Boeken / Non-fictie

Als iets wordt gedaan in naam van religie, is religie dan ook de oorzaak ervan?

recensie: Govert Buijs en Marcel ten Hooven (red.) - Nuchtere betogen over religie

Religie is ‘in een kwade reuk komen te staan’ en dus zou het ‘geen onprettige uitkomst’ zijn als men na het lezen van dit boek wat positiever  naar religie zouden kijken. Althans, zo stellen de samenstellers van Nuchtere betogen over religie.

De missie van samenstellers Govert Buijs en Marcel ten Hooven is duidelijk. Helaas slaagt deze maar zeer beperkt. Volgens Buijs is religie voor veel mensen in Nederland gelijk komen te staan aan blinde gehoorzaamheid, conformisme, een gebrek aan eigen verantwoordelijkheid en aan onderdrukking. Aan de hand van een collectie uiteenlopende essays, denk: islam, MH17, vrijwilligerswerk, is het aan de bijdragers van het boek om het tegenovergestelde te bewijzen.

De daaropvolgende verscheidenheid binnen de verschillende essays is direct één van de eerste complicaties van de collectie: het wordt maar niet duidelijk of het hier om een academische uiteenzetting gaat of een vurig, opiniërend betoog. Dit wordt ook niet geholpen door het feit dat er geen enkele uitleg is over wie de verschillende schrijvers überhaupt zijn, wat hun achtergrond is of op grond waarvan ze gekozen zijn.

Galileo en kerk gingen prima samen

De subtitel, Waarheid en verdichting over de publieke rol van godsdiensten, suggereert een zoektocht naar feiten, maar voor een academische benadering is het boek wel erg stellig van toon. ‘Zonder religie zouden we het moeten doen zonder majoor Bosshardt, zonder Martin Luther King, zonder Tutu, zonder Franciscus van Assisi én zijn hedendaagse navolger paus Franciscus’, stelt Buijs. Het onlosmakelijke verband tussen ‘goed zijn’ en religie is direct gelegd. Los van het feit dat er wellicht mensen zijn die het leven zonder paus geen verlies zouden vinden, komt ook de vraag naar boven of deze stelling überhaupt klopt. Was het religie dat deze mensen tot goede daden bracht, of hadden zij dat goeds al in zich en vonden zij een uitlaatklep en publiek binnen het geloof? Het is een dergelijke discussie die ontbreekt.

Het betoog over Galileo Galilei van Everard de Jong, dat afsluit met ‘in ieder geval is duidelijk dat in de tijd van Galileo er geen sprake is van een strijd van “de wetenschap” tegen “de kerk”, noch omgekeerd’, brengt de aangehaalde relatie tussen significante figuren uit de geschiedenis en het geloof naar een nog krampachtiger niveau. Ongeacht of er een kern van waarheid in de argumenten zit, wordt de rode lijn binnen het boek te gedecideerd, en toch ook te prekend, ingekleurd om als academisch stuk serieus genomen te worden. Het jammere daarvan is dat het hierdoor waarschijnlijk het beoogde publiek voorbijschiet.

De burger als neutraal wezen

Het intrigerende is dat nuance juist wel sterk naar voren komt als het gaat om religieus extremisme. Een essentiële discussie wordt opgeroepen met de vraag waarom we zo op religie focussen als het om terrorisme gaat, terwijl in werkelijkheid het aantal niet-gewelddadige gelovigen significant groter is dan andersom. Kortom: is religie de boosdoener? Waarom kijken we binnen de samenleving niet naar de grondslag van terrorisme zelf? Daaruit ontstaat dan weer de interessante vraag: als iets wordt gedaan in naam van religie, goed of slecht, is religie dan ook de oorzaak ervan?

Soms weten de essays de niet-religieuze samenleving wel degelijk een spiegel voor te houden. Blinde navolging van iets of iemand wordt vandaag de dag zonder pardon afgeschoven als zwak, misschien zelfs gevaarlijk (komt radicalisme daar immers niet uit voort?). Maar bestaat er wel zoiets als een volkomen onafhankelijke, in absolute vrijheid kiezende ik? En betekent vrijheid niet ook dat zij die voor religie kiezen in de publieke ruimte mogen bestaan? Een contrast ontstaat tussen een neutrale of een pluriforme samenleving. Zoals Jean Baubérot, in een verder stroef te lezen stuk, treffend over neutraliteit in Frankrijk zegt: ‘Binnen dit denkkader is de ware Franse burger een “abstracte” persoon, als burger ben je alleen maar burger en heb je geen verdere onderscheidende identiteitskenmerken.’

