Boeken / Fictie

De weerslag van een faillissement op een migrantenfamilie

recensie: Jade Chang - De Wangs vs. de wereld

Tegenslag of verdriet drijft veel mensen weer terug naar hun geboortegrond, om hun leven te overzien en hun wonden te likken. In het geval van Charles Wang is dit het faillissement van zijn zorgvuldig opgebouwde miljoenenimperium.

Als jongeman stapt hij alleen op het vliegtuig vanuit Taiwan, om er vervolgens nooit meer naar terug te keren. In Amerika trouwt hij met een Chinees fotomodel, met wie hij drie kinderen krijgt. Door een tragisch ongeluk komt zijn vrouw echter om het leven, en worden de kinderen overdag opgevoed door Ama, de nanny van Charles en later door zijn tweede vrouw Barbra, eveneens een Taiwanese. Wat volgt is een intrigerend inkijkje in een Chinees-Amerikaans gezin dat uiteen dreigt te vallen.

Nooit meer zes nullen op je bankrekening

Als lezer verkeer je voornamelijk in de belevingswereld van de kinderen. Hoe gaan zij verder met hun leven, wanneer blijkt dat de ooit beloofde miljoenen nooit op hun bankrekening zullen verschijnen? De jongste twee kinderen worden direct van school en college gehaald en Charles, Barbra, Andrew en Grace leggen met z’n vieren per auto de enorme afstand van Los Angeles naar New York af, met als eindbestemming het huis van de oudste dochter Saina. We lezen mee met de zestienjarige puberende Grace, haar oudere broer Andrew die nog maar een paar maanden heeft kunnen studeren en de oudste dochter Saina, die haar leven weer op de rails probeert te krijgen na een verbroken verloving en een mislukte carrière als kunstenares in New York.

Nieuw land, nieuwe kansen

Het hoofd van het gezin, Charles, besluit terug te keren naar het land van zijn voorouders, China, waar de familie Wang ooit grootgrondbezitters waren. Is er nog iets over van deze voormalige weelde, en zou Charles daarmee zijn faillissement kunnen vergeten en zichzelf en zijn gezin weer een toekomst kunnen bieden? Is zijn huwelijk met Barbra nog te redden, nu hij haar niets meer te bieden heeft? En hoe moeten de twee schoolgaande kinderen verder, nu er geen geld meer is om te studeren?

De botsing tussen westerse en oosterse normen en waarden

De totaal verwesterde kinderen botsen regelmatig met de traditionele Aziatische normen en waarden waarmee Charles en Barbra zijn opgevoed. Zo moet Charles niets hebben van de gevoeligheid van zijn zoon; een man moet volgens hem trots zijn en de broek aan hebben, en dan niet zo’n strak geval waar hij de vrienden van zijn zoon in ziet lopen. Toch is hij gek op zijn kinderen, en op alle drie even trots. Deze botsing tussen twee generaties wordt op grappige en soms ontroerende manier verteld. Veel kinderen van migrantenouders, maar ook kinderen wiens ouders in hetzelfde land zijn opgegroeid, zullen zich herkennen in de generatie- en/ of cultuurkloof die wordt omschreven.

Veel psychologie, weinig historie

Het is mooi om te lezen hoe het karakter van de personages meegroeit met hun levenslessen en ervaringen. De auteur schiet echter af en toe door in het spuien van kennis, wat ervoor zorgt dat het verhaal soms stottert. Zo zal niet iedere lezer geïnteresseerd zijn in de achterliggende theorieën over de internetbubbel waar Charles het slachtoffer van is, en zal het ook niet iedereen iets kunnen schelen hoe de kunstwereld in New York precies in elkaar zit. Een gedetailleerdere beschrijving van de vroegere relatie tussen China, Japan en Amerika was daarentegen op zijn plek geweest, maar juist daar kiest de auteur ervoor het bij een zijsprong te laten. Voor de lezer die ervan houdt meer over de rijke belevingswereld van en de dynamiek tussen de personages te weten te komen, is dit boek echter een aanrader.

Theater / Voorstelling

Een cadeautje van de beschermheilige der huisvrouwen

recensie: The Bridges of Madison County

Hun affaire is nog geen drie dagen oud als Francesca haar liefde verklaart aan Robert, de gevoelige fotograaf die haar saaie leven in Iowa wakker schudt. En dan zeggen ze dat wij twintigers snel zijn met onze Tindermatches! The Bridges of Madison County moet het hebben van grootse gebaren, lyrische muziek en hunkering naar een vurig leven. Daarmee gaat veel nuance verloren, maar wie zich overgeeft aan deze fantasie, kan zich op een mooi liefdesverhaal verheugen.

