Boeken / Non-fictie / Poezie

Donker maar verkwikkend

recensie: Ellen Deckwitz - Olijven moet je leren lezen. Een cursus genieten van poëzie.

De Nederlandse poëzie verkeert in een spagaat. Er wordt veel geschreven, maar weinig gelezen. Misverstanden en griezelige gedachten over poëzie liggen daar volgens Ellen Deckwitz aan ten grondslag. Ze wil Nederland gedichten leren lezen.

Op de kaft van het boek tref je de eerste poëzie al aan. Wie Olijven moet je leren lezen ziet, zal misschien eerst zijn wenkbrauwen fronsen. Als je begrijpt dat Deckwitz met die titel wil aangeven dat je gedichten moet leren lezen zoals je ooit olijven moest leren eten, heb je meteen de manier van denken te pakken die je bij deze stoomcursus poëzie nodig hebt.

Dichten en laten dichten

De steen vreest mij is de poëziebundel waarmee Deckwitz in 2011 debuteerde. Het leverde haar meteen de C. Buddingh’-prijs op. Daarvoor had ze al de Meander Dichtprijs en het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam gewonnen. Met Hoi Feest uit 2012 en De blanke gave uit 2015 timmerde ze verder aan de weg als dichter.

Deckwitz heeft eerder ook al geschreven over de dichtkunst in zijn algemeenheid. In Hoe word je een geweldige dichter helpt ze beginnelingen op weg in de wereld van de poëzieproductie. Later volgde een artikelenreeks voor de nrc.next. Het werd een “Eerste Hulp Bij Poëzie”, waarbij het benaderen en begrijpen van gedichten centraal stond. Die stukken zijn gebundeld en hier en daar aangevuld, met dit boek als resultaat.

Vragen en antwoorden

Het boek kent drieëntwintig hoofdstukken, waarvan de titels bijna allemaal met een vraagteken eindigen. Aan de hand van de vragen over poëzie waarmee Deckwitz altijd wordt geconfronteerd, probeert ze beginnende lezers wegwijs te maken in de wereld van gedichten. Enkele voorbeelden: waarom zeg je niet gewoon wat je bedoelt? Is vertaalde poëzie de moeite waard? Hoe ontstaat een gedicht? En wat is het nut van poëzie?

Fijn is dat Deckwitz niet alleen maar in abstracte zin over poëzie schrijft, maar ook minimaal één gedicht aan een hoofdstuk verbindt. Deckwitz gebruikt tal van recente Nederlandse gedichten daarvoor, maar laat ook vertaalde en veel oudere gedichten aan bod komen. Eveneens tot denken aanzettende illustraties van Jenna Arts voorzien de hoofdstukken van grafische ondersteuning. De combinatie van een gedicht, een illustratie en een hoofdstukthema werkt goed.

Aan hen die Olijven moet je leren lezen uit hebben en verlangen naar meer gedichten of andere boeken waarin over gedichten wordt geschreven, is ook gedacht. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een kader waarin relevante dichtbundels en publicaties worden aanbevolen. Deckwitz presenteert een behoorlijk compleet overzicht van de Nederlandse poëzie en geeft nieuwe liefhebbers tal van mogelijkheden om zich helemaal in de wereld van gedichten onder te dompelen.

Jonger dan Komrij

Wie puur naar de informatie in het boek kijkt, komt tot de conclusie dat veel van de beschreven zaken al eens elders zijn benoemd. Dat is echter geen groot probleem: de kracht van het boek zit in de benadering van de beschreven onderwerpen. Deckwitz schrijft hier voor een overwegend jong publiek en probeert poëzie voor hen inzichtelijk te maken.

Als het op poëziebesprekingen aankomt, zijn die van Gerrit Komrij waarschijnlijk het meest geprezen. Maar Komrij heeft nooit de zin ‘Heej ik haal even een tosti met salami yolo’ qua mythische potentie vergeleken met de regels ‘IJsland / een uitgestrekt doodsbed / mijn naam geborduurd / op een bevroren sloop’. Deckwitz doet dat wel.

De passie voor gedichten, de pakkende manier van schrijven en de frisse benadering van het onderwerp maken dit boek relevant. Dichtend Nederland mag blij zijn met Deckwitz. Net als haar gedichten is Olijven moet je leren lezen toegankelijk, maar niet kinderlijk eenvoudig. Poëzie wordt begrijpelijker gemaakt, maar ook niet te begrijpelijk. Want poëzie zonder een sprankje mystiek, is geen poëzie meer. Of zoals Deckwitz zelf schrijft: “je bezighouden met poëzie is soms een duik in donker maar verkwikkend water”.

Fortarock
Reportage

Vlammend festival heeft voor iedere metalhead wat

special: Fortarock festival @ 4 & 5 juni 2016, Nijmegen
Fortarock

Na een kleinere editie in 2015, komt Fortarock dit jaar groter terug dan ooit. De achtste editie van het metalfestival beslaat voor het eerst twee dagen en heeft grote namen weten te strikken als Megadeth, Volbeat, Within Temptation en Amon Amarth. De line-up is gevarieerd: verschillende subgenres van metal en crossovers zijn vertegenwoordigd. Voor ieder wat wils.

Metalliefhebbers in het hele land hielden afgelopen week hun hart vast toen stromende regen en onweersbuien werden voorspeld voor het weekend van Fortarock. Gelukkig bleef het weer goed, het werd zelfs zonnig en warm. Voor de gemiddelde zwartgekleede metalhead iets té warm. Gelukkig was de organisatie van het festival goed voorbereid op de weersomstandigheden met voldoende gratis koud kraanwater; daar werd dan ook volop gebruik van gemaakt. De hitte mocht de pret niet drukken, er waren genoeg moshpits en dansende menigtes. Af en toe rustte men even uit in de weinige schaduw die er te vinden was.

