We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Disclaimer en privacybeleid
Irritant, geestig en buitengewoon mooi
Na dertig voorstellingen te hebben gemaakt vindt De Warme Winkel dat het tijd wordt voor iets groots, een magnum opus. In De Warme Winkel speelt De Warme Winkel creëert De Warme Winkel een ultieme versie van haar, naar eigen zeggen, onnavolgbare poëtische wereld. Aanvankelijk levert dat ongeduld en irritatie op, maar naarmate de voorstelling vordert ontstaat er bewondering voor mensen die op een dergelijke, inderdaad onnavolgbare, manier creëren en theater maken.
De Warme Winkel speelt graag oeuvrestukken, gebaseerd op werk, leven en tijdsgeest van kunstenaars die door hen bewonderd en bestudeerd worden. De groep vermeldt in de bij de voorstelling behorende flyer dat ze zich altijd heeft laten inspireren door iconische voorstellingen van illustere collegae, waaronder Café Müller van danser en choreografe Pina Bausch. In deze eenendertigste voorstelling vraagt De Warme Winkel zich af: wat is middelmaat? Wat is top? En kunnen wij die top evenaren?
En, relevante vraag: moet er altijd nieuwe kunst worden gemaakt? Is herhaling van wat groots is niet zinvoller? En is dat dan plagiaat? En is dat niet juist gewenst? Kunnen wij überhaupt zonder plagiaat? Denk aan alle klassiekers die altijd weer worden gespeeld.
Iets meta’s
Als de voorstelling begint houden de drie vaste Warme Winkelacteurs, Ward Weemhoff, Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld, zich op de achtergrond. Het podium is aan drie stagiaires die nog bezig zijn met hun theateropleiding en praten over De Warme Winkel en hoe de voorstelling van vanavond mis dreigt te gaan. Dat is aanvankelijk grappig, maar al snel niet meer. Wij zijn gekomen voor De Warme Winkel, niet voor deze mensen. Maar dan wordt een soort Droste effect zichtbaar: de drie gedragen zich op een bepaalde manier die door de Warme Winkelacteurs achter op het podium gespiegeld wordt. Of omgekeerd. We zijn hier naar ‘iets meta’s’ aan het kijken, zoals een van de stagiaires zegt. Maar het duurt erg lang, wat wel vaker het geval is bij De Warme Winkel.
Als het gediscussieer eindelijk stopt en het woord aan Weemhoff en Rietveld is – Mara zegt de hele avond niets, althans niet hardop – zucht je van opluchting. En geniet je van het Duits van Rietveld en het Frans van Weemhoff die zich, zoals Pina Bausch dat altijd van haar dansers vroeg, aan ons voorstellen. En dan iets zeggen over Le Magasin Chaud, Der Heisse Laden en The Hot Shop.
Café Müller
Dan volgt een Warme Winkelversie van het magnum opus van Bausch: Café Müller. En terwijl je naar de prachtige choreografie kijkt en naar de mooie muziek luistert, word je stil van bewondering. En denk je: klopt het wat ze zich afvragen, dat herhaling van iets groots misschien wel zinniger is dan steeds iets nieuws bedenken?
Maar dit is geen echte herhaling. Want al volgen ze de choreografie nauwgezet, het zijn geen dansers. En sommige gedeelten die bij Bausch tragisch zijn, worden hier komisch. En je begint een beetje te verlangen naar de originele versie. Net zoals, toen de drie stagiaires aan het woord waren, je zat te verlangen naar De Warme Winkelmensen. Dus terwijl je kijkt naar deze voorstelling komen er allerlei vragen boven. Wat zie ik hier? En wat wil ik zien? En wat willen zij vertellen? En werkt dit? En wat vind ik hier van? En ondertussen wordt ons Café Müller geschonken.
We krijgen hier iets voor onze kiezen waar we daadwerkelijk op kunnen kauwen, wat niet zo maar inslikbaar is. En dat is grandioos.
De Warme Winkel speelt De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en daarmee geeft de groep ons een geniale voorstelling.
De Warme Winkel – De Warme Winkel speelt De Warme Winkel
Artiest: De Warme WinkelGezien op woensdag 26 oktober 2016 in Stadsschouwburg Amsterdam, Amsterdam
Nog te zien tot zaterdag 04 februari 2017
Misschien ook iets voor u
Het verleden vergeten?
Herfsttij der middeleeuwen is een van de bekendste, zo niet hét bekendste geschiedkundig werk van de Lage Landen. Een toonbeeld van eruditie, een magnum opus van een geleerde met een fascinatie voor het Avondland. Helaas is het ook een boek dat heel sterk in zijn tijd is ingebed, waardoor ook deze nieuwe editie nauwelijks nog leesbaar is. Zeker omdat ervoor werd gekozen de oorspronkelijke taal van de auteur te hanteren.
