Theater / Voorstelling

Een pleidooi voor de voorbijganger

recensie: VR-voorstelling 'Songs for a Passerby' – Silbersee

‘Weet je nog… hoe we straks aan elkaar voorbijgaan?’, vraagt een van de personages in Songs for a Passerby van Silbersee. Deze vraag verwijst naar de vergankelijkheid van de momenten buiten de VR-ervaring — het echte leven, waarin tijd genadeloos voortschrijdt en ontmoetingen vaak onopgemerkt aan ons voorbijgaan. In de virtuele droomwereld van Songs for a Passerby wordt echter wél stilgestaan. ‘Straks gaan we weer onze eigen weg, onze eigen kant uit, en vinden we opnieuw onze route tussen de dingen en momenten door, tussen mensen, anderen door’, zegt het personage.

De ervaring begint wanneer bezoekers één voor één naar binnen worden geroepen. Je wordt gevraagd je schoenen uit te doen en een vriendelijke begeleider helpt je met het opzetten van een VR-bril en koptelefoon. Wat volgt, is een dertig minuten durende VR-reis door een mistige, onheilspellende, maar betoverende muzikale droomwereld. Vlak voor de ervaring begint, krijg je een laatste advies: ‘Stap niet in het donker, laat het licht je leiden’ en ‘geef je over aan wat je meemaakt, wees in het moment aanwezig.’

Verbluffende esthetiek

Elke scène in Songs for a Passerby is een audiovisueel kunstwerk op zich. De VR-technologie is zo goed geïntegreerd dat je ondanks de glitchy, game-achtige visuele esthetiek volledig opgaat in deze wereld, zonder het gevoel te hebben ‘gevangen’ te zitten. Een bruine, kwispelende hond fungeert als trouwe gids. Zonder aarzeling volg je haar door de verschillende scènes, geleid door subtiele licht- en geluidssignalen die je onbewust de weg wijzen. Hoewel je fysiek steeds hetzelfde rondje loopt, voert de voorstelling je langs allerlei verschillende plekken in de droomstad.

Lichamelijke ervaring

credit: Aron Fels

Een van de meest zintuigprikkelende scènes is de confrontatie met een stervend paard in een smalle, benauwde ruimte. Het gigantische lichaam van het paard beweegt zo levensecht dat het lijkt alsof je de geur van het imposante dier kunt ruiken. Het kermen van het dier snijdt door merg en been. Een andere scène die lichamelijke indruk maakt speelt zich af in een metro. Terwijl je langs passagiers beweegt, worden hun gedachten steeds luider hoorbaar naarmate je dichterbij komt. Deze subtiele interactieve audiotechniek, gecombineerd met prachtig geformuleerde teksten en visuele precisie, wekt de indruk dat je werkelijk getuige bent van de gedachtenstroom in de hoofden van anderen.

Toeschouwer en hoofdpersoon tegelijkertijd

Een van de meest fascinerende elementen van de voorstelling is de onverwachte ontmoeting met jezelf. Je bent namelijk niet alleen toeschouwer, maar ook het hoofdpersonage. Terwijl je door de droomstad dwaalt, verschijnt plotseling je eigen lichaam in VR-vorm, dat je bewegingen spiegelt via 3D-camera’s. Vanaf dat moment volg je je eigen virtuele avatar door de scènes van de droomstad. Soms zie je jezelf dichtbij, soms van een afstand, wat een vervreemdende ervaring oplevert en een diepere laag van zelfbewustzijn aanboort.

Toch draait Songs for a Passerby niet om het individu als held. Integendeel, de voorstelling speelt juist in op het verlangen van je VR-avatar naar verbinding, naar het deel uitmaken van een groter geheel. Steeds weer trekt een zingende groep mensen door de stad, met rituele klanken die bijna hypnotiserend werken. Ze lijken ergens naartoe te gaan. De vraag rijst: waarom staat jouw VR-zelf buiten de groep? Wanneer zal het zich bij de groep van voorbijgangers voegen?

De logica van een droom

Wat VR zo uniek maakt en een waardevolle aanvulling op film en theater als medium, is dat het de toeschouwer verschillende perspectieven laat ervaren. In Songs for a Passerby wordt voortdurend geschakeld tussen afstand en nabijheid: het ene moment bevind je je midden in een drukke metro, omringd door passagiers; het volgende moment sta je op een verlaten perron, terwijl diezelfde metro in de verte verdwijnt. Deze abrupte overgangen, die paradoxaal genoeg volkomen natuurlijk aanvoelen, roepen de fluïde logica van een droom op, waarin de wetten van tijd en ruimte niet gelden. Wat aanvankelijk losse ontmoetingen en fragmentarische scènes lijken, komt uiteindelijk samen in een panoramisch uitzicht over de stad, waar alle puzzelstukjes van deze droomwereld naadloos in elkaar vallen en een groter geheel vormen. Net als een intense droom voelen deze dertig minuten aan als het voorbijgaan van een heel leven.

credit: Aron Fels

Pleidooi voor de voorbijganger

In deze VR-ervaring ben je het hoofdpersonage, maar in plaats van iets bijzonders te doen, observeer je de voorbijgaande momenten, fragmenten van tijd en de wereld om je heen. De vervreemdende ontmoeting met jezelf bereikt zijn hoogtepunt aan het einde van de ervaring, wanneer je oog in oog komt te staan met jezelf na dertig minuten van observeren en volgen op afstand. Nu, dichtbij, kijk je jezelf, het hoofdpersonage, in de ogen.

In een tijd waarin alles draait om hoofdpersonen die moeten opvallen, iets speciaals moeten doen, houdt deze voorstelling een pleidooi voor de voorbijganger — degene die niets hoeft te doen om betekenisvol te zijn. Voorbijgangers zijn namelijk óók hoofdpersonen, getuigen van momenten, tijd, prachtige ruimtes, mensen en dieren. Voorbijgangers hoeven niets bijzonders te doen; hun aanwezigheid alleen al is genoeg.

 

Regie: Celine Daemen
VR art direction: Aron Fels
Compositie muziek & geluid: Asa Horvitz
Libretto: Olivier Herter
Geluid & mix: Wouter Snoei
Productie: Silbersee, Studio Nergens, VIA ZUID en Muziekgebouw productiehuis

‘Songs for a Passerby’ speelt in 2024 en 2025 in Glasgow, Antwerpen en Brussel en is genomineerd voor de Gouden Kalf Competitie voor Beste Digitale Cultuurproductie 2024.

