Ook de Engelsen hebben er schepen varen. En ten derde komen de Europese mogendheden niet in een onbewoonde wereld, maar worden ze betrokken bij lokale oorlogen en conflicten.

Coen heeft een belangrijke rol gespeeld in de consolidatie van de macht van de VOC in ‘de Oost’. Hij klom snel op binnen de organisatie en schreef in 1614 zijn Discoers, waarin hij voorstelde de handel en de oorlogsinspanningen te combineren en samen te laten gaan. Het document zou de basis worden voor latere discussies over het bedrijf.

Werklustige manager

Ook stichtte Coen in 1619 Batavia, de stad die bijna vierhonderd jaar later nog steeds dient als hoofdstad van het onafhankelijke Indonesië. Dat Coen een plek heeft in de geschiedenis, zowel de Nederlandse als de Indonesische, staat buiten kijf, maar de vraag is: wat moeten we van die plek denken? Dat heeft alles te maken met de tegenwoordig meest controversiële actie die Jan Pieterszoon Coen in de onder zijn controle vallende gebieden heeft uitgevoerd.

Om de nootmuskaathandel te monopoliseren werd het eiland Banda ontvolkt en vele nootmuskaatbomen gekapt en vernietigd. Handel en oorlogsvoering komen hier samen: de handel kan oorlogen financieren, oorlogen moeten de handel beschermen. Maar rechtvaardigt dit de wrede acties van Coen? Is hij een held of een schurk? Van Goor probeert labels en verwijten te vermijden, en in plaats daarvan Coens beweegredenen te doorgronden. Hij blijft bij de bij ons bekende feiten en hoe die door Coen gepresenteerd werden. Wat waren motivaties en uitwerkingen? Welke gevolgen had deze actie?

Van Goor is rustig en precies. Er zit jaren onderzoek in dit boek, en elk detail lijkt gemotiveerd te kunnen worden. Hierin ligt de kracht van Jan Pieterszoon Coen. Coen is volgens Van Goor een manager, met een ongekende werklust. Dat er over zijn privéleven met vrouw en kinderen, en als zoon van een in Hoorn achtergebleven familie, weinig tot niks te vinden is, is dan jammer – jammer, maar helaas.

Muziek / Album

Calexico kleurt weer mooi binnen de lijntjes

recensie: Calexico - Edge of the Sun

Verrassen doet een nieuwe cd van Calexico niet zo snel meer; de band uit Tucson, Arizona staat al zo’n twee decennia garant voor een fijnzinnige mix van americana en mariachi, oftewel mexicana. Nieuwe ingrediënten worden nog slechts mondjesmaat toegevoegd aan het door de jaren heen geperfectioneerde geluid van de band.

Ritselend en stoffig

Op hun nieuwe album Edge of the Sun opent Calexico fraai met een door trompetten en synths opgetilde popsong, ‘Falling from the Skies’. Afrikaanse woestijnblues lijkt vervolgens de toon te zetten in ‘Bullet & Rocks’, maar melodie, samenzang en trompetten klinken gaandeweg weer erg vertrouwd.

Knap is het hoe de band er steeds weer in slaagt om smaakvol, maar niet gelikt te klinken. Dat resulteert ook nu weer in ritselende gitaartjes, stoffige drums en aanzwellende trompetten. De toonzetting op de cd (verrassend genoeg de eerste die daadwerkelijk in Mexico is geschreven en opgenomen) is zoals altijd veelal melancholisch, ook al door de altijd wat ijle en ingehouden, maar wel altijd haarzuivere zang van Joey Burns.

Feestnummer

Miles from the Sea’ is zo’n typisch Calexico-nummer: licht weemoedig, (western)filmisch van karakter, bedaard gezongen, en met violen en trompetgeschal. Van een geheel andere orde is het Mexicaanse, deels Spaanstalige feestnummer ‘Cumbia de Donde’. Ska sijpelt er zowaar door in het (voor Calexico-begrippen) uptempo ‘Beneath the City of Dreams’ en in het vederlichte ‘Moon Never Rises’.

De band wordt op deze cd bijgestaan door o.a. Neko Case, leden van Devotchka, Iron and Wine en Band of Horses, en musici uit Mexico en Griekenland. Calexico kleurt ook op Edge of the Sun weer keurig binnen de lijntjes, en doet dat zoals altijd erg mooi.