Het is natuurlijk een moeilijke spagaat. Kies je ervoor om deze cultuurhistorische klassieker in een hedendaagse Nederlandse hertaling uit te geven, dan ontdoe je het meteen van zijn eigenheid en van de unieke stem van zijn auteur Johan Huizinga. Geef je het uit in de oorspronkelijke taal, zij het minimaal opgepoetst, dan krijg je een hermetisch resultaat. Men koos voor het laatste, en dan ook nog eens zonder de illustraties uit vorige edities – een echte misvatting. Zeker omdat Huizinga voortdurend verwijst naar schilderijen, miniaturen en dergelijke, en de schilderkunst expliciet als basis gebruikt om de middeleeuwse leefwereld op te roepen. Het resultaat is een dichtbedrukt werk met nauwelijks ademruimte. Welk lezerspubliek de uitgever hier voor ogen had, is me een raadsel. Zeker omdat men in de inleiding de wens uitspreekt zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Grote zwakte
Herfsttij der middeleeuwen heeft natuurlijk zijn verdiensten. Het is verbluffend te zien hoe iemand zo erudiet kon zijn. Huizinga durfde het aan om zijn uitgangspunt – de teloorgang van de middeleeuwse maatschappij en de kiemen van de renaissance, die erop zou volgen – in één alomvattende, monumentale studie te concentreren. Bovendien is de ambitie om in de hoofden van de toenmalige (hoofse) mensen te kruipen al even indrukwekkend. Maar wie als eigentijdse historicus het boek leest, ziet daarin ook de grote zwakte. Het is nogal vooringenomen om de 14e en 15e eeuw te zien als het einde van een tijdperk en vervolgens alle feiten te verzamelen die dat bevestigen. Terwijl de werkelijkheid uiteraard veel genuanceerder is.
Haast poëtisch
Daarom is Herfsttij der middeleeuwen vooral interessant als historiografisch werk – een voorbeeld van hoe men vroeger aan geschiedschrijving deed. Men ging op zoek naar de emotie en historische sensatie en schreef verhalend en nauwelijks objectief. Dit boek is dus zelf een historisch document geworden. Maar als literatuur is het, in deze uitgave, anno 2016 nauwelijks te behappen. Op hier en daar een haast poëtische, ritmische beschouwing na. Want hoe men het ook draait of keert, dat Huizinga in zijn tijd en discipline een taalvirtuoos was, daar kan niemand onderuit:
Herfsttij der middeleeuwen
Schrijver: Johan HuizingaUitgever: Atlas Contact
Prijs: €15
Bladzijden: 536
ISBN: 978 90 467 0586 5
Misschien ook iets voor u
Het zorgenkindje van De Verleiders
De heren van de vijfkoppige groep De verleiders zijn weer op dreef in hun nieuwe voorstelling Slikken en stikken. Nieuwkomer Martijn Fischer, de vervanger van Pierre Bokma, past goed binnen dit team van toneelspelers en laat zien hoe zoetgevooisd zijn stem is. In deze show over het zorgstelsel wordt de farmaceutische industrie op de hak genomen, wordt de lezer overspoeld met statistieken en moeten we als mensen één advies ter harte nemen: ‘Mens, durf te sterven!’
Goede auteurs, mooie persoonlijke verhalen en een lekker vlot ritme, dat zijn de pijlers waarop dit toneelstuk staat. Toch ontbreekt er iets aan het geheel. Het is geen totaaltheater, maar eerder één lang betoog met statistieken en schemata om de onderbouwingen te rechtvaardigen. Wellicht is de roem en het succes van de voorgaande shows – Slikken en stikken is alweer voorstelling nummer vier – de spelers naar de bol gestegen. Dat is immers wel duidelijk te zien aan hun zelfvoldane houding en de brutaliteit waarmee ze de bezoekers vragen welke pillen ze slikken. Het publiek kan deze participatie echter wel waarderen en onbeschroomd steken ze hun vingers in de lucht.
Leed weglachen
De interactie met het publiek zorgt ervoor dat de spelers de lachers op hun hand krijgen. De flauwe opmerkingen en grapjes zijn wel enig gegniffel waard, maar een schaterlach gaat te ver. Desalniettemin ligt de zaal bij iedere woordspeling weer dubbel van het lachen. Het is alsof de bezoekers hun leed als een boer met kiespijn van zich aflachen. Het grote pillenverbruik in Nederland, waar haast de hele bevolking schuldig aan is, is namelijk niet meer dan een bittere confrontatie met de waarheid. Keer op keer houden de spelers het publiek een spiegel voor; het ene na het andere nieuwtje over de farmaceutische industrie of het zorgbeleid brengt duidelijk een schok teweeg. En dat is precies wat De verleiders willen bewerkstelligen: de bezoekers een ‘heel pijnlijke avond’ bezorgen. Of de spelers daarin zijn geslaagd, valt te betwijfelen. Pijn van het lachen, tja, dat is een klacht die velen met elkaar delen na deze voorstelling.
De typetjes die de spelers vertolken doen namelijk een groot beroep op je lachspieren. Victor Löw speelt een Amerikaanse directeur van een farmaceutisch bedrijf, die aan zoveel mogelijk klanten zijn pillen – met ernstige bijwerkingen – wil slijten. Wanneer Löw voor het eerst in deze rol kruipt, is hij zeer overtuigend met zijn aangedikte Amerikaanse tongval, maar de ontembare woede in de laatste scène doet de rol op het laatste moment teniet. Daarnaast speelt Löw ook een hypochonder die net zolang bodyscans blijft doen, tot hij krijgt bevestigt wat hij wil horen. ‘Ik ga dood!’, roept Löw blij aan het slot van deze scène. De credits gaan bovendien ook naar George van Houts, die een vrouwelijke minister speelt en allerlei tuttige vrouwentrekjes tot in precisie weet uit te beelden. Leopold Witte als ‘doktor’ en Martijn Fischer als ‘leverpatiënt’ voeren daarnaast een sterke dialoog met elkaar. De miscommunicatie tussen hen werkt ironiserend, terwijl de situatie – dokter brengt patiënt slecht nieuws – verre van grappig is.