Geen verzoening

De grote tekortkoming in dit streven naar nuance binnen religie is dat het boek dit alleen denkt te kunnen bereiken door de ‘ander’, de niet-religieuze lezer,  net zo hard te stigmatiseren. Door de schrijvers wordt opgebokst tegen een door hen geschapen mensbeeld dat getekend wordt door individualisme, prestatiedrang en hebzucht, een samenleving die niet in staat is tot naastenliefde, vergeving of onderschikking; individuen die, door het losworstelen van enig dogma, permanent ‘lijden’ aan een vrijheid die te groots is, te veel leegte achterlaat. Er lijkt een tegenstelling tussen religie en de moderne samenleving te zijn, waarin het positief belichten van de één per definitie ten koste van de ander gaat.

Tussen religie en de moderne samenleving bestaat nou juist geen verzoening. De één wordt gepresenteerd als de oplossing van de ander, en andersom. Dat de moderne mens en samenleving op bepaalde gebieden te wensen overlaat en wellicht doorslaat in een drang naar individuele prestatie, komt in Nuchtere betogen over religie duidelijk en overtuigend naar boven. Dat dit de absolute definitie van de moderne mens is niet. En dat religie het antwoord op deze tekortkomingen zou zijn al helemaal niet.

Muziek / Concert

Destine is down and out

recensie: Afscheidstour Destine, locatie Bibelot

Na een succesvol crowdfundingproject dat leidde tot de productie van het derde album Forevermore, besloot de Tilburgse band om in november dit jaar er helemaal mee te stoppen. Nog slechts drie shows stonden gepland als afscheidstour met het nieuwe album, waarvan het optreden in Bibelot (Dordrecht) er eentje was.

Een stilteperiode van bijna drie jaar had Destine nodig om inspiratie op te doen voor een nieuw album. Hierin weten ze hun interpretatie van punk weer te leveren met invloeden van Paramore, Jimmy Eat World, en Simple Plan, maar dan met een betere structuur in de liedjes dan op het tweede album. De band leek weer terug van weggeweest met meer energie dan tevoren. Toch kondigden ze eind juli vanuit het niets aan te gaan stoppen. De reden daarvoor wordt niet eens duidelijk gegeven. Het enige wat ze erover zeggen is dat het “nu het juiste moment voelt om ons verhaal te eindigen”, in een lang bericht op de Facebookpagina van de band.

Verschillende tekenen wijzen op een stervende band: de bandleden verkopen de merchandise voor spotprijzen. Zelfs spullen uit de beginperiode van de band komen weer tevoorschijn voor een laatste verkoop. Het merendeel van het publiek is vrouw, en de gemiddelde leeftijd ligt net onder de twintig. Daarnaast is het kleine podium in Bibelot, de Power Stage, lang niet uitverkocht (in tegenstelling tot Hedon, Zwolle). Waar is het misgegaan?

Niet bijzonder, wel leuk, klungelig voorprogramma

Heel toepasselijk wordt Destine in het voorprogramma bijgestaan door Call It Off, eveneens een punkbandje dat klinkt als een mix van Green Day en Blink182, maar dan jonger en minder strak. Het zijn een stel losgeslagen halve garen; de jongens draaien helemaal door op het podium, letterlijk. De jonkies stuiteren over het podium alsof ze beschikken over een onuitputtelijke energiebron, wat de tweestemmigheid er niet zuiverder op maakt. De uitvoering is superklungelig, waardoor we ons kunnen afvragen hoe vaak (of hoe weinig, beter gezegd) ze eigenlijk op een soortgelijk podium gestaan hebben. Draden raken verwikkeld om instrumenten heen, de microfoons blijven nog maar net staan en draaien een andere kant op, snoeren vliegen uit de instrumenten… Daarnaast lijken ze ook maar één volumestand te hebben: keihard. En dat terwijl de microfoonsterkte varieert door steeds te wisselen van de beschikbare microfoons op het podium.

Als de leadgitarist aangeeft geen inspiratie te hebben voor een solo, komt hij met het idee om te gaan crowdsurfen — een enorm gewaagde actie met zo weinig publiek voor het podium. Het gaat dan ook maar nét goed. De zanger lijkt hierdoor wat jaloers en probeert het een lied later ook. Hij faalt echter en valt bijna direct op de grond, tot groot vermaak van het publiek. Dit soort uitstraling en persoonlijkheden mogen we wel vaker zien in voorporgamma’s. Het publiek gaat er echt van leven, alleen zullen deze rookies nog erg moeten werken aan hun techniek.

Gemiste potentie

Gelukkig verschijnt er nog meer publiek voordat Destine begint aan hun set. Ze weten precies waar de mensen voor gekomen zijn. Met een soort ‘best of Destine’-optreden passeren alle bekende liedjes de revue, zoals ‘Stars’, ‘Down’, ‘Thousand Miles’, ‘Burn’, en liedjes van het nieuwe album, waaronder ‘Anywhere You Wanna Go’, ‘More’, en ‘Forevermore’. Ze spelen een show waar ze zelf helemaal achter staan. De band is allesbehalve dood in dit opzicht en is prima op elkaar ingespeeld. Zelfs als er gaten vallen tussen de nummers, weten de bandleden het met een beetje humor op te vullen. Als blijkt dat er een Noor en een Let aanwezig zijn in het publiek, praten ze ineens over een internationaal optreden. Ook de anekdotes over het schrijven van de liedjes ontbreken niet. Zo vond zanger Robin van Loenen het heel erg tof toen zijn buurvrouw en tantes zeiden dat ze het gaaf vonden dat hij in een bandje ging spelen.