Boeken / Non-fictie

Handzame gids

recensie: Jan Knol - Spinoza in 107 vragen & antwoorden

De Ethica van Spinoza is sinds de nieuwe vertaling aan een opmars bezig. Steeds meer mensen, niet alleen filosofen, buigen zich over dit moeilijke, maar inspirerende werk. Zo ook theoloog Jan Knol, die met Spinoza in 107 vragen & antwoorden een handzame inleiding tot Spinoza’s denken heeft geschreven.

Knol is niet de enige. De laatste jaren zijn er meerdere publicaties rondom Spinoza verschenen, zoals Het raadsel Spinoza van de Amerikaanse psychiater Irvin Yalom. Blijkbaar sluit Spinoza’s uiteenzetting van bijvoorbeeld God goed aan bij de ontgoddelijkte wereld van vandaag de dag.

Spinoza was de radicale verlichter en zijn hoofdwerk Ethica behandelt hoe te leven zonder een dwingende God. Radicaal is het boek ook in de afschaffing van het traditionele beeld van God. Spinoza leefde in het liberale Amsterdam van de Gouden Eeuw. Hij werd door zijn werken uit de Joodse gemeenschap geëxcommuniceerd, maar dit lijkt zijn denken eerder ten goede dan ten kwade te zijn gekomen. Los van de dwingende religieuze leer uit die tijd kon hij vrij en blij zijn gedachtegoed verder ontwikkelen.

Wie zich daar anno nu over buigt, zal opvallen, zeker in de Ethica, dat de stellingen, axioma’s en definities nogal droog en abstract zijn weergegeven. Vooral voor mensen zonder achtergrond in de filosofie. Dan is het handig dat er talloze boekjes zijn die je inwijden in de denktrant van Spinoza. Zoals Knols eerdere boeken als En je zult spinazie eten en Spinoza’s intuïtie. Knol weet op een eigentijdse wijze Spinoza’s idee van de God/Natuur uit te werken. De agnost en wellicht zelfs de atheïst zou hiermee uit de voeten kunnen.

God/Natuur

Een belangrijk concept in dit boekje is namelijk de uiteenzetting van het begrip God/Natuur. Wie iets van de wereld wil begrijpen en wie de wereld in een kader wil vangen ontkomt niet aan de natuur en haar wetten. Elke grote filosofie grijpt hier op terug (zie bijvoorbeeld het taoïsme, dat de mens en diens handelen als uitingen van de natuurwetten (Dao) ziet). Zowel de materiële, als de geestelijke wetenschappen vinden hun oorsprong in de natuur, hetzij door praktische beschrijvingen (natuurkunde, wiskunde), hetzij door geestelijke bespiegelingen (mystieke en gnostische geschriften, psychologie), ook wel experiëntieel of ervaringsgericht genoemd. Zoals Spinoza in Ethica aangeeft: het heeft geen zin om de geestelijke natuur in materiële termen uit te drukken. Vraag 18 van dit boekje laat bovenstaande verschil tussen materie en geest op simpele, heldere manier zien.

Filosofisch avontuur

Het leuke aan deze korte inleiding in Spinoza’s denken is dat je als lezer al gauw vanuit de denkwereld van Spinoza verder kunt redeneren. Je eigen pad bewandelen, hetgeen overigens in lijn is met de idee van vrijheid van Spinoza (lees vraag 90 en 91 er maar op na).

Zo biedt dit boek op toegankelijke wijze 107 vragen met, je zou het ook kleine meditaties over de vraag kunnen noemen, antwoorden. Antwoorden die je aan het denken zetten, je verwarren, weerstand oproepen en wat dies meer zij. Dit boek helpt je ook om met het ‘echte’ werk van Spinoza aan de slag te gaan. Aanvankelijk taaie, abstracte kost, verwordt met een beetje hulp tot een waarlijk filosofisch avontuur, dat tot in het huidige denken doorwerkt.

Boeken / Fictie

De blijvende schuld van verlies

recensie: P.F. Thomése - De onderwaterzwemmer

Een leven in de greep van angst en schuldgevoel, dat is wat P.F. Thomése ons voorschotelt in zijn nieuwe roman De onderwaterzwemmer. Een uiterst zwaarmoedige en deprimerende geschiedenis die glorieus blijft schitteren door de fenomenale schrijfkunst van de auteur.