De humor krijgt daardoor iets macabers, net als de erg persoonlijke verhalen die de spelers één voor één met het publiek delen. Over hoe een ouder ging dementeren, over hoe een andere moeder euthanasie pleegde en over hoe een kleuter doorsloeg na het gebruik van Ritalin. Ieder persoonlijk verhaal wordt afgesloten met een grapje, waarschijnlijk om het niet al te ‘serieus’ te maken. Het doet echter wel afbreuk aan het waarheidsgehalte van het vertelde: is het nu echt waar of niet?
Perfecte timing
Terugkomend op die zelfvoldane houding die de acteurs niet loslaat: dit zelfvertrouwen zorgt er wel voor dat de aandacht steevast op de spelers gericht blijft. De acteurs zijn sterk in hun rol en dat niet alleen: ze weten goed op elkaar in te spelen en volgen elkaar in vlot tempo op. Alles in deze show is perfect getimed, op een muzikaal intermezzo na, dat compleet uit de lucht komt vallen. Net als het intermezzo – met overigens wél een goede gitaarsolo van Tom de Ket – duren sommige sketches nét iets te lang, vooral als de acteurs steeds meer hun stem gaan verheffen om hun punt te verduidelijken. De voorstelling blijft een zorgenkindje: goede acteurs, goede dialogen, lekker tempo, máár weinig samenhang en een hoog wetenschappelijk gehalte, waardoor het lijkt alsof je in de collegebanken zit.
BOS Theaterproducties - De Verleiders – Slikken en stikken
Regie: Aat CeelenArtiest: BOS Theaterproducties
Gezien op woensdag 26 oktober 2016 in Schouwburg Cuijk, Cuijk
Nog te zien tot zaterdag 28 januari 2017
Misschien ook iets voor u
Grenzeloos entertainment
Hoe komt het toch dat romans (of films) die zich in de wildernis afspelen, zo vaak meesterwerken opleveren? Denk maar aan The Lost City of Z, Butcher’s Crossing, The Revenant, Into the Wild of Chaplins The Gold Rush. Helden van de grens, van Dave Eggers, mag nu gerust aan dat rijtje worden toegevoegd.
Onze relatie met Eggers begon moeizaam. Zijn debuut, het wel heel postmoderne Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit, vonden we compleet over het paard getild: blanco pagina’s, omgekeerde zinnen… Allemaal foefjes die het nochtans veelbelovende verhaal in de weg stonden.
Maar Eggers is rijper geworden en beseft dat je een mooi plot zo weinig mogelijk in de weg moet leggen. Helden van de grens is een rechtlijnig avonturenverhaal, met hier en daar een sprookjesachtige ondertoon. De grootste troef is echter ironie. De wildernis van Alaska wordt niet romantisch of nostalgisch voorgesteld, maar als de omgeving die ze is: kil, meedogenloos en vooral ten onrechte opgehemeld.
Alles draait om Josie, een moeder van twee die haar tandartspraktijk heeft moeten sluiten nadat een patiënt haar had aangeklaagd. Bovendien kampt ze met een knoert van een schuldgevoel: ze heeft een jongen ervan overtuigd te gaan vechten in Afghanistan. Samen met haar twee kinderen, Paul en Ana, trekt ze daarom de wildernis van Alaska in. Zonder dat haar man ergens van op de hoogte is.
Magisch
Het interessante aan dit verhaal is dat het tegelijkertijd ontmythologiseert én een vleugje magie toevoegt. Wat dat eerste betreft: Alaska is helemaal niet het koude paradijs dat we ons allemaal voor de geest halen. Het is er kil, het krioelt er van rijkelui die niets met de authentieke volksaard van doen hebben en er gebeuren meer rampen dan je lief is. En het magische? Dat ligt vooral in het feit dat het gezin regelmatig in bedreigende situaties terechtkomt, maar daar telkens op een bizarre manier onderuit lijkt te komen. Grappig ook, hoe Eggers zijn roman laat afspelen in een decor dat niet méér kan afwijken van zijn vorige boek, Een hologram voor de koning.
Een heel leesbaar boek dus, met als bijzondere troef de heel mooi geportretteerde kinderen, die de emotionele kern van Helden van de grens (ook de titel is ironisch) vormen. Paul en Ana zorgen ook voor de komische noot. Bijvoorbeeld tijdens een discussie over de tekeningen die ze hebben gemaakt en de vorm die de piemels van de dieren daarop moeten hebben. Een ideaal boek voor deze koude tijden!
Helden van de grens
Schrijver: Dave EggersUitgever: Lebowski
Prijs: 24,99
Bladzijden: 368
ISBN: 9789048835942
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Wonderkind van de wijsbegeerte stelt teleur
Ich ist nicht Gehirn, luidt de oorspronkelijke titel van Markus Gabriels Waarom we vrij zijn als we denken. Dat Duitse opschrift vat de kern van het boek perfect samen. Gabriel trekt namelijk flink van leer tegen de neurowetenschap.