Boeken / Non-fictie

Door innerlijke noodzaak gedreven

recensie: Kafka: Schrijven voor zijn leven - Rüdiger Safranski

De Duitse filosoof en historicus Rüdiger Safranski heeft een indrukwekkend rijtje omvangrijke biografieën op zijn naam staan. Onder andere over Schopenhauer, Nietzsche, Heidegger en Goethe. Daar is nu een aanmerkelijk dunner boek over Franz Kafka aan toegevoegd. Een biografie mag het dan ook niet heten.

Safranski koos voor een uitgebeende levensbeschrijving, waarin interpretaties van Kafka’s werk grotendeels achterwege blijven. Er wordt één spoor gevolgd, zoals de auteur het zelf omschrijft: ‘het eigenlijk meest voor de hand liggende: het schrijven zelf en zijn [Kafka’s] gevecht ermee’. Werkt dat?

Brieven en dagboeken

In ieder geval wel wanneer Safranski uit Kafka’s brieven en – sterker nog – dagboeken citeert, omdat het hier om primaire bronnen gaat. Al doet een opmerking als ‘een van de bronnen van het schrijven is (…) het plezier van gedaante te wisselen’, met een knipoog naar het verhaal De gedaanteverwisseling wat goedkoop aan, temeer daar die opmerking verder niet wordt uitgewerkt.

Pas wanneer de auteur het beroemde verhaal Het vonnis bij de kop pakt, weet hij een geloofwaardig en uitgewerkt verband tussen leven en werk van Kafka te leggen. Het is 1912 en Kafka heeft inmiddels Felice Bauer leren kennen. Hij schrijft het verhaal in één nacht, ‘door een innerlijke noodzaak gedreven’ aldus Safranski. Het personage van Georg in het verhaal is Franz (evenveel letters) en Frieda is Felice (ook evenveel letters). Zowel Georg als Franz staat op het punt zijn vrijgezellenbestaan op te geven, maar Georg wordt door zijn vader de weg versperd. Deze situatie is parallel aan wat Kafka later in zijn Brief aan mijn vader schrijft: ‘Maar zoals het er met ons voorstaat, is het huwelijk voor mij niet weggelegd, juist omdat het jouw terrein is’. ‘Het schrijven’, meent Safranski, ‘kan het leven een paar stappen vóór zijn’.

Familieopstelling en zelfonderzoek

In zijn beschrijving van De gedaanteverwisseling gaat Safranski nog een stap verder, door het verhaal als een familieopstelling te zien. Dat wil zeggen: een alternatieve vorm van psychotherapie die niet onomstreden is. De uitwerking van dit idee is te kort om voor de al dan niet ingewijde lezer duidelijk te zijn, terwijl het verhaal zelf uitgebreid uit de doeken wordt gedaan. Zoals Safranski met het hele oeuvre van Kafka doet. Het zou op zich een interessante exercitie kunnen zijn, omdat je bij een familieopstelling een ander voor de geest haalt. Denk aan Kafka’s verhouding tot de eerder genoemde Felice Bauer, die hem enerzijds benauwt en anderzijds juist aanzet  tot schrijven.

Uiteindelijk verbreekt Kafka zijn verloving met Felice. Hij redt zichzelf door te werken aan de roman Het proces. Safranski vermeldt verschillende interpretaties van dat boek dat kan worden opgevat ‘als anticipatie op een totalitair tijdperk of, in een mildere variant, als schrikbeeld van een ambtelijk, bureaucratisch genormeerde wereld’. Zelf ziet hij er ook ‘de inhoudsloze transcendentie in van de geseculariseerde wereld’.

Safranski vat de roman voorts op ‘als ontwikkelingsgang, waarbij (…) de enkeling en de macht (…) in elkaar overgaan’. Een voor de auteur typerende opvatting; hij schreef immers ook een studie onder de titel Eenling zijn (2023). In het boek over Kafka vult Safranski een aspect in, dat in deze studie nog ontbreekt: verinnerlijking. In dit geval de verinnerlijking van het proces, dat door Safranski wordt omschreven als ‘de schuld van de schuldeloosheid’. Safranski ziet dat proces namelijk als zelfbedrog: het idee nergens schuld aan te hebben laadt Josef K. juist op met schuld. Het leidt tot zelfonderzoek. Hij wordt op zichzelf teruggeworpen.

Schrijven als verlichting

De schuld bestaat in het schrijven waarin Kafka helemaal opgaat, ten kost van zijn burgerlijke leven (werk, verlovingen, relatie tot zijn vader). Het werk biedt verlichting.

Net als de landmeter in de roman Het slot hoort Kafka ‘nooit zo vanzelfsprekend bij de gemeenschap (…) waarin hij leeft’. Het slot wordt – stelt Safranski – vaak religieus geïnterpreteerd. Daarbij begaat Safranksi overigens de fout om – zoals vaak gebeurt – Godot in de titel van het toneelstuk Wachtend op Godot van Samuel Beckett als God te lezen; zelf heeft Beckett aangegeven dat hij wel ‘God’ had geschreven als hij dit had bedoeld.

In dit geval laat zich hier de auteur kennen van nog een ander boek, Het kwaad (2005). Zowel in dat boek als in dit boek over Kafka raakt Safranski gaandeweg aan het metafysische (wat achter de werkelijkheid zit) en transcendente (wat boven de werkelijkheid uitgaat). ‘De leegte’ en het ‘inhoudsloze’ uit het begin van het boek ‘loopt vol’. Er zijn denkers als Karl Erich Grözinger en Ulf Abraham die de notie Ein Sof (het oneindige, het goddelijke) hieraan verbinden, maar dat doet Safranski niet.

Zo raakt hij aan veel dat de lezer uitnodigt om verder te lezen. Safranski biedt op deze manier in wezen een uitgebreid essay rond een thema: schrijven als innerlijke noodzaak. Waarbij hij diep ingaat op het werk van Kafka, minder op diens leven en niet of nauwelijks op de interpretatie van diens oeuvre. Zo is het een interessant boek geworden dat zowel een inleiding vormt voor mensen die nog weinig van Kafka hebben gelezen of over de schrijver weten, én voor mensen die geïnteresseerd zijn in de op één aspect gerichte invalshoek die Safranski kiest.

Boeken / Non-fictie

Deel zes in een zalige onderhoudende serie

recensie: Edwin Hofman - Vrijdenkers in muziek

Een aantal jaren geleden schreef Edwin Hofman Avonturiers van de Nederpop voor de muziekreeks van Uitgeverij kleine Uil. Met Vrijdenkers in muziek verschijnt deel zes van de serie. Samen met Wiebren Rijkeboer schrijft Hofman aan deze serie.

Hofman duikt vooral in het alternatieve circuit van de Nederpop van 1980 tot heden ten dage. Een heerlijk amalgaam van muzikanten die vaak hun nek uitstaken om een ander geluid te laten klinken dan dat wat we dagelijks op de radio horen. Enige uitzonderingen daargelaten zoals Gruppo Sportivo, die wel een grote groep liefhebbers wist aan te spreken.

