Theater / Voorstelling

Een modern en tevens tijdloos sprookje

recensie: PIT Producties – Into The Woods

Wie bij sprookjes denkt aan onschuldige verhalen voor kinderen zit er flink naast en kent Into The Woods nog niet. Hierin gaan grimmigheid en humor hand in hand, is een goede afloop geen vanzelfsprekendheid en beseffen volwassenen dat ze slechts ‘kinderen tussen reuzen’ zijn.

Deze musical van Stephen Sondheim en James Lapine is gebaseerd op het sprookje Sjaak en de bonenstaak en de Grimm-versies van Roodkapje, Assepoester en Rapunzel. Zij brachten deze figuren bijeen door er het verhaal van een kinderloze bakker en zijn vrouw aan toe te voegen. Om de kinderwens uit te laten komen en de vloek van de heks te doorbreken, moeten de bakker en zijn vrouw het bos in om vier voorwerpen te verzamelen. Op dat moment komen alle personages samen. Stuk voor stuk doen ze er alles aan om hun wens in vervulling te laten gaan, zelfs als dat ten koste gaat van de ander. Deze egoïstische houding heeft reusachtige gevolgen. De scheidslijn tussen de veilige sprookjeswereld en de boze werkelijkheid raakt steeds meer opgeheven.

Een volwassen sprookje

Niet alleen grijpt het stuk terug op het feit dat sprookjes vóór het Grimm-tijdperk voornamelijk voor een volwassen publiek waren bedoeld, maar speelt het ook met het imago van een aantal sprookjesfiguren. In de wereld van Into The Woods verschillen prinsen soms niets van slechte (lees: seksbeluste) wolven en kunnen heksen en reuzen juist rechtvaardig zijn.

Into The Woods brengt het heden en verleden op verschillende manieren samen. Daar doet deze uitvoering nog een paar schepjes bovenop. Allereerst heeft de musical weer de originele muzikale bezetting, wat bijna uitzonderlijk is voor de hedendaagse musical. De helft van het podium wordt opgevuld door een vijftienkoppig orkest onder leiding van Jeroen Sleyfer. De musici nemen hierdoor zowel letterlijk als figuurlijk de fundamentele rol van het bos in. Een ware troef van producent Esther Maas (tevens de heks in het stuk).

Sondheim in een hedendaags jasje

De sprookjesfiguren dragen geen vroegmoderne kledij, maar zijn in een hedendaags jasje gestoken: een legging voor Assepoester, tijgerprint voor de stiefmoeder en stiefzussen en ‘foute’ bonten snowboots voor Roodkapje. Tel daar een topcast bij op en het resultaat mag er zeker zijn. Niet alleen vormen de spelers een sterk ensemble, maar ook individueel maken ze indruk. Elise Schaap heeft als hakkende ‘hard-core’ Roodkapje continu de lachers op haar hand. Paul Groot overtuigt als seksbeluste, ietwat pathetische prins en wolf. Ook de vocale klasse van Brigitte Heitzer (Assepoester), Lone van Roosendaal (Bakkersvrouw) en Guido Spek (Sjaak) staan als een huis. Dit is ook te danken aan de gevatte vertaling van Jeremy Baker. Subtiel speelt hij met rijm en ritme, waardoor de complexiteit en humor van Sondheims muziek treffend terugkomt.

Helaas doet de geluidskwaliteit soms wel afbreuk aan de verstaanbaarheid van de acteurs. Dat is jammer, vooral bij een musical van Sondheim, waarin de tekst van fundamenteel belang is. Het zou kunnen dat dit iets eenmaligs is en dat het in een ander theater meevalt. Laten we het hopen, want dat zou deze uitvoering van Into The Woods nog geslaagder maken.

Boeken / Fictie

Genadige verhalen

recensie: Arlene Heyman - Grote boze seks


Grote boze seks is het debuut van de 74-jarige Amerikaanse psychiater Arlene Heyman. In haar thuisland werd het enthousiast ontvangen: the Guardian noemde het ‘treffend, grappig, teder en wellustig’. Het succes kwam echter pas nadat Heyman de verhalen ruim dertig jaar tevergeefs had proberen te slijten.

Het is een verhaal dat nieuwsgierig maakt. Want zou er iets van dat jarenlange leuren in de verhalen doorschemeren? Zou er bitterheid in zijn geslopen, moedeloosheid of kramp? Nee, luidt het overtuigde antwoord na lezing. Elk verhaal is lichtvoetig verteld. Het is een bundel die inkijkjes in levens geeft, soms alledaags, soms op een knarsend keerpunt.

Nuchter opgeschreven, zonder bombarie, zonder oordeel ook.

Het leven zoals het dan toch is: een aaneenrijging van fragmenten die even betekenisvol als betekenisloos lijken. Dat realisme, daarin schuilt de schoonheid van dit debuut.

Genadigheid

Een recensie schrijven over een verhalenbundel voelt als het met één cijfer beoordelen van een bont gezelschap. Zeker wanneer het een debuut betreft. Het is als zoeken naar de gemene deler, waarin de signatuur van de debutant moet schuilen. In Grote boze seks lijkt dat genadigheid te zijn. Heyman geeft haar personages ruimte, om er het beste van te maken, om tot leven te komen.