Tom Vorstius KruijffToch zit de show vol met minder toffe momenten. Nog vrij aan het begin van de set gaat er iets mis met de gitaar van Robin. Hij staat er wat verloren bij met zijn hand op zijn rug. Ook laat hij het publiek bij zo’n beetje elk lied klappen, wat op een gegeven moment echt gaat vervelen. Bij ‘Down’ hoort Robin dat zijn gitaar begint te ontstemmen, en door aan de knoppen te draaien wordt dit zelfs nog iets erger. De bandleden proberen zich te gedragen als echte popidolen terwijl sommige meiden uit volle borst meezingen, maar missen net dat beetje charisma. Dat maakt voor sommigen niets uit; naast me barst een fan in tranen uit.

De show is één groot voorbeeld van een band met gemiste potentie, een band dat het simpelweg niet heeft gehaald in de muziekwereld. De muziek mist net dat extra randje van finetuning en de band lijkt dat zelfs met onderliggende toon te erkennen. Voor ze beginnen aan de afsluiter ‘Down and Out’ maakt bassist Tom Vorstius Kruijff nog even een sarcastische opmerking: “Wie wil er nog merch van een dooie band? We raken het aan de straatstenen niet kwijt,” wat overigens helemaal niet waar is. Een groot deel van de spullen vloog gisteren over de toonbank in Zwolle. Hij doet er echter nog een schepje bovenop: “We geven de shirts haast voor niets weg. Binnenkort zie je gewoon Syriërs in onze shirts lopen.” Een opmerking die door de humoristische toon nog net door de beugel kan.

De herinneringen aan de geweldige shows die Destine heeft gegeven, zullen de bandleden altijd blijven koesteren. In het voorprogramma staan van onder andere Fall Out Boy, Sum 41, en All Time Low, plus zelf op Pinkpop en Lowlands spelen en een uitverkochte tour… dat zijn geen kleine prestaties. Maar Destine is door de jaren heen niet ouder geworden en heeft zich muzikaal niet verder ontwikkeld. Over een paar jaar zal hun muziek alleen nog klinken in een vergeten hoekje van de achterhoofden van midden-twintigers en die-hardfans.

Muziek / Album

Luisterboek

recensie: Marco Martens - Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd

Marco Martens (1982) mag inmiddels best een nederhopveteraan genoemd worden. Hij maakte deel uit van Macronizm en De Nuance, die garant stonden voor intelligente, sterke nederhop. Nu brengt hij zijn eerste soloplaat uit: Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd.

Martens vertelde ondergetekende eens dat hij niet de rest van zijn leven wilde blijven rappen. Op Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd rapt hij nog wel, maar minstens zo vaak zingt hij of doet hij aan spoken word. Muzikaal ligt de plaat ook een eindje van hiphop af: veel gitaren, hoofdzakelijk akoestisch, maar soms elektrisch en met een fijne laag distortion voor een mooie muzikale uitloop. De muziek heeft meer te maken met roots en folk dan met beats, al komt Martens in de buurt van Amerikaanse artiesten als Sage Francis en Cecil Otter, die hiphop met americana kruisen. Martens’ album komt opvallend genoeg ook uit op Bastaard Platen, dat niet bekend staat als een hiphoplabel, maar wel een neusje heeft voor rootsmuziek met Nederlandstalige teksten.

Plattelandsjongen

Maar hoe interessant de muziek vaak ook is, Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd draait vooral om het verhaal, waarover straks meer. Het album klinkt vaak als een luisterboek met een fraaie soundtrack. Daarin schuilt ook een minpunt van de plaat: niet zelden wordt een nummer nooit echt een liedje, maar blijft het eerder een soort poëzievoordracht op muziek. Daar is op zich niets mis mee, maar ‘echte liedjes’ als ‘Madam Jeannette’ en ‘Tien Tellen’ zijn toch overtuigender omdat ze nu eenmaal wat ‘makkelijker’ klinken en zo beter je aandacht vasthouden.

Maar zoals gezegd: het verhaal steelt de show. De verteller groeide op in een dorp, verhuisde naar de stad, is muzikant (hij heeft wel wat weg van Martens zelf), en komt op een dag Harm tegen. Eerstgenoemde beschrijft de laatste als iemand naast wie hij toevallig in de klas zat, een jeugdvriend — misschien zelfs zijn beste vriend. Harm heeft een glazenwassersbedrijf en houdt van auto’s, happy hardcore, Kane, en ‘gewoon wat er op de radio is’. Hij wordt enigszins neergezet als een plattelandsjongen die weinig op heeft met ‘hoge’ cultuur; het zit net niet tegen stereotypering aan. Maar tegelijkertijd is hij een geloofwaardig, herkenbaar personage.

