Muziek / Album

Luisterboek

recensie: Marco Martens - Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd

Marco Martens (1982) mag inmiddels best een nederhopveteraan genoemd worden. Hij maakte deel uit van Macronizm en De Nuance, die garant stonden voor intelligente, sterke nederhop. Nu brengt hij zijn eerste soloplaat uit: Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd.

Martens vertelde ondergetekende eens dat hij niet de rest van zijn leven wilde blijven rappen. Op Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd rapt hij nog wel, maar minstens zo vaak zingt hij of doet hij aan spoken word. Muzikaal ligt de plaat ook een eindje van hiphop af: veel gitaren, hoofdzakelijk akoestisch, maar soms elektrisch en met een fijne laag distortion voor een mooie muzikale uitloop. De muziek heeft meer te maken met roots en folk dan met beats, al komt Martens in de buurt van Amerikaanse artiesten als Sage Francis en Cecil Otter, die hiphop met americana kruisen. Martens’ album komt opvallend genoeg ook uit op Bastaard Platen, dat niet bekend staat als een hiphoplabel, maar wel een neusje heeft voor rootsmuziek met Nederlandstalige teksten.

Plattelandsjongen

Maar hoe interessant de muziek vaak ook is, Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd draait vooral om het verhaal, waarover straks meer. Het album klinkt vaak als een luisterboek met een fraaie soundtrack. Daarin schuilt ook een minpunt van de plaat: niet zelden wordt een nummer nooit echt een liedje, maar blijft het eerder een soort poëzievoordracht op muziek. Daar is op zich niets mis mee, maar ‘echte liedjes’ als ‘Madam Jeannette’ en ‘Tien Tellen’ zijn toch overtuigender omdat ze nu eenmaal wat ‘makkelijker’ klinken en zo beter je aandacht vasthouden.

Maar zoals gezegd: het verhaal steelt de show. De verteller groeide op in een dorp, verhuisde naar de stad, is muzikant (hij heeft wel wat weg van Martens zelf), en komt op een dag Harm tegen. Eerstgenoemde beschrijft de laatste als iemand naast wie hij toevallig in de klas zat, een jeugdvriend — misschien zelfs zijn beste vriend. Harm heeft een glazenwassersbedrijf en houdt van auto’s, happy hardcore, Kane, en ‘gewoon wat er op de radio is’. Hij wordt enigszins neergezet als een plattelandsjongen die weinig op heeft met ‘hoge’ cultuur; het zit net niet tegen stereotypering aan. Maar tegelijkertijd is hij een geloofwaardig, herkenbaar personage.

Rusteloosheid

Het sterke is echter dat de verteller ook niet gespaard wordt. Harm zet de zaken bijvoorbeeld onbedoeld in perspectief als hij vraagt waarom de ‘ik’ nog nooit een hit heeft gehad als hij al zo lang met muziek bezig is. Maar Harm heeft ook wat de ‘ik’ niet heeft gevonden: berusting. Laatstgenoemde komt in afsluiter ‘Madam Jeanette’ weliswaar tot de conclusie dat hij uit z’n comfort zone komt, maar ook ‘voor vertrekken continu [is] bestemd’. Ook hij heeft wat stereotype-achtige trekjes: die van de rusteloze kunstenaar. Dat zorgt voor balans; er wordt niet alleen voorzichtig de draak gestoken met Harm, maar hij is tegelijkertijd op zijn eigen manier benijdenswaardig.

De relatie tussen de verteller en Harm blijft fascineren; ze spiegelen elkaar tot op zekere hoogte, en hebben beide hun goede en mindere kanten. Er valt veel te ontdekken in Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd, eigenlijk zoals een goed boek ook steeds iets nieuws lijkt te bevatten bij herlezing. Martens heeft met recht een luisterboek gemaakt, in de beste zin van het woord.