Markus Gabriel werd in 2009 op 29-jarige leeftijd Duitslands jongste hoogleraar filosofie ooit. In datzelfde jaar publiceerde hij een werk met de populaire Sloveense denker en cultuurcriticus Slavoj Žižek. Sindsdien is Gabriels naam als wonderkind van de wijsbegeerte wereldwijd gevestigd. Naast zijn werk aan de Universiteit Bonn reist hij de hele aarde over om lezingen te geven, en vindt hij de ruimte om regelmatig een boek te laten verschijnen. Als hij echter nog wat meer tijd voor Waarom we vrij zijn als we denken had kunnen vrijmaken, was de uitgave waarschijnlijk een stuk sterker geweest.
Eurocentrisme versus neurocentrisme
Niet alleen uit de Duitse titel, maar ook uit de inleiding blijkt dat Gabriel het allerminst eens is met Dick Swaab en consorten: wij zijn niet ons brein. Via het begrip eurocentrisme (het idee dat Europa een cultureel superieure positie inneemt ten opzichte van de rest van de wereld) komt Gabriel tot het woord neurocentrisme: de opvatting ‘dat er louter een geschikt stel hersenen voor nodig is om ons tot levende wezens met een geest te maken’.
Nu het eurocentrisme achterhaald is, vindt Gabriel het hoog tijd om het neurocentrisme aan te pakken. Kritiek hierop is ‘slechts een van de doelstellingen van dit boek’, meldt de filosoof aan het eind van zijn lijvige inleiding. De andere is ‘het geestelijke landschap van onze zelfkennis’ schetsen: ingaan op de vraag wie we eigenlijk zijn. Maar doordat Gabriel zo druk is om tegen de hersenwetenschappers tekeer te gaan, schiet de tweede doelstelling er een beetje bij in.
Eenzame strijder
In vijf hoofdstukken staan achtereenvolgens de filosofie van de geest, het bewustzijn, het zelfbewustzijn, het ik en tot slot vrijheid centraal. Bij elk thema gaat Gabriel in op diverse gerelateerde theorieën, en probeert hij met behulp van voorbeelden inzichtelijk te maken wat de implicaties zijn. Dat kan nuttige inzichten opleveren, zeker omdat Gabriel de theorieën en hun gevolgen aan het actuele hersendebat poogt te koppelen. Hij kan echter de verleiding niet weerstaan om voortdurend te blijven benadrukken hoe onzinnig bepaalde theorieën van neurowetenschappers zijn. In plaats van een beeld krijgen van ‘het geestelijke landschap van onze zelfkennis’, zoals Gabriel beloofde, wordt de lezer daardoor meegesleurd in de opvattingen van de auteur. Voor iedereen die het toch al met hem eens was is dat misschien prima; de neutrale lezer wordt er echter niet door overtuigd.
Gabriel streefde ernaar, vermeldt hij aan het einde van zijn werk, om een filosofie van de geest van voor de eenentwintigste eeuw te schetsen. Daarmee zet hij de huidige discussie over bewustzijn in een breder perspectief. Het is echter een gemiste kans dat hij geen aandacht besteedt aan collega-filosofen die zich momenteel met dit thema bezighouden. Huidige neurowetenschappers waar Gabriel het mee oneens is zijn breed vertegenwoordigd, recente filosofen die de mening van de Duitse filosoof delen daarentegen niet. Daardoor lijkt Gabriel zich als een eenzame strijder tegen alle ‘neurocentristen’ te willen presenteren. Dat doet de waarheid echter geen recht.
Gemiste kans
Waarom we vrij zijn als we denken is niet zomaar een werk; het is een manifest. Gabriel heeft maar één doel: de lezer laten inzien waarom de neurowetenschappelijke benadering tekort schiet. Daar slaat hij soms een beetje in door. Door voortdurend woorden als ‘darwinitis’, ‘neuromanie’ en ‘neurocentrisme’ te gebruiken en te wijzen op ‘de meest onzinnige “neuro”-disciplines’ blijft Gabriel hangen in het afwijzen van de neurowetenschappen. Ondertussen blijft de argumentatie voor zijn afkeur vaak achter, en maakt hij onvoldoende duidelijk wat zijn benadering dan precies toevoegt aan het debat.
Een polemische stijl blijkt bovendien geen garantie voor een amusante leeservaring. Ook de grote hoeveelheid verwijzingen naar de populaire cultuur – van Fargo tot sciencefiction – levert daar geen bijdrage aan. En hoeveel etensvoorbeelden en grappig bedoelde paragraaftitels Gabriel er ook bij haalt om alle theorieën te verduidelijken: als geheel blijft zijn verhandeling nogal droog. De hoogleraar lijkt zich regelmatig in zijn theoretische uitwijdingen te verliezen. Een goede redacteur en een extra herschrijfronde waren geen overbodige luxe geweest.
Al met al voelt Waarom we vrij zijn als we denken als een gemiste kans. Gabriels boodschap dat we niet ons brein zijn, kan voor veel mensen een opluchting zijn. Een opluchting die allerminst in zijn boek naar voren komt. In plaats van opluchting zorgt Gabriel vooral voor teleurstelling.