Rusteloosheid

Het sterke is echter dat de verteller ook niet gespaard wordt. Harm zet de zaken bijvoorbeeld onbedoeld in perspectief als hij vraagt waarom de ‘ik’ nog nooit een hit heeft gehad als hij al zo lang met muziek bezig is. Maar Harm heeft ook wat de ‘ik’ niet heeft gevonden: berusting. Laatstgenoemde komt in afsluiter ‘Madam Jeanette’ weliswaar tot de conclusie dat hij uit z’n comfort zone komt, maar ook ‘voor vertrekken continu [is] bestemd’. Ook hij heeft wat stereotype-achtige trekjes: die van de rusteloze kunstenaar. Dat zorgt voor balans; er wordt niet alleen voorzichtig de draak gestoken met Harm, maar hij is tegelijkertijd op zijn eigen manier benijdenswaardig.

De relatie tussen de verteller en Harm blijft fascineren; ze spiegelen elkaar tot op zekere hoogte, en hebben beide hun goede en mindere kanten. Er valt veel te ontdekken in Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd, eigenlijk zoals een goed boek ook steeds iets nieuws lijkt te bevatten bij herlezing. Martens heeft met recht een luisterboek gemaakt, in de beste zin van het woord.

 

Theater / Voorstelling

Tim Fransen laat lachend de achterkant van de ernst zien

recensie: Tim Fransen – Het failliet van de moderne tijd

Al enige tijd wordt cabaretier Tim Fransen (1988) genoemd als een van de grote beloften in zijn genre. Zijn optredens in De Wereld Draait Door, de samenwerking met Theo Maassen en zijn grote inspiratiebron, wijlen filosoof René Gude, hebben sterk bijgedragen aan de opmars van zijn carrière. Als winnaar van het Leids Cabaret Festival 2014 toerde hij met de finalistentoer, maar haalde er naar eigen zeggen geen echte voldoening uit. Tim Fransen is een man van de ratio en wilde meer verdieping in zijn programma om het spannend te houden. Dat is met verve gelukt.

De enigszins prestigieuze titel van zijn debuutprogramma, Het failliet van de moderne tijd, doet vermoeden dat we hier te maken hebben met een zwaarmoedig betoog van een cynische jonge denker, maar dat is niet helemaal terecht. Fransen begint zijn verhaal vanuit de muziek, en citeert daarbij zijn pianostemmer die een opvallend wijze uitspraak doet. De opmerking valt pas aan het eind van het programma in de juiste context, al is er gelukkig een optimistisch sluitstuk na een avond intellectueel cabaret. Zijn opzet is daarbij mooi in balans: hij wil het publiek niet alleen laten lachen om wat taalgrappen en piemels; hij schetst voor de pauze een mooi filosofisch kader wat hij in de tweede helft schitterend invult. Dat is de grote kracht van Fransen: hij wil niet alleen cabaret maken dat ‘op de lach’ geschreven is, maar wil ook zijn interesse voor de filosofie delen. De vele boeken op de pianovleugel en een portret van Friedrich Nietzsche illustreren zijn bezetenheid en belezenheid en hij legt enkele sleutelbegrippen magnifiek uit met anekdotes. Zo kan je in het kader van vrijheid altijd maar beter een muts of oorwarmers ophouden, en is de afstand tot een deur altijd groter dan je zou denken.

Rust

Hoewel er inhoudelijk vrij weinig op het debuut van Fransen af te dingen is, kan er in de vorm nog wel wat verbeterd worden. Zo is zijn articulatie hier en daar slordig en praat hij soms te snel waardoor zinnen door elkaar gaan lopen. Hij zou zichzelf wat meer rust kunnen gunnen; het tempo is al vrij hoog doordat hij nauwelijks rustpunten heeft ingebouwd. Dat is te prijzen, maar het kan ook een valkuil worden. Zijn timing is daarentegen goed; hij weet wanneer hij de lach kan incasseren en laten doorrollen, zodat de energie in de zaal opgestuwd wordt. Dat is knap voor iemand die vrij recent begonnen is met cabaret. Maar het komische talent van Fransen is onmiskenbaar en ook muzikaal laat hij zien dat hij niet alleen klassiek geschoold is. Hij maakt er zelfs een klein feestje van door te verwijzen naar onder meer Mariah Carey. Dat lichte vertier smaakt heerlijk zoet, zeker tussen zijn moeizame, maar hilarische treinritjes en dorpswandelingen door. Ga zijn voorstelling dan ook zeker bekijken, al is het maar om zijn liefde voor de filosofie zo mooi verpakt te zien in een uitgekiend programma. Met zijn debuut legt Tim Fransen de lat voor hedendaags cabaret in elk geval een stuk hoger, op een prettige manier.