De schrijfster introduceert personages die, hoe verschillend ook, onbekommerd zichzelf zijn. Mens zijn. Veelal vrouwen, sterke, intelligente vrouwen, die zich een weg zoeken in hun relaties en vaak kritische gedachten. Vrouwen die het bovenal goed proberen te doen. Maar niet zonder soms vilein te zijn, neerbuigend of gewoon even moe van het proberen.

Wat zweeft tussen de regels

Er is een eerste verhaal dat handelt over een echtpaar op leeftijd dat hun lichamelijke intimiteiten nauwkeurig moet plannen in verband met brandend maagzuur, hulp van pillen en wat al niet meer. Er is een verhaal over de dag dat het vliegtuig het World Trade Center invloog, met verstoorde levens waarin de lezer vanaf dat moment aanhaakt. Er is een verhaal over een heftige affaire, tussen een jonge vrouw en een gevestigde kunstenaar. Een over de complexe strijd die kan woekeren binnen een samengesteld gezin en een over een man die midden in de nacht het levenloze lichaam van zijn vader uit de slaapkamer van diens minnares moet dragen.

Veelzijdige verhalen, die nieuwsgierig maken naar meer.

Ook omdat het nog nergens echt scherp wordt, maar redelijk aan de oppervlakte blijft. Er is meer, dat zweeft tussen de regels, maar het wordt vaker niet dan wel benoemd. Daar is weer die ruimte, die deze bundel tot zo’n prettig geheel maakt, maar die het soms ook iets willekeurigs geeft.

Het wil in een verzameling verhalen nog wel eens zo werken dat je niet gemakkelijk overstapt van het ene op het volgende, alsof je uit een soort loyaliteit jegens de personages weigert de vervangers al te snel in je armen te sluiten. Heyman trekt de lezer echter steeds snel en geruisloos het volgende verhaal in. Dat is knap en zegt veel over haar soepele schrijfstijl. Het wachten is nu stiekem toch op haar eerste roman.

Boeken / Non-fictie

Spannend en leerzaam

recensie: Het verlies van België: de strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830

Na diverse boeken over zijn grote held Napoleon te hebben geschreven, stort Johan Op de Beeck zich in Het verlies van België op de Belgische onafhankelijkheidsstrijd van 1830.

De uitkomst van het boek is al op voorhand bekend: een van Nederland onafhankelijk België. De ruim vierhonderd pagina’s van Het verlies van België beschrijven de aanloop naar die onafhankelijkheid, grofweg de periode van 1815 tot 1830. Ondanks de voor ons bekende uitslag, weet Op de Beeck er een razend spannend boek van te maken.

Hij doet dat door zich te richten op één figuur: Louis De Potter. Deze vrijzinnige liberaal, met zijn scherpe pen en dito politieke inzichten, is vanaf het begin een spilfiguur in de Belgische onafhankelijkheidsstrijd. Met zijn scherpe pen en overredingskracht weet hij, veelal via artikelen in kranten, een grote aanhang te verwerven.

De Potters leven staat vrijwel volledig in het teken van zijn politieke strijd. Het is des te tragischer dat hoe dichterbij het moment komt dat hij zijn idealen kan verwezenlijken, hij meer en meer naar de marge van het politieke spel wordt gedrukt. Uiteindelijk neemt hij de conceptie en de geboorte van België waar vanuit Parijs, voor politieke medestanders – of zijn het tegenstanders – volledig buitenspel gezet omdat zijn idealen té progressief waren. De Potter was een scherpe denker maar had helaas weinig kaas gegeten van het cynische machtsspel dat politiek ook kan zijn.

Katholieken en liberalen


Na de nederlaag van Napoleon werd in 1815 België door de Europese grootmachten bij Nederland gevoegd. Zo kan dat nieuwe land een tegenwicht vormen tegen Frankrijk, mocht dat land het opnieuw op zijn hielen krijgen en de rest van Europa bedreigen.

Al snel na die toevoeging van België bij Nederland ontstond in België onvrede. De taal was het eerste struikelblok: de Nederlandse koning Willem I wilde dat Nederlands de voertaal werd in heel zijn rijk, althans op bestuurlijk niveau. De Belgische elite van waaruit de meeste ambtenaren afkomstig waren, spraken Frans – ook in Vlaanderen.

Ook de katholieke geestelijken joeg de koning al snel tegen zich in het harnas. De jezuïeten, die van oudsher het onderwijs in België verzorgden, werden uit die invloedrijke positie gezet. De staat – niet de Kerk – moest het onderwijs verzorgen.De jezuïeten vertrokken naar Frankrijk, vanwaar zij oppositie zouden blijven voeren tegen het nieuwe bewind in hun vaderland.

Ook de liberalen hadden zo hun bezwaren. De Potter, een van hun bekendste voormannen, zette zich samen met zijn geestverwanten in voor een liberaler beleid van de koning. Zij eisten meer macht voor het parlement, meer democratie, meer burgerrechten en een betere waarborging van de persvrijheid.

Het geluk voor Willem I was dat de liberalen en katholieken uiteraard niet door een deur konden. Een liberaal punt van kritiek op de koning was dat hij te laks was ten aanzien van de katholieken, die zij als tegenstanders van de (politieke) modernisering zagen.