De legendarische band Gruppo Sportivo als startpunt

Wie tussen de dertien verzamelde interviews op zoek gaat naar grote of bekende namen, zal vooral bij Hans Vandenburg, Spinvis en Chantal Acda uitkomen. In de jaren tachtig maakte Hans Vandenburg met zijn band Gruppo Sportivo een tweetal albums dat liedjes herbergde die de vaderlandse hitparade wisten te bestormen. De naam van de band was meteen gevestigd in ons land. Toch verloor de band in de jaren daarna de aandacht, maar wist die wel in het buitenland te behalen/behouden.

Ondanks de verminderde aandacht van het publiek, ging Vandenburg door met het maken van muziek. Vaak onder de naam van Gruppo Sportivo, maar we kennen hem ook eenmalig als de Buddy Odor Stop. Dat hij na de eerste twee Gruppo platen vooral in het buitenland hoge ogen gooide, is deels aan ons popminnend Nederland ontgaan. De band ontwikkelde zich muzikaal door, maar verloor nooit zijn kenmerken van de start van de carrière. Vandenburg verdient net als veel van de geïnterviewde artiesten uit deze editie meer aandacht in ons land.

Interviews als jongensboek

Alle interviews lezen als een verhaal en niet als een vraaggesprek. Daardoor leest het boek als een jongensboek dat een prachtig avontuur beschrijft dwars door de tegendraadse Nederpopscene heen. Het verhaal roept regelmatig een gevoel van herkenning op, ook al denk je de artiest in eerste instantie niet te kennen. Door iets wat wordt beschreven of besproken denk je opeens ‘oh ja, dat was het, dáár kende ik deze artiest van’.

De kracht van het boek is dat het zo lekker leest, dat je steeds door wilt naar de volgende pagina. Of je de artiest nu kent of niet, het maakt niet uit. Het verhaal is heerlijk om tot je te nemen. Natuurlijk nodigt dit ook uit tot luisteren van de beschreven muziek. Want wat is muziek in woorden, als je de klanken erbij niet hoort? Lees bijvoorbeeld het verhaal over Dirk Polak en je wordt nieuwsgierig naar hoe Mecano destijds klonk.

Inkijk in de muziekscene

Naast kennis over de bands, de muzikanten en iedereen die actief is in het alternatieve muziekcircuit van Nederland, biedt dit boek ook een inzicht in hoe deze muziek momenteel zijn weg vindt in Nederland of juist niet. Lees bijvoorbeeld het slotinterview met Berend Dubbe, die naast frontman van Bettie Serveert actief is geweest in Bauer, en het wordt pijnlijk duidelijk dat de alternatieve muziek in Nederland een lastig bestaan heeft. Natuurlijk kan je vanalles makkelijker opnemen met de nieuwste technieken, maar diezelfde muziek in zijn volle breedte op een podium vertolken, is een heel ander verhaal. Daarbij gaat de kostprijs van zo’n optreden ver boven van wat het kan opleveren. Als de zaal niet vol te krijgen is, dan is het financiële plaatje niet haalbaar.

Hofman weet naast veel wetenswaardigheden uit heden en verleden en fraaie verhalen over muzikanten ook een goed beeld te scheppen van de hedendaagse alternatieve Nederpop. Het boek leest als een prachtige verzameling verhalen en het nodigt uit tot luisteren. Voor iedere alternatieve Nederpop liefhebber een aanrader om te lezen. We kijken alweer uit naar deel zeven van deze fijne serie.

Muziek / Album

Americana uit drie windstreken

recensie: Americana-update volume 18
specaphotops-c07Bw2XG7oE-unsplashUnsplash

Americana muziek blijft heel divers en populair in een internationaal landschap omdat de stijl niet alleen in USA bedreven wordt. Al heel lang is, ondanks de naam van het genre, niet meer alleen Amerika de hofleverancier. Deze keer staan we opnieuw stil bij een grote verscheidenheid aan artiesten uit verschillende windstreken. We starten wel in Amerika met Jim Keller om vervolgens onze zinnen te verzetten met een Brits-Noorse gitaarheld en The Hello Darlins uit Canada.

Over het americana genre raken we niet snel uitgepraat en het is nooit saai in deze muzikale hoek. Verwar het niet met een genre dat beperkt is tot country en folk, het is veel breder dan dat. Tegenwoordig mag hier ook vaak een blues-randje toe gerekend worden waardoor de muzieksoort bijna een encyclopedie op zich aan het worden is, waar veel liefhebbers hun muziekdorst aan kunnen laven.

Tweede in een kwalitatieve trilogie

Voor wie het nieuwe album van Jim Keller beluistert en hem nog niet zo lang geleden zag optreden in het Witte Kerkje in Terheijden, kan het niet anders dan dat je meteen weer daarnaar teruggevoerd wordt. Daar wist de meester met zijn band te excelleren.

Muzikaal tapt Keller uit hetzelfde vaatje als op de voorganger uit 2022. Naar wat we nu weten was Spark & Flame de eerste van een trits albums die hij samen met sterproducer Mitchell Froom opnam. De release info belooft ook meteen dat begin volgend jaar deel drie van de trilogie zal verschijnen.

Froom kennen we natuurlijk van zijn band Crowded House (waar hij o.a. de toetsen beroert) en zijn werk als producer voor Richard Thompson, Los Lobos en Suzanne Vega.

Laten we vooral met aandacht luisteren naar Daylight dat nu voor ons ligt. Een album vol heerlijke composities die gedragen worden door de donkere stem van Keller met een ruw randje. Denk daarbij aan de stem aan Mark Knopfler gemengd met JJ Cale en de afdronk van een rokerige whiskey. Gitaarwerk dat fraai ondersteunt en een band die puur in dienst staat van de liedjes.

Het is meteen raak als het album aftrapt met het titelnummer ‘Daylight’ waarmee Keller zijn kwaliteit keihard en standvastig etaleert. Het album ademt vakmanschap in een rustige setting waardoor de draaibaarheid van het album op alle momenten van de dag als een weldaad zal aanvoelen. Als dit album niet in jaarlijstjes gaat eindigen dan moet er wel heel veel moois gaan volgen in 2024.

