Boeken / Non-fictie

China’s plaats op het wereldtoneel

recensie: Henk Schulte Nordholt - China & de barbaren

Zal de opkomst van China leiden tot een oorlog met Amerika? Zal China naarmate het rijker wordt, democratiseren? Deze grote vragen behandelt Henk Schulte Nordholt in zijn boek China en de Barbaren.

‘Als je vandaag wilt begrijpen, moet je op zoek gaan naar gisteren’, zo zei de Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck. Niet geheel toevallig leefde zij een groot deel van haar leven in China. Wellicht is in geen ander land het verleden zo actueel als in China. In China en de barbaren duikt sinoloog en zakenman Henk Schulte Nordholt de geschiedenis in om het huidige China uit te leggen.

Superieure beschaving


Schulte Nordholt behandelt de rijke geschiedenis van het land, een geschiedenis die ervoor zorgt dat de Chinezen overtuigd zijn van de superioriteit van hun beschaving. Tijdens de Eeuw van Vernedering (1839-1949) werd de soevereiniteit van dat superieur geachte China geschonden door Europeanen en Japanners. Deze periodes van trots en schaamte (rancune) verklaren voor een groot deel de beweegredenen van de Chinese politieke elite.

De legitimiteit van de Communistische Partij is ook gegrondvest in het verleden. Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de Communistische Partij, na een bloedige burgeroorlog te hebben uitgevochten, weer de Chinese soevereiniteit. De Eeuw van Vernedering was afgelopen.

Na de dood van Mao Zedong in 1976 maakte de Partij langzaam de stap van een communistische naar een kapitalistische economie. De enorme groeicijfers die China daarna wist te bewerkstelligen hadden als resultaat dat honderden miljoenen Chinezen uit de absolute armoede werden getrokken.

Nationalisme


Inmiddels hapert de Chinese economische groei en is de Partij op zoek naar een nieuwe bron van legitimering van haar machtspositie. Die zoekt men in het nationalisme. Zo wordt schoolkinderen niet alleen over de rijke geschiedenis van China geleerd, maar wordt in de lesboeken ook de nadruk gelegd op de misdaden die de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog in China hebben begaan. De Japanse oorlogsmisdaden worden telkens opgerakeld wanneer Tokio en Beijing weer eens in de clinch liggen over een door beide landen geclaimde eilandengroep in de Zuid-Chinese Zee.

Volgens Schulte Nordholt speelt de Partij met vuur. Hoewel ze er niet op uit is, neemt het risico op oorlog toe als de Partij de toevlucht blijft nemen tot nationalisme. Mocht China democratiseren zal de kans op oorlog sterk verminderen, zo meent Schulte Nordholt. Dan zou de regering het nationalisme niet nodig hebben om zijn machtspositie te legitimeren.

Derde weg


Maar is een democratisch China realistisch? Schulte Nordholt ziet het niet gebeuren. De Partij is in staat te hervormen zolang het haar machtspositie verstevigt, niet wanneer het die ondermijnt. De huidige koers zal worden voortgezet, hetgeen de kans op een democratische revolutie alleen maar groter maakt. Dat zal hoogstwaarschijnlijk tot chaos leiden, zo meent Schulte Nordholt, omdat er geen democratisch kader bestaat om dat in goede banen te leiden.

Schulte Nordholt ziet een derde weg als het meest realistisch – en wenselijk. Hij baseert zich hierbij op een systeem van de neoconfucianist denker Jiang Qing. Drie kamers zouden volgens hem de macht in handen moeten hebben: het Huis van het Volk, het Huis van Uitmuntende Personen en het Huis van de Natie. Het eerste is een soort parlement en wordt door het volk gekozen. In het tweede Huis nemen wijzen plaats, vooral confucianisten maar ook taoïsten, boeddhisten, moslims en christenen. Het laatste Huis bestaat uit cultuurdragers zoals dichters en kalligrafen. Wetten worden pas aangenomen als twee van de drie Huizen het ermee eens zijn.

China doorgronden


China’s enorme geschiedenis en de rijke spirituele en filosofische tradities: alles komt in dit boek aan bod. Het probleem is dat het allemaal vrij ongestructureerd gebeurt. Schulte Nordholt springt van de hak op de tak waardoor de informatie minder goed beklijft en je je afvraagt waar de Tweede Opiumoorlog ook alweer over ging, hoewel hij het al meerdere keren (kort) behandeld heeft.

Toch zou het zonde zijn om het boek daarom te laten liggen. Schulte Nordholt heeft lang in China gewoond, sinologie gestudeerd en honderden boeken over het land gelezen. Nog steeds, zo bekent hij in de inleiding, heeft hij China niet ten diepste kunnen doorgronden. Na lezing van dit boek zal ook de lezer China niet doorgronden, maar het helpt wel te begrijpen waar het land vandaan komt en waar het naartoe gaat.