Revolutie


Het boek is voor een groot deel een vlot geschreven illustratie van hoe een revolutie werkt. Op de Beeck zet helder uiteen hoe de belangen van al deze verschillende groepen op elkaar inspelen – de ene keer sluiten groepen een verbond, de andere keer worden ze tegen elkaar uitgespeeld. Zodra belangrijke posities binnen handbereik zijn, worden politieke geestverwanten die lang samen optrokken, plotseling elkaars felste concurrenten. Niet alleen politieke idealen, geopolitieke overwegingen en economische belangen spelen een rol, ook persoonlijke ijdeltuiterij en machtswellust blijken in de geschiedenis vaak van doorslaggevende betekenis.

Het boek is een interessante geschiedenisles – zeker voor veel Nederlanders, voor wie deze geschiedenis voor een groot deel onbekend terrein is, is het geen overbodige luxe. Maar Op de Beeck houdt in de epiloog ook een persoonlijke pleidooi voor de idealen waar De Potter voor streed. Refererend aan de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo, laat hij zien dat ze ook nog altijd actueel zijn. Want, zo zegt hij met De Potter,

‘het enige wapen tegen een meningsuiting is een andere meningsuiting.’

De Belgische grondwet moet volgens Op de Beeck onderwezen worden op school en in het hart van iedere Belg gedragen worden, ‘een beetje als eerbetoon aan de idealen van 1830, maar vooral als instrument en wapen in onze hedendaagse en nog steeds noodzakelijke strijd om vrijheid, gelijkheid en onafhankelijkheid.’

Persoon die de krant leest - Uitgelichte afbeelding bij interview met Bert Wagendorp over Masser Brock
Boeken / Interview
special: Interview met Bert Wagendorp
Persoon die de krant leest - Uitgelichte afbeelding bij interview met Bert Wagendorp over Masser Brock

‘Als krant zijn we nieuws kwijtgeraakt als raison d’être’

In zijn nieuwste roman Masser Brock blijft Volkskrant-journalist Bert Wagendorp dicht bij zijn eigen vakgebied. Columnist Masser vraagt zich af wat zijn rol is in een wereld waarin zowel het concept journalistiek als de waarheid op losse schroeven staat. ‘Kranten mogen best wat bescheidener worden’, vindt Wagendorp zelf.

Masser begint zijn carrière als een idealistische journalist, maar loopt al snel vast als hij bij zijn zoektocht naar de waarheid op een bodemloze put stuit. Een die ook nog eens een spiegelpaleis blijkt. Qua actualiteit kon het boek niet beter getimed. Of, zoals Wagendorp het zelf zegt:’Ik was bang dat de werkelijkheid mijn boek achterhaald zou maken.’

Wagendorp begon aan zijn roman in de zomer van 2015. Het moest een spannend verhaal worden over een journalist die op een van de grootste scoops uit zijn carrière stuit. Vier Nederlandse soldaten komen onder verdachte omstandigheden om. Masser probeert het tot de bodem uit te zoeken, maar wordt tegengewerkt door de spindoctor van de premier, die tegelijkertijd zijn zus is.  Al snel raken feiten, meningen en verschillende belangen met elkaar in de knoop. Voor Masser genoeg reden om ook de rol van de journalistiek zelf in twijfel te trekken.

foto van Bert Wagendorp bij interview over Masser Brock

Fotograaf: Jelmer de Haas

‘Toen ik begon met schrijven had Trump zich net kandidaat gesteld. Fake news bestond nog niet en ik hield niet voor mogelijk wat er zich in de komende maanden af zou gaan spelen. In november, toen Trump daadwerkelijk tot president werd gekozen, vroeg ik mijn uitgever: moeten we het boek niet naar voren schuiven? Straks is de werkelijkheid veel erger dan wat er in het boek staat.’

Wagendorp had nog net de kans Trump erin te schijven. Masser ziet op een gegeven moment de kop van The New York Times dat hij president is geworden. ‘Dat was voor mij een goed element voor het boek. Het bevestigt wat mijn personage dacht: dat je met onwaarheden jezelf naar de machtigste positie ter wereld kan werken.’

‘In november, toen Trump daadwerkelijk tot president werd gekozen, vroeg ik mijn uitgever: moeten we het boek niet naar voren schuiven? Straks is de werkelijkheid veel erger dan wat er in het boek staat.’

Ook uitgeverij Atlas Contact leek te beseffen dat de roman weleens uitstekend bij de huidige tijdgeest zou kunnen passen. Na het succes van Ventoux haalt de uitgeverij alles uit de kast om de opvolger te promoten. Een investering van een ton, volgens Wagendorp. Lezers van de Volkskrant, waarvoor Wagendorp zelf columnist is, ontvingen zelfs een kopie van de fictieve krant uit het boek als bijlage.  Een gewaagde samenkomst van fictie en werkelijkheid die goed aansluit bij een van de hoofdvragen van het boek: in hoeverre heeft journalistiek met de werkelijkheid te maken?

In het boek ga je zelfs zo ver als het nieuws een ‘bordeel voor meningen’ te noemen. Bas Heijne zag in die toon een voorbode dat je zelf binnenkort stopt bij de krant. Ben je het vertrouwen in de journalistiek kwijt?