Brits-Noors versneden met vele anderen

De Brits-Noorse Krissy Matthews verraste ons in mei 2024 met een heus dubbelalbum vol met vrienden die hem vergezellen. De 22 composities houden ons geruime tijd gekluisterd aan de luidsprekers. En luid is het met regelmaat bij deze gitaarvirtuoos, bij wie je al snel snakt naar een rustpunt. En die zijn er zeker. Het eerste rustgevende lied vinden we al als derde nummer, ‘Why Are You Ashamed Of Me?’, dat meteen de geest van Stevie Ray Vaughan oproept en dat de Hammond heerlijk doet jammeren onder de virtuoze gitaarklanken. De zang van Heidi Solheim verrast halverwege het liedje en kleurt heerlijk bij die van Matthews. Wat een zegen om dit te mogen beluisteren. De rust vinden we echter alleen terug in het intro en ergens vlak voor het midden van de song terwijl Matthews en Solheim de stemmen laten excelleren om vervolgens in het slot weer Vaughan op te roepen. Heerlijke staalkaart van een gevarieerd album in de categorie bluesklanken.

Dubbele van The Hello Darlins, dubbel zo goed?

De verwachtingen bij het nieuwe album van The Hello Darlins waren erg hoog gespannen na het schitterende debuut uit 2021. De herinnering aan het concert dat zij gaven in Bergen op Zoom in het Vestzaktheater op 24 oktober 2022 zit nog vers in het geheugen; daar tilden zij reeds een tipje van de sluier op door een paar nieuwe composities te spelen. Het optreden begon die avond overigens iets later omdat ze helemaal tevreden wilden zijn met het geluid in zaal. De kwaliteitseisen die de band stelt zijn heel hoog.

Die belofte die de band deed, waardoor we reikhalzend uitkeken naar deze release, maken ze grotendeels waar. Alleen al om het feit dat ze komen met een dubbelaar vol nieuwe muziek. De nieuweling The Alders & The Ashes kreeg twee gezichten mee die toch samen een geheel vormen. De zeventien tracks die het album vullen zijn allemaal van fraaie kwaliteit zoals we zouden verwachten. Overal weet de band ruim voldoende te scoren. Alleen aan het einde van de eerste cd worden we getrakteerd op een jodelnummer ‘Died With His Boots On’ dat eigenlijk beter achterwege gelaten had kunnen worden. Het ontsiert deze dubbelaar.

Mooie liedjes noemen gaat makkelijk als we luisteren naar ‘Laydown Love’, ‘Sea that Meets the Sky’ en ‘Better Days’ die de eerste cd sieren. Op het tweede schijfje genieten we verder onder andere van de rustige opener ‘Reasons To Cry’.

Toch had de band kwalitatief waarschijnlijk hoger gescoord als ze er één plaatje van had gemaakt; nu gaat kwantiteit boven de ultieme kwaliteit. Maar stel dat we weer drie jaar moeten wachten, dan hebben we gelukkig twee schijfjes om te koesteren. Ze steken ver boven de middelmaat uit,

 

Muziek / Album

Mark Ambor: (veel) meer dan een TikTok-sensatie

recensie: Rockwood - Mark Ambor

De vrolijke liedjes van de 26-jarige Armeens-Amerikaanse singer-songwriter Mark Ambor, geboren als Mark Gregory Damboragian, zijn bijna niet te missen. Zijn muziek scoort miljoenen streams, en voor video’s op Instagram en TikTok wordt massaal gebruikt gemaakt van zijn nummers. Zijn eerste tour was onmiddellijk uitverkocht en ook voor zijn komende shows zijn geen kaarten meer te krijgen. Er wordt reikhalzend uitgezien naar zijn debuutalbum Rockwood, dat op 16 augustus uitkomt.

Ambor is een singer-songwriter die al enige tijd in de muziekwereld actief is, maar sinds het succes van zijn nummers ‘Good To Be’ en ‘Belong Together’ een vaste plek heeft veroverd op de radio en op sociale media. ‘Belong Together’ staat in meerdere landen al weken in de Top 40 en bereikte in juli 2024 zelfs de nummer 1 positie in de Nederlandse hitlijsten. Vooral in Nederland is hij dus razend populair; op Koningsdag speelde hij voor een recordpubliek van 40.000 mensen, zijn grootste show tot nu toe. Zijn hits doen denken aan het ‘Stomp and Holler’-genre uit de jaren 2010, zoals we dat kennen van bands als The Lumineers. Met Rockwood wil Ambor echter laten zien dat hij veelzijdiger is dan dat.

Optimisme, escapisme en verandering

De zanger staat bekend om zijn optimisme en dat is op Rockwood niet anders – de drie voornaamste thema’s op het album zijn optimisme, escapisme en verandering. Dit betekent echter niet dat alles rozengeur en maneschijn is in zijn teksten; Ambor weet hoe hij gelaagde emoties overtuigend kan beschrijven. Zo zingt hij in ‘Academy Street’ met nostalgie over zijn jeugdliefde en hoe de tijd de slechte herinneringen verzacht. Vergelijkbare emoties over (jeugd)liefde en hoe alles verandert, komen naar voren in ‘I Hope It All Works Out’. Het thema verandering vind je ook in de emotionele nummers ‘Hate That I Still Love You’ en ‘Second Best’, waar Ambor op een herkenbare en doordringbare manier gevoelens van verlies en verlangen beschrijft. In interviews benadrukt Ambor hoe belangrijk het voor hem is om ondanks tegenslagen positief te blijven. Hij wil het liefst alles op een positieve noot eindigen. Dit komt goed tot uiting in het ogenschijnlijk verdrietige nummer ‘Bruises and Stains’, waar hij juist kracht put uit zijn eerdere ervaringen.

Clichématig optimisme en rake emoties

De singles ‘Belong Together’ en ‘Good To Be’ stralen veel vrolijkheid uit. Het liefdesliedje ‘Belong Together’ gaat over hoe de aanwezigheid van een geliefde zelfs de zwaarste dagen kan verlichten en vreugde kan brengen in kleine dingen. De positie in de hitlijsten bevestigen hoezeer dit nummer resoneert bij de luisteraars. Op diezelfde manier weet de boodschap van ‘Good To Be’, ondersteund door een ukelele, mensen te raken door het vieren van het leven. De derde single ‘Our Way’ is eveneens een opgewekt nummer, maar mist diepgang en is daardoor misschien wel het meest gezapige lied van het album. De boodschap over het vieren van het leven en over het vinden van je eigen weg is mooi, maar de ondersteunende zomerse klanken doen wat clichématig aan.

De keuze voor de singles van het album richt zich duidelijk op de meezingbare, optimistische nummers. Jammer genoeg blijven hierdoor de emotioneel geladen nummers als ‘Second Best’ en ‘Hate That I Still Love You’ onderbelicht, terwijl Ambor juist daarin weet uit te blinken met zijn vocalen en talent om emoties over te brengen. Het absolute hoogtepunt van het album is het slotlied ‘My Love!’, waarin de overtuigende emoties in zijn stem prachtig samengaan met de sfeervolle pianoklanken.