Thomése heeft zijn nieuwste boek in drie delen verdeeld en begint met het verhaal van de veertienjarige Martin (Tin) van Heel die in de oorlogsjaren, als het zuiden van Nederland al bevrijd is, met zijn vader over de nachtelijke rivier zwemt om in vrij gebied te komen. Deel twee beschrijft de volwassen Martin op reis in Afrika, op zoek naar het adoptiekind van zijn vrouw. Het laatste deel is gewijd aan de bejaarde Martin, aan bed gekluisterd in een aftands ziekenhuis op Cuba.

Panische gedachten

Als Tin met zijn vader de rivier overzwemt, raken ze elkaar in de donkere nacht al snel kwijt. Door de stroming, de kou en volledige desoriëntatie heen worstelt Tin zich naar de veilige overkant en wacht daar tot zijn vader op zal duiken. Maar dat gebeurt niet. Tussen angst en hoop vastgeklonken weet Tin niets anders te doen dan verstard te blijven zitten, ‘hij moet hier blijven, er is niets, maar iets anders is er niet’. Na een nacht en een dag gewacht en gezocht te hebben wordt Tin met een boot weer naar de andere oever gebracht en moet hij zijn moeder onder ogen komen. De panische gedachtenstromen van een kind zijn door de schrijver op indringende wijze weergegeven.

Door zichzelf te redden verraadt hij zijn vader. Dat besef wordt als een spijker zijn kop in gehamerd, tot het erin vastgenageld zit. Door verder te leven aanvaardt hij diens verdwijning.

Worstelende hoedanigheid

Dertig jaar later – dertig jaar verder geleefd – is Martin met zijn vrouw Vic op reis in Afrika. Ze zijn op weg, op zoek naar de jongen die via het Foster Parents Plan wordt ondersteund door de school waar Vic onderwijzeres is. Martin wordt vanaf het eerste moment geconfronteerd met zijn onmacht zich over te geven aan het reizen op een vreemd continent. Alles is anders, alles is te wantrouwen en alles is bedreigend. Hij krijgt geen greep op de omstandigheden en verzet zich steeds meer tegen dat wat zijn vrouw als een avontuurlijke onderneming ziet.

In die worstelende hoedanigheid komt het verleden weer tot leven. Al zijn onbeholpenheid, zijn gevoel van minderwaardigheid, zijn angsten worden juist hier, in die chaotische Afrikaanse wereld, uitvergroot en opnieuw geprojecteerd op het beeldscherm van de herinnering. Nog altijd verlamd door de mysterieuze verdwijning van zijn vader en het schuldgevoel dat hij sindsdien met zich meedraagt, is het voor Martin onmogelijk geworden onbevangen door het leven te gaan.

Hij doet of hij er is, hij doet heus zijn best om zijn leven zo goed mogelijk in te vullen. […] Maar de wereld lijkt al compleet zonder hem, zoals ook zijn vader nooit meer ergens wordt gemist. […] Een dode is hij, net als zijn vader, ertoe veroordeeld om overal zijn eigen afwezigheid waar te nemen.

Schop onder de kont

Thomése weet deze uiterst ongemakkelijke geschiedenis met zo’n zorgvuldige taalbeheersing te omkleden dat er een voor de lezer verwarrende tweedeling ontstaat. Er is sympathie voor de ongelukkige hoofdpersoon, zijn bizarre levensloop roept een universeel medelijden op, maar tegelijkertijd is de neiging de man een schop onder de kont te verkopen moeilijk te onderdrukken. De schrijver buit deze tegenstelling op meesterlijke wijze uit, hij grossiert in rake beschrijvingen en weet Martins miserabele toestand samen te vatten onder de prachtige noemer ‘aanwezigheidsschaamte’.

En het wordt nog erger. In Afrika vindt opnieuw een verschrikkelijke ramp plaats waardoor Martin voor de tweede keer een dierbare onder ogen moet komen met een wrede boodschap en een enorm schuldgevoel. Gelukkig brengt deel drie van De onderwaterzwemmer, waarin de hoofdpersoon aan het einde van zijn leven een klein lichtpuntje krijgt toebedeeld, nog een beetje bemoediging in deze beklemmende prachtroman van P.F. Thomése.

Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam Sinfonietta
Muziek / Concert

Ingetogen singer-songwriter vs. bombastisch orkest

recensie: Holland Festival: Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam Sinfonietta @ Concertgebouw Amsterdam
Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam Sinfonietta

De schuchtere Keaton Henson treedt niet vaak op. Tegen online magazine The Guardian zei hij ooit: “Playing live? I have trouble just working one person in conversation”. Het is dan ook extra bijzonder dat hij vanavond in het kader van het Holland Festival een muzikale samenwerking aangaat met het Amsterdams Sinfonietta orkest. Het resulteert in een onvergetelijke avond in het Concertgebouw van Amsterdam.

De Engelse zanger en kunstenaar Keaton Henson is een bijzondere muzikant: na twee prachtige albums in de singer-songwriterhoek heeft hij afgelopen jaar met cellist Ren Ford een adembenemende instrumentale plaat gemaakt. Juist om deze laatste release zijn de verwachtingen in samenwerking met het Amsterdams Sinfonietta orkest hooggespannen. En juist deze samenwerking heeft de angstige Engelsman overgehaald om te komen optreden tijdens het Holland Festival.

Hypnotiserend

De mooie zaal van het Concertgebouw van Amsterdam is de perfecte locatie voor het grote gezelschap. Na opkomst van de groep strijkers komt daar dan ook de verlegen Henson het podium op. Vrijwel vanaf de eerste toon die uit zijn vleugel komt is het genieten. Zijn breekbare stem in nummers als het integere ‘You’ en het emotionele ‘Sweetheart, What Have You Done?’ ontroert. Hoewel het lang niet altijd even zuiver is, blijven alle ogen strak op hem gericht. Het is doodstil in de zaal, zelfs wanneer een nummer klaar is. Applaudisseren voelt soms ongemakkelijk, omdat het zo kaarsrecht staat tegenover het mooie geluid dat van het podium af komt.

Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam SinfoniettaEen van de hoogtepunten van de avond is het instrumentale ‘Elevator Song’, afkomstig van de laatste release Romantic Works. Het minimale pianospel en het klassieke cellogeluid van Ren Ford in het intro werken hypnotiserend. Dat Henson zelf ook erg van klassieke muziek houdt, merken we wanneer hij helemaal in het orkest opgaat wanneer zij een groot stuk van de Engelse componist Vaughn Williams ten gehore brengen. Henson geniet met volle teugen, ingedoken achter zijn piano. Het is dan ook een fantastisch instrumentaal stuk waarbij enkele strijkers van het Amsterdams Sinfonietta alles geven wat ze hebben.

Afwisseling

De variatie die Henson vanavond in zijn set heeft gebracht is perfect: zowel de instrumentale tracks als de nummers waarbij hij zingt worden subliem ondersteund door het orkest. Het is even slikken bij ‘You Don’t Know How Lucky You Are’: De vocals van de zanger zijn zó triest dat je wordt meegesleurd in zijn wereld van verdriet. De teksten maken het er niet gemakkelijker op. Het is meer dan prachtig en verdrietig tegelijk.

Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam Sinfonietta Na ruim een uur verlaat Henson kort het podium. Ongemakkelijk komt hij terug voor nog een laatste nummer: een bijzondere vertolking van Cohen’s ‘Hallelujah’. Tientallen artiesten hebben deze song gecoverd, maar geen enkele doet het zo vol overtuiging als hij. Het orkest is ook in dit nummer een geweldige ondersteuning. De minutenlange staande ovatie die volgt is één van de grootste kippenvel-momenten van de avond.

De zanger heeft inmiddels het publiek bedankt en het podium verlaten, terwijl Ren Ford en de leden van het orkest in afwachting blijven staan. Komt hij nog terug? Niemand weet het. Hoewel het publiek blijft klappen en joelen, besluiten de overgebleven muzikanten ook maar te gaan: hij komt echt niet terug. Begrijpelijk, wanneer je bedenkt dat iemand met plankenkoorts net voor een vol Concertgebouw één van de meest intieme shows van 2015 heeft gegeven.