‘Bas Heijne trekt het parallel tussen het verhaal en mijzelf te ver door. Maar ik snap Masser wel en zijn twijfel aan de dingen die hij doet. Die twijfel heb ik zelf soms ook. Als columnist ben je een gezicht van de krant. En dat is eigenlijk gek. Neem onze Midden-Oosten correspondent. Als zij een prachtig verhaal over Syrië schrijft en ik maak daar een column over, dan wordt mijn column meestal vaker gelezen dan haar verhaal. Dat is eigenlijk heel oneerlijk, want haar werk is veel belangrijker voor wat een krant moet zijn.’

Hoe moet de krant dan zijn volgens jou?

‘Als krant zijn we nieuws kwijtgeraakt als raison d’être en daar zijn meningen en infotainment voor in de plaats gekomen. Maar, zoals ik ook in mijn boek zeg, maak een krant met alleen maar feiten en niemand wil het lezen. Toch is de hoofdtaak van de krant om waarheden te onderzoeken. En juist daar mag de krant best wat bescheidener in worden. We hebben heel lang de arrogantie gehad van: lees onze krant, dan weet je hoe het zit. Dat is bizarre onzin.’

‘Journalisten werken heel hard om flarden van de werkelijkheid duidelijker te krijgen. Maar je moet niet de pretentie hebben dat je de waarheid presenteert aan de ontbijttafel. Die hele aanval op het instituut van de media die nu aan de gang is heeft met die arrogantie te maken. We worden afgerekend op de pretentie dat wij het allemaal wel weten.’

Masser hanteert als beginnend journalist zijn Theorie van Gelaagde Waarheden. Weet in een verhaal drie lagen te achterhalen en je hebt een goed stuk, bij vijf val je in de prijzen. Maar, zo ontdekt hij, onder elke laag verschijnt een nieuwe laag, zonder dat je tot een essentie komt. Waar houdt dit op?

‘Hij komt erachter dat, hoe dieper je graaft, hoe complexer het wordt. En dat dit oneindig is. Neem Syrië. Dat is misschien op dit moment wel de meest ingewikkelde werkelijkheid om ons heen. Wie is daar met elkaar in conflict en waarom? Achter die vraag zitten 256 waarheden. Daar probeert een journalist dan een beetje brood van te bakken.’

‘Journalisten werken heel hard om flarden van de werkelijkheid duidelijker te krijgen. Maar je moet niet de pretentie hebben dat je de waarheid presenteert aan de ontbijttafel.’

Het is voor een journalist onmogelijk al die 256 lagen te doorgronden. Wat is dan de taak? Zo veel mogelijk te achterhalen?

‘Dat is die bescheidenheid. En dat zijn we als kranten ook aan het leren.  We doen ons best, maar wij weten het ook niet allemaal. Twijfel is de enige juiste houding, voor zowel de krant als de lezer. Als je durft te twijfelen kan er een gesprek ontstaan. Zonder twijfel is dialoog niet mogelijk.’

‘De grote scoop van de vorige eeuw is de Watergate-affaire. Zo’n onthulling, dat gebeurt niet elke week. Het feit dat een dergelijke scoop maar eens in de dertig, veertig jaar naar boven komt laat zien hoe ingewikkeld het is om grip te krijgen op die werkelijkheid. Om er een vinger achter te krijgen.’

De premier uit het boek, die duidelijke overeenkomsten met Mark Rutte heeft, is een extreem behendige pragmatist. Half in het Engels pratend weet hij zich uit elke situatie te redden. Is de Nederlandse politiek zo pragmatisch als jij haar schetst?

‘Ja. De politiek is extreem pragmatisch. Er zal wel een visie of wereldbeeld achter zitten. Ik denk dat Rutte echt een liberaal is die het goed voor heeft met de wereld. Op zijn manier dan. Hij manipuleert wel, maar ik zou hem geen niet-integere man willen noemen. Ook Wilders denkt, in zijn bubbel, in zijn deeltje van de werkelijkheid, dat hij de wereld helpt door wat hij doet.’

En Trump?

‘Daar zie je bijna een soort slechtheid. Echt slechtheid. Bij hem gaat het puur om macht. Trump wil een Trumpland maken.’

De verkoopcijfers van boeken als 1984 van George Orwell en Het complot tegen Amerika van Philip Roth schieten de lucht in sinds Trump aan de macht is. Probeer je met jouw boek mensen op een zelfde manier aan het denken te zetten over onze samenleving?

‘Literatuur is een commentaar op de werkelijkheid. Ook mijn boek is een poging het allemaal een beetje te duiden. Dat is altijd de functie geweest van verhalenvertellers. Maar het is niet mijn eerste doel. Ik probeer vooral een leuk boek te schrijven waar mensen in beginnen en het dan niet meer weg kunnen leggen. Dat is de betoverende kant van de literatuur. En mijn kans als journalist om de werkelijkheid juist even los te laten.’