Rockwood: een afgerond geheel

Het album begint met het grotendeels instrumentale nummer ‘Rockwood’, waarin melodielijnen uit de rest van het album subtiel worden geïntroduceerd. Het instrumentale nummer ‘Under The Willow’ dient later als een sfeervolle interlude, waarna het album eindigt met de knaller ‘My Love!’. De zorgvuldig samengestelde tracklist maakt het album een genot om in zijn geheel te beluisteren. Natuurlijk, nummers als ‘Good To Be’, ‘My Way’ en ‘Belong Together’ zullen als losse singles op verschillende media goed tot hun recht komen, maar als je zelf invloed hebt op je playlist of CD-speler is het zeker de moeite waard om Rockwood van begin tot eind te beluisteren. De samenhang en doordachte opbouw zorgen voor een meeslepende luisterervaring die je alleen krijgt als je het album in zijn geheel afspeelt.

Met Rockwood heeft Ambor zijn missie behaald: hij bewijst veel meer in huis te hebben dan het ‘Stomp and Holler’ genre waar hij nu mee geassocieerd wordt. Hij schrijft prachtige teksten, kiest passende melodieën en brengt emoties goed over met zijn stem. Hoewel de keuze voor de optimistische singles begrijpelijk is, zijn het juist de meer introspectieve nummers die Rockwood echt de moeite waard maken.

Film / Films

Indrukwekkende debuutfilm

recensie: Il Pleut dans la Maison (2023) - Paloma Sermon-Daï

Il pleut dans la Maison is een indringend portret van een broer en zus die in de steek worden gelaten door hun moeder. Ze zijn gedwongen al op jonge leeftijd, voordat het eigenlijk zou moeten, volwassen te worden.

Il pleut dans la Maison is geen luchtige film. Het is geen verhaal – er is ook geen ‘afloop’ – maar een documentaire-achtig gedraaide film over een broer en zus, Purdey en Makenzy, die aan hun lot overgelaten worden door hun moeder. De moeder heeft een alcoholprobleem en is om de haverklap een tijd weg. Purdey, de oudere zus van bijna achttien, beseft dat de zorg voor haar broertje van vijftien op haar neerkomt. Ondanks haar jonge leeftijd gaat ze op zoek naar manieren om het leven van haar en haar broer beter te maken.

Indringend

Er wordt in deze film veel verteld in weinig woorden. Je ziet de jeugdigheid van Makenzy, het broertje van vijftien, die eigenlijk alleen maar lol wil trappen en ook een beetje het slechte pad op gaat door toeristen te bestelen. Hij wil het liefste thuis blijven bij zijn moeder, ook al is die er vaak niet. Purdey van achttien, is al begonnen met een opleiding tot verpleegkundige, maar ziet dat dat in de huidige situatie niet gaat. Ze besluit daarom haar vakantiebaantje als schoonmaakster door te zetten, om zo voldoende geld te verdienen om te kunnen verhuizen.

Paloma Sermon-Daï

Sermon-Daï heeft duidelijk een voorliefde voor het vertellen en laten zien van familiedrama. Dit begon al met haar afstudeerfilm (Makenzy, 2017), waarin ze dezelfde hoofdpersonen een podium geeft, een film waarin broer en zus een middag samen ontsnappen aan de realiteit aan het einde van de paasvakantie. In haar volgende project, de documentaire Petit Samedi uit 2020, liet ze de relatie tussen haar moeder en haar aan drugs verslaafde broer zien. De Belgische regisseur zegt hierover zelf dat ze dit onderwerp te weinig vertegenwoordigd vindt in de filmindustrie en daarom juist wil laten zien, in al zijn complexiteit, hardheid, maar ook mooiheid.

Ze laat de levens van haar hoofdpersonen zien op zo’n indringende wijze alsof je erbij bent. Daardoor blijft de film lang in je hoofd doorwerken. Hij is ook beklemmend, omdat ze laat zien dat een oplossing niet zomaar voorhanden is.

In de prijzen

Il pleut dans la Maison ging in première tijdens het Cannes Filmfestival in de  Semaine de la Critique, waar het de French Touch Jury Prize won. Ook op de filmfestivals in Namen en Oostende viel Il pleut dans la Maison in de prijzen, alsook de twee hoofdrolspelers. Ze spelen echt geweldig, je hebt geen moment het idee dat je naar acteurs zit te kijken.

Boeken / Fictie

Een collage van metafysische anekdotes

recensie: Trilogie van de oorlog – Agustín Fernández Mallo

Agustín Fernández Mallo weet wat hij wil: zijn literatuur mobiliseren om zijn verrassende kijk op de wereld, het universum en de actualiteit te etaleren. In Trilogie van de oorlog laat Fernández Mallo zijn gedachten en creativiteit de vrije loop, waardoor het boek misschien niet voor iedereen is weggelegd, maar het wel absoluut uniek en honderd procent eigen is.

Fernández Mallo trekt zich weinig aan van de technieken die je bij schrijfcursussen worden voorgeschoteld. De auteur begeeft zich in een universum dat volkomen door (en vermoedelijk ook voornamelijk vóór) hemzelf is opgetrokken, waardoor het boek niet altijd even toegankelijk is. Aan de andere kant doet de stream of consciousness-achtige vertelwijze denken aan de onnavolgbare associaties die ieder mens ongetwijfeld heeft, waardoor het boek in zekere zin ook herkenbaar is. Bovendien is voor een dergelijke onderneming een groot vertrouwen in de eigen kwaliteiten als schrijver nodig. Dat zelfvertrouwen vertaalt zich bij Fernández Mallo in een groot vertelplezier, dat van de pagina’s spat, en dat maakt dat de lezer aan de lippen van de schrijver hangt. Onderstaand citaat – zomaar een gedeelte van een pagina’s lange vertelling – is exemplarisch voor Fernández Mallo’s vertelstijl:

… hij sprong met zo’n hoed die geen man meer draagt, uitgedost op een ronduit onbegrijpelijke manier, zo onbegrijpelijk dat ik, om er een beschrijving van te geven, meerdere bladzijdes nodig zou hebben die ik daaraan uiteraard niet wil verkwisten, hij zei dus ‘koekkoek’ terwijl hij zijn ogen dicht en weer open deed en zijn hoofd naar voren bewoog alsof hij heel langzaam in een vrucht pikte, waarna de helleveeg Sarah een harde gil met zo’n hoge frequentie slaakte dat de beveiliging erdoor gealarmeerd werd en Punt Komma bijna in lachen uitbarstte …

Veel meer dan een drieluik

Trilogie van de oorlog is, zoals de naam al aangeeft, een drieluik, waarvan de drie verhalen, in meer of mindere mate expliciet, verbonden zijn aan het thema ‘oorlog’. Het eerste boek vertelt over de wederwaardigheden van een schrijver, eerst op het kleine eiland San Simón en daarna in New York. Het tweede boek bestaat uit de memoires van een man die samen met drie andere astronauten voor het eerst op de maan is geweest. Het derde gaat over een vrouw die op de stranden van Normandië een wens van haar inmiddels overleden man in vervulling laat gaan: een bericht inspreken op zijn voicemail.