In The Bridges of Madison County leren we de Italiaanse Francesca kennen, die na de oorlog trouwde met een Amerikaanse soldaat en een nieuw leven opbouwde op een boerderij in Iowa. Als manlief en de kinderen een paar dagen vertrekken, ontmoet ze Robert. Robert fotografeert de historische bruggen in de omgeving, maar richt uiteindelijk zijn lens op Francesca. Hij heeft de wereld gezien en begrijpt haar zoals haar man dat niet kan. In een paar dagen ontstaat er een affaire tussen de twee, en moet Francesca kiezen: of de veiligheid van haar gezin, of het avontuur tegemoet met Robert.

De Ideale Man in een provinciaal dorp 

Robert is de belichaming van de Ideale Man: hij is bereisd, stoer en begripvol, geniet van het leven en zet heerlijke koffie. Francesca is een temperamentvolle Italiaanse, maar wordt kleingehouden door de provinciale mentaliteit van haar man en buren. Alleen Robert kan zien wie ze echt is. Robert en Francesca zijn zielsverwanten die voor elkaar gemaakt lijken te zijn. In dit opzicht is The Bridges of Madison County te makkelijk. De vurige persoonlijkheden van Robert en Francesca worden zo tegenover de bekrompenheid van haar man Dick gezet dat het bijna vanzelfsprekend en gerechtvaardigd is dat de twee een affaire aangaan. Zo staat er uiteindelijk minder op het spel als ze een keuze moet maken. Dick en haar twee kinderen Michael en Carolyn blijven vrij karikaturale personages die weinig ontwikkeling doormaken. Het gewicht dat zij brengen in het conflict van een affaire – voor Robert moet Francesca breken met een gezin waar zij achttien jaar lief en leed mee heeft gedeeld – komt niet uit de verf.

Beleefdheid en verlangen

Toegegeven, ik schrijf hier over een eenzijdigheid in het originele script. Daar heeft OpusOne weinig invloed op. Met de enscenering van Koen van Dijk en de kwaliteiten van zijn acteurs is weinig mis. De open, minimale stijl waar het Zonnehuis zich goed voor leent – midden in het publiek, met enkele rekwisieten en decorstukken om een scène vorm te geven – geeft adem aan een musical die in verkeerde handen bombastisch kan worden. Lone van Roosendaal begrijpt een rol als Francesca. Ze suggereert een continu gevecht tussen beleefdheid en een dieper verlangen naar meer, waardoor haar personage intrigerend blijft. Als de viriele en sensitieve Robert is René van Kooten de fantasieman van menig Francesca/o in de zaal, al werkt het verhaal hem zo nu en dan tegen. Je zou willen dat er iets is dat Robert niet kan, een deukje in zijn perfecte imago om hem iets meer van vlees en bloed te maken en minder het levende verlangen van Francesca. De spelkwaliteiten van en chemie tussen Roosendaal en Van Kooten doen dit gelukkig snel vergeten.

En dan is er Annick Boer, die als de bemoeizuchtige buurvrouw Marsha niet onvermeld mag blijven. Met onderkoelde humor staat zij voor de rest van het dorp, die met een mengeling van nieuwsgierigheid, jaloezie en lust de affaire op de voet volgt en vervolgens de nietsvermoedende echtgenoot de schuld geeft van alles. De beste oneliner komt echter van Francesca zelf, als zij opmerkt dat Robert persoonlijk door de “beschermheilige der huisvrouwen” naar haar adres gezonden lijkt te zijn. Daar heeft ze een punt.

Kunst / Expo binnenland

Meer zielen, meer kunst

recensie: Collectivism: collectives and their quest for value

Zoals de titel luidt, biedt deze tentoonstelling ruimte voor (kunstenaars)collectieven. Zelfgezegd onafhankelijke organisaties, afkomstig uit heel de wereld. Alle zeven deelnemende, interdisciplinaire organisaties zijn ontstaan onder de mom van ‘cut the middle man’, ofwel: wij regelen alles zelf. Geen opdrachtgever, geen uitgever. Deze manier van aanpak zou de zoektocht naar de waarde van het beeld bevorderen, mede door het gebrek aan (financiële) hulp om de projecten tot stand te brengen.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

Digitalisering en fotografie

Elk collectief biedt een ander perspectief, heeft een andere manier van aanpak om de vraagtekens achter het begrip ‘waarde’ te beantwoorden. Wat hen bindt is echter het fenomeen van digitalisering; in deze tijd is er een onstilbare hoeveelheid beeld. Zowel de vastlegger als de aanschouwer van het beeld kennen wellicht geen betekenis meer toe aan fotografie als kunstvorm, maar houden zich vooral bezig met vluchtige indrukken (als voorbeeld wordt genoemd: gedigitaliseerde beelden op Instagram).Deze tentoonstelling staat in het teken van het herwinnen van de betekenis van het beeld, wat voor sommige collectieven, in alle tegenstrijdigheid, juist gebeurt via digitalisering.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