Waarom we vrij zijn als we denken
Schrijver: Markus Gabriel (vert. Huub Stegeman)Uitgever: Boom
Prijs: €24,90
Bladzijden: 304
ISBN: 9789089538727
Misschien ook iets voor u
HUiD jeukt, tintelt maar geeft geen kippenvel
Het groeit en ademt, verkleurt en rimpelt, jeukt en tintelt. Het verraadt onze diepste gevoelens en brengt ze naar de oppervlakte. De huid: het grootste orgaan dat de mens bezit. Schweigman& en Slagwerk Den Haag (SDH) sloegen de handen ineen voor een theatraal onderzoek naar tastzin en contact maken. Maar wordt zoiets van achter die vierde wand ook echt tastbaar?
De drie percussionisten betreden het speelvlak in het zwart, casual. De vier performers blijven zo natuurlijk mogelijk, in minimaal bedekkend, huidskleurig ondergoed. De relatie is alleen daardoor al direct duidelijk: Slagwerk bepaalt het komende uur het ritme en bespeelt zijn vier instrumenten. Schweigman& staat bekend om haar zintuiglijke, zwijgende theatervoorstellingen. Noem het fysiek theater of ervaringstheater. Slagwerk Den Haag onderscheidt zich door van alles wel een klankbron te kunnen maken. Al tijdens de openingsscène wordt dit op een verrassende manier bevestigd. Huid villen. Huid bewerken. Huid verminken, gebruiken, verkopen. De lijst aan interpretaties en associaties voor tastzin, het orgaan zelf en contact maken lijkt eindeloos. Lekker in hun eigen vel lijken de performers tijdens HUiD alleen niet te zitten.
Zijn mond op over haar neus en haar mond op zijn onderlip. Zo schuifelen Toon Kuijpers en Francesca Lazzeri over het toneel. De spanning in de ademhaling is voor iedereen hoorbaar en voelbaar. Of het live is, wordt helder als de twee de monden van elkaar af halen en er een microfoondraad te voorschijn komt. *Slik* Langzaam laten ze steeds meer draad uit hun mond komen en zoeken ze de grenzen van hun balans op. *Slik* Wanneer het draad gespannen staat, pakken de mannen van SDH hun kans en transformeren ze het geheel tot een menselijke contrabas. Strijkend en tokkelend ontstaat er een macabere slapstick, met een onderliggende machteloosheid en kwetsbaarheid.
De mannen van SDH krijgen in de Stadsschouwburg Utrecht het podium dat ze verdienen en dat hun indrukwekkende aanwezigheid ook aankan. Voor Schweigman& komt het niet dichtbij genoeg. Het versterkte, holle geluid van tokkelen op botten, de scherpe soundscapes van Arnoud Noordegraaf en de trillende trommelvliezen door paukenslagen geven HUiD die diepere laag.
De hoogzwangere Boukje Schweigman kon zelf niet aanwezig zijn bij de première. Het bericht dat ze op het punt stond haar kleine wonder voor het eerst te kunnen aanraken, gaf de voorstelling extra betekenis.
Schweigman& + Slagwerk Den Haag - HUiD
Artiest: Schweigman& + Slagwerk Den HaagGezien op maandag 24 oktober 2016 in Stadsschouwburg Utrecht, Utrecht
Misschien ook iets voor u
Leven op de drempel
Bernard-Marie Koltès’ Westkaai is in de handen van Thibaud Delpeut een tussenzone voor de mens op de vlucht, al verschilt het per persoon waarvoor. Soms beklijven de ontmoetingen die hier plaatsvinden, maar op andere momenten zijn deze te triviaal.
De titellocatie, een karakterloze kaai in een wereldhavenstad, is geen locatie. Of althans: geen bestemming. Iedereen is er op doorreis. De Westkaai is een schemergebied waar men niet komt met de intentie er lang te blijven, al lijkt velen dit lot wel toebedeeld.
Schaduwsamenleving
Sommigen wachten er om de sprong te maken naar de ‘beschaving’, anderen willen diezelfde beschaving juist ontvluchten. Een voorbeeld van die laatste categorie is zakenman Koch (Joep van der Geest), die miljoenen aan liefdadigheidsgeld heeft weggesluisd en, om de verantwoordelijkheid te ontlopen én uit angst voor de geldschieters en zijn geweten, de hand aan zichzelf wil slaan. Daartegenover staan bijvoorbeeld Claire (José Kuipers) en haar man Rodolphe (Titus Muizelaar), die van een ver land komen en wie het nog niet gelukt is de overstap te maken. Ondanks het op het eerste gezicht tijdelijke karakter, ontstaat er op de Westkaai een microkosmos. Er wordt al voorzichtig geroken aan de vermeende rijkdommen van de kapitalistische samenleving en men probeert voorzichtig de gebruiken van deze wereld na te bootsen. In de kilte van de Westkaai is het echter niet mogelijk om geloofwaardig een masker voor te houden, hoezeer men dit ook probeert.