Het boek bestaat dus feitelijk uit drie verschillende verhalen, maar in elk van de drie ‘boeken’ zijn talloze anekdotes opgenomen, waardoor het boek voornamelijk aanvoelt als een collage van allerlei kortere vertellingen. Het lijkt alsof de drie boeken die de trilogie uitmaken, ondergeschikt zijn aan deze vele verhalen-in-het-verhaal, waardoor het boek in opbouw en schrijfstijl doet denken aan Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec (er zit zelfs een directe verwijzing naar dat werk in de tekst). Ieder van de uitweidingen en anekdotes stelt onze ideeën over het verloop van de tijd, technologie, moderniteit en oorlog in een onverwacht daglicht.

De drie verhalen kennen alle een ander hoofdpersonage, maar toch verschillen deze personages maar weinig van elkaar: stuk voor stuk fungeren ze als een spreekbuis van de auteur. Fernández Mallo heeft weinig moeite gedaan om de personages van een eigen, herkenbaar karakter te voorzien. An sich zou dat niet storend hoeven zijn, maar in Trilogie van de oorlog valt het toch op, omdat de personages in dit drieluik zo dicht naast elkaar worden geplaatst.

Parallellen door tijd en ruimte

Hoewel de verhalen aan de oppervlakte – dus wat tijd, plaats en handeling betreft – sterk uiteenlopen, zijn ze onderling nauw verbonden door almaar terugkerende motieven: bepaalde elementen die in alle drie de verhalen terugkomen, maar in andere configuraties. Zo wekt Fernández Mallo de indruk dat de verhalen alle drie dezelfde basis hebben – en misschien wel één en hetzelfde verhaal zijn.

Door die dwarsverbanden door het boek heen tekent Fernández Mallo in Trilogie van de oorlog een netwerk op van ongelooflijke toevalligheden, parallellen en bizarre verbanden door tijd en ruimte. De auteur maakt zodoende duidelijk dat de lijnen die de loop der dingen beschrijven onontwarbaar met elkaar verstrengeld zijn en dat onze levens deel uitmaken van een groter plan – ook al lijken we soms volledig autonoom over ons lot te kunnen beschikken.

De almaar terugkerende elementen in de drie verhalen brengen nog een ander effect teweeg: ze maken dat de lezer – precies zoals in De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami – een sensatie van ongrijpbaarheid gewaarwordt. Het lijkt alsof de boodschap van het verhaal binnen handbereik is, maar telkens tussen je vingers door glipt. Ergens dringt zich het sterke vermoeden op dat de oplossing van het mysterie minder spectaculair is dan het mysterie zelf – en dat een exacte verklaring nooit meer zal kunnen doen dan een klein, haast onbeduidend inkijkje te geven in het geloofssysteem van de auteur.

Schrijven uit liefde voor literatuur

Als we één ding uit Trilogie van de oorlog kunnen afleiden, dan is het dat Fernández Mallo in eerste plaats schrijft voor zichzelf en om zijn eigen fascinaties te kunnen vastleggen en botvieren, zonder al te zeer een lezerspubliek in het achterhoofd te houden. Daarmee is Trilogie van de oorlog vooral interessant voor lezers met een waardering voor schrijvers die hoofdzakelijk schrijven uit liefde voor literatuur.

De gedachtekronkels van Agustín Fernández Mallo zijn naast aanstekelijk, scherpzinnig en uitermate origineel, ook gefundeerd op een verregaande kennis van filosofie, fysica en technologie. De redacteurs van Seix Barral, de uitgeverij die het boek oorspronkelijk uitbracht, hebben ingeschat dat er voor iets dergelijks waarschijnlijk wel interesse zou zijn, mede vanwege de tijdloze relevantie van het thema ‘oorlog’, dat in alle verhalen een centrale rol bekleedt. En dat is helemaal geen verkeerde inschatting geweest.

Boeken / Non-fictie

Een donker en triestig portret

recensie: De trein naar het Imperium – Maja Wolny
from-marwool-_zgM7hS7RNI-unsplashUnsplash

Met eigen ogen zien hoe erg het is, dat is wat Maja Wolny (1976) wil wanneer ze in de herfst van 2022 naar Rusland reist: een waanzinnig land, een psychiatrische patiënt die je beter kan observeren dan aan zijn lot overlaten.

Een ‘psychiatrische patiënt’, dat zou verder gedefinieerd moeten worden. Zulke patiënten heb je immers in alle soorten en maten. Wolny doet in De trein naar het Imperium een dappere poging om iets van een etiket op de zieke te plakken, iets van de arme stakker te begrijpen; wellicht zelfs iets van sympathie te voelen. En als iemand dat laatste zou moeten kunnen, dan is zij dat wel. Voor haar is Rusland het land waarvan ze met ‘een toxische, onbeantwoorde liefde houdt’. En onbeantwoord blijft de liefde. Sterker, ook minuscule sprankjes hoop, die ze bijvoorbeeld in haar vriendschappen vindt, blijken vaak niet meer dan smeulende resten. De resten van een land, een bevolking in geestelijke nood.

Angst

Eerder reisde Maja Wolny, geboren in Polen en tegenwoordig daar ook weer woonachtig, de Belgische ontdekkingsreizigster Alexandra David-Neel achterna, de eerste vrouw in de geschiedenis die Tibet bereikte. Dat resulteerde in het boek De trein naar Tibet. In De trein naar het Imperium reist ze de Poolse schrijver en journalist Ryszard Kapuściński achterna. Kapuściński maakte verschillende reizen door de toenmalige Sovjet-Unie, onder andere tijdens de periode 1989-1991 toen het eens zo imposante Imperium in zijn eigen grootsheid stikte en bezweek. Wolny leert Kapuściński kennen tijdens haar stage bij het Poolse weekblad Polityka kennen – ze raken bevriend tot aan zijn dood in 2007.