Boeken / Fictie

Instant cultklassieker

recensie: Emma Cline - De Meisjes

Opgroeien gaat nooit zonder horten of stoten, maar zelden verloopt het zo onthutsend als in De meisjes. Met dit uitzonderlijke debuut weet de Amerikaanse Emma Cline zich in één klap op de literaire kaart te zetten.

In De meisjes raakt de veertienjarige Evie Boyd in de ban van de mysterieuze secteleider Russell Hadrick en zijn volgelingen. Het is zomer 1969. De volgelingen zijn voornamelijk pubermeisjes die het huiselijke bestaan waar ze van zijn weggelopen met ruwe hand van zich af willen werpen. Ze brengen hun dagen door in het bouwval dat ze hebben betrokken, al dan niet onder invloed hangend bij het vervuilde zwembad, hunkerend naar een blijk van waardering van Russell. De secteleider is op zijn beurt gepreoccupeerd met de platendeal die hem soort van beloofd is. Terecht volgens de meisjes, die in zijn middelmatige nummers een genie horen doorklinken.

Charles Manson

De hype omtrent De meisjes begon al voordat het boek verschenen was. Cline had de uitgevers voor het kiezen en kreeg uiteindelijk een voorschot van twee miljoen dollar. Inmiddels zijn de filmrechten ook verkocht. Deel van de buzz is te verklaren door de inspiratie voor De meisjes, namelijk Charles Manson en zijn family. Gruwelijke en tegelijkertijd fascinerende materie die het in zich heeft eindeloos tegen het licht gehouden te worden.

Hoewel Cline niet letterlijk over de Manson Family spreekt, is De meisjes hier wel sterk op geënt. Ook Manson verzamelde een groep vrouwen om zich heen die klakkeloos deden wat hij hen opdroeg en die geen geweld schuwden. In De meisjes staan juist deze vrouwen centraal: hun onderlinge omgangsvormen, de stapel vieze kleren die ze met z’n allen delen, de smoezelige matrassen waar ze samen op slapen. Russell mag dan degene zijn die hen verbindt, maar als personage is hij niet meer dan een bijfiguur.

Coming-of-age

De meisjes is meer dan een variatie op het Manson-verhaal. Russell en zijn aanhang staan eerder in dienst van het werkelijke verhaal. Centraal staat Evie en haar worsteling ergens bij te horen, opgemerkt te worden. Cline kan als geen ander de onzekerheden en twijfels van een puber omschrijven. Door handig gebruik te maken van de verteltechniek waarbij de oudere Evie terugkijkt op haar veertienjarige zelf, komt ze weg met inzichten die voor een veertienjarige verteller te hoog gegrepen zouden zijn.

Als volwassen vrouw houdt Evie zich staande met de wetenschap dat zij uiteindelijk geen gruwelijkheden begaan heeft. Dat ze min of meer slechts vanaf de zijlijn betrokken is geweest. Diep van binnen weet ze echter dat dit eerder aan het toeval ligt dan aan haar principes. Cline toont zich met haar debuut een bijzonder opmerkzame en getalenteerde schrijver, een waarvan nog veel verwacht mag worden.

campert - somberman
Boeken / Fictie

Campert en de kracht van de column

recensie: Remco Campert - Somberman op drift
campert - somberman

In 1985 schreef Remco Campert het satirische Boekenweekgeschenk Sombermans actie. Sinds 2014 krijgt zijn zwartgallige personage Somberman een nieuw leven in een wekelijkse aflevering in de Volkskrant. Die stukjes zijn nu samengebracht in een wat eentonig Somberman op drift.

In een aflevering van VPRO’s Nooit meer slapen bezweert Remco Campert dat Somberman op geen enkele wijze op hemzelf lijkt. De altijd pessimistische en vreugdeloze hoofdpersoon vormt juist een sterk contrast met zijn 87-jarige schepper. Campert, enigszins onder invloed van de beperkingen die zijn leeftijd hem bezorgen, blikt nog vrijmoedig en met gezonde interesse de wereld in. Hij schrijft voornamelijk colums en poëzie – van twee tot vijf uur ’s middags –, wandelt door Amsterdam-Zuid en ontdekt dat terugkijken een groter avontuur is geworden dan de verwachting van de toekomst.

Uiterste droefenis

Somberman wordt opgevoerd in korte, afgeronde columns. Zijn leven is gericht op het zo min mogelijk in aanraking komen met tevredenheid, blijdschap en geluk. Hij ontwijkt het liefst alle contact met zijn medemens, behalve als het hem weer een nieuwe dosis ergernis oplevert. Zijn dagelijkse beslommering bestaat uit het ontlopen van een goed gevoel, iedere tegenslag is meegenomen: overvallen worden door een plotselinge regenbui doet hem opleven.