De collectieven

Dus, wat is er te zien? De tentoonstelling op zichzelf is vrij compact, wat fijn is voor de vluchtige toeschouwer. Vier kleine kamers bieden een route door de verschillende denkbeelden van de collectieven, een route die overigens niet vastligt. In de hal nog vóór de tentoonstellingszalen hangen zeven schermpjes, waarop van elk collectief een introductiefilmpje te bekijken is. Sommige zijn duidelijk, andere niet erg concreet. Een introductiefilmpje dat er wat mij betreft direct uitsprong, was dat van het Franse collectief #Dysturb. Dit collectief legt uit bezig te zijn met grote politieke kwesties van deze tijd, door middel van fotojournalistiek. Verspreid door het museum vinden we grote canvasdoeken met rake beelden en teksten. Niet alleen in het museum, maar ook in de stad Amsterdam hangt hun werk als onderdeel van de tentoonstelling Collectivism: collectives and their quest for value. Op deze manier bereiken zij hun eigen betekenis van ‘waarde’: ze confronteren in alle eerlijkheid.

Een ander bijzonder opvallend collectief is het Nederlandse Dead Darlings. Deze organisatie toont een wand met vele foto’s van verschillende kunstenaars, naast en door elkaar. Een onderdeel van hun project was het organiseren van een anonieme veiling, waarbij iedere kunstenaar anoniem was gemaakt alvorens de bieder zijn gang kon gaan. Hiermee proberen zij niet alleen de heersende waarde van bepaalde namen in de kunstwereld te ondermijnen, maar ook een kunstwerk voor zichzelf te laten spreken. Volgens dit collectief wordt de waarde van een kunstwerk dan ook mede bepaald door de persoonlijke band die de koper opbouwt met zijn aanwinst.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

Er is meer

Naast deze twee in het oog springende collectieven zijn er nog vijf andere. Op uiteenlopende manieren probeert elk ander collectief een verhaal te vertellen, echter niet altijd met goede onderbouwingen. Sommige uitwerkingen van de projecten zijn minder scherp dan andere, wat bijvoorbeeld al kan blijken uit bijgevoegde tekst die niet altijd even verhelderend is. Het werk van 8-Ball Community is wellicht het meest spraakmakende van de tentoonstelling (om welke redenen zal je toch echt zelf moeten ontdekken!), maar conceptueel niet erg samenhangend. Om deze reden had er een aantal collectieven wellicht geschrapt kunnen worden uit de tentoonstelling, om de aandacht te vestigen op enkele, groots sprekende projecten (zoals #Dysturb, Dead Darlings, maar ook De Fotokopie).

 

Tocqueville
Boeken / Achtergrond
special: Het gedachtegoed van democraat en aristocraat Alexis de Tocqueville
Tocqueville

Paradoxale profeet

Meer dan honderdvijftig jaar geleden onderzocht de Franse aristocraat Alexis de Tocqueville de democratie in Amerika. Zijn bevindingen zijn nog altijd relevant.

‘Met mijn verstand kan ik instemmen met de democratie, maar ik ben van nature een aristocraat; dat wil zeggen dat ik de massa’s minacht en vrees.’ Het paradoxale karakter van dit citaat is exemplarisch voor zowel het gedachtegoed als de persoonlijkheid van Alexis de Tocqueville. Want wie zich verdiept in zijn werk en leven valt dát het meest op: de paradox.

Hij accepteerde de democratie maar bleef in hart een aristocraat. Hij pleitte voor het maatschappelijk nut van religie maar was, sinds zijn zestiende, zelf ongelovig – hetgeen hem zeer speet. In zijn boeken is hij duidelijk over de zegeningen én de gevaren van democratie. Eenduidigheid is hem vreemd.

TocquevilleDubbelzinnig

Vanwege dat paradoxale karakter van Tocqueville’s gedachtegoed, laat het zich moeilijk samenvatten. De politicoloog Harvey Mansfield, die Tocqueville’s bekendste werk Over de democratie in Amerika naar het Engels vertaalde, noemde het ‘tegelijkertijd het beste boek dat ooit over democratie is geschreven en het beste boek dat ooit over Amerika is geschreven’. Maar gaat het boek dat Tocqueville schreef naar aanleiding van zijn reis door Amerika wel over democratie? En gaat het überhaupt wel over Amerika?