Een veelbelovende start

De zaterdag vormde een goede warming-up voor het grotere spektakel op zondag. Op deze eerste dag was het festival kleiner in oppervlakte en stonden er pas twee podia, waarop afwisselend werd gespeeld, zodat de metalfan die dag nog geen keuzestress had, maar gewoon alles kon bijwonen. De line-up was overzichtelijk: Evra, Tremonti, Hibakusha, Avatar, Heidevolk, Gojira, Legion of the Damned en Within Temptation kwamen spelen.

Avatar

Avatar

Het publiek moest nog een beetje opgang komen, maar openingsact Evra kreeg het publiek al snel mee. Het Zweedse Avatar viel op door hun goede liveoptreden, waarbij het publiek volledig opging in de muziek. Zelfs wie liedjes als ‘Hail the Apocalypse’ niet kende, kon er gemakkelijk op losgaan door de goede groove. Ook het Arnhemse Heidevolk deed het goed. De Nederlandstalige paganfolk-metalband wist iedereen te vermaken met hun verhalende liederen. Bijzonder voor de sfeer was dat ze zingen over de regio, de Veluwe, Saksenland (Duitsland) en een slag bij Nijmegen tussen de Germanen en Romeinen 2000 jaar geleden.

Within Temptation, dat dit jaar twintig jaar bestaat, sloot de eerste dag af. Voor veel metalheads was deze symfonische band dé reden om al op zaterdag te komen. Hun show stelde zeker niet teleur. Er werd groots uitgepakt met een mooi decor, een soort brug als verhoging van het podium waar zangeres Sharon veel opstond – zo kon iedereen haar uitstekend zien – en op de achtergrond schitterende visuals, videoclips en natuurlijk af en toe echte vlammen. De band speelde ruim een uur, maar dat had zeker nog veel langer gemogen. De show zat met oude en recente nummers namelijk zeer goed in elkaar.

Om klokslag elf uur was de eerste festivaldag afgelopen. Hordes metalfans stroomden naar buiten, op weg naar huis of naar een logeerplek – het festival heeft namelijk geen camping. Voor de meeste was het nog een flinke klus om op hun slaapplaats terecht te komen, want de pendelbussen werden alleen zondag ingezet en het gewone openbaar vervoer had niet genoeg plek voor de vele fans.

Het ‘echte festival’

Fortarock was op de zondag twee keer zo groot, met drie podia en een metalmarkt. Onder de bezoekers wordt deze dag ook wel het ‘echte festival’ genoemd. De metalfan ondervond vandaag ongetwijfeld last van keuzestress, want regelmatig speelden twee bands tegelijkertijd. Gelukkig was er zo geprogrammeerd dat de grote namen elkaar niet geheel overlapten en iedereen wel de kans kreeg om van alles een stukje te zien. Het festival startte al om twaalf uur ’s ochtends; voor diegenen die zaterdag bezochten erg vroeg. Er speelden maar liefst achttien bands, waaronder: Amon Amarth, Abbath, Megadeth, Babymetal, Obituary, Disturbed, King Diamond, Eluveitie en Volbeat.

Ook vandaag werd er grootst uitgepakt op de podia. Verschillende bands traden op in indrukwekkende decors met schitterende visuals, brugconstructies, vlammen en vuurwerk. De viking-metalband Amon Amarth werd op het podium bijgestaan door een enorm vikingschip met twee drakenkoppen. De band wist het publiek enthousiast te krijgen met veel nummers van het nieuwe album Jomsviking.

Eluveitie

Eluveitie

Een hot topic onder de bezoekers is het Japanse Babymetal. Ze zijn een opvallende verschijning: drie schattige Japanse meisjes die lieflijke popteksten zingen op keiharde metalmuziek. Veel metalfans waren cynisch en maakten grappen, maar er waren ook veel echte Babymetalfans. Het stond goed vol in de tent, ook al speelde Megadeth, zeker niet de minste, tegelijkertijd. Over de kwaliteit van Babymetals optreden lopen de meningen uiteen: het instrumentale gedeelte werd zeer goed bevonden, maar de zangkunsten wat minder.

De avond werd groots afgesloten door Volbeat. Vooraf was er veel discussie of deze band wel een goede afsluiter was voor een metalfestival (“Is het wel echte metal?”). De band maakte hun rol als afsluiter echter helemaal waar, door een sterk, memorabel optreden te geven, met veel bekende nummers en vuur(werk).

Metalnaam en -faam

Fortarock bevatte veel bijzonderheden. Voor sommige bands was het een einde van een tijdperk: het optreden van Eluveitie was het laatste in deze samenstelling, enkele leden zullen de band verlaten. Voor andere was het juist een begin: Babymetal trad voor het eerst op in Nederland en het Haarlemse Hibakusha werd door Buma ROCKS! uit 119 deelnemers gekozen om te spelen op het festival.

De Nederlandse metalfan kijkt voor goede festivals al snel over de grens: Graspop in België of diverse festivals in Duitsland. Het Nijmeegse Fortarock heeft echter bewezen van groot formaat te zijn. Het is inmiddels hét metalfestival van Nederland, waar ook veel buitenlandse metalheads op afstromen.

Boeken / Fictie

Het glazen huis dat maar niet eng wil worden

recensie: Leonora Christina Skov - Het glazen huis

Zeven mensen die elkaar niet kennen krijgen een uitnodiging om een maand lang ongestoord te werken in een glazen huis op een onbewoond eiland. Zoals in alle spannende romans is ook hier sprake van een duister geheim dat langzamerhand onthuld wordt. In het doorzichtige, futuristische gebouw zijn ze overgeleverd aan hun angsten en zwakheden.