Is het leven de moeite waard? Jawel, mits doorgebracht in uiterste droefenis.
Er moet geen dag voorbijgaan zonder diepe gekweldheid.

De uitgebeende taal van Campert draagt bij aan Sombermans relativering van alles om hem heen. In zijn directe stijl, zo herkenbaar uit de rest van zijn oeuvre, maakt hij van Somberman een aandoenlijk karakter, een sympathieke tobber die nooit zal bereiken wat hij zichzelf heeft opgelegd. Dat is tegelijkertijd de botsing waar Campert mee om dient te gaan: hoe meer Somberman slaagt in het overeindhouden van zijn negatieve droefgeestigheid, hoe gelukkiger hij in feite wordt. En dat is nu juist niet de bedoeling, dus begint alles weer van voren af aan.

Krachtiger als column

Stefan Verwey

©Stefan Verwey

Zoals gebruikelijk bij een populaire column worden ook Camperts ‘Sombermannetjes’ gebundeld uitgegeven. In combinatie met de heldere lijntekeningen van cartoonist Stefan Verwey is dit een aardig boekje om zo nu en dan ter hand te nemen. Niet te vaak en niet te lang doorlezen, want dan gaat de kracht van de column verloren en wordt het een monotoon geheel. Het positieve effect van Camperts sombere stukjes wordt juist voelbaar door de wekelijkse frequentie in de krant. De Volkskrant-lezer worstelt zich op donderdag door het deprimerende wereldnieuws en belandt uiteindelijk op de achterpagina in de armen van de relativerende Somberman. Zijn doorlopende strijd tegen alles wat goed voelt en gelukkig maakt, doet de lezer met een voorzichtige glimlach de krant terzijde leggen: het kan altijd erger. En Somberman? Die heeft weer een dag overleefd.

Nu gaat hij slapen, hopend op nachtmerries.

Bombino Moctar
Muziek / Album

Bombino – Azel

recensie: Het gemis van de woestijnblues
Bombino Moctar

Afrikaanse harmonieën in een vierkwartsmaat. Omara “Bombino” Moctar, geboren in Niger en afkomstig van de Toeareg, een nomadische stam uit de Sahara woestijn, heeft er inmiddels een patent op. Na een eerdere geslaagde samenwerking met The Black Keys’ Dan Auerbach, wordt hij deze keer productioneel ondersteund door Dirty Projectors’ Dave Longstreth. Met deze samenwerking wordt weer een nieuwe weg ingeslagen met een meer ingetogen, rootsy geluid als resultaat.

Het grote publiek leerde Bombino vooral kennen door zijn voorlaatste plaat Nomad. Voor deze plaat werd Bombino destijds ontboden bij Dan Auerbach van The Black Keys. Het resultaat van deze bijzonder geslaagde samenwerking was een bluesplaat, waarbij Oosterse en Westerse elementen op knappe wijze werden gecombineerd. Geen jeans, maar een jurk. Geen kalebas of sitar, maar een stratocaster. En geen truckerscap, maar een hoofddoek. Noord-Afrikaanse volksmuziek met dito toonladders, melodieën en teksten en een mysterieuze taal (waarschijnlijk lofzangen op de woestijn of trieste verhalen over het leven in de Toeareg-stam) maar dan op zijn Westers gespeeld… Een nieuw genre was geboren: woestijnblues.

Van blues naar roots

Op Azel wordt het bluespad helaas niet doorgetrokken. Het repeterende, hypnotiserende gitaargeweld is wel gebleven, waardoor ook deze plaat weer een duidelijk psychedelisch randje heeft gekregen. Bijzonder aangenaam en aanstekelijk om naar te luisteren. Maar nu Auerbach niet meer in beeld is, wordt toch wel een duidelijk ander pad bewandeld. Op Azel staan meer ingetogen nummers waar Bombino op een andere wijze zijn klasse toont en wat dichter bij zijn roots lijkt te komen. Ook wordt het stopcontact herhaaldelijk vermeden in de verschillende akoestische nummers. Dit levert bij elkaar nog steeds een meer dan interessante diversiteit aan muziek op waarbij de cliché-omschrijving groeiplaat gerust van stal gehaald mag worden. Veelvuldig wordt er van genre gewisseld en datzelfde geldt voor het tempo in de muziek. Alle versnellingen worden namelijk gebruikt.

Met repeterende, broeierige gitaarriffs worden de grenzen van de blues- en rockmuziek opgezocht, maar even zo vaak worden deze losgelaten. Na Nomad, waarop Auerbach duidelijk iets toevoegde aan het geluid van Moctar (of wellicht was het zelfs wel andersom), was het wachten op een vervolg. Ook hier kruisen Oosterse en Westerse muziek elkaar, maar blijft alles toch iets aan de veilige en voorzichtige kant. Met Azel lijkt Bombino een afslag gemist te hebben. Verdwaald is hij overigens zeer zeker niet, maar een vervolg op het eerdere ingeslagen bluespad had waarschijnlijk een interessantere en spannendere plaat opgeleverd. Gemiste kans?