Ja en nee. Tocqueville bedoelt met democratie iets anders dan wat wij er tegenwoordig onder verstaan. Meer dan over de democratie als bestuursvorm, schreef Tocqueville over de toegenomen standsgelijkheid en de daarmee samenhangende democratische cultuur. Frankrijk was voor een belangrijk deel nog een aristocratische samenleving waarin macht voorbehouden was aan de hogere standen. Tocqueville: ‘Van al het nieuwe dat tijdens mijn verblijf in de Verenigde Staten mijn aandacht heeft getrokken, heeft niets mij sterker getroffen dan de standsgelijkheid.’

Met Frankrijk ging het mogelijk dezelfde kant op. Aan zijn reisgenoot schreef hij: ‘Ik heb geen enkele bladzijde geschreven zonder aan Frankrijk te denken.’ Het boek gaat over Amerika, maar hij schreef het voor Frankrijk: mogelijk kon het van Amerika leren.

Angst

Tocqueville was niet blind voor de gevaren van de toenemende gelijkheid. Sterker nog, hij had van zeer dichtbij kennisgemaakt met gewelddadige ontsporingen ervan. Een groot deel van zijn adellijke familie kwam om tijdens het terreurbewind van Robespierre, de meest bloedige fase van de Franse Revolutie.

Dat verklaart Tocqueville’s vrees voor de massa’s. Het maakt hem echter geen tegenstander van gelijkheid en de democratie, zoals zoveel van zijn aristocratische tijdsgenoten.

Onvermijdelijk

Tijdens de Restauratie, de periode na de val van Napoleon in 1815, werd gepoogd de klok terug te draaien naar de tijd van vóór de Franse Revolutie – toen de koning, de kerk en de adel de dienst uitmaakten. Zo hoopten de ‘nieuwe’ machthebbers alles bij het oude te houden.

Volgens Tocqueville was dat gedoemd te mislukken. Hij zag de Franse Revolutie niet als een historische aberratie, maar als de uitkomst van een proces dat al eeuwen gaande was. Geleidelijk aan was de macht van de hogere standen aan het afbrokkelen en de Franse Revolutie was daarvan slechts de politieke manifestatie. De Franse Revolutie, kortom, was niet de oorzaak maar het gevolg van de toenemende gelijkheid. De klok terugdraaien had dus geen enkele zin.

Wel kon het proces van democratisering bijgestuurd worden. Hoe kon de democratisering in goede banen worden geleid? Hoe kon ervoor worden gezorgd dat men  niet opnieuw uit de bocht vloog, zoals tijdens de Franse Revolutie? Het beantwoorden van die vragen was zijn (intellectuele) levensdoel.

Voorbeeld

Een deel van die antwoorden hoopte hij te vinden in Amerika. Naar aanleiding van zijn reis door dat land, in eerste instantie met als doel het Amerikaanse penitentiaire stelsel te onderzoeken, schreef hij zijn magnum opus: Over de democratie in Amerika.

Amerika kon volgens Tocqueville als voorbeeld dienen voor Frankrijk. Dat was op zich al een revolutionair idee want de meeste Europeanen – en zeker de Fransen – trokken naar Amerika om te kijken hoe het vooral níét moest. Maar Tocqueville zag scherp dat democratisering de toekomst had en dat in tegenstelling tot zijn vaderland, dat gekenmerkt werd door revoluties, opstanden en coups, Amerika democratisch en stabiel was.

Succes

Het succes van Amerika verklaarde Tocqueville onder meer door de decentralisering van de macht. Waar in Frankrijk de politieke macht zoveel mogelijk gecentraliseerd werd, zag hij in Amerika het tegengestelde: de macht lag een stuk dichter bij de gewone burger. Daardoor was de burger ook een stuk actiever in het bestuur.

Meer nog dan in de instituties zoekt Tocqueville de verklaring van het succes van de Amerikaanse democratie in de zeden, de gewoonten en de Amerikaanse (politieke) cultuur. Daarbij wordt hij vooral getroffen door de positieve invloed van het protestantisme in Amerika, dat een heel andere rol in de samenleving vervult dan de katholieke variant in zijn eigen land. De talloze kerkgemeenten worden democratisch bestuurd, dat wil zeggen: door de mensen zelf. Het besturen van de kerk functioneert zo als voorbeeld voor het besturen van het land.

Hoewel hij in de bloei van echte deugd in een democratie geen vertrouwen heeft, ziet hij in Amerika wel een pseudodeugd ontstaan dat hij het welbegrepen eigenbelang noemt. Daarbij zetten mensen zich in voor het algemeen belang omdat men beseft dat dat tevens in het eigen belang is. Een surrogaatdeugd dus, maar wel met eenzelfde effect: men zet zich in voor het bonum commune.