Een gevoelige balans
Net als in eerdere voorstellingen kiest Delpeut voor onbestemde oorden, los van het feit of deze aan de onzichtbare randen van de samenleving zitten of juist diep in de mens. Ook in Westkaai wordt duidelijk dat deze oorden en ‘de gewone wereld’ communicerende vaten zijn: rommelt het aan de randen, dan heeft dat onweerlegbaar gevolgen voor de geborgenheid van alledag. Tevens kiest Delpeut weer uitdrukkelijk voor een poëtische en muzikale tekst, waarin een wereld wordt gecreëerd vol personages die denken volgens een volledig eigen logica, die voor de buitenwereld onnavolgbaar is. Op sommige momenten neemt het taalspel in Koltès’ tekst echter de overhand en boet daardoor aan zeggingskracht in. Het middenstuk van Westkaai wordt hierdoor wat slepend. Sommige personages zijn in hun gedragingen iets te karikaturaal: hierdoor blijven zij wezentjes in de marge, koddig en onschuldig, want ver van ons verwijderd. Pas als Titus Muizelaar zijn intrede doet in het stuk, komt de urgentie van het begin terug en komt het stuk dichterbij.
Vanuit de diepten
Hoewel het spel niet over de gehele linie consistent is, is het audiovisuele aspect, zoals gebruikelijk bij Delpeut, steeds stijlvol en effectief. Zo barok als de klavecimbelmuziek van Händel is, die als een rode draad door de voorstelling klinkt, zo sober lijkt het decor: een vierkanten, ijzeren raster met een verhoging in het midden. Dit biedt ruimte voor een doeltreffend spel met licht en vooral de afwezigheid hiervan: om het raster kijken de personages toe, naar de handelingen in het midden, of wellicht naar ons. In de tussentijd klinkt het zuchten van de haven – het tikken van het staal, de golven, auto’s in de verte.
Theater Utrecht – Westkaai
Regie: Thibaud DelpeutArtiest: Theater Utrecht
Gezien op dinsdag 11 oktober 2016 in De Paardenkathedraal, Utrecht
Misschien ook iets voor u
Het systeem versus het individu
Het Foam fotografiemuseum toont een nieuwe reeks foto’s van de Chinese kunstenaar en activist Ai Weiwei (1957), bekend om zijn sociale projecten, objecten en interventies in de publieke ruimte. In deze fotoserie verbindt hij vluchtelingenkampen in Europa overtuigend aan zijn eigen ervaringen van gevangenschap in China.
Foam toont met trots het nieuwste werk van Ai Weiwei, ondanks of juist dankzij het feit dat hij fotografie slechts als medium gebruikt en zeker geen traditioneel fotograaf is. De tentoonstelling bestaat uit duizenden foto’s die hij vluchtig met zijn telefoon maakte en daardoor heel dagelijks overkomen. In de eerste ruimte hangen de foto’s aan muren die bedekt zijn met interessant ‘middelvingerbehang’ – een arm die voortkomt uit wat lijkt op een embryo, steekt zijn middelvinger op. Weiwei steekt zijn middelvinger op naar China, waar hij 81 dagen in gevangenschap heeft moeten leven, waarschijnlijk omdat hij de censuur tegengaat door openlijk publieke discussies aan te wakkeren. Er is nooit een officiële aanklacht tegen hem ingediend. In deze tentoonstelling ziet het publiek foto’s van zijn leven in China, nadat hij in 2011 uit de gevangenis kwam. Toen hij in 2015 zijn paspoort terugkreeg, is hij naar Berlijn verhuisd en begonnen aan zijn reizen rondom de Middellandse Zee, waar hij vluchtelingen en hun leefomstandigheden heeft vastgelegd.
Tentoonstelling #SafePassage, Ai Weiwei, Copyright Foam, 2016. Foto: Anne van der Weijden.
Onder toezicht
Nadat Ai Weiwei was vrijgelaten, werd hij onder toezicht geplaatst door de Chinese overheid. Zijn huis werd omringd met beveiligingscamera’s, zodat zij hem altijd in de gaten konden houden. Wanneer hij naar buiten ging, werd hij vaak gevolgd door geheim agenten. Hij maakte er zijn eigen project van om die geheim agenten te ontmaskeren, te volgen en te fotograferen. Vaak bleven de agenten doen alsof zij nergens vanaf wisten, zoals te zien is op de foto’s in de eerste expositieruimte. Soms konden zij echter niet ontkennen dat ze hem aan het volgen waren en gaven zich over aan zijn camera, met de handen op de rug. Alhoewel de foto’s geloofwaardig en authentiek overkomen, blijft het toch de vraag of sommige van de ‘geheim agenten’ dat wel daadwerkelijk waren. De kijker kan namelijk niet altijd meteen het verschil zien tussen eventuele paranoia van de kunstenaar en de werkwijze van de Chinese geheime dienst. De fotoserie toont de zoektocht van de kunstenaar naar de kern en de werkelijkheid van de situatie.
Stills from WeiweiCam, which is now offline, 2012-2. Copyright Ai Weiwei.