Boeken / Non-fictie

Op vakantie met een taaljournalist

recensie: Gaston Dorren - Vakantie in eigen taal

Het kan een fikse klus zijn om leesvoer voor op de camping te verzamelen. Dit jaar is het niet zo moeilijk: neem in elk geval Vakantie in eigen taal van Gaston Dorren mee in je koffer.

Als zelfbenoemd taaljournalist publiceerde Dorren reeds meerdere boeken. Taaltoerisme werd al in het Engels vertaald, en andere internationale edities zijn onderweg. Wie Vakantie in eigen taal leest, begrijpt waarom Dorrens werk een groot publiek trekt. Hij schrijft uiterst leesbare, overwegend korte stukjes. Daarbij neemt hij zowel taal als zichzelf niet te serieus, maar tegelijkertijd blijft hij niet aan de oppervlakte steken.

Dat is fout!

Vakantie in eigen taal biedt een gevarieerd geheel aan onderwerpen. Een pleidooi om het gebruik van de trema te beëindigen, een tip om het e-book dat je leest niet te vergeten, een bespreking van de mooiste versus de lelijkste taal, de uitspraak van ‘pass’, misvattingen over gebarentaal en een uitleg over het juiste gebruik van de puntkomma: het is slechts een kleine opsomming van de afwisselende kwesties die de revue passeren.

Een thema dat in een boek over taal niet lijkt te mogen ontbreken, is taalverloedering. ‘Me’ in plaats van ‘mijn’, ‘irriteren aan’, ‘hun hebben’: er zijn genoeg moppermogelijkheden. Daar doet Dorren niet aan mee. In plaats daarvan wil hij liever af van zijn ‘conservatieve taalreflex’, en legt hij uit waarom de gemaakte fouten volgens hem eigenlijk bijzonder logisch of helemaal niet erg zijn. Is het een probleem om ‘irriteren’ als een wederkerend werkwoord te gebruiken, net als bij ‘ergeren’? Nee, vindt de taaljournalist: de Fransen, van wie we het woord geleend hebben, doen het zelf ook.

Is er dan geen enkel taalverschijnsel waar Dorrens nekharen recht van overeind gaan staan? Toch wel. Soms wordt het zelfs hem te veel:

Hoe kranig ik mezelf ook voorhou dat taal nu eenmaal verandert, dat dat niet erg maar juist hartstikke interessant is en dat ik daar al helemaal niets aan kan doen – het helpt niet.

Wat de emmer doet overlopen? De uitspraak van dementie. Waar je op basis van soortgelijke zelfstandige naamwoorden (assistentie, ambivalentie, frequentie) deméntie zou verwachten, ligt de klemtoon tegenwoordig op de laatste lettergreep. Tot ongenoegen van Dorren: ‘Ik hoor: dementíé, en ik denk: stomme sukkel, dat is fout!’

Bijeenzomeren

Dorren is opgegroeid in het zuiden van Nederland en noemt het Limburgs zijn moedertaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Limburgs regelmatig aan de orde komt. Dorren gaat bijvoorbeeld op zoek naar een Nederlands alternatief voor ‘bie-einzeumere’, wat hij als ‘stukje bij beetje verzamelen’ vertaalt. Met name aan het einde van het boek wordt het Limburgs in de spotlights gezet. Voor mensen met een andere moedertaal kan dat wat minder interessant zijn. Maar zeg niet dat Dorren je niet gewaarschuwd heeft: meteen in de inleiding noemt hij diverse redenen om Vakantie in eigen taal vooral links te laten liggen. De hoeveelheid aandacht voor zijn moerstaal wordt aangestipt, net als het feit dat het boek ietsje rommelig en informeel is. Dat is inderdaad het geval. Door dit alles echter zelf al te benoemen, maait de auteur vakkundig het gras voor de voeten van de recensent weg.

Vakantie in eigen taal sluit af met twee toegiften: een puzzel en een overzicht van bezienswaardigheden in de Lage Landen voor de taalliefhebber. Daarmee is Dorrens werk met recht een vakantieboek te noemen. Waarheen de reis deze zomer ook gaat, een vakantie in eigen taal blijkt hoe dan ook een aanrader.

 

Boeken / Fictie

De tol van verborgen homoseksualiteit

recensie: Roger Martin du Gard - De verdrinking

De verdrinking verscheen voor het eerst in 2008, toen als voorproefje van Luitenant-kolonel De Maumort. De novelle over de latent homoseksuele Xavier de Balcourt laat goed zien waar Roger Martin du Gard in staat is.