De schrijfster heeft een compleet arsenaal aan psychologische en morele thema’s uit de la gevist om diepgang te geven aan wat al snel een oppervlakkig groepsproces wordt, zoals iedereen het kent van televisieprogramma’s waarin mensen samen worden opgesloten. Machtsstrijd, sympathie en antipathie, gezeur en geruzie. Maar de zeven genodigden, die allemaal een brief kregen waarin ze werden uitverkoren op grond van speciale verdiensten voor de samenleving, blijken een verleden te delen. 

Waar blijft de huiver?

Alle elementen van de klassieke thriller, overgoten met een Scandinavisch sausje van storm, regen en gevaarlijke zeestromingen, komen aan bod. De succesvolle journaliste loopt tegen een verwende huisvrouw aan, de hulpdominee ziet zich geconfronteerd met een seksueel geperverteerde would-be schrijver, een moeras van mislukte huwelijken, terminale ziekte en persoonlijkheidsstoornissen trekt een spoor door het verhaal. Alles heeft de schrijfster ingezet om angst en verwarring te suggereren bij haar personages en de lezer in spanning te houden.

En werkt het? Een beetje. Een glazen huis waar je alles van elkaar dag en nacht ziet en hoort is op zichzelf een thrillerachtig gegeven. Toch wil de echte huiver maar niet komen. Dat komt voor een deel door de vele achtergrondinformatie en biografische feiten die Skov geeft, in de vorm van flashbacks die het verhaal voortdurend stilzetten. Skov is duidelijk een globetrotter, die graag namen, locaties en culturele ditjes en datjes van al haar reizen een plek in haar boek wil geven. Daarnaast kan zij het niet laten zo nu en dan een poging te doen literair te schrijven, wat soms tot potsierlijke metaforen leidt.

Wat moeten we met ‘ … haar jumpsuit omsloot haar lichaam als een omhelzing, die hij haar zo dolgraag wilde geven’. Of: ‘Zijn kleren lagen als een natte, modderige grafheuvel op de grond van de zielloze glazen kamer die hem was toegewezen.’ Enzovoorts. Het gestaag oplopende dodental, de kinderachtige verwijzingen naar enge dingen zoals een afhangend touw boven een stoel en grafstenen met namen van alle deelnemers – ze genereren niet het beoogde effect. En ook van de stijgende ontzetting van de bewoners raakt de lezer niet overtuigd. Het is namelijk niet genoeg om te schrijven dat iemand erg bang is of verbleekt. Of om iemand te laten zeggen hoe bang hij of zij is.

Te veel!

Show, don’t tell – dit is de oude wijsheid die elke verteller moet vasthouden. En voor Het glazen huis geldt bovendien ‘less is more’. Het is van alles teveel, te eng, te dik opgelegd. In het laatste hoofdstuk wordt de plot ook nog eens van A tot Z uitgelegd en krijgt de lezer informatie die wellicht al vermoed of geraden is. Kleine slordigheden in de vertaling zijn uw recensent ook niet ontgaan. Meeliften op het succes van de Scandinavische misdaadroman is mooi, maar laten we alsjeblieft de kwaliteit bewaken.

LL vs DTRH
Muziek / Achtergrond
special: Kleine zusjes worden groot
LL vs DTRH

Down The Rabbit Hole vs. A Campingflight To Lowlands Paradise

Het magische kleine zusje van Lowlands staat weer voor de deur. Hoewel, klein? Down The Rabbit Hole (DTRH) mag zich met namen als The National, Savages, Daughter en Lianne LaHavas voor deze editie alles behalve klein noemen. Rondom de eerste editie van DTRH was het nog even passen en meten, maar na twee geslaagde edities heeft organisator MOJO het goed voor elkaar met deze twee succesvolle evenementen.

Het ligt natuurlijk aardig voor de hand om Lowlands en DTRH met elkaar te vergelijken, gezien het feit dat de twee festivals door dezelfde organisator ‘familie’ van elkaar zijn. De afgelopen jaren zijn er echt er zó veel festivals bijgekomen dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet en dat je bepaalde dingen tegen elkaar moet afwegen. Twijfel je tussen DTRH en Lowlands en weet je niet welk festival je moet kiezen? We hebben de pro’s van beide festivals voor je op een rij gezet, mocht dat het enigszins gemakkelijker maken. Let op: het kan het júist ook net wat lastiger maken omdat je misschien na het lezen ervan wel naar allebei de festivals wilt. Sorry not sorry!

Waarom Down The Rabbit Hole?

Het belangrijkste argument: DTRH is klein, heeft een fantastische ligging op de Groene Heuvels van Beuningen en is daardoor ontzettend sfeervol. Geen lange trage massa’s die via één weg richting de grotere podia/tenten lopen maar sprookjesachtige bospaadjeskleine weggetjes die naar diverse plekken leiden. Op ieder veld is er wat anders te doen, te bekijken, te beluisteren en te proeven. Trek je terug in het bos op het Idyllische Veld, ga met je voetjes van de vloer op het Vuige Veld, lach je helemaal krom bij de Kampvuursessies, doe een dansworkshop in Le Salôn of kom een film kijken in Tramontana. Er is ontzettend veel te doen náást het beluisteren en bekijken van te gekke shows. Ook dit jaar heeft DTRH weer een aantal hele fraaie namen op de poster staan.

Oscar
Op de eerste dag van het festival, de vrijdag, warmt het Engelse Oscar de Fuzzy Lop en tevens het festival op met zijn warme elektronische indiepop. Trek je beste schoenen aan, haal een lekkere cocktail en waag je eerste danspasjes van de dag op deze fijne tunes.

The National
Matt Berninger en kornuiten sluiten de bandzaterdag in de grootste tent van het festival af. De Amerikaanse muzikanten zijn bezig met nieuw werk waarvan ze ongetwijfeld wat zullen laten horen. Eerder deze maand speelden ze reeds het nieuwe ‘The Day I Die’ tijdens een benefietconcert in Hamilton. Om 22:45 uur staan ze op de planken van de Hotot.