Kunst / Expo binnenland

The power and the glory of El Anatsui

recensie: El Anatsui: Meyina

Vanaf het moment dat werk van de Ghanese kunstenaar El Anatsui tijdens de Biënnale van Venetië viel te zien (1990, 2007), werd hij in Europa steeds bekender. Ook in Nederland. In 2008 exposeerde hij in Sonsbeek reuzenwandkleden, die hij samen had gemaakt met bewoners van een dorp in Nigeria. In 2009 ontving hij een Prins Claus Prijs en in 2013 hingen in het kader van ArtZuid zijn uit flessendoppen bestaande weefsels in, en lagen onder de bomen voor het Amsterdamse Hilton Hotel. En nu is er dan een tentoonstelling in de Prince Claus Fund Gallery in de hoofdstad.

Portrait van El Anatsui, 2008. Photo Uche James Iroha

El Anatsui werd in 1944 geboren, en leeft en werkt sinds zijn pensionering als docent aan de Universiteit van Nigeria afwisselend in Ghana en Nigeria. Hij is, volgens het juryrapport van de Prins Claus Prijs, een sterk verdediger van artistieke vrijheid en promotor van de rol van kunst binnen landelijke en lokale ontwikkelingen. Tevens heeft hij een grote invloed op jonge kunstenaars. De titel van de tentoonstelling is Ewe (de taal van Ghana en Nigeria) voor Ik ga.

Metalen wandkleden

Een groot deel van het pand waarin de galerie is gevestigd, wordt in beslag genomen door de enorme metalen wandkleden. Ze staan in figuurlijke zin (want letterlijk hangen ze in de verschillende ruimtes en het trappenhuis) voor de relatie tussen West-Europa en Afrika; bierflesjes en dergelijke kwamen uit West-Europa naar Afrika en symboliseren de handel tussen beide continenten. Op sommige wandkleden valt duidelijk de naam van de fabrikant te lezen: Romatex, Kip Beverages, Bacco en Castello.
Een overgangswerk van flessendoppen naar het meer recente gebruik van printary plates vormt een wandkleed waarin El Anatsui zowel de ene als de ander naast elkaar gebruikt: Default (2014-2016). In Oasis uit dezelfde periode zijn louter printary plates gebruikt. Slechts een enkele merknaam valt er nog met moeite uit af te lezen. De relatie met West-Europa, lijkt dit werk te zeggen, is inmiddels een andere geworden; de communicatie vindt plaats via computernetwerken en is minder tastbaar dan flessendoppen. Minder beladen misschien ook.

El Anatsui, Untitled, 2016, bottle caps, 260 x 460cm. Courtesy of the artist. Photo Maarten van Haaff

Keramiek en hout

Dat El Anatsui méér in zijn mars heeft dan alleen dit soort wandkleden waaraan hij zijn grootste bekendheid ontleent, komt op de tentoonstelling niet helemaal uit de verf. In de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte hij bakjes, gevolgd door pottenbakkerswerk en keramiek. Deze  zijn – helaas – niet te zien; een schets van Broken pots en een vitrine met schetsen en tekeningen staan er model voor.

In een andere vitrine, waarin een selectie brochures en knipsels wordt getoond, lezen we de kop boven een artikel dat op 2 december 1995 verscheen in The Guardian: ‘Master of wood.’ Dit is terecht, ook al volstaat hier een collage op hout en missen we één of meer grote houten beelden zelf. Op dat hout van de collage zijn enkele krantenknipsels geplakt, met koppen als: ‘Africa moves forward’ en ‘The power and the glory of “La Bomba”.’ Een politiek statement is bij deze kunstenaar nooit ver weg.

El Anatsui, Untitled, 2016, (detail) Photo Maarten van Haaff

Catalogi en brieven

Een opvallende plaats binnen deze expositie neemt een reeks brieven in die de curator van deze tentoonstelling, Bisi Silva (Lagos), mocht ontlenen aan het archief van de inmiddels 73-jarige kunstenaar. Deze zijn opgehangen op een manier die doet denken aan de metalen wandkleden. De brieven staan ongetwijfeld symbool voor wat Bisi Silva omschrijft als ‘het concept van een grenzeloze horizon, een enorme ruimte waarin mogelijkheden werkelijkheid worden en resoneren.’
Een sympathieke, symbolisch geladen tentoonstelling van een groot kunstenaar die in 2009 terecht de Prins Claus Prijs kreeg – dat is het.

 

Boeken / Non-fictie

Dappere verslaggever onder de radar

recensie: Ben Judah - Dit is Londen

Al sinds de 19e eeuw, toen de sociologie werd uitgevonden, is de participerende observatie een veel gebruikt onderzoeksinstrument. Al dan niet anoniem of undercover mengt de onderzoeker zich met de groep waar hij meer van wil weten. Voor de Engelse historicus en journalist Ben Judah is dat de enorme massa mensen die in Londen “onder de radar” leeft. De meeste van deze onzichtbare inwoners zijn illegaal. Hun armoede tart soms iedere beschrijving.

Judah is moedig. Zonder zich te beklagen slaapt hij tussen daklozen in een vieze tunnel en trotseert verbaal en fysiek geweld. Hij logeert in door kakkerlakken geteisterde pensions waar de huurders met zijn tweeën in een bed slapen. Hij praat met een bendeleider, met een metroperron-schoonmaker, met mishandelde kindermeisjes, met gangsters en werksters. En schrijft een verrassend hoofdstuk over puissant rijke jongeren die zich volgooien met champagne en cocaïne en zo ongeveer doodgaan van verveling.