Xavier de Balcourt, sergeant in het Franse leger, wordt voor een kleine twee weken ingekwartierd in het plaatsje Auney-sur-Marne. Hij neemt zijn intrek in een bakkerij, waar de charmante, zeventienjarige Yves werkt als knecht. Xavier valt voor de jongen met zijn jonge, gladde lichaam – ‘Wat leek dit slanke lichaam puur en fris, wat straalde dit blozende, jonge vlees in het avondlicht, tegen die achtergrond van groen!’ – en er ontspint zich een duister spel van verleiding. Het mag dan 1888 zijn,  en homoseksualiteit is dan al zo’n 100 jaar wettelijk toegestaan, compleet geaccepteerd is het nog niet.

In Luitenant-kolonel krijgt Bertrand privéles van de jonge pedagoog De Balcourt, en na diens zelfmoord vindt hij diens dagboeken, die de titel De verdrinking dragen. Die kennis is voor het lezen van deze novelle niet van belang, maar dat zelfs bijfiguren zo uitgewerkt waren, toont aan hoe zeer Roger Martin du Gard zich in zijn fictionele wereld had verdiept. De verdrinking profiteert daarvan: het verhaal voelt doorleefd en echt.

Betoverd, en zonder hoop

In het eerste dagboek van De verdrinking beschrijft De Balcourt hoe hij in Aurney arriveert en hoe hij langzaam valt voor Yves. ‘Ik heb me nog nooit zo ellendig gevoeld. Betoverd, en zonder hoop…’ schrijft hij na een paar dagen. Want nu eens lijkt Yves tegemoet te komen aan zijn avances, dan weer niet. Wat wil de jongen? Tegelijkertijd is De Balcourt zijn eigen tegenkracht. Zijn seksualiteit kan hij alleen heimelijk belijden: in De verdrinking wordt goed duidelijk hoe voorzichtig hij moet opereren. De Balcourt lijkt die maatschappelijke afkeer geïnternaliseerd te hebben, en zodoende ook zichzelf te haten.

Het tweede deel van het boekje, enkele maanden na De Balcourts verblijf in Aurney geschreven, gaat terug naar de laatste avond dat hij in het dorp was. Yves en hij hadden een afspraak bij een rivier: een laatste moment samen, het consumeren van de liefde – maar het gaat op gruwelijke wijze fout. De Balcourt, terug in Parijs, wordt van moord verdacht, maar weet een geloofwaardig alibi te vertellen.

Dat  De Balcourt vrijuit gaat verandert natuurlijk niks aan Yves’ dood , noch aan de rol die hij wél gespeeld heeft. Martin du Gard weet de spanning – van hoopvolle romance via gruwelijk einde naar mogelijke repercussies – goed op te bouwen en te bewaren. De verdrinking is een mooie, precieze vertelling over de tol van verborgen homoseksualiteit.

Boeken / Non-fictie

Economie voor dummies

recensie: Bas Haring - Waarom cola duurder is dan melk

Economie is voor veel mensen een grijs gebied. Zelfs economen lijken het vaak niet eens met elkaar te zijn, terwijl dat nu juist de specialisten zijn. Filosoof Bas Haring besloot daarom eens zelf in de materie te duiken.

Aan de hand van 29 vragen probeert Haring in Waarom cola duurder is dan melk wat zaken op te helderen. Denk aan vragen als ‘Waar komt geld vandaan?’, ‘Is het verkeerd om schulden te maken?’, ‘Heeft alles van waarde een prijs?’ en natuurlijk ‘Waarom is cola duurder dan melk?’. Een deel van deze vragen heeft Haring voorafgaand aan het onderzoek opgesteld. Maar uit zijn zoektocht naar antwoorden vloeiden ook weer nieuwe vragen (en antwoorden) voort. Sommige onderwerpen licht Haring dieper uit, zoals inkomstenverschillen. Hij gaat in op het waarom hiervan, of ze terecht zijn en of rijke mensen rijk zijn ten koste van armen.

Contra-intuïtief

Economisch denken is voor de leek vaak niet logisch. Illustratief is de vraag of het terecht is dat iedereen hetzelfde betaalt. Een verkoper zou het liefst iemand die meer over heeft voor een product ook meer in rekening brengen, maar zo werkt het niet. Dus stelt hij een prijs vast waarvan hij verwacht de meeste winst te maken. Sprekend is het voorbeeld van de prullenbakkenfabrikant. Die heeft 50 euro productiekosten per prullenbak en verwacht de meeste winst te maken wanneer hij 100 euro voor zijn prullenbakken vraagt.

Er zijn natuurlijk mensen die geen 100 Euro hebben om een prullenbak te kopen. Deze mensen zou de fabrikant nog steeds graag prullenbakken verkopen, bijvoorbeeld voor 60 euro. Hij kan er voor kiezen een ander model te maken, of de prullenbak in een minder mooie kleur uit te brengen. Wat hij ook kan doen, is een deukje trappen in de prullenbak van 100 Euro en deze voor 60 Euro verkopen.