Theater / Reportage
special:

Holland Festival: week 2

Het Holland Festival is al enkele weken in volle gang en door de gehele hoofdstad vinden talloze interessante voorstellingen plaats die het brede spectrum van de podiumkunsten beslaan. 8WEEKLY stuurde theaterredacteuren Liefke en Daniël op pad om verslag te doen van verschillende projecten in de tweede festivalweek.

krapp's last tape6 juni: Samuel Beckett, Robert Wilson – Krapp’s Last Tape

Het is niet de eerste keer dat Robert Wilson een meesterwerk naar het Holland Festival brengt. In 1971 regisseerde hij het legendarische Deafman Glance en ook daarna keerde hij regelmatig terug naar Nederland. Dit jaar speelt hij na veel jaren in zijn eigen werk en gaat hierin de uitdaging aan met Becketts Krapp’s Last Tape. Wilson en Beckett zijn duidelijk aan elkaar gewaagd.

De voorstelling opent met een oorverdovend geluid en het decor vult zich met de projectie van regendruppels. Wilson verrast met subliem spel en een prachtig toneelbeeld in enkel zwart-wittinten. De populaire tekst van Samuel Beckett is een solo en dialoog tegelijk. Een oude man viert zijn 69e verjaardag. Elke verjaardag neemt hij zijn eigen stem op en elke verjaardag luistert hij opnames van zijn eerdere jaren terug. Eén opname luistert hij meerdere malen terug, een band van dertig jaar geleden waarop zijn stem vertelt over het einde van een relatie. Hij herkent zichzelf niet meer terug.

Het lastige van Becketts werk is dat de structuur voor het grootste deel een vast gegeven is. het decor tot in de details staat beschreven en dat alle handelingen van de personages staan vastgelegd. Desondanks heeft Wilson duidelijk zijn eigen vrijheid gevonden binnen die precisie van Beckett. De eenvoud in geluid, kleur en vormen, in spel en structuur, geeft tegelijkertijd een pijnlijke persoonlijke confrontatie en een universele visie op de wereld. (LvdB)

mengelberg9 juni: Misha Mengelberg, Cherry Duyns, Guus Janssen, ICP Orchestra – Koeien

Als personificatie van tegendraadsheid ageerde Misha Mengelberg vanaf de jaren zestig tegen alles wat vast dreigde te roesten. Met zijn Instant Composers Pool brak hij een lans voor geïmproviseerde muziek in Nederland en met zijn Fluxuskunst verhief hij ontregeling tot esthetisch ideaal. Al twintig jaar liep hij rond met een idee voor een opera over koeien, met zowel echte als robotische koeien op de bühne. De koeien zijn een mensenkoor geworden – sommige fantasieën worden helaas niet zomaar werkelijkheid – maar desondanks is Koeien een ode aan spontaniteit en vrije associatie.

Mengelberg vecht al enige jaren tegen Alzheimer, het zijn veelal losse ideeën en aantekeningen die de tekstuele en muzikale bouwstenen vormen waarmee regisseur Cherry Duyns en componist Guus Janssen uiteindelijk een lopend verhaal van hebben gemaakt. Alhoewel: het libretto is een verwarrende pastorale over het waterkalf en de luchtkoe, hun horens al dan niet trillend in de weide, waar zo nu en dan een ijscoman zijn waar aan probeert te prijzen. Soms komt Pierre Bokma op als Mengelberg om pedanterieën te spuien over de musici van het ICP of zijn publiek. De opera misha, een nieuw operagenre zoals je ook opera buffa of opera seria hebt, staat niet vast, maar biedt muzikant en performer een raamwerk om vrij te kunnen manoeuvreren; van tango naar het menu van een Chinees restaurant.

Bij een festival dat zichzelf positioneert binnen een ‘traditie van innovatie’ zou je jezelf kunnen afvragen of de generatie van de Notenkrakers, van hemelbestormers in de jaren zestig verworden tot muzikaal establishment anno nu, nog wel een plaats heeft in de programmering. Meer nog dan zijn generatiegenoten – in retrospectief stelde hij nauwelijks onderdeel van de Notenkrakers uit te hebben gemaakt – representeert Mengelberg echter een kwaliteit die altijd actueel blijft: spelplezier. Zijn gedachtekronkels zijn in handen van Duyns en Janssen misschien iets minder ongrijpbaar, maar onder de oppervlakte sluimert de eeuwige pestkop door. Van Koeien valt gelukkig geen chocola te maken. (DS)