Mura Masa
De jonge Britse multi-instrumentalist en producer Alex Crossan, beter bekend als Mura Masa, komt op zaterdag je muzikale behoeftes bevredigen. De jongeman is net 20 jaar en heeft nu al een aantal succesvolle producties op zijn naam staan. Absoluut het checken waard.

Alex Vargas
Alex Vargas is de nieuwe belofte in singer-songwriterland. Hij combineert zijn rauwe maar zwoele stem met heerlijke beats en prima gitaarwerk. Vargas doet het in Nederland erg goed: zo staat hij dit jaar nog op Naked Song Festival, 7 Layers festival en doet hij een aantal grotere clubshows. Op de zondag staat hij om 15:20 uur in de Teddy Widder.

Daughter
Onbeperkt kippenvel en brokken in je keel krijg je bij de intense maar prachtige muziek van Daughter. Laatste release Not To Dissapear (2016) staat zonder twijfel op de jaarlijst van velen dit jaar. Op zondag verwelkomen ze de avond met hun magische sound in de Teddy Widder.

 

Waarom Lowlands?

A Campingflight To Lowlands Paradise blijft vaste prik voor veel festivalgangers. Toch is de keuze om te gaan de laatste jaren wat lastiger geworden door de komst van veel nieuwe festivals die ook nog eens een fantastische line-up hebben.. Feestjes op de camping, uren dansen in de X-Ray, films kijken in de bioscoop, uitbrakken in de sauna aan de overkant, nieuwe én gevestigde namen checken en ontdekken. Lowlands is nog steeds hét festival van cultuurliefhebbend Nederland. Het gaat om meer dan muziek: er is politiek, er is theater, er is kunst, er is comedy. Lowlands is een weekend lang op vakantie zijn in eigen land. Ook dit jaar heeft MOJO weer een aantal te gekke muzikanten weten te strikken voor het festival in Biddinghuizen in augustus.

Sigur Ros
Het IJslandse Sigur Ros is niet onbekend op het grondgebied van Lowlands. Zo stond de band acht jaar geleden al eens op het festival, en hoe! De indrukwekkende stem van zanger Jónsi neemt je mee naar buitenaardse werelden. In combinatie met de perfecte instrumentale muziek is Sigur Ros de perfecte band om een dag festival mee af te sluiten. Wegdromen is toegestaan.

The Last Shadow Puppets
Wie het concert van The Last Shadow Puppets in Paradiso eerder dit jaar gemist heeft kan zijn of haar hart ophalen: het bijproject van Alex Turner en Miles Kane is te zien op Lowlands dit jaar. Verplichte kost om te zien wanneer je op het festival bent. Waarom? Dat is niet zo moeilijk. De comeback van de band met Everything You’ve Come To Expect is niet per se nieuw, maar is wel volwassen geworden en het staat als een huis.

Aurora
Ze ziet er uit als een Scandinavisch popje en dat is ze ook: de Noorse Aurora Aksnes staat dit jaar met haar loepzuivere stem op de poster van Lowlands. Ze maakt breekbare singer-songwriternummers én dansbare electropop en weet je wat? Het klopt allebei. Haar pure stem wekt je nieuwsgierigheid en laat je gedurende show niet meer los. Checken dus!

Brian Fallon & The Crowes
Nu The Gaslight Anthem een onbepaalde pauze heeft kan frontman Brian Fallon eindelijk verder met een van zijn andere dromen: een countryrock soloproject. Met zijn band The Crowes klinkt het allemaal net even anders dan bij The Gaslight Anthem, ook al zitten er enkele leden van laatstgenoemde in deze formatie. Het resulteert in plaat en live-show met tokkelende banjo’s, gemoedelijke melodieën en nog steeds die heerlijke rauwe stem van Fallon.

Jack Garratt
Een van de tofste releases van dit jaar is zonder twijfel de plaat van de Britse multi-instrumentalist, producer en singer-songwriter Jack Garratt. Niet alleen omdat zijn producties als een huis staan, maar vooral omdat hij deze helemaal solo in elkaar heeft gezet en het live ook in zijn eentje ten gehore brengt. Van breekbare ballads tot aan dansbare anthems: Jack Garrat is hét spektakel van Lowlands 2016.

Vind je het lastig om een keuze te maken? Kijk dan naar wat beide festivals meer dan muziek te bieden hebben. Lowlands heeft ieder jaar een breed cultureel aanbod in grote tenten omtrent film, dans, theater, politiek en meer terwijl DTRH het meer moet hebben van de kleinere wat meer sfeervolle projecten zoals het Idyllische Veld, het Vuige Veld en Le Salôn. Daarnaast is Lowlands sowieso een stuk groter dan DTRH: met maar liefst acht (tent)podia verslaat het festival DTRH waar drie (tent)podia te vinden zijn. Ga je voor groots of houd je het liever wat kleiner? De keuze is aan jou! Wij zijn dit jaar in ieder geval weer op beide festivals te vinden om verslag te doen van alles wat we zien, horen, proeven, beleven en ontdekken.

 

Down The Rabbit Hole vindt dit jaar plaats op 24, 25 en 26 juni bij recreatieplas de Groene Heuvels in Beuningen. Tickets haal je hier.

A Campingflight To Lowlands Paradise vindt jaar plaats op 19, 20 en 21 augustus in Biddinghuizen. Scoor je tickets hier.

 

Theater / Voorstelling

Flauwe dramaklucht vol clichés

recensie: Orkater - Distel

Op de grijs-grimmige promotieplaat van Distel staan de personages kriskras door elkaar terwijl de mater familias, gespeeld door Juul Vrijdag, je mistroostig aankijkt. De andere personages op de posterfoto kijken allemaal weg van de camera, waardoor een grote en dramatische spanning wordt gesuggereerd. Ook de synopsis van Distel wijst in de richting van drama. Jaren na de zelfmoord van de bekende intellectueel Wolfgang Distel komt zijn familie bij elkaar om te discussiëren over zijn tegenstrijdige nagedachtenis. Zijn twee zoons liggen in de clinch: Semper (Mattias van de Vijver) idealiseert zijn vader en zijn jeugd terwijl Colt (Jan-Paul Buijs) overloopt van haat en traumatische gevoelens jegens hun vader. En dan verschijnt ook nog eens diens maîtresse ten tonele.