Waarschuwing

Zoals gezegd heeft Tocqueville uiteraard ook oog voor de gevaren van de democratie. Hij waarschuwt voor de mogelijke ontaarding van de democratie. Die ontaarding heeft twee uitingsvormen: de ‘tirannie van de meerderheid’ en wat hij omschrijft als ‘mild despotisme’.

Zowel de tirannie van de meerheid als het mild despotisme zijn thans actuele politieke verschijnselen. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat de laatste jaren de interesse in Tocqueville flink is toegenomen. Dat heeft volgens Rob Hartmans, journalist van De Groene Amsterdammer, zulke vormen aangenomen dat welhaast iedereen die over politiek schrijft en zichzelf een beetje serieus neemt, zich verplicht voelt om met enige regelmaat naar hem te verwijzen. Maar hoe serieus is die schatplichtigheid die een hoop rechtse scribenten zichzelf aanmeten?

TocquevillePopularisering of vulgarisering?

Het is nogal bon ton om je te tooien met Tocqueville’s veren. Zo deed de historicus Geerten Waling de reis van Tocqueville door Amerika nog eens dunnetjes over – met Over de democratie in Amerika in de hand. Zoeken naar de democratie in Amerika: Op reis met Alexis de Tocqueville in het land van Trump (uitgegeven bij Elsevier) is een aardig boekje, maar behalve een citaat aan het begin van ieder hoofdstuk leest men er weinig van Tocqueville in terug.

TocquevilleWie Tocqueville zoekt in het dit jaar verschenen De Amerikaanse droom van Tocqueville (uitgegeven bij Vantilt) komt eveneens bedrogen uit. Op de bijdrage van Jan Willem Sap na, hebben alle bijlagen slechts zijdelings een link met Tocqueville’s werk. Het hart van de gemiddelde geïnteresseerde in Tocqueville zal niet sneller gaan kloppen bij het lezen van een beschouwing over de verhouding tussen de centrale en decentrale overheden in Zuid-Afrika of de rechten en plichten van non-gouvernementele organisaties binnen de Verenigde Naties.

Inhoud én stijl

TocquevilleMeer van Tocqueville vindt men terug in het in 2014 bij Lemniscaat verschenen Tocqueville, profeet van de moderne democratie. In de dertien bijdragen gaat men dieper in op onderdelen in Tocqueville’s werk zoals de invloed van de klassieke filosofen op zijn werk of zijn visie op religie, armenzorg en menselijke waardigheid.

Maar het beste is natuurlijk Tocqueville zelf lezen. Eveneens bij Lemniscaat verscheen in 2011 de eerste integrale Nederlandse vertaling van Over de democratie in Amerika. Behalve de inhoud, is de stijl van Tocqueville al voldoende reden het boek te lezen. Beroemd is de passage waarin hij mild despotisme omschrijft:

‘Ik wil mij inbeelden met welke nieuwe trekken het despotisme zich in de wereld zou kunnen voordoen: ik zie een ontelbare massa eendere en gelijke mensen die voortdurend met zichzelf bezig zijn om zich kleine en platvloerse genoegens te verschaffen waarmee zij hun ziel vullen. Elk van hen afzonderlijk staat als een vreemdeling tegenover het lot van alle anderen; zijn kinderen en zijn vrienden vormen voor hem het hele mensdom; wat de rest van zijn medeburgers betreft: hij staat naast hen, maar ziet hen niet, hij raakt ze aan, maar voelt ze niet; hij bestaat slechts in en voor zichzelf en, zo hij al familie heeft, kan men in ieder geval zeggen dat hij geen vaderland meer heeft. Boven hen torent een immense en beschermende macht uit die zich als enige belast met de zorg van hun genietingen en het toezicht op hun lot. Zij is absoluut, nauwkeurig, regelmatig, vooruitziend en zachtmoedig. Zij zou op het vaderlijke gezag lijken als zij, evenals dat gezag, tot taak zou hebben de mensen voor te bereiden op de volwassenheid, maar zij probeert juist niets anders te doen dan hen onherroepelijk in hun kindertijd vast te houden; zij ziet graag dat de burgers genieten, mits zij alleen maar aan genietingen denken. Zij werkt met genoegen aan hun geluk, maar wil er de enige vertegenwoordiger en de enige scheidsrechter van zijn; zij biedt hun veiligheid, kent en regelt hun behoeften, vergemakkelijkt hun genoegens, zorgt voor hun voornaamste zaken, staat aan het hoofd van hun industrie, regelt hun erfopvolging, verdeelt hun erfenissen; waarom kan zij hun niet volledig de moeite van het denken en de last van het leven besparen?’