 

Steeds nieuwe aanvoer

Er lijkt een scherp onderscheid te bestaan tussen de nationaliteiten uit het voormalige Gemenebest, waarvan de grote immigratiegolf in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw plaats vonden en de golf nieuwkomers van na de open grenzen in Europa. Uit het Oosten komen Polen, Roemenen, Bulgaren en Albanezen binnen. Mensensmokkelaars zorgen voor de aanvoer van vluchtelingen, vaak jonge mannen, uit Afghanistan, Irak, Iran en natuurlijk Syrië. Een van de Afghaanse jongens vertelt nauwgezet zijn hele reis, betaald door de familie en de dorpsbewoners. 10.000 dollar tot Athene, en van daaruit moest hij het verder zelf uitzoeken.

 

Beslagen ruiten in de nacht

Is het schokkend? Eigenlijk weten we het allemaal wel. En toch word je gegrepen door de precisie en nabijheid van deze levensverhalen. Judah’s stijl is heel direct, alles in de tegenwoordige tijd, soms zo ritmisch dat je zijn informanten hoort praten, ademloos haast, om van alles zo compleet mogelijk verslag te doen. Dit is Londen, zeggen ze er vaak bij. Wist je nog niet hè. Het is nog veel moeilijker dan je ooit dacht.

 

Alle wijken en buurten komen aan bod. Judah geeft zo een mooi beeld van de gentrification – de afgelopen decennia zijn de cirkels om het centrum heen steeds opnieuw in bezit genomen door de rijken. Arbeidersbuurten worden gesloopt om plaats te maken voor dure appartementen. De onderklasse verdwijnt naar de meest afgelegen buitenwijken. De schoonmakers, bouwvakkers en huishoudelijke hulpen reizen uren per dag naar hun werkplek. Een mooi beeld geeft de schrijver van deze forenzen als hij ’s nachts om vier uur met een drom mensen op de bus naar het centrum wacht en zich naar binnen wurmt, tussen de slaperige massa achter de beslagen ruiten.

 

Dickens?

Dit is Londen, maar het is het beeld en het voorland van alle grote Europese steden. Misschien is de schrijver in zijn enthousiasme en nauwgezetheid iets te uitvoerig geweest. Een goede eindredacteur had wellicht hier en daar kunnen schrappen en de forse 427 pagina’s tot een wat handzamer aantal terug kunnen brengen. Desalniettemin is dit een boeiend verslag van het Londen dat in sommige opzichten sinds de dagen van Dickens niet veranderd lijkt.

Theater / Voorstelling

Feelgood voorstelling over de dood

recensie: Orkater - 237 redenen om door te gaan

237 redenen om door te gaan gaat over oud worden, de dood en hoe we daarmee omgaan. Geert Lageveen prefereert ontkenning en de kop in het zand steken, terwijl Leopold Witte juist graag begrafenissen bezoekt. Ook die van vreemden. In deze “two man show” wordt het persoonlijke universeel, lach je om de dood, huil je om de levenden en kom je als herboren de zaal uit.

De voorstelling heet 237 redenen om door te gaan, maar in de hal van het theater staat aangekondigd ‘237 redenen à gogo’. Er heerst een intieme, ontspannen sfeer, waarin we verwelkomd worden met muziek van Tina Turner, Geert Lageveen persoonlijk de kaartjes scheurt, Leopold Witte checkt of er plek is voor nog meer publiek en beide acteurs zelf de muziek en techniek blijken te verzorgen.

Lageveen en Witte schreven en speelden vier jaar geleden het succesvolle 237 redenen voor seks met als regisseur Michiel de Regt en als dramaturg Laura van Dolron. Diezelfde vier tekenen nu voor deze tweede 237 redenen. Van seks naar dood; logisch. Maar Lageveen staat niet te springen. Is het niet de goden verzoeken, vraagt hij zich af. Hoezo, antwoordt Witte, had je na de 237 redenen voor seks meer seks? Of was het anders? Dit onderwerp is juist urgent, wij zitten immers in de laatste fase van ons leven, samen met dit krakkemikkige publiek hier dat maar net de trap op kon strompelen en duidelijk doof is.

Spoilers

Dit is een voorstelling waarbij in een recensie spoilers nauwelijks te voorkomen zijn, helaas. Maar het is ook een voorstelling die je makkelijk een aantal keren zou kunnen zien. Het gaat snel, er komen veel sterke grappen en oneliners voorbij en er zijn mooie momenten die ontroeren. Zoals wanneer Witte praat over zijn gestorven broer. Of Lageveen, over niet weten hoe mensen te condoleren, de oplossing die hij daar uiteindelijk voor vindt en die we aan het slot levensgroot gepresenteerd zien.

Veel in deze vitale en vitaliserende lunchvoorstelling vormt een paradox. Er wordt constant op verfrissende wijze gespot met oud worden en de dood. Terwijl Lageveen tijdens een begrafenis niet kan stoppen met huilen, geniet Witte van gesprekjes, koffie en te hete bitterballen. Als Witte glimlachend en uitermate plastisch het precieze proces van sterven en wat daarop volgt beschrijft, horen we ‘We zullen doorgaan’ in een onbekende taal.