Relevantie
Ai Weiwei is altijd op zoek naar de relevantie van een project. Zonder sociaal maatschappelijke meerwaarde vindt hij kunst nauwelijks de moeite waard, vertelde hij in een interview bij het tv-programma College Tour (september 2016, red.) Zo hangt er in de eerste ruimte van de tentoonstelling een aantal foto’s van Chinese lampionnen, die hij aan de beveiligingscamera’s rondom zijn huis heeft opgehangen. De foto’s tonen alle standpunten van de lampionnen en daarmee maakt Ai Weiwei ze erg belangrijk. Er komt veel nadruk te liggen op de onschuldige rode lampionnen, wat hun overbodigheid des te meer naar voren brengt. De foto’s tonen de prioriteiten van de Chinese overheid. Zij deed ontzettend veel moeite om een kunstenaar te volgen in zijn dagelijks leven, terwijl er zoveel onrecht en problemen in China zijn die veel meer aandacht verdienen.
Incoming refugee boat, Lesbos, Greece, 17 february 2016. Copyright Ai Weiwei Studio.
Leven, politiek en kunst
Uit het getoonde videomateriaal blijkt dat Ai Weiwei zichzelf als vluchteling uit China ziet. Net als de vluchtelingen uit het Midden-Oosten, kon hij niet langer in zijn land van herkomst blijven. Het heersende systeem kan hem als individu niet waarderen of waarborgen. Een film van een weg in China speelt zich af tegenover een film van hem in een verlaten reddingsboot op de Middellandse Zee, waarin hij de camera filmt die hem aan het filmen is. Hij legt daarmee een direct verband tussen zijn eigen leven en dat van de vluchtelingen. Weiwei’s werk gaat over zijn eigen leven en tegelijkertijd over een wereldlijke kwestie. Hij wil de kijker laten zien dat het dagelijks leven, politiek en kunst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Alhoewel de beelden op zich inmiddels weinig aanstootgevend zijn, komen zijn ideeën goed over.
Ai Weiwei - #SafePassage
Gezien in: Foam, AmsterdamNog te zien tot: woensdag 07 december 2016
Link: AiWeiwei.com
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Glansrol voor André van Duin
The Sunshine Boys met in de hoofdrollen André van Duin en Kees Hulst ging in 2015 met veel succes in première en is nu in reprise. Dit meer dan veertig jaar oude maar nog steeds geestige toneelstuk van Neil Simon dient als vehikel voor Van Duins allereerste optreden als serieus acteur. En ook hier toont hij meesterschap.
Het is een bijzondere gewaarwording om bij het begin van The Sunshine Boys André van Duin het toneel op te zien schuifelen en in een stoel te zien gaan zitten om een personage te spelen en niet, zoals je gewend bent, een typetje in een sketch. Van Duin is de oude komiek Willie Boogaard, een lastige, enigszins aan lager wal geraakte kankeraar die de hele dag in zijn pyjama rondloopt en nooit buitenkomt. Op woensdag krijgt hij bezoek van een neef die eten, tijdschriften en een paar sigaren komt brengen en daar bepaald niet voor wordt gewaardeerd. Boogaards appartement hangt van oude kapotte spullen aan elkaar, wel zijn er nog souvenirs te zien van zijn glorietijd als komiek.
Magisch
Het is magisch om Van Duin als ‘gewoon’ mens op het toneel te zien bewegen. Vanaf het eerste moment is duidelijk wat een goed acteur hij is. Van het even stilstaan met hoofd omhoog om zich een telefoonnummer te herinneren tot het met een hand over een stoelleuning vegen om zijn ongemak te uiten. En natuurlijk is daar zijn ongeëvenaarde manier van teksten plaatsen. Bijna alles wat hij zegt levert een lach op.
Willie Boogaard vormde samen met Louis van Os het legendarische komische duo The Sunshine Boys. Drieënveertig jaar lang hebben ze grote successen gevierd, maar elf jaar geleden maakte Louis plotseling een einde aan hun samenwerking. Nu gaan ze, heftig tegenstribbelend, een eenmalig optreden verzorgen voor een grote televisieshow. In de loop van het stuk komt er natuurlijk veel oud zeer boven, maar ook het besef dat ze misschien op het toneel weliswaar samenwerkten en succesvol waren, maar in hun persoonlijke relatie tekort schoten. De titel The Sunshine Boys is briljant gevonden door Neil Simon, want zonnig waren ze allesbehalve.
Middelpunt
Van Duin is het middelpunt van de voorstelling. Louis van Os wordt mooi gespeeld door Kees Hulst, die ook erg grappig kan zijn, maar toch vooral in dienst lijkt te staan van Van Duin. Behalve tegen het einde van de voorstelling als hij even in een geestige improvisatie met iemand uit het publiek verzeild raakt. De andere drie acteurs zijn hoofdzakelijk aangevers.
The Sunshine Boys is vierenveertig jaar geleden geschreven door Neil Simon en hier en daar is dat merkbaar. Sommige gedeeltes zijn te traag en de scène met de zuster meteen na de pauze bijvoorbeeld is, op het einde na, oubollig en weinig interessant. Maar over het algemeen is dit een geslaagde voorstelling die alleen al bijzonder is omdat Van Duin er zijn eerste echte acteursrol in heeft en daar iets heel moois van maakt.
DeLaMar Producties – The Sunshine Boys
Artiest: DeLaMar ProductiesGezien op zondag 23 oktober 2016 in DeLaMAr Theater, Amsterdam
Nog te zien tot vrijdag 30 december 2016
Misschien ook iets voor u
Miskleunen en verrassingen
/ 0 Reactiesdoor: Paul Caspers0 SterrenDe hoogte- en dieptepunten van de laatste editie van het Hamburgse filmfestival: zowel de jury als het publiek bekroonden miskleunen, maar er draaide voldoende werk om deze missers goed te maken.