Tocqueville leefde in de periode waarin de aristocratische cultuur werd vervangen door een democratische. Dit stelde hem in staat zowel van binnenuit als van buitenaf de democratisering te beschouwen. Wellicht lag dat aan de basis van zijn vlijmscherpe inzichten die hij met een even scherpe pen aan het papier toevertrouwde.

Film / Films

Transparante communicatie leidt tot oppervlakkigheid

recensie: The Circle

Mea Holland wordt aangenomen bij het bedrijf The Circle. Dit multimedia internetbedrijf streeft naar een volledig transparante samenleving. De digitale service voor elke klant is een soort combinatie van twitter, facebook, instagram, google en skype. Alle contacten en elke boodschap van de klant gaan via de digitale snelweg van het bedrijf. Langzaam maar zeker ontdekt Mea dat de beweegredenen van de oprichter Eamon Bailey (Tom Hanks) vooral financieel en politiek zijn. The Circle is gebaseerd op het boek van Dave Eggers, dat verscheen in 2013. In deze Orwelliaanse roman schetst de Amerikaanse schrijver een wereld waarin de controle over de sociale media verloren raakt. Regisseur James Ponsoldt heeft met The Circle een techno-thriller gemaakt over een bedrijf dat met een combinatie van facebook, twitter en google de wereld wil controleren.

Holland, een rol van Emma Watson, krijgt een baan binnen het internetbedrijf. Dit betekent dat ze toegang heeft tot data van internetgebruikers. Na enkele weken en wat vergaderingen komt zelfs de aanvankelijk wat afhoudende nieuwe medewerkster tot de conclusie: “Iedereen moet transparant zijn, iedereen mag alles weten.” Of zoals oprichter Eamon Bailey (Tom Hanks) het verwoordt: “Sharing is caring.” Holland gaat in haar naïeve enthousiasme nog een stapje verder: “Knowing everything is better.” Van iedereen wordt alle data opgeslagen en deze zijn voor elke medewerker op te vragen en in te zien. “Geheimen zijn leugens” en binnen The Circle wil niemand geheimen hebben. Kennis over elkaar is een basisrecht. Holland bedenkt Soulsearch, een programma waarbinnen de gebruiker ziel en zaligheid deelt met lotgenoten. Voor Soulsearch draagt ze vanaf dat moment dag en nacht een camera en microfoon bij zich. Ze leeft volledig transparant en heeft binnen enkele dagen veel meer dan een miljoen volgers.

Steve Jobs

Natuurlijk is het goed om naar The Circle te kijken met de kennis van nu. Facebook geeft mensen de mogelijkheid om alles te delen met anderen. Vloggers babbelen uren vol met dagelijkse avonturen. Anno 2017 worden gebruikers gevraagd transparant te zijn met data om mee te mogen doen met programma’s als facebook. De mensen hebben in veel gevallen alleen de zeggenschap over de aan/uitknop.

In The Circle is het eerste moment van ongemak een presentatie van Bailey. Hij spreekt op een conferentie binnen The Circle. De aanwezigen zijn in alle gevallen jong, knap en intelligent. Bailey spreekt als een adept van Steve Jobs zijn volgelingen toe. Alle aanwezigen willen deel uitmaken van de nieuwe ontwikkelingen en geven de man met de visie geen tegengas. De wat oudere eigenaar sleept zijn volgers mee naar een wereld zonder privacy. De wens naar transparantie vormt het centrale doel van het mediabedrijf en wordt ondersteund met kreten als “secrets are lies” en “privacy is theft”. De bezoeker in de bioscoopstoel gaat bij deze boodschappen wat ongemakkelijk even verzitten.

The Circle laat zien dat transparante communicatie oppervlakkig is. Er gaan honderden boodschappen over het scherm zonder dat Holland reageert op de inhoud van de teksten van collega’s. Een van de initiatiefnemers van The Circle is Ty Lafitt, Hij ziet de gevaren van te veel opgeslagen data in en wordt op een zijspoor gezet. Exact hetzelfde gebeurt met Holland. Een vriend van haar wil zijn privacy bewaren, maar krijgt de kans niet. De gevolgen van zijn vlucht zijn groot. Vanaf het eerste moment van twijfel mag Holland de camera afdoen. Haar negatieve ervaringen over volledige transparantie mogen niet door een camera worden vastgelegd en gestreamd.