Afgrond

Halverwege wordt een tekst voorgelezen over het lot van de lemming, maar het is pas na afloop dat je beseft wat een treffende metafoor dat is voor leven. Dat we immers allemaal druk bezig zijn met iets dat onvermijdelijk gaat eindigen in de afgrond.

En dat je van dat besef weg kan lopen of in een depressie raken. Of dat je, zoals in deze voorstelling, er juist frontaal induikt. En eindigt met een keihard gezongen “Life”. Of wel, zoals Bette Davis ooit zei: “Getting old is not for sissies”.

 

veel mensen bij de Eiffeltoren - uitgelichte afbeelding bij recensie over 'Massa en macht' van Elias Canetti
Boeken / Non-fictie

De welbekende verschijnselen van de massa

recensie: Elias Canetti - Massa en macht
veel mensen bij de Eiffeltoren - uitgelichte afbeelding bij recensie over 'Massa en macht' van Elias Canetti

De Nobelprijs die Elias Canetti in 1981 kreeg, werd voor een belangrijk deel toegekend vanwege Massa en macht. Dit werk laat zien wat de combinatie van literair en sociologisch talent oplevert: een ijzersterke studie.

Massa en macht, oorspronkelijk gepubliceerd in 1960, al eerder vertaald en nu in Athenaeums ‘Grote Bellettrie’-serie verschenen, is een moeilijk te classificeren boek. Canetti bestudeert zijn onderwerp vanuit sociologisch, psychologisch en filosofisch perspectief, maar draagt ook allerlei antropologische voorbeelden aan om dieper tot de omgang tussen mens, massa en macht te komen. Tegelijkertijd spreekt uit dit boek historisch besef en literair inzicht. Hierdoor ontstijgt Massa en macht de gebruikelijke wetenschappelijke ordening, en heeft het boek een publiek ver buiten de academie gevonden.

Beweeglijkheid

De Joodse Canetti, die verder onder andere de roman Het Martyrium en Het boek tegen de dood schreef, werd geboren in Bulgarije en groeide op in Engeland, Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. Vanaf 1939 woonde hij in Londen, tot hij in 1972 naar Zürich terugkeerde, waar hij tot zijn dood in 1994 zou wonen. Het is verleidelijk parallellen te trekken tussen deze fysieke beweeglijkheid en zijn veelzijdige oeuvre, in het bijzonder Massa en macht.

In dit boek buigt Canetti zich over het fenomeen van de massa, dat hij uitgebreid typeert: er zijn dichte massa’s, open massa’s, hetzemassa’s, dubbelmassa’s, meutes, symbolen (over de Hollanders: ‘De massa der mannen vereenzelvigt zich met de dijk’, aangezien die ‘begin en eind van zijn nationale leven’ is) en zo verder. Canetti schrijft over geweld en bevelen, over de macht die uit staan of zitten spreekt en de relatie tussen macht en tijd. En over meer.

Inzichten

Ondanks die veelzijdigheid is Massa en macht geen richtingloos boek, geen studie die in elke richting uitwaaiert en nergens aan land komt. Daar komt Canetti’s literaire kant in het spel, die alle informatie ordent en op begrijpelijke wijze presenteert. Bovendien lijkt op elke pagina minstens één mooi inzicht of goede formulering te staan, dikwijls provocatief aangezet en zo de lezer uit zijn of haar vaste plek halend:

Zodra de epidemie zich heeft gevestigd, kan ze in niets anders meer uitlopen dan in de ene, gemeenschappelijke dood van allen.

Waarna Canetti verdergaat over ‘welbekende verschijnselen, waarvan het eindpunt uit lijkenstapels bestaat’.

Niet iedereen houdt van massa’s, maar Elias Canetti is er duidelijk door gefascineerd. Wat dat betreft is het jammer dat uitgeverij Athenaeum geen voor- of nawoord heeft opgenomen, waarin meer over dit vreemde, schitterende hybride werk verklaard kan worden. Wie weet wat dat voor macht op zou leveren.

Film / Films

IJskonijn komt niet tot leven

recensie: Miss Sloane

Deze langzame titel is wat eigenaardig voor een politieke thriller. In Miss Sloane speelt Jessica Chastain de allesbehalve oninteressante Elizabeth Sloane, lobbyiste in een mantelpakje. Een gehaaide vertegenwoordigster van organisaties met belangen van miljoenen in de wedloop rondom de verkoop van wapens. Haar werkdag speelt zich af in een wereld vol intriges, halve waarheden en hele leugens. In deze wereld gedijt de spijkerharde intrigante. Niemand leert haar emoties kennen. Hoewel de film verrast tot de laatste scène, blijft ijskonijn Sloane een onbekende.

In de eerste scènes wordt de strategie uit de doeken gedaan: “It’s about making sure you surprise the other and they don’t surprise you. Lobbying is about foresight.” Elizabeth Sloane gaat ver om haar doelen te bereiken. Ze leeft alleen, koopt haar intimiteit bij een escortbureau en slikt een zware dosis uppers en downers. Dan zegt ze haar baan bij Cole, Kravitz & Waterman op en stapt ze met haar team over naar de Nationale Wapen Organisatie, die als belangrijkste doel heeft het wapenbezit aantrekkelijk maken voor vrouwen. Door een nieuwe wetgeving wordt er namelijk strenger gecontroleerd op wapenbezit door middel van antecedentenonderzoek, waardoor het – vooral als vrouw – zowel veilig als imposant is om een wapen te bezitten.