Flinterdun

Het uitgangspunt van een bijeenkomst rondom een dramatische familiegeheim mag dan niet bijster origineel zijn, het is wel een vruchtbare grond voor karakterstudies en drama. Jammer genoeg dragen de wendingen en onthullingen in het verhaal van Distel alleen maar bij aan een soaperig uitgesponnen en flinterdun plot, waarin alles uitgestippeld moet worden. Zo leren we alle motieven en oorzaken van de zelfmoord van Wolfgang Distel, die zo erg wordt uitgelegd dat er geen enkele opening voor emotie of mysterie overblijft. Doordat het scenario alles wil verklaren zit de voorstelling vol met expositie, waardoor scènes elkaar opvolgen zonder elkaar dramatisch aan te vullen en zonder een nieuwe emotionele laag toe te voegen. Na tien minuten in de voorstelling weet je alles al over de personages, zonder dat ze later meer diepgang krijgen of een ontwikkeling doormaken.

Rolstoeldans

Veel regiekeuzes lijken daarom gemaakt om het dunne verhaal op te rekken, zonder daardoor de voorstelling inhoudelijk te versterken. Een van de personages zit bijvoorbeeld in een rolstoel, en daarom zit midden in de voorstelling een volledig willekeurige en onaangekondigde rolstoeldans. Plotseling zitten de personages in deze scène allemaal in een rolstoel en draaien ze pirouetjes. En dit is niet het enige slappe clichébeeld in Distel. Denk bijvoorbeeld aan een personage dat op quasi-komische wijze ontzettend snel glazen wijn van een cateringkar achterover slaat, of een personage dat melancholisch rokend het publiek in staart. Het gevolg is een kluchterig drama waarin alles elkaar wil overschreeuwen. De grappen zijn gewoon niet komisch genoeg, de vondsten niet slim genoeg, het drama niet diep genoeg.

Lijzige pop

Kenmerkend voor Orkater is Distel muzikaal theater. Muziek en theater staan in deze voorstelling letterlijk en figuurlijk naast elkaar. Het kluchterige spel wordt te pas en te onpas onderbroken door lijzige Arcade-Fire-achtige melancholische pop waarvan de hyperserieuze toon nergens samenvloeit met de malligheden van de personages. Het muzikale element lijkt daarom ook de vertelling te vertragen en uit te rekken zonder een inhoudelijke of sferische toevoeging te zijn.

Uiteindelijk doet Distel weinig meer dan zich een beetje vrolijk maken over depressies, trauma’s  en familiedrama’s. Visuele en dramatische elementen lijken willekeurig bijeengeraapt en lopen over van de clichés. De voorstelling Distel is kortom makkelijk en flauw, schreeuwerig zonder iets te zeggen. Wat een aanfluiting.

Theater / Reportage
recensie: SPRING performing arts festival 2016

Reflecties op SPRING

Van 18 tot en met 27 mei stond Utrecht in het teken van vernieuwende performances, intermedialiteit en experiment tijdens de vierde editie van het SPRING Festival Utrecht. Ook 8WEEKLY wilde wel eens wat nieuws proberen: vandaar een podcast in plaats van een tekstueel verslag. Theaterredacteurs Jeroen, Steffen en Daniël bespreken hun SPRING-ervaringen.

 

Inhoudsopgave

Introductie: wat is SPRING? [OO.OO]
Milo Rau – Five Easy Pieces [03.10]
SPRING en het naakte lichaam [11.50]
Florentina Holzinger and Vincent Riebeek – Schönheitsabend [19:16]
Jan Mertens – The Common People [25:15]
Jerzy Bielski & Sandra Abouav – + – /, 1 = _ ; X en Maud Le Pladec / Ictus Ensemble – Concrete [39:05]
Theater Utrecht / Davy Pieters – Re-enactment of the Now
HODWORKS – Conditions of Being a Mortal [49:35]
Nicole Beutler – 6: The Square en Adva Zakai – Last Seen Standing Between Brackets [52:40]
Theatre NO99 – Ash and Money [55:34]*
Recapitulatie [1:00:56]

 

* Anders dan gezegd gaat de documentaire ‘Ash and Money’ niet over een fictionele politieke beweging in Finland, maar in Estland.

Boeken / Fictie

Onbetaalbaar geluk

recensie: Jonas Karlsson - De rekening

De Zweedse acteur en schrijver Jonas Karlsson komt na zijn roman De kamer (2014) opnieuw met een absurdistisch verhaal op de proppen. In De rekening wordt een wat eenzelvige jongeman geconfronteerd met de allesoverheersende macht van een onzichtbare overheid.

Het zal je maar gebeuren: naast de vele betalingsverplichtingen die je als gewone burger toch al hebt, ligt er opeens een mysterieuze rekening op de mat. Het torenhoge bedrag – een paar miljoen kronen – is niet te herleiden en er wordt niets duidelijk gemaakt over de herkomst van de factuur. Zal wel niets te betekenen hebben, een opgeblazen reclame-actie, zo denkt de hoofdpersoon in Karlssons fantasie. Maar een daaropvolgende herinnering van een incassobureau maakt het raadsel alleen maar groter. En dwingender.

Vochtplek

Karlsson is een echte kleinschrijver. Hij schept geen werelden vol drama en gecompliceerde verhaallijnen, zijn focus ligt bij een ogenschijnlijk klein voorval dat enorme gevolgen heeft. Hij laat zich niet afleiden door bijkomstigheden die het verhaal meer kleur zouden kunnen geven, hij kiest zijn personage, geeft hem een beperkte speelruimte en kruipt vervolgens in zijn hoofd. Al op de eerste pagina’s brengt een kafkaëske observatie van een willekeurige vochtplek op de vloer de absurde omstandigheden duidelijk aan de oppervlakte.