Niet-Meer-Zonder-Jou-Nazmiye-Oral-v-met-moeder-Havva-Oral-a-©-Cigdem-Yuksel-6-_500x33410 juni: Adelheid Roose, Female Economy & Zina – Niet Meer Zonder Jou

De aankomst op de locatie in Slotermeer-Noordoost is een warm welkom: er wordt mij gevraagd om mijn schoenen uit te doen. De lichte ruimte met witte kussens en dekens overspoelt mij met een gevoel van rust. Ik ga op de grond zitten. Verschillende mensen, vermoedelijk acteurs, maken een praatje met de toeschouwer en delen water uit. Tot nu toe voel ik mij op mijn gemak, maar ik heb een sterk vermoeden dat deze avond nog iets in mij los gaat maken.

In Niet Meer Zonder Jou gaat Nazmiye Oral de confrontatie met haar moeder aan. Het is een gesprek waarbij met name haar moeder haar emotie uit met tranen. Zij geeft op- en aanmerkingen in het Nederlands en Turks. Oral heft het woord en structureert de anderhalf uur met tegelijkertijd een monoloog en dialoog. Het is een intieme situatie waarin ik geraakt word door persoonlijke verhalen van verschillende acteurs en niet-acteurs, maar ook word ik geraakt door de Turkse cultuur, haar taal en haar religieuze overtuiging. Door mijn aanwezigheid ga ik mee in deze kleine gemeenschap waarin de kwetsbare relatie tussen mensen en hun regels een nieuwe, liefdevolle vorm krijgt.

Onlosmakelijk verbonden met de voorstelling is een serie portretfoto’s: 20 personen uit de gemeenschap waren bereid de persoonlijke ontmoeting met dierbaren voor het oog van de camera van Çigdem Yüksel te laten plaatsvinden. Van 3 tot en met 15 juni hangt de foto expositie in tramhokjes door de stad Amsterdam. (LvdB)

as big as the sky11 juni: Arnoud Noordegraaf, Adrian Hornsby, Ai Weiwei – As Big as the Sky

Hoe subjectief en cultureel bepaald het begrip authenticiteit ook is, het heeft een enorme invloed op de perceptie van de werkelijkheid. Wat als je met jouw oprechte dromen en idealen plots de speelbal wordt van een toeristische massaindustrie, die je niet anders dan als nep kunt ervaren? De muziek van Arnoud Noordegraaf, het libretto van Adrian Hornby en het podiumontwerp van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei vormen een gelaagde voorstelling waarin het begrip authenticiteit ontleed en geperverteerd wordt.

De westerse architect Sem Aers krijgt de leiding over een prestigeproject van monsterlijke proporties: een gigantische koepel moet een geheel Chinees dorp omvatten en door een camera obscura in de top wordt de buitenlucht op het dorpje geprojecteerd; de hemel is naar de aarde gebracht. Al snel blijkt dat de Chinese autoriteiten het complex om willen vormen tot een groot museum: ‘Authenticity City’. De huizen die nu in het dorp staan zijn vies en niet authentiek genoeg en moeten worden gesloopt, de dorpelingen moeten zichzelf spelen in een levensgroot museum. Aers wordt gaandeweg verliefd op een Chinese operazangeres als hij een traditioneel Chinees optreden van haar bijwoont, maar zij blijkt tevens een beroemd popster die twittert over hun liefdesperikelen. Sems romantische ideeën over authenticiteit komen op losse schroeven te staan.

Ook in de compositie wordt het concept authenticiteit bevraagd. Noordegraaf wisselt tussen verschillende idiomen, tussen een Europees laatromantische stijl en Chinese opera. In het begin klinkt deze laatste stijl exotisch, gaandeweg wordt het een pentatonische pastiche die voldoet aan een stereotype beeld van Chinese cultuur.

Mediabeelden reageren op fysieke acteurs, van tevoren opgenomen samples gaan een symbiose aan met de livemuziek. De werkelijkheid is een web geworden van ‘pure’ en gemedieerde ervaring: As Big as the Sky is voer voor mediawetenschappers en filosofen. Gelukkig is het meer dan dat: het is een prikkelende opera met momenten van humor en tragiek. De verschillende elementen vormen samen geen constructie, maar juist een deconstructie van het begrip authenticiteit. (DS)