Theater / Voorstelling

Huilen tussen de Haagse hyena’s

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterproducties - Eline Vere

‘Kind, je bent prachtig en je hebt geld.’ Een Haagse succesformule, naar het schijnt. Dat het bij lange na niet genoeg is voor Eline Vere, de Madame Bovary van de Nederlandse literatuur, blijkt uit de vierde Couperusbewerking van Ger Thijs.

Een tragedie op zichzelf

Eline, gespeeld door in een scharlakenrood gehulde Hanne Arendzen, is een tragedie op zich: melancholisch, altijd verlangend naar meer en te groot van geest voor de stad waarin ze opgroeit. Haar liefdesleven beperkt zich tot bindingsangstige advocaten en onbereikbare operazangers. Als ze dan eindelijk met één voet in het huwelijksbootje staat, laat ze datzelfde bootje verzuipen in een onstilbare innerlijke storm.

‘Dat is toch heel eenvoudig, een man kiezen? Ga voor degene met de grootste bankrekening. En de neuzen, je moet kijken naar de neuzen.’ Thijs weet de bekrompenheid die het Haagse milieu van Eline kenmerkt, te vangen in scherpe dialogen die, ondanks het archaïsche taalgebruik, vaart hebben – in ieder geval tot de tweede helft.

Eline’s ondergang

Gezien de tragiek van Couperus’ vertelling is het opvallend hoe jolig het stuk is. Neef Vincent (Vincent Croiset), wordt neergezet als een lompe vrijbuiter met een bierbuik en incestueuze neigingen – prima, maar moet hij dan ook nog op het toneel verschijnen in een matrozenpak van drie maten te klein? Nettie Blanken als tante Elize is rijkelijk bedeeld met oneliners: ‘Ik vroeg om een theekópje, niet om een kopje thee.’ Toppunt is wel Henk, die gespeeld wordt door Nico de Vries. ‘Jij bent gewoon een Henk,’ aldus zijn echtgenote Betsy. ‘Geen Henry.’

Ze hebben de functie van de hyena’s in The Lion King: er moet ergens om gelachen kunnen worden als er voor de rest alleen maar wordt gehuild. De eerste helft kan het stuk dat prima dragen, en op sommige momenten is het zelfs een toevoeging. Het tweetal Jeanne (Nina Goedegebure) en Cateau (Julia Herfst) levert met hun gekat en geroddel bijvoorbeeld een mooie bijdrage, in die zin dat ze een typerend beeld geven van de kring waarin Eline opgroeit.

Tegen het einde worden de hyena-personages echter vooral storend en stort het stuk, synchroon met Eline zelf, in. Ergens moet er in het meisje een overgang hebben plaatsgevonden van beginnende depressie naar complete waanzin, maar die valt tussen de grappen door niet meer te zien. De zelfmoord lijkt nauwelijks onderbouwd; het is een plotselinge kentering en daardoor volslagen ongeloofwaardig.

Vlak vermaak

Als het om die ongeloofwaardigheid gaat zou het oneerlijk zijn om naar Hanne Arendzen te wijzen. Zij zet een schitterende Eline neer, van wie we, in welke krankzinnige staat ze ook verkeert, allemaal leren houden. Het probleem zit hem in de dialoog zelf. Waar die het eerste deel van de voorstelling tempo had, vormen de slotmonoloog en de aanloop daar naartoe een opsomming waarin werkelijk alles wat handeling of implicatie had kunnen zijn wordt benoemd: ‘Wat als ik doodga? Wat als ik teveel van die druppels genomen heb?’ Je krijgt bijna zin om arme Eline de morfine af te pakken en door het strot te duwen, in plaats van te luisteren naar een uiteenzetting over hoe ze dat binnen enkele minuten zelf zal doen.

Eline Vere doet nu hetzelfde als het gelijknamige hoofdpersonage: het probeert te hard iets te zijn en gaat daaraan ten onder. Het neigt naar klucht en is nu vooral vermakelijk – de vraag is dan ook of Ger Thijs zijn reproductie onder de noemer ‘tragedie’ recht aan heeft gedaan.

Another One - Mac DeMarco
Muziek / Album

Zwelgen in zelfmedelijden

recensie: Mac DeMarco – Another One
Another One - Mac DeMarco

Met zijn nieuwe album Another One borduurt singer-songwriter Mac DeMarco muzikaal op Salad Days, zijn vorige, zeer succesvolle album voort. Een weinig afwisselend album met een beperkte thematiek is het resultaat.

Oprechtheid

Wie het eerste nummer ‘The Way You’d Love Her’ heeft gehoord, zal verder weinig nieuws op dit album ontdekken. Tegen een achtergrond van dromerige klanken van gitaar en synthesizers, zingt Mac DeMarco ons in een rustig tempo zijn liefdesbeslommeringen toe. Dit tempo typeert ook de rest van de nummers op het album. In gunstige zin doet Another One af en toe aan Beck denken, maar waar Beck zijn muziek doordrenkt met allerhande geluidseffecten en tempowisselingen, blijft DeMarco volharden in eenzelfde langzame tred.