Misleidend

Op de apenrots van lobbyisten wil Elizabeth Sloane bovenaan staan. Daarbij heeft ze te maken met politici die verkiezingskassen vol laten stromen met donaties van wapenhandelaren. Voor de bioscoopbezoeker is het steeds een puzzel om verkregen informatie betekenis te geven. Zelfs van uitspraken in heimelijk gefilmde gesprekken blijft het vaak lang onduidelijk of er al dan niet sprake is van misleiding. Keer op keer wordt duidelijk dat de weg naar succes er een is met diepe kuilen en flinke hobbels.

De ontknoping

Miss Sloane is een gestileerde, knap gemaakte thriller, maar kent een aantal minpunten. Jessica Chastain speelt een gevoelloze lobbyiste, die zich emotioneel niet ontwikkelt. Verder is de ontwikkeling van de overige karakters eveneens karig. Haar teamleden zijn inwisselbaar en de tegenstanders zijn slechts pionnen bij haar trucs en listen. Zelfs de grootste tegenstander is weinig meer dan een politicus met een krachteloze voorzittershamer in de hand. Pluspunt is het spannende verloop van het verhaal. Pas in de finale wordt de laatste verrassing onthuld.

Trump

De film verschijnt in de weken dat de dagelijkse werkelijkheid in het Witte Huis elk filmscenario overtreft. De potentiële bioscoopbezoeker pakt misschien liever het mobieltje om het laatste nieuws rondom Trump en zijn volgelingen te lezen. Miss Sloane had een dramatisch openingsweekend in de Verenigde Staten en dat is in dit wapenbeluste land géén verrassing.

Theater / Voorstelling

Gezellig, maar gezapig

recensie: Pieter Derks - Spot

Spot, zo heet de nieuwe voorstelling van Pieter Derks. Voor een cabaretvoorstelling klinkt een dergelijke titel misschien als een pleonasme; het schetst dan ook de verbazing dat het met dat spottende gehalte in Spot wel meevalt.

Bijtend wordt het namelijk nergens. Het blijft allemaal behoorlijk gezapig en weinig verassend. Van strubbelingen met het koffiezetapparaat en de vuilnisbak tot de vele praatjes met de plaatselijke snackbaruitbater. Deze kleinburgerlijke avonturen worden soms in het kader van grotere maatschappelijke kwesties geplaatst, maar Derks wil te graag relativeren om daar iets scherps over te kunnen zeggen.

Die relativeringsdrang is een terugkomend element in de voorstelling. De wereld is op hol geslagen, observeert Derks. Dusdanig dat je in een gesprek met een willekeurige kennis niet meer weet wat je wel en niet meer kunt zeggen, zonder te kwetsen en te triggeren. Daar heeft Derks wellicht iets van de tijdsgeest te pakken, maar zijn oplossing voelt bijna Rutteiaans aan: laten we met z’n allen gewoon even normaal doen. Die analyse is echter te karig en te veilig voor een onderhoudende avondvullende theatervoorstelling.

Adempauze

Pieter Derks is bij het grote publiek met name bekend geworden als hofnar van De Wereld Draait Door. In dat programma hebben ze bedacht om een stand-up komiek iedere vrijdag in twee minuten op lollige wijze de week te laten doornemen (tot en met 2014 was dit Pieter Derks). Een voor een cabaretier vernederend format, want wat kun je in twee minuten opbouwen met je publiek? Er is enkel ruimte voor een clou zonder opbouw. In Spot is er meer tijd, maar Derks heeft zich het snelle tempo van De Wereld Draait Door eigen gemaakt. In hoog tempo knalt hij door de voorstelling heen. Continu in dezelfde cadans, waardoor je als toeschouwer al spoedig naar een adempauze verlangt. In combinatie met een snel uitgewerkte thematiek zorgt dit ervoor dat de voorstelling wel twintig tot dertig minuten korter had mogen duren. Neem de anekdote, die de gehele voorstelling terugkeert, waarin Derks patat gaat halen bij een Turkse snackbarhouder. De kracht zou hem in de herhaling moeten zitten, maar bij de vierde keer “ik was laatst bij de snackbar”, is de grap toch echt uitgewerkt en levert die alleen nog maar meer van hetzelfde op.

Dit betekent niet dat de voorstelling niet vermakelijk is. Dat is Spot bij vlagen wel degelijk, maar dat komt meer door de gezellige “zaterdagavondhuiskamer-sfeer” die Derks weet neer te zetten, dan door zijn ijzersterke grappen. De voorstelling steekt daarnaast goed in elkaar. Het zijn geen aaneengeschakelde losse anekdotes, maar goed in elkaar overlopende, naar elkaar verwijzende grappen en thema’s die van Spot een prettige compositie maken, hoewel de herhaling in het laatste half uur de voorstelling begint op te breken.

Spot is een gemoedelijke voorstelling gebouwd op de observaties van een vrolijke huisvader. Bij vlagen humoristisch en zeker goed voor een gezellig avondje uit, maar weinig verassend of origineel.