De naamloze hoofdpersoon in De rekening is alleenstaand, woont in een eenvoudig appartement en werkt parttime in de plaatselijke videotheek. Als hij na ontvangst van de herinnering maar eens in de telefoon klimt om de herkomst van de hoge rekening te achterhalen, ontspint zich een vreemd gepingpong met een dame van de telefonische klantenservice. Allereerst wordt hem duidelijk gemaakt dat iedereen moet betalen voor iedere vorm van geluk die tijdens het leven wordt genoten. En dat de betreffende instantie alle burgers grondig onderzoekt, om via een puntensysteem vast te stellen hoe hoog het te betalen bedrag uitvalt.

Getouwtrek

De vrouw aan de telefoon legt het eenvoudig uit: ‘Wat zie je buiten?’ en ‘Ruik je ook iets?’ of ‘Droom je ’s nachts?’ Om vervolgens retorisch te concluderen: ‘En denk je dat dat allemaal gratis is?’

‘Tja,’ zei ze. ‘Leven kost geld.’

Karlssons personage probeert te achterhalen hoe zijn rekening zo hoog kan uitvallen, terwijl hij aan levensgeluk bitter weinig ervaren heeft. Zijn enige relatie met een vrouw werd tot zijn verdriet al snel afgebroken, dus zou hij met zijn nietszeggende, grijze leventje niet juist veel minder moeten betalen? Het steeds intensievere contact met de dame van de klantenservice en een aantal bezoeken aan het schuldeisende bedrijf maakt dat Jonas Karlsson de draad een beetje kwijtraakt. Het verdere verloop wordt overheerst door een wat eentonig getouwtrek over de astronomische hoogte van de schuld.

En dan volgt de grootste uitdaging: hoe een dergelijk verhaal tot een boeiend, verrassend of in ieder geval bevredigend einde te brengen Dat valt niet mee, maar wat de schrijver wel goed voor het voetlicht brengt is een soort moraal in deze zaak. Het gelijkmatige en min of meer afgeschermde leven van de hoofdpersoon levert een torenhoge geluksrekening op, terwijl een meer dynamisch en vooral onvoorspelbaar leven – met veel ups en downs – de kosten juist laag houdt. Dus mensen, kom uit je comfortzone!

Kunst / Reportage
special: Amsterdamse Thomaskerk van K.L. Sijmons 50 jaar

Verre van gedateerde kerk

Aan de buitenkant is de magie van de binnenkant nauwelijks af te lezen’, zegt de zoon van architect K.L. Sijmons (1908-1989), Dirk Sijmons tijdens een feestelijke middag ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomaskerk in Amsterdam.

Dat klopt: als je door de hal loopt en zeven treden bent opgegaan, sta je zomaar in een kerkzaal die de allure heeft van een gebouw van Le Corbusier. Helemaal gebaseerd op de modulor, de door Le Corbusier in 1948 voorgestelde schaal van architectonische proporties.
Maar de monumentale kerk – die zich aan wat inmiddels de Amsterdamse Zuid-As is gaan heten bevindt – is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Er ging een tijd van nadenken en proberen aan vooraf.

Collectie Het Nieuwe Instituut archief (code) SIJM inv. nr. ph390

Collectie Het Nieuwe Instituut
archief (code) SIJM
inv. nr. ph390

Protestantsche Kerkbouw

K(arel) L. Sijmons legde zijn ideeën over kerkbouw vast in een pal na de Tweede Wereldoorlog verschenen boek over Protestantsche Kerkbouw. Hij stelt dat ‘het bouwen van kerken ons voor een zeer zware taak stelt.’ Hij wil namelijk dat nieuwe kerken de eigen tijd tot uitdrukking brengen zonder dat ze voor latere generaties gedateerd overkomen. De kerken die vanaf 1900 werden gebouwd, vindt hij verre van inspirerend. Hij weet dat de ‘machtig om zich heen grijpende secularisatie.’ Toch kunnen ‘kerk en cultuur niet gescheiden optrekken.’ En om dat te benadrukken bouwt hij later in de Thomaskerk een theaterzaal. ‘Het gaat vooral om de sfeer die tot uitdrukking komt’, schrijft Sijmons. ‘Die van verstilling en harmonie met een prachtgamma van fijne grijzen en okers.’
Hij vervolgt met wat je haast een plan van eisen zou kunnen noemen: ‘Het kerkruim is hoog, maar ook weer niet té hoog. De verdeeling der vormen in het muurvlak is gelijkmatig (…). Ook in de verdeeling van het licht is er evenwicht (…). Het meubilair moet opgaan in het rhythme van het geheel (…). Het meubilair (…) is niet licht, niet speelsch en vooral niet banaal.’

Karel Sijmons

Het is goed te bedenken dat Sijmons van origine was opgeleid tot bouwkundig tekenaar. Hij werkte bij Bureau Baanders in Amsterdam, architecten van de Nieuwe Zakelijkheid. Op de Academie voor Bouwkunst haalde hij nullen en enen voor de opdrachten. Dat was vooral te wijten aan de docenten die de Amsterdamse Schoolstijl apprecieerden; zij moesten niets hebben van de Nieuwe Zakelijkheid.
Na zijn studie vormde Sijmons samen met Zanstra en Giesen de maatschap Zanstra, Giesen en Sijmons. Zij bouwden in 1932-1934 de bekende atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat in Amsterdam die in 1990 zijn gerestaureerd.
In de periode 1944-1958 kon Sijmons zijn ideeën over kerkbouw en –restauratie uitvoeren. Hij restaureerde onder meer de Grote Kerk in Harlingen, kerken in Dinxperlo, Almelo en Halle. In 1955 bouwde hij de Adventkerk in Loosduinen. In deze kerk zitten al elementen die we later in de Thomaskerk tegen zullen komen: de Avondmaalstafel is losgehaald uit het zogenaamde liturgisch centrum met preekstoel en doopvont. Voor deze kerk, waarin een glas-in-loodraam zit van Friso ten Holt, kreeg Sijmons in 1965 de dr. H.P. Berlageprijs.
Twee jaar later begon de architect in de Amsterdamse Arminiuskerk voor de Remonstrantse Broederschap (nu een wijkcentrum) voor het eerst te spelen met lichtinval en een golvend plafond. Een stapje verder ging hij in de Paaskerk in Zaandam (1958), waarin een glas-in-loodraam werd geplaatst van Karel Appel.