Toch is er voor de oplettende luisteraar hier en daar ook wel enige fijnzinnigheid te bespeuren, zoals de gitaarsolo in ‘The Way You Love Her’. Ook de melodielijnen zijn doordacht en blijven hangen. De liedjes hebben een oprechtheid die je weinig ziet in het hedendaagse platgeproduceerde muzieklandschap, maar de net iets te luie zang – die soms iets wegheeft van die van Damon Albarn – in combinatie met de weinig afwisselende muziek en tempi, maakt het luisteren naar deze plaat bepaald geen zinderende ervaring.

Persoonlijke boodschap

Ook de teksten hebben maar een beperkte thematiek. Titels als ‘Another One’, ‘No Other Heart’, ‘A Heart Like Hers’ en ‘I’ve Been Waiting for Her’ laten weinig te raden over. Een enkele frase als ‘’She picked me up, just to put me down’’ geeft de teneur weer van het hele album. De strekking van bijna elk nummer is: ,,Ik heb verdriet en dat komt door haar.’’ Nergens boos of wraakzuchtig, maar wel steeds teleurgesteld en vol zelfmedelijden.

Na het laatste nummer volgt er nog een persoonlijke boodschap van Mac: hij noemt zijn adres en nodigt eenieder uit voor een bak koffie. Maar ik betwijfel of er veel mensen op deze uitnodiging in zullen gaan, na het horen van zo’n neerslachtige plaat. Voor iemand die een kleine vijfentwintig minuten in Macs zelfmedelijden wil meezwelgen, is dit de perfecte plaat. In alle andere gevallen zou ik hem gewoon links laten liggen

Theater / Voorstelling

In een notendop: Discordia doet Sofokles

recensie: Maatschappij Discordia - Vanuit Iokaste

In de reeks Weiblicher Akt brengt Maatschappij Discordia deel 6: Vanuit Iokaste. Een voorstelling waarin de Oedipusmythe vanuit Iokaste wordt belicht, een perspectief van de vrouw ‘die uiteindelijk het verhaal mogelijk maakt’. In de kleinste zaal van Frascati wordt het publiek een glas eeuwenoud bier ingeschonken en het wordt verrast met de verfrissende bewerking en het geestige spel van de Discordia-actrices.

Maatschappij Discordia bestaat sinds 1981 en is tot stand gekomen door, in hun woorden, geëmancipeerde toneelspelers. Zij werken altijd als een collectief en die werkwijze resulteert altijd in een ingenieus, filosofisch, tikkeltje gek en uitermate goed doordacht stuk. In hun werk onderzoeken zij eindeloos nieuwe manieren van overdracht. En ook deze keer is het spel weer even boeiend als apart.

De drie actrices Annette Kouwenhoven, Maureen Teeuwen, Miranda Prein bevragen de beweegredenen en de acties in de klassieker Oedipus. Met behulp van een fluitje wordt de verscholen Jan Joris Lamers erop gewezen om het licht te schakelen tussen ‘heden/verleden’, ofwel van het spelen van scènes uit de mythe, naar het analyseren, bevragen en in discussie gaan over het zojuist getoonde. Het stuk wordt vanuit massa’s uiteenlopende thema’s belicht, noem het vormen van een identiteit, de ‘platheid’ van seksualiteit, het vinden van een onschuld. Het brengt zo nieuwe filosofie over de zwaar beladen tragedie.

Minimale middelen versterken het visueel

Het lichtontwerp is simpel. Jan Joris Lamers verschijnt niet onuitgenodigd tweemaal vanachter het zwart beschilderd papier, waar hij gedurende de voorstelling schakelt tussen het werklicht en de verduisterende bureaulampen vooraan het ondiepe toneel. De drie actrices zijn zowaar wat hysterisch gekleed in tijdloze kostuums: een goed doordachte kwestie van historische kledingelementen over elkaar aantrekken. Deze kostuums gaan gepaard met eenvoudig geknutselde rekwisieten die zonder moeite de situaties visualiseren.

Maatschappij Discordia weet wederom de toneelwetten op de proef te stellen en brengt als resultaat een speelse bewerking van de Sofokles’s klassieker Oedipus. In een intieme, geconstrueerde café-setting en met een glas bier aan je lippen, filosofeer je onbewust mee met het steeds verrassende uitzicht van het op dat moment besproken fragment. Het collectief mag zichzelf prijzen, en wel met de eenvoud waarmee zij hun betekenisvolle blootlegging van Sofokles ten gehore brengen.

Boeken / Fictie

De man die zijn vader was

recensie: Botho Strauss - Herkomst

Het ouderlijk huis van Botho Strauss (1944) wordt leeggehaald. Zijn moeder wordt in een verpleeghuis gestopt, zijn vader is allang overleden. In Herkomst graaft de Duitse schrijver naar herinneringen aan zijn vader, maar had hij wel iets dieper mogen wroeten.