De toekomst

In The Circle is de zinsnede “de toekomst wacht niet” een van de belangrijke motivaties van de ‘young professionals’. Anno 2017 kan de mens nog maar voor een deel beschikken over eigen privacy. Belastingopgaves worden vooraf ingevuld, persoonlijke data worden opgeslagen en door bedrijven verkocht. Net als in The Circle wordt de gewone burger in de dagelijkse realiteit gevraagd mee te doen. “Als je niets te verbergen hebt,” is zo’n dooddoener en mager argument om blijvend te infiltreren in het leven van mensen. De toekomst is nu? Nee, nu is er nog enige sprake van privacy en in rap tempo wordt dat minder.

The Circle is niet zo’n heel goede techno-thriller. Simpel gezegd is er een groot gebrek aan spannende scenes. De film kan, net als het boek van Dave Eggers, worden gezien als een waarschuwing. Kennis is macht en macht wordt misbruikt. Holland leert voorzichtig te zijn met data. In een wereld van goed én slecht is volledige transparantie gevaarlijk. De echte, nagelbijtend spannende techno-thriller over het opslaan en gebruiken van data moet nog gemaakt worden.

Boeken / Non-fictie

Microkosmos van de onderduik

recensie: Hanny Michaelis - De wereld waar ik buiten sta

In een uitgebreide en nauwgezette beschrijving van haar onderduikperiode brengt Hanny Michaelis de verschrikkingen voor het voetlicht. Gedetailleerd verschijnt de bezetting van Nederland door Nazi-Duitsland en de uitwerking daarvan op een jong literair talent. Tegelijk is dit een document humain over leven op de rand van de afgrond dat zijn historische context overstijgt.

Zelden was de titel van een oorlogsdagboek beter gekozen: De wereld waar ik buiten sta. Met deze dichtregel vat Hanny Michaelis haar drie laatste oorlogsjaren samen. Voor deze zeer gevoelige vrouw van begin twintig was dit een helse periode, waarin ze al haar krachten moest inzetten. Het innerlijk traject van vertwijfeling en eenzaamheid legde ze af langs een route van dagelijkse bezigheden, afgewisseld met zelfreflectie en herinneringen aan de innige band met haar ouders.

Het boek beslaat een minutieuze schildering van haar dagelijks leven van 1942 tot 1945. Aanvankelijk als dienstmeisje bij een familie in Amsterdam, later als onderduiker in de provincie, onzeker over het lot van haar liefsten. De ouders van Michaelis werden op 26 maart 1943 vergast. Op diezelfde dag kreeg ze op haar onderduikadres in de Haarlemmermeer een afscheidsbriefje uit Westerbork.

Uitgebuit

Door deze schok verandert haar scrupuleuze zelfonderzoek onder druk van diep schuldgevoel in dwangmatige zelfkritiek. Ze gedraagt zich soms bijna masochistisch. Hanny beult zich letterlijk af om een ‘beter’ mens te worden en zo nu en dan wat goedkeuring te krijgen van anderen. In de ruim duizend bladzijden geeft Michaelis een puntgaaf beeld van de afgesloten wereld van de onderduiker. Een ‘broeikas-leven’, noemt ze het.

Als jonge Joodse vrouw uit een artistiek en intellectueel Amsterdams milieu moest ze genadebrood eten bij de brave gereformeerde gezinnen die hun christenplicht deden en de vervolgde Joden opnamen; vriendelijk en meegaand blijven tijdens het tafelgebed, de visites en verjaardagen; honderden keren zonder commentaar of tegenwerping dezelfde taken en klusjes uitvoeren; converseren met mensen die haar niet interesseerden, maar die ze heel erg dankbaar moest zijn, al werd ze, dienstmeisje voor dag en nacht, schandelijk uitgebuit.

Obsessie

Onwaarschijnlijke zelfbeheersing is haar antwoord op de druk waar ze aan bloot staat, afgewisseld met obsessieve verliefdheden. Michaelis geeft regelmatig aan hoezeer deze hartstochten ook voor haarzelf raadselachtig zijn. Door de episode met de dichter en literatuurprofessor Nico Donkersloot begrijpt ze dat als het daadwerkelijk tot erotisch contact komt, ze afhaakt. Haar liefde voor de leraar Nederlands op het gymnasium Dick Binnendijk, de ‘B.’ in het dagboek, lijkt een soort emotionele schuilplek, een fijn gevoel waar ze altijd naar kan terugkeren. Het gedicht ‘Portret’ dat ze over hem schrijft zou evengoed een zelfportret kunnen zijn:

‘… het wreed en martelend contrast
tussen een onbevredigd, half verstikt verlangen
en de hoog opgeschoten woekerplant
van diepgewortelde verbittering –
als in een kooi houdt het meedogenloos verstand
de schuwe vogel van het hart gevangen.’