Veel mensen zouden woedend worden wanneer ze horen dat fabrikanten dit opzettelijk doen om zo meer spullen te slijten. Toch is in principe iedereen blij: de fabrikant verkoopt een extra prullenbak en de koper is blij dat hij een dure prullenbak met korting kan kopen. Denk ook aan alle outlet stores die we hebben waar mensen met minder geld toch dure producten kunnen kopen. De nauwelijks waarneembare productiefoutjes nemen mensen graag voor lief. Zou het dan fundamenteel verkeerd zijn wanneer producenten opzettelijk een partij goederen mét productiefoutjes maakt?

Grillig vakgebied

Economie is in vele opzichten een bijzonder vakgebied, niet in de laatste plaats omdat de experts het vaak oneens zijn met elkaar. Wat betreft de oplossing voor economische crisis lopen de meningen sterk uiteen. Waar de een zegt dat er geen geld is om te spenderen en dat de overheid daarom de hand op de knip moet houden, beweert de ander juist dat er méér geïnvesteerd moet worden om groei mogelijk te kunnen maken.

Haring probeert geenzins een sluitend antwoord te vinden op dit vraagstuk. Wel legt hij helder uit hoe het kan dat economen zulke verschillende meningen hebben terwijl ze dezelfde materie bestuderen. Anders dan bijvoorbeeld natuurkundigen, die hun theoriën kunnen testen door middel van experimenten, hebben economen enkel de grillige realiteit om te bestuderen. Ze zijn afhankelijk van aannames en kunnen het menselijk handelen nooit helemaal voorspellen. Geen wonder dus dat ze er soms naast zitten.

Met Waarom cola duurder is dan melk is Haring in zijn opzet geslaagd, namelijk het toegankelijk maken van een vakgebied dat voor veel mensen nog hocus-pocus is. Natuurlijk komen niet alle zaken aan bod, maar dat is ook niet mogelijk in een boek dat als introductie bedoeld is. Een luchtig en verhelderend boek.

bridget riley 8weekly recensie
Kunst / Expo binnenland

Een wervelend en duizelingwekkend lijnenspel

recensie: Bridget Riley: The Curve Paintings. 1961-2014
bridget riley 8weekly recensie

Het gemeentemuseum in Den Haag presenteert momenteel een overzichtstentoonstelling uit de jaren 1961 tot 2014 van de Britse kunstenares Bridget Riley (1931). Riley werd beroemd door haar optische schilderijen. De tentoonstelling laat met schilderijen en voorstudies zien hoe ‘The Curve Paintings’ zich ontwikkelden.

Bridget Riley 8weekly recensie

Bridget Riley, Blue la reserve, 2010.

Verbazing

De tentoonstelling is ruim opgezet, wat het gepresenteerde werk ten goede komt. Bij het werk van Riley moet de toeschouwer zich kunnen bewegen, om het werk volledig te kunnen ‘ondergaan’. In de eerste zaal slaat de verbazing al toe. Wat gebeurt hier? Kijkend naar golvende lijnen, in zwart-wit op een plat vlak, ontstaat er, bij benadering of verwijdering van het werk, beweging. Beweging, waardoor toeschouwers een beetje duizelig of zelfs misselijk worden; het gevoel in een roller coaster te zitten. Onmogelijk om er heel lang naar te kijken. Wat meteen de vraag oproept hoe Riley dit kon schilderen, zonder in de war te raken. Dat vereist wel een ijzeren discipline en precisie! Wat is hier aan de hand? Door middel van een uitgekiend lijnenspel weet de kunstenaar het gevoel van heftige beweging en trillingen in ons brein op te wekken.

Interessant

Hoewel het eenvoudig lijkt (repeterende, gebogen lijnen op een doek), is het dat niet. De voorstudies, gemaakt met potlood, inkt en gouache op blanco of ruitjespapier, tonen berekeningen die aan een doek vooraf gaan. In allerlei vakjes staan aantekeningen van afmetingen en kleuren en waar de gebogen lijnen dikker of dunner moeten worden. In de uiteindelijke compositie schildert ze de ‘zee’ van lijnen en vormen met de hand.

Bridget Riley 8weekly recensie

Bridget Riley, Current, 1964.