‘Ik ben geboren onder één lachend en één levenloos, kapotgeschoten oog. Hoe zouden symmetrie en evenwicht mij ooit te hulp kunnen komen?’ Botho Strauss zoekt het antwoord voor zijn wankele ik bij de verwonding die zijn vader in de Eerste Wereldoorlog oploopt en hem zijn linkeroog kost. Ook in de relatie tot zijn vader staat de schrijver wankel. Affectie, afgunst en schaamte wisselen elkaar in hoog tempo af. Zo geneert de jonge Botho zich kapot wanneer hij met vrienden lopend over straat, zijn vader toevallig tegenkomt. Hij durft hem niet te groeten. ‘Ik wilde een gewonere vader hebben, ik wilde dat hij niet opviel, niet deftig was, maar een doorsneemens van deze tijd.’

Een gerechtvaardigde vraag

De man die zijn vader was, lijkt zich steeds meer in de ouder wordende Strauss te manifesteren. Dit moet de schrijver geconstateerd hebben toen hij aan zijn verhaal begon. De strengheid waarmee hij anderen beziet, sommige van zijn opvattingen; alle opvattingen die Strauss eerder als hopeloos verouderd beschouwde, vindt hij nu in zichzelf. De schrijver als de conservatief zoals hij vaak wordt getypeerd.

Toch had Strauss wat dieper mogen wroeten, morrelen en ploeteren. Soms lijkt hij op het punt te staan te ontvlammen, maar deze vlammetjes worden vakkundig gedoofd. Hij beschrijft tientallen herinneringen die een beeld scheppen van een man uit vroeger tijden, iemand die gemakkelijk voor te stellen is. Maar bij een beschrijving blijft het dan ook. Grote thema’s als liefde, schaamte en schuld worden niet uitgediept, de analyse blijft beperkt waardoor de gerechtvaardigde vraag opkomt: wat zit er voor de lezer van dit relaas in?

Erkenning

Strauss haat zijn vader en heeft hem lief. Liefde voelt Botho wanneer de ‘eenling van het oude slag’ hem iets uitlegt. Haat voelt hij wanneer hij klein gehouden wordt. De drang naar erkenning is enorm. De man die niet in hem geloofde, die dacht tot het einde van zijn dagen voor zijn zoon te moeten zorgen, als een nooit opgroeiende puppy, laat hem geen andere keus dan de pen op te nemen:

Ik zag hem elke dag schrijven en soms heb ik het gevoel dat hij me dwong die gebogen houding over te nemen en hem in mij te bewaren door hem te imiteren. Dat had niets te maken met een besluit of met vrije wil.

Weemoedige herinneringen

Meer dan een zoektocht naar de vader is Herkomst een ode aan de herinnering. En op dit punt is het waar de schrijver balanceert op de scheidslijn tussen liefdevolle beschrijvingen en sentimentaliteit. Uithalen als: ‘Wie zou nu de bewaker zijn van de ongeplukte bomen, de overvloedige rijpe vruchten’, doen wel heel zijig aan. Bijkomend punt is de snelheid waarmee deze herinneringen voorbijflitsen. Door het ontbreken van details blijft het bij een kortstondige blik op een foto van een onbekend persoon. Alsof je met een oude, weemoedige man door het plakboek van zijn jeugd bladert. Het is aan het schrijfvermogen van Strauss te danken dat de balans niet naar de verkeerde kant doorslaat.

Theater / Reportage
special: Brainwash Festival 2015

Het Brainwash Festival is een heerlijk lichte cocktail van filosofie

Het bruist op de Nes in Amsterdam. Het nauwe straatje achter de Dam is veranderd in een podium voor filosofische minicolleges. Denkers, wetenschappers, cabaretiers en andere prominenten, die elk op hun eigen wijze filosofie in hun werk vervlechten, komen hier samen om hun inzichten op een toegankelijke manier te delen.

Brainwash 2015-13 copy.jpgDeze toegankelijkheid maakt het uitverkochte Brainwash Festival tot een fraai succesnummer in de wildgroei aan festivals die de stad inmiddels kent. Leuk is dat het festival verspreid is over verschillende theaters, universiteitsgebouwen en cultuurhuizen en dat er zowel in het Nederlands als Engels gesproken wordt.