Hanny’s verstand en zelfbeheersing waren soms meedogenloos. Vooral wanneer ze getreiterd werd door de kinderen en de bekrompen volwassenen om haar heen, die heel goed beseften dat er een vreemde bij hen woonde. Tot elke prijs moesten conflicten voorkomen worden. Eruit gezet worden betekende het einde.

En wie weet wás Hanny Michaelis soms irritant, met haar demonstratieve liefde voor klassieke muziek, haar eeuwige pianospel en het lezen van goede boeken. Maar ze was vooral kwetsbaar. Met dit dagboek overleefde ze haar gevangenschap. Het wonder van iemand die zich schrijvend staande houdt.

Film / Films

Vergane glorie neemt geen keer

recensie: Souvenir

Zelfs een ijzersterke – hoe kan het ook anders? – Isabelle Huppert kan niet verhinderen dat Bavo Defurnes muzikale tragikomedie Souvenir vroegtijdig doodbloedt.

Liliane Cheverny (Huppert) werkt in een vleeswarenfabriek. Thuis, nog riekend naar de paté, geniet ze van een glas whisky en een peuk, de gordijnen potdicht. Het feit dat ze onder het pseudoniem Laura dertig jaar geleden tweede werd op het Eurovisie Songfestival is iedereen vergeten, als de mensen het al ooit geweten hebben. Maar dan komt op een dag de 21-jarige lichtgewichtbokser Jean Leloup (Kévin Azaïs) de vleeswarenfabriek binnengestapt, en hij herkent Liliane onmiddellijk voor wat ze is: een ingevroren ster die opnieuw ontdooid moet worden.

De ontdooiing van Huppert

Eerst houdt Liliane de boot nog af, maar langzaam maar zeker zwicht ze voor de charmes van de nog thuiswonende, snor dragende jongeman, die haar behandelt met alle egards die haar dertig jaar geleden voor het laatst ten deel vielen. De elektriserende bezigheden van Jean en de daaraan gelijklopende ontdooiing van Huppert, zorgen voor een zeer vermakelijke, heerlijk dynamische eerste filmhelft. Maar dan gebeurt het onvermijdelijke. De twee duiken met elkaar het bed in, en wat wel vaker gebeurt in films wanneer de twee hoofdrolspelers tussen de lakens belanden, is ook hier het geval: alles gaat bergafwaarts. Niet alleen met de relatie, helaas ook met de kwaliteit van de rolprent.

Leeglopende ballon

Daar waar Liliane aan haar tweede jeugd begint, onder leiding van Jean, die zijn bokshandschoenen aan de wilgen hangt en de rol van manager op zich neemt, wordt de film met rasse schreden bejaard. Gedaan is het met de interessante thematiek van de vergane glorie en alle tragikomische taferelen die samengaan met het feit dat Liliane een ster was toen Jean nog niet eens was geboren. In plaats daarvan legt Defurne het accent op Liliane’s plan om zich opnieuw te plaatsen voor het Eurovisie Songfestival.

Zo tenenkrommend als het AVROTROS-programma Op weg naar het Songfestival is het bij lange na niet, maar interessant kun je het ook niet noemen. De introductie van Liliane’s oude platenproducent en ex-liefje Tony Jones (gespeeld door Johan Leysen, zo stereotiep als zijn naam doet vermoeden, al rookt hij dan geen sigaren) moet nog voor wat dramatiek zorgen, maar feitelijk is het al te laat. Souvenir leeft nergens meer op, in plaats van scherpe keuzes te maken laat Defurne wat clichés de revue passeren; de film loopt leeg als een ballon en eindigt met een anticlimax. Jammer, want de excellente Huppert, de kraakheldere cinematografie en de sterke eerste vijfenveertig minuten doen je de bioscoop verlaten met het idee dat hier veel meer in had gezeten.

marsman-recensie
Boeken / Fictie

Gelijkwaardigheid boven alles

recensie: Lieke Marsman - Het tegenovergestelde van een mens
marsman-recensie

Een jonge vrouw vertrekt naar Noord-Italië om te helpen bij een bijzonder milieuproject. Haar gedrevenheid is grenzeloos, maar op het persoonlijke vlak voert de onzekerheid de boventoon. In Het tegenovergestelde van een mens probeert ze zichzelf een positie toe te kennen in een ronduit bedreigende wereld.

Lieke Marsman heeft inmiddels een tweetal dichtbundels – en de C. Buddingh’-prijs 2011 – op haar naam staan. Hoogste tijd voor een roman, zal de gedachte geweest zijn, maar Het tegenovergestelde van een mens is eerder een gefragmenteerde verzameling teksten