Gefascineerd door de curve

Riley is geïnteresseerd in het proces van hoe mensen waarnemen. De kopie die ze in 1959 maakte van het schilderij Le Pont de Courbevoie (1886/87) van Georges Seurat betekende voor haar een grote doorbraak. Geïnspireerd door de ‘op-art’ van Victor Vaserely (1906-1997), experimenteerde ze met geometrische vormen in zwart-wit om een sensatie van licht en energie in haar schilderijen op te wekken. Afhankelijk van de gezichtshoek in het oog, veroorzaken deze werken een sterke illusie van beweging. In 1961 ‘stuitte’ zij op de curve, de gebogen lijn, die zij in de loop der jaren verder ontwikkelde. In eerste instantie werkte Riley alleen met zwart-wit; dat zijn ook de werken waar het contrast het sterkst is. In deze periode (1963-1966) werd door de kledingindustrie in New York misbruik gemaakt van haar werk, door veel van haar op-art-werk te imiteren. Zij kon daar echter niets tegen doen, omdat kunstenaars in de Verenigde Staten op dat moment auteursrechtelijke niet werden beschermd.

Bridget Riley 8weekly recensie

Bridget Riley, Streak 2, 1979.

Van curve naar contour

Vanaf 1965 begint zij ook kleuren te gebruiken. De curve is het centrale thema in het werk van Riley tot 1980. In de periode 1980 tot 1997 voeren verticale strepen, diagonalen en verschillende andere beeldvormen, zoals ruiten, de boventoon; de curve verdwijnt echter. Als de curves na zeventien jaar weer terugkeren in het werk van Riley, hebben ze een totaal ander karakter gekregen. Ze bestaan uit een grote variatie van vormen en ruimtes; het zijn niet langer gebogen lijnen, maar contouren van vormen geworden.

Deze tentoonstelling brengt op indringende wijze het werk van Riley tot ‘leven’. Woorden kunnen deze hypnotiserende en duizelingwekkende ervaring niet uitdrukken, die moet je zelf ondergaan!

David Åhlén
Muziek / Album

Zweeds minimalisme

recensie: Albumrecensie: David Åhlén - Hidden Light
David Åhlén

David Åhlén groeide op bij het Zweedse Jesus People en brengt inmiddels het grootste deel van zijn tijd door op een afgelegen kloostergemeenschap op Gotland. Niet vreemd dus dat de singer-songwriter zich vaak laat inspireren door zijn geloof, maar verwacht geen vrolijke nummers vol halleluja’s. Åhlén maakt melancholische, haast sombere muziek met een zware ondertoon. Die melancholie is ook terug te horen op zijn derde album, Hidden Light, dat in september verschijnt en geproduceerd is onder het Nederlandse label Volkoren.

Net als eerdere albums wordt ook dit album gekenmerkt door de zuivere falsetstem van Åhlén. De combinatie van dit heldere stemgeluid met het gebruikte instrumentarium – voornamelijk cello, trompet en piano – zorgt voor een bedrukte sfeer. Hoewel hoorbaar aanwezig is het niet Åhléns stem die de aandacht opeist. Zijn stem lijkt eerder naadloos samen te smelten met de achtergrondmuziek.

Religieus tintje

Zoals de titels van nummers zoals ‘Morning Prayer’ al doen vermoeden verwijst Åhlén ook op Hidden Light meerdere keren naar zijn religieuze achtergrond. Toch zijn die verwijzingen meestal verborgen in de tekst, waardoor er ruimte overblijft voor de eigen interpretatie van de al dan niet religieuze luisteraar. Overigens is Åhléns religieuze achtergrond niet alleen terug te horen in de teksten die hij schrijft: op zowel ‘Majesty’ als ‘In Peace’ heeft de achtergrondzang veel weg van een heus kerkkoor.

Naast een ode aan zijn geloof is Hidden Light vooral een minimalistisch album. Dat minimalisme is een resultaat van de combinatie van een beperkt instrumentarium met veelvuldige repetitie binnen de nummers. Ook lijkt Åhlén complexe melodieën en muzikale uitbarstingen uit de weg te gaan. Dit komt wellicht het beste naar voren in ‘Recapulatio’, een kort nummer waarop alleen eenvoudig pianospel te horen is.

Te veel van hetzelfde?

De stem van Åhlén past goed bij deze minimalistische muziek, maar toch ontbreekt er iets van variatie op Hidden Light. Na enkele tracks beginnen de nummers meer hetzelfde te klinken en begint de melancholische sfeer die Åhlén creëert wat te vervelen. Een uitzondering is het nummer ‘Heal Me Love’ waarop Åhlén wordt bijgestaan door Nicolai Dunger, wiens donkere stem een welkome afwisseling biedt. Doordat een onderscheid tussen de nummers moeilijk te maken is, blijft geen van liedjes echt hangen na het beluisteren van het album.

Het gebrek aan variatie betekent echter niet dat het album niet de moeite van het beluisteren waard is. Niet alleen blijft Åhléns kenmerkende stem prettig om naar te luisteren, de cd heeft genoeg mooie muziek om het een interessante plaat te maken voor liefhebbers van melancholische folk. Toch blijft een echte muzikale openbaring uit en slaagt Hidden Light er niet echt in om de luisteraar naar een hoger spiritueel niveau te tillen.