Tempo

Het tempo is vrij hoog; in een tijdsbestek van negen uur, van een uur ’s middags tot tien uur in de avond, is het de bedoeling dat de bezoeker ‘gehersenspoeld’ wordt. Te midden van rode ballonnen, die langs de routes en bij de locaties hangen en bijna een gevoel van eenheid creëren, snelt iedereen van lezing naar lezing om een plek te veroveren in de zaal. Het is een strak schema, de zalen zijn niet al te groot en er zijn veel interessante sprekers, dus enige haast is geboden. Toch is de sfeer ontspannen en zijn er veel lachende gezichten te bekennen. Her en der wordt volop lof geuit, maar ook kritiek gegeven op sommige sprekers. Dat hoort erbij; het is een kritisch en wellicht ook weldenkend publiek dat hier rondloopt. Dat is gelijk ook de makke van het festival; het zijn vooral (blanke) hoogopgeleiden die de banken vullen. Het zou mooi zijn als het festival wat meer zou inzetten op de diversiteit van het publiek. Nu lijkt het nog te veel op preken voor eigen parochie. Wel is er veel variëteit in leeftijd: mensen van 18 tot 68 jaar stiefelen stapvoets langs elkaar in de hoop nog een stoel te veroveren in de zaaltjes.

Veelzijdig

Maar zo homogeen als het publiek is, zo veelzijdig is het programma van het festival. Zo is er een delegatie van het televisieprogramma Dus ik ben… over de herkomst van morele waarden bij de mens, de waarde van onderdrukking of de innerlijke criticus. Ook worden er films vertoond en is er een interactieve voorstelling van de Bildung Academie. Er is improvisatietoneel van De Vloer Op en is er onder meer een lezing over de ‘festivallisering’, waar de filosofie, volgens een Ierse denker, zelf ook onder te lijden heeft.  Een andere spreker heeft het over  database-identiteit. In een ander gesprek met Maarten Doorman wordt duidelijk dat het pessimisme van Voltaire, Schopenhauer en Nietzsche een goede voedingsbodem vormt voor een beter leven. En zo houdt de vermaarde intellectueel John Gray in de prachtige Waalse Kerk een gloedvol betoog over de desastreuze gevolgen die het verlangen naar vrijheid en democratie kunnen hebben, waarbij hij inhaakt op de actualiteit.

Brainwash 2015-34 copyBooming

Hoe zwaar en serieus de onderwerpen soms ook mogen lijken, nergens voelt het als een beproeving om te luisteren. De opzet is dat filosofie op een lichte en toegankelijke manier wordt gepresenteerd, in de hoop dat het publiek met een nieuw inzicht weer naar buiten gaat. Dat zal ongetwijfeld gelukt zijn. Volgend jaar zal het festival waarschijnlijk nog grootser en meeslepender zijn, gezien de toenemende populariteit bij deze tweede editie. Hopelijk blijft het kleinschalige karakter ervan behouden. Maar het moet gezegd: dankzij het Brainwash Festival is filosofie weer booming.

Film / Serie

Absurde Britse dorpssoap

recensie: The Casual Vacancy

Nadat J.K. Rowling de Harry Potter-reeks had afgerond, richtte ze zich op romans voor volwassenen. The Casual Vacancy is haar eerste post-Potter boek waar de BBC en HBO nu een driedelige miniserie van hebben gemaakt.

Het verhaal speelt zich af in Pagford, een iets te idyllisch dorpje in de Cotswolds. Het ansichtkaartenuiterlijk is maar schijn, want het kleine Pagford kent grootstedelijke problemen. De werklozen en drugsgebruikers zijn uit het zicht weggestopt in een getto aan de rand van het dorp.

Wellnessresort

Wanneer een investeerder zijn oog heeft laten vallen op het gemeenschapscentrum raakt de dorpsraad verdeeld. De helft wil het dorpshuis verkopen zodat er een luxe wellnessresort kan komen. De onderklasse moet dan maar met de bus naar de dichtstbijzijnde stad om daar de methadon en voedselpakketen te halen. Daar knapt het straatbeeld in het oude centrum ook weer van op.

De andere helft ziet de plannen als een vorm van apartheid en wil de sociale voorzieningen juist behouden. De kwestie komt op scherp te staan wanneer Barry Fairbrother, de liberale voorvechter in de raad, onverwacht overlijdt en beide kampen de vrijgekomen zetel proberen te vullen.

Bovennatuurlijk

De serie schetst een ietwat karikaturale wereld, waarin conservatief, de tabloid-lezers, en links, de Guardian-lezers, recht tegenover elkaar staan. De bewoners van de achterstandswijk lijken weg te zijn gelopen uit een moderne bewerking van Dickens. Toch weten de makers dit overdreven contrast nergens echt geestig uit te spelen, The Casual Vacancy is geen satire als Little Britain.

De hand van Rowling is te herkennen in het bovennatuurlijke element. Vanuit het hiernamaals post de overleden Fairbrother onthullingen op internet die de verkiezing van de dorpsraadzetel beïnvloeden.

Toch blijft The Casual Vacancy een beetje vis noch vlees. Er gebeurt te weinig om de serie spannend te houden. Als sociale satire is de miniserie weer veel te subtiel. Wat overblijft is een ietwat absurde Britse dorpssoap, aangenaam kijkvoer voor verstokte anglofielen, maar voor de verwende seriekijker net wat onder de maat.