In zijn boek Imperium (1993) verdeelt Kapuściński buitenlanders die het imposante rijk bezoeken in drie groepen. Hij begint met de bezoekers bij wie het stress, boosheid, waanzin en irritatie veroorzaakt – degenen die het Imperium als een grote kwelling ondergaan. En voordat zij zich goed en wel realiseren dat er geen uitweg mogelijk is, eraan onderdoor gaan. De tweede groep observeert de bevolking en imiteert hun denken en handelswijze. Voor de derde groep is alles interessant, uitzonderlijk, onwaarschijnlijk. Zij willen deze onbekende wereld leren kennen, het onderzoeken. Zij wapenen zich met geduld, en behouden afstand met een kalme, aandachtige, nuchtere blik. Bezweken is Wolny niet – althans, niet volledig –, maar ze behoort zeker tot de eerste groep voor wie het Imperium een aanslag op lichaam en geest is.

Confrontaties

En is haar dat kwalijk te nemen? Absoluut niet. De confrontatie met het Imperium is er een die als een giftige damp het lichaam binnendringt, bezit van je neemt. Soms is de damp zichtbaar, daar is het gevaar: wegwezen. Zoals die keer waarbij Wolny bij terugkomst in haar hotel haar spullen verplaatst ziet. Evenzo vaak is de dreiging onzichtbaar, maar voelen alle zintuigen: dit is niet goed. Een doordringende blik van in een zwartgeklede man, onaangekondigd bezoek op de late avond (‘We komen de koelkast halen.’), geklop op de hotelkamerdeur – niemand daar. Voorvallen die, wanneer ze zouden plaatsvinden in Noorwegen, Tsjechië of zelfs in Hongarije, het reisverslag niet zouden halen. Maar hier in het Rusland van vandaag de dag, nestelt het zich in iedere lichaamscel.

Een angst die zich in het DNA van de Rus (voorheen de Homo Sovieticus) heeft genesteld. Wolny schrijft: ‘De beste manier om controle uit te oefenen op mensen is in iedere levenssfeer het angstniveau te verhogen.’ En zo vermijden blikken elkaar op straat, wordt de oorlog (of vanuit het Kremlin bestempeld als speciale militaire operatie) in Oekraïne door middel van trivialiteiten overschreeuwd of simpelweg verzwegen, of wanneer men er wel over wil praten doodgeslagen door het narratief dat op iedere straathoek, televisie- en radiozender heersend is. De confrontatie was onvermijdelijk. ‘Met wie?’ vraagt Wolny aan Petja, een 49-jarige kattenliefhebber uit Irkoetsk: ‘De NAVO, de Oekraïners, het allegaartje van vijanden van Rusland uit heel Europa…’

Kleurloos

Waar Wolny ook naartoe reist, eigenlijk is het van Moskou tot Siberië dezelfde modderige bende. Een kleurloos geheel van angst, apathie, verwarring en ontkenning. Ze ging ernaartoe om de patiënt te bestuderen en wat zijn haar bevindingen? Ze wist dat het erg was, maar de patiënt is er nog slechter aan toe dan gedacht. Een patiënt die haar uiteindelijk ook uitkotst, want aan het eind van haar boek volgt de grootste, ditmaal directe confrontatie. Waarschijnlijk ligt een radio-interview dat ze aan een Pools programma gaf, ten grondslag aan haar twintigjarige ban uit Rusland. Een gebeurtenis die Wolny begrijpelijkerwijs diep raakt en door heel het boek geregeld wordt aangehaald of naartoe wordt opgebouwd (de uitgever doet op de achterflap ook een duit in het sensationele zakje door het verslag als een thriller aan te prijzen – wat overdreven is).

Met haar boek heeft Wolny een tijdsdocument geschreven, een inkijkje in het Rusland van Poetin. Een donker en triestig portret. De grote vraag aan het eind van het reisverslag is dan ook: is er hoop en zo ja, waar is die te vinden? Misschien moeten we die toch zoeken in het universeel menselijke. En dan toch ook in het sentimentele cliché: liefde. Hiervoor moeten we even terug naar de eerder aangehaalde Petja, de kattenliefhebber. Hij vertrouwt haar toe:

Als ze mij naar het front sturen, weet je wat ik dan het ergste zou vinden? …

Petja heft zijn wijsvinger naar me op en laat een stilte vallen. Ik heb geen idee wat ik moet antwoorden. Ik haal mijn schouders op en plotseling zie ik iets in zijn blauwe ogen, wat ik absoluut niet had verwacht: tranen.

… Ik zou het het ergst vinden voor de katten. Wie zal er voor ze zorgen?

Kunst
special: Vakantietips – Sevilla
Museo del Baile FlamencoDenise Hermanns

Hotspot voor cultuur

Voor wie deze zomer op zoek is naar zon en cultuur biedt Sevilla gegarandeerd vertier. De tropische temperaturen in juli en augustus, soms boven de 40 graden, jagen inwoners de stad uit en zorgen ervoor dat de meeste reizigers hun bezoek in het voor- of najaar plannen. Wie de zomerse hitte durft te trotseren wacht een relatief rustige stad, met een adembenemend mooi centrum vol kunst en cultuur.

Unesco erfgoed

Sevilla is een bolwerk van kerken, musea en bijzondere gebouwen. Verplichte kost is het koninklijk paleis, het wereldberoemde Alcázar, waarvoor je bijtijds een kaartje moet reserveren. Hier zie je de exotische Mudéjar-architectuur met de kenmerkende tegeltjes op zijn best, in de vele galerijen, patio’s en zalen, waar ook romaanse, gotische en renaissancistische elementen voorkomen. In de tuinen mag je de mysterieuze Baños de Doña María de Padilla zeker niet overslaan. De ruimte werd vernoemd naar de minnares van de tirannieke koning Peter de Wrede. Anders dan de naam doet vermoeden werd deze cisterne gebruikt voor de opslag van regenwater.

In de nabijgelegen gotische kathedraal met maar liefst vijf schepen bevindt zich het praalgraf van Columbus, naast meesterwerken van onder andere Murillo en Goya. In de schatkamer vol relieken van goud, zilver en edelstenen en bij het imposante houten altaarstuk van Peter Dancart raak je niet uitgekeken.

Cake en kunst

Ga je in het weekend, dan kun je de zusters van het klooster van San Ines opzoeken. Je mag het gebouw niet in om de nonnen te ontmoeten, maar wie bij de poort met intercom aanbelt krijgt wel gelegenheid hun cakes en taartjes ‘contactloos’ te bestellen dankzij een vernuftig houten luik dat naar buiten wordt gedraaid om de verkoop te sluiten.

Wat je wel kunt betreden is het voormalige kartuizerklooster La Cartuja net buiten het centrum, dat tegenwoordig het Centro Andaluz de Arte Contemporáneo (CAAC) huisvest. Deze mystieke setting laat de tentoongestelde hedendaagse kunst van opkomende talenten nog mooier uitkomen. In de vaste collectie bevindt zich werk van klinkende namen als Louise Bourgeois, Candida Hofer en Joseph Kosuth.