Het festival bewees dat de meest gehoorde kritiek op de afgelopen editie van Cannes terecht was: de absurde keuze van de jury om niet Toni Erdmann, maar het fiasco Juste la fin du monde te bekronen. Toni Erdmann is in Duitsland al maanden een hit is en zal ongetwijfeld binnenkort in Nederland ook hoge ogen gaan gooien. Juste la fin du monde, een theaterverfilming van Xavier Dolan, over een jongeman die anderhalf uur lang twijfelt of hij zijn familie moet vertellen dat hij stervende is, is een indrukwekkende opeenstapeling van misrekeningen. De gekunstelde stijl en het zinloze gedweep met popliedjes mogen van Dolan geen verrassing meer zijn, maar een hysterische Vincent Cassel en een timide Marion Cotillard als echtpaar is de miscasting van het jaar. De verwachting dat het gekissebis en de onzekerheid van alle personages de kijker raken, is hopeloos naïef. De grootste giller van deze editie van het Filmfest was dat ook de jury in Hamburg het presteerde om voor Dolans film te kiezen.
Waargebeurd
Het publiek daarentegen gaf de voorkeur aan een armoedig Deens drama in de categorie ‘waargebeurd verhaal’: The Day Will Come, over misstanden in een weeshuis in de jaren zestig. Dit is een film waarin sociale problemen letterlijk in dialogen worden aangekondigd, en vervolgens twee uur lang op de meest voor de hand liggende manier worden gepresenteerd. Alle mogelijke clichés passeren de revue, er is een overdreven gebruik van een sentimentele ruimtevaartmetafoor; een verspilling van de talenten van Lars Mikkelsen als de halfpsychopathische rector, en Sofie Gråbøl (The Killing) als de enige die geen sadist, pederast of meeloper is; en een algeheel gebrek aan respect voor de kijker.
Gelukkig was er ook verfrissend werk te zien, voornamelijk in een aantal debuutfilms. Michael O’Shea’s The Transfiguration is een horrorfilm in sociaal-realistische stijl: de bloedzuiger is een laconieke zwarte tienerjongen die met zijn broer in een armoedige flat in Queens, New York woont. Helemaal geloofwaardig zijn de plot en het geschetste milieu helaas niet, maar dit is waarschijnlijk de meest originele en zeker de meest charmante vampierfilm sinds Let the Right One In.
Klassieke kwaliteiten
Het beste debuut was echter Arthur Harari’s Diamant Noir, een misdaadverhaal dat zich grotendeels in het diamanthandelmilieu in Antwerpen afspeelt. Harari heeft een aantal uitstekende kortere films op zijn naam staan, die met hun ambiguïteiten, gebrek aan expositie en naturalistische acteerwerk netjes binnen de tradities van de arthousefilm vielen. Die films gingen over verstoorde familiebanden, onuitgesproken frustraties en onderhuidse agressies. Zijn eerste speelfilm is tegen de verwachting in een genrefilm, die extra verrast omdat hij dezelfde thema’s behandelt. Sinds Tarantino zijn we geconditioneerd om van een misdaadfilm van een nieuwe regisseur wreedheid, cynisme en oppervlakkige stijlmiddelen te verwachten, maar Harari levert in plaats daarvan geloofwaardige psychologie en intelligente opbouw van spanning. Bovendien wordt er opvallend genuanceerd geacteerd, vooral door hoofdrolspeler Niels Schneider. Diamant Noir overtreft, in zijn gebrek aan pretenties, het werk van iemand als Jacques Audiard, en in zijn klassieke kwaliteiten menig film noir uit de hoogtijdagen van het genre. Zo worden ze niet vaak gemaakt; het gebrek aan modieuze aandachttrekkerij is ongetwijfeld de reden dat hij de bioscopen in Nederland niet heeft gehaald. (Voor wie een dvd of VOD-release zoekt: de film is ondertussen tweemaal omgedoopt, van Dark Inclusion tot Dark Diamond.)
Het Filmfest had ook een veelzijdig Aziatisch programma, waarvan de meest geslaagde film Tseden Pema’s Tharlo was. De gelijknamige hoofdpersoon is een niet al te snuggere, alcoholische herder die in een Tibetaans berggebied zijn dagen omringd door schapen slijt. Tharlo wordt door de plaatselijke autoriteiten opgedragen om voor het eerst in zijn leven een id-kaart aan te schaffen. Hij trekt naar de stad om een pasfoto te laten nemen en verliest vanaf dat moment door een aantal misstappen gaandeweg zijn identiteit als authentieke persoonlijkheid. Pema’s bezoek aan het festival werd helaas afgezegd, dus hij kreeg niet de gelegenheid om uit te leggen in hoeverre hij zijn antiheld als symbool voor zijn thuisland Tibet ziet. De doodeenvoudige ironie van het lot van Tharlo wordt ergens tussen droge komedie en schrijnende tragedie uitgebeeld, dit maakt de film, ook los van een politieke subtekst, onvergetelijk.
Misschien ook iets voor u