Boeken / Fictie

Meedeinen op het onalledaagse

recensie: Maarten 't Hart - De moeder van Ikabod

Maarten ’t Hart speelt in zijn nieuwe bundel met oude, vertrouwde thema’s. De achttien verhalen in De moeder van Ikabod, die als ‘sterk autobiografisch’ worden aangeduid, spelen zich af in een tragikomisch universum waarin de lichtheid van het bestaan blijft doorschijnen.

Vanaf 1971 publiceerde Maarten ’t Hart meer dan dertig titels bij De Arbeiderspers. Romans als Een vlucht regenwulpen (1978) en De jacobsladder (1986) werden juichend onthaald, maar ook als schrijver van korte verhalen heeft ’t Hart zich bewezen.

Putten uit eigen ervaringen

De nieuwe bundel heeft een autobiografisch karakter. ’t Hart zal de waarheid hier en daar een handje hebben geholpen, maar het overgrote deel van de beschreven zaken heeft zich zeker in het leven van de schrijver afgespeeld. Ook komen er veel thema’s uit vroegere werken in dit boek naar voren.

Interessant is de titel van de bundel. In de Bijbel is Ikabod de naam van het kind dat wordt geboren nadat de Ark des Verbonds uit Israël is gestolen. In de Ark liggen de stenen tafels met de tien geboden; het fundament van het christendom. Het verhaal van Ikabod, dat letterlijk ‘er is geen eer’ betekent, symboliseert zodoende het einde van het christelijke geloof. Dat is precies wat ’t Hart in de huidige tijd ook ervaart en in het titelverhaal ‘De moeder van Ikabod’ op eigenzinnige wijze beschrijft.

In het openingsverhaal, ‘De stiefdochters van Stoof’, gaat ’t Hart terug naar het dorp waar hij is geboren. Het is de opmaat voor een confrontatie met zijn gereformeerde jeugd. Later in de bundel komt zijn liefde voor klassieke muziek en het orgelspelen ook naar voren, evenals de fascinatie voor biologie en het feit dat zijn vader grafgraver was.

Laten leiden door het leven

In vrijwel alle verhalen overkomt hoofdpersoon Maarten iets onalledaags. Daar verzet hij zich niet tegen; hij laat zich er juist door meevoeren. In ‘Hoe God verscheen in Warmond’ vraagt een jongetje bij het stoplicht of Maarten toevallig ook weet waar God woont. Een jongetje uit zijn klas had van een neefje gehoord dat God in Warmond woonde, en nu wilde hij God graag iets persoonlijks vragen. Maarten fietste mee en heeft het verhaal, zoals het zich verder heeft ontvouwd, nu opgeschreven.

’t Hart tekent op dat hij altijd rond acht uur op bed gaat en bij het kraaien van de haan alweer opstaat. Hij zit niet in het café met andere schrijvers, maar trekt zich liever terug. Van uitspattingen geen sprake; een sobere, calvinistische levensstijl viert hoogtij. De verhalen in de bundel gaan dan ook niet over zijn eigen regelmatige levensinvulling, maar vooral over wat er gebeurt als andere mensen zijn leven gaan beïnvloeden.

Ontwikkelingen door anderen

Die invloed is soms maar klein. In ‘Maartens wietplantage’ zitten twee netgeklede jongetjes in zijn tuinkas te schaken, terwijl een vrouw in zijn tuin vezelhennep (of wietplanten?) aan het zaaien is. Maarten jaagt haar niet weg, maar stelt zelfs voor om te bellen als de eerste plantjes opkomen. Hij drukt het vreemde voorval niet de kop in, maar laat het gebeuren. Als de vrouw aan het einde van de zomer voor de laatste maal langskomt, is het verhaal ook meteen afgelopen.

De wissel die de dame uit het slotverhaal ‘De weegstoel’ op het leven van Maarten trekt, is veel aanzienlijker. Zij is de Zweedse vertaalster van zijn bestseller Een vlucht regenwulpen. Maarten is eerst mopperig over het veel te strak georganiseerde weekend in Stockholm en over de slordig geklede vertaalster, maar valt dan als een blok voor haar. Veelzeggend is de beschrijving dat er op de terugreis in het vliegtuig niemand naast of achter Maarten zat. Hij was weer alleen, het verhaal was weer voorbij.

Maarten ’t Hart laat de lezer in zijn nieuwe bundel geregeld glimlachen. De lichtheid van het leven en het tragikomische van het bestaan komen goed naar voren in de verhalen. Pas als anderen zich er mee gaan bemoeien, komt het leven van Maarten op gang. De mix van zijn meegaandheid, bijna naïeve goedheid en sobere levensstijl heeft geresulteerd in een keur aan verhalen die je het komische en tragische van het leven in laten inzien.