Thomaskerk en voorlopers

Eén van de duidelijkste voorlopers van de Thomaskerk is de Adventkerk in Aerdenhout (1958). Hier valt de invloed van Le Corbusier duidelijk te bespeuren. Jammer genoeg, vertelde Dirk Sijmons tijdens zijn lezing in de Thomaskerk op 21 mei jl., verhoogde Cees Dam bij een renovatie de vloer met twintig centimeter, zodat de hele op de modulor van Le Corbusier gebaseerde verhouding verloren ging. Bij de renovatie van de atelierwoningen in de Zomerdijkstraat van Amsterdam is eveneens afbreuk gedaan aan het originele concept doordat is gekozen voor aluminium-kozijnen.
De gereformeerde kerk ‘De Ark’ in Helmond (1961), die in 1996 als kerk buiten gebruik werd gesteld, beschouwt Dirk Sijmons als een ‘mini-Thomaskerk’. In deze kerk zat een glas-in-loodraam van Gerrit Benner, dat is overgebracht naar de Bethlehemkerk in Helmond.
Ook in de Amsterdamse Thomaskerk zit in de hal een opvallend glas-in-loodraam: van de Spaanse kunstenaar Antonio Saura. Het verbeeldt de kruisiging op Golgotha.
De vorm van de Thomaskerk wordt bepaald door de ook hier uit elkaar gehaalde liturgische functies. In de aparte Avondmaalsruimte verwijzen de zes ramen naar de zes scheppingsdagen. In een hoek raken plafond en vloer elkaar hier bijna, ‘als hätt’ der Himmel / die Erde still geküsst’ (Von Eichendorff). In de kerkzaal golft net als in de Arminiuskerk het dak, als de zee of een tentdoek in de wind.

Collectie Het Nieuwe Instituut archief (code) SIJM inv. nr. ph412

Collectie Het Nieuwe Instituut
archief (code) SIJM
inv. nr. ph412

Receptie

Na de restauratie van de atelierwoningen aan de Amsterdamse Zomerdijkstraat, kwam er terecht weer meer belangstelling voor het werk van Karel Sijmons. Tanja van Berger gaf in Het Parool (14 september 1989) een interessant doorkijkje in de stijl en het werk van de functionalistische architect: ‘Ze [Zanstra, Giesen en Sijmons, EvS] waren lid van de Groep ’32, bewonderaars van Le Corbusier. In navolging van deze Franse grootmeester pleitten ze voor functionaliteit. Ze hadden dan ook een grote afkeer van de “schotjes-architectuur” van de Amsterdamse School. Die concentreerde zich volgens hen te veel op de buitenkant van gebouwen en te weinig op de inhoud ervan.’
In een fraai boekje dat verscheen ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomaskerk schrijft de voorzitter van de kerkenraad, Jan Piek, dat ‘een verbetering van het vooraanzicht onze aandacht verdient. Het succes voor de toekomst wordt niet door het uiterlijk maar door de inhoud bepaald, die moet voortvloeien uit een inspirerende programmering’ in kerk én theater. Wat die verbetering gaat inhouden, moet worden afgewacht. Maar de binnenkant is en blijft magisch.

Izaline Calister
Muziek / Concert

Jacobo ‘Coco’ Palm en Rudy Plaate centraal

recensie: Metropole Orkest & Izaline Calister
Izaline Calister

In het uitverkochte Concertgebouw van Amsterdam staat deze avond in het teken van van Curaçao. Met een ode aan dat eiland via klassieke en moderne composities met het Metropole Orkest en onder andere zangeres Izaline Calister kan de avond niet stuk.

Het Concertgebouw in Amsterdam herbergt naast de vele belangstellenden ook de nazaten van twee belangrijke componisten van het eiland. De klassieke kant is vertegenwoordigd door de familie van Jacobo ‘Coco’ Palm en de moderne kant wordt gevormd door de negenzeventigjarige Rudy Plaate en zijn familie. Plaate zit twee rijen voor ons en geniet zichtbaar van de ode aan en de uitvoeringen van zijn liedjes. De avond wordt aan elkaar gepraat door Jandino Asporaat, die het publiek in het Nederlands en soms in Papiamento toespreekt.

Klassiek en modern feest

Het eerste deel van het concert wordt gevuld met de klassieke composities van Jacobo ‘Coco’ Palm, gespeeld door het Metropole Orkest onder leiding van Maurice Luttikhuis en de pianisten Randal Corsen en Norman Moron afwisselend op de concertvleugel en heel af en toe samen.

Asporaat introduceert alle solisten en bespeelt het publiek met zijn op de lachspieren werkende presentatie. Hij weet het Curaçaose feestje compleet te maken en de solisten allen naar waarde het podium te laten betreden. Regelmatig heeft hij ook aandacht voor de familieleden van beide componisten. Hij weet de zaal uitstekend te bespelen en het toch al grote enthousiasme alleen maar verder aan te wakkeren en uit te bouwen.