CAAC museum

CAAC museum © Denise Hermanns

Pareltjes

De vele privépaleizen, waar je mag rondneuzen tussen meubelen, portretten en boeken, maken Sevilla extra bijzonder. In het beeldschone Palacio de Las Dueñas verwelkomde de steenrijke María del Rosario Cayetana Fitz-James Stuart y Silva tot haar dood in 2014 vele filmsterren, modeontwerpers en zelfs koningen. Deze excentrieke achttiende hertogin van Alba vond haar passie in het voetbal, de flamenco en, tot groot ongenoegen van haar familie en het Spaanse koningshuis, bij een 25 jaar jongere echtgenoot.

paleis van de gravin van Lebrija

Paleis van de gravin van Lebrija © Denise Hermanns

Het vijftiende-eeuwse paleis van de gravin van Lebrija is een ander pareltje. De amateur-archeologe kocht het in 1901 voor haar imposante privéverzameling Moorse kunst en archeologische voorwerpen. De collectie is een beetje stoffig maar de vloeren vol oude Romeinse mozaïeken uit Italica mag je niet missen.

Werelderfgoed

Overweldigend is het Plaza de España, een reusachtig plein in halvemaanvorm dat allerlei gebouwen, kanalen en bruggen omsluit. Het in diverse neostijlen opgetrokken complex werd aangelegd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 en diende als filmset voor onder andere Lawrence of Arabia en Star Wars II. Van de 52 Spaanse provincies die er met Andalusische tegeltjes zijn vormgegeven, kent iedereen er wel een paar.

Plaza de España

Plaza de España © Denise Hermanns

Op en top Spaans zijn ook de vele flamenco shows die je in de stad kunt bezoeken. Het Museo del Baile Flamenco, opgericht door flamencolegende Cristina Hoyos, toont de expressieve zang en dans in een ontroerende voorstelling. Het museum belicht ook de geschiedenis van dit stukje werelderfgoed, aan de hand van kunstwerken, kostuums en vintage foto’s. ’s Avonds kun je op een van de vele terrassen rondom Las Setas de Sevilla, een 26 meter hoog houten monument, alle indrukken van de dag rustig op je in laten werken terwijl de stad langzaam weer tot leven komt.

Voor fijnproevers van kunst, muziek, geschiedenis en architectuur is Sevilla ondanks de tropische temperaturen een absolute aanrader deze zomer. ‘Vámonos!’

Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)
Kunst / Expo binnenland

Een naadloze verbinding tussen kunst en natuur

recensie: Hans Arp: A Petrified Forest
Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)

Museum Beelden aan Zee ontving vorig jaar 22 sculpturen uit de nalatenschap van de Frans-Duitse beeldhouwer Hans Arp (1886-1966). Nu wijdt het museum een tentoonstelling aan deze schenking, die de intrigerende beeldtaal en werkwijze van Arp inzichtelijk maakt in een eenvoudige, maar gelaagde presentatie.

3. 1949, Arp, Clamart. Photo M. Sima, droits réservés (1)

Hans Arp in zijn beeldentuin in Clamart © Stiftung Hans Arp

Arp werkte vanuit de overtuiging dat kunst en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij liet zich inspireren door natuurlijke vormen, zoals wolken, planten, mensen en dieren, die hij vertaalde naar organische sculpturen van gips, marmer, steen of brons. Zoals de sculptuur In the Direction of the Clouds. Een puntige hoek, opgebouwd uit harde lijnen, wijst omhoog, terwijl de vormentaal onderop overgaat op gebogen lijnen en ronde vormen, die veel zachter aandoen. Dat maakt deze sculptuur een harmonieuze versmelting van onregelmatige, grillige en zachte vormen, die doen denken aan wolken. Tegelijkertijd stuurt de sculptuur je blik omhoog, naar de lucht en de wolken.

Arp, Hans_Gipsprojekt

Hans Arp, Zu den Wolken gerichtet (In the Direction of Clouds), 1979, cast 1961-74, gips © Rüdiger Lubrecht

Dichter bij Arp

De buitenlucht en de natuur waren een belangrijk aspect in het werk van Arp. De tentoonstelling begint bij Human Lunar Spectrale (1960), een bronzen beeld dat is opgesteld in de buitenlucht naast de ingang naar de rest van de tentoonstelling. Een gewaagde keuze, vanwege de onopvallende hoek, maar het zet wel vanaf het begin aan de toon. De sculpturen van Arp bevragen, verbinden en versmelten kunst met de natuur. Niet alleen liet Arp zich inspireren door de natuur, ook liet hij natuurlijke processen hun werk doen op zijn beelden. Hij plaatste sculpturen in de tuin van zijn atelier om ze te laten ‘rijpen’, zodat de natuur haar sporen achter kon laten. Het bronzen beeld in de tentoonstelling is voorzien van een coating ter bescherming, maar op de 21 beelden van gips die binnen staan opgesteld, zijn duidelijke sporen van erosie zichtbaar.

Eenmaal binnen in het versteende woud – een bijnaam voor het atelier van Arp – is zijn werk gepresenteerd op massieve sokkels en houten krukken die verschillen in hoogte. Arp werkte vaak staand terwijl de gipsen sculptuur op een lage sokkel stond. Met zijn handen, in plaats van zijn ogen, boetseerde hij zijn sculpturen. De presentatie vormt hiermee een echo van zijn atelier met beeldentuin. Zo brengt deze tentoonstelling – die begint in de buitenlucht – je al vanaf het begin dichter bij Arp, zijn werkwijze en manier waarop hij zijn sculpturen presenteerde.

Relaties leggen

Tegelijkertijd geeft de wijze van presenteren bezoekers alle ruimte om invulling te geven aan de sculpturen. Arp hergebruikte regelmatig vormen of voegde bestaande delen toe aan nieuwe sculpturen, waardoor onderlinge relaties tussen beelden goed te zien zijn. De presentatie is kleinschalig en door het gebrek aan wandteksten worden bezoekers aangespoord om de vormentaal van Arp zelf verder te ontdekken, eventueel met behulp van een boekje met achtergrondinformatie.

Hierom schuilt de kracht van deze tentoonstelling in de eenvoud van de vormentaal, die zich ook manifesteert in de presentatie, aangevuld met ruimte voor de blik van beschouwers. Tegelijkertijd bevraagt de selectie gipsen beelden ook wat er nog meer over Arp te ontdekken valt, buiten dit versteende woud. In ieder geval is deze tentoonstelling een prachtige (versteende) top van de ijsberg, voor wie nog niet bekend is met Arp.