Izaline Calister ConcertgebouwTijdens de klassieke stukken blijft het feest der herkenning beperkt tot het uitbundige applaus bij de aankondiging en na afloop van het uitstekende pianospel dat op de klanken van het Metropole Orkest een prima bedding vindt om te excelleren. Beide pianisten hebben hun eigen kwaliteiten.

Naast het prima pianospel tekent Randal Corsen voor alle arrangementen die speciaal voor de avond zijn geschreven. Zijn meesterschap is daarin prima tot zijn recht gekomen met een kwalitatief hoog orkest als het Nederlandse Metropole Orkest. Na de pauze belooft Asporaat bij voorbaat dat het feestje verder zal worden uitgebreid. Dan zullen het vooral de twee vocalisten zijn die de toon gaan zetten.

Sterrenstatus waardig

Terwijl Rudy Plaate bijna continu in beeld gehouden wordt door een cameraman, wordt het publiek opgewarmd voor de introductie van de eerste vocalist van de avond op het podium: Maruja Bogaard. Bogaard vertolkt een drietal liederen, die geschreven werden door Rudy Plaate en richt zich dan ook veelvuldig tot de componist zelf. Plaate op zijn beurt geniet zichtbaar van de vertolking van zijn liedjes en raakt ook vaak geëmotioneerd van de aandacht.

Met een uitzinnig applaus wordt de ster van de avond, Izaline Calister, verwelkomd. Net als Bogaard is Calister een leerlinge van Plaate. Beide zangeressen genoten geruime tijd tegelijkertijd hun opleiding bij Plaate. Calister groeide zowel in Curaçao als in Nederland uit tot een ster. Ze laat het publiek in het Concertgebouw letterlijk ontvlammen. Het is al snel duidelijk dat Bogaard in Calister haar meerdere moet erkennen. De performance van deze dame is enthousiast en ze gaat trefzeker op haar doel af. Ze eert Plaate en doet recht aan zijn liedjes door ze zorgvuldig, maar vurig voor het voetlicht te brengen.

Sommige liedjes verdienen wat uitleg, zoals het ondeugende ‘Dugudugu Sin Sous’ waarin Plaate verhaalt over de tijd dat hij twee meisjes heeft en uiteindelijk voor één van hen kiest, omdat de ander geen saus heeft. Het feest gaat helemaal los als ze ‘Atardi’ zingt, dat op Curaçao ook wel als het tweede volkslied bekend is . De in een lange zwarte jurk met rode onderrok gehulde Calister bewijst met haar voordracht en uitbundige vertolkingen van de Plaate-composities dat ze de sterrenstatus met waarde te bezitten.

 

 

Wiegertje Postma
Boeken / Non-fictie

Vrouwen over vrouw-zijn

recensie: Wiegertje Postma (redactie) - Vrouwen schrijven niet met hun tieten
Wiegertje Postma

Wiegertje Postma is hoofdredacteur van Vice en schreef voor vice.com columns over alledaags seksisme. Met Vrouwen schrijven niet met hun tieten keert ze terug naar dit voor haar bekende terrein en vroeg 25 jonge schrijvers om een bijdrage.

Wat opvalt aan Vrouwen schrijven niet met hun tieten is allereerst de titel. Deze is enigszins verwarrend – hij doet suggereren dat het over vrouwelijke auteurs gaat – en lijkt dan ook voornamelijk gekozen omdat hij prikkelend is. De essays in de bundel variëren sterk, zowel in kwaliteit als in heftigheid van het onderwerp dat ze behandelen. Ze gaan over het al dan niet krijgen van kinderen, jongens- en meisjesspeelgoed en over thema’s als het gebruik van anticonceptie en seksueel misbruik. Over één ding zijn de auteurs het zeker eens: de strijd voor gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen is absoluut nog niet gestreden.

Actueel

De kwesties die beschreven worden zijn stuk voor stuk actueel en dat maakt dat een bundel als deze nodig is. Het is goed om de balans op te maken: Hoe staat het met het feminisme anno 2016? Onlangs nog werd een vrouw in Londen ontslagen omdat ze weigerde hakken te dragen. Dat ze veel moest lopen was geen reden om niet aan het kledingvoorschrift te doen.

Lisa Bouyeure kaart dit misplaatste symbool voor de ambitieuze vrouw aan in haar essay ‘De hoge hak als symbool voor de werkende vrouw is vreselijk achterhaald’. Hoge hakken, zo schrijft ze, ontleenden ooit hun status aan het feit dat je er niet op kon lopen en dus dat de drager ervan niet hoefde te werken. Inmiddels werkt het niet meer statusverhogend om niet te werken, maar toch zijn we de hak als een statussymbool blijven zien.

Beperkt kader

De bundel is niet slechts door alleen maar vrouwen geschreven, maar lijkt ook enkel voor vrouwen bestemd te zijn. Postma spreekt in haar inleiding over ‘wij’, waarmee ze vrouwen bedoelt en dus mannen buitensluit. Menig mannelijke lezer zal zich gepasseerd voelen door haar oproep ‘een alles ontregelend leger [te] vormen’. Het gros van de mannen plaatst immers ook kanttekeningen bij het patriarchaat. Een aantal essays vanuit mannelijk perspectief zouden niet misstaan hebben.

Jammer is ook de wisselende kwaliteit van de essays en dat ze nogal lukraak in één boek gepropt zijn. Het persoonlijke perspectief is soms wat te ver doorgetrokken, waardoor we bijvoorbeeld moeten lezen over de pil die voor Bregje Hofstede libidoverlagend werkte. Toen ze er eenmaal vanaf was, constateerde haar vriend ineens dat-ie geen porno meer keek. Good for him. Postma is vooral voor kwantiteit gegaan en heeft haar schrijvers de ruimte gegeven om over grote en kleine onderwerpen te schrijven. Dit heeft als resultaat dat sommige essays de vinger op de zere plek leggen en andere juist een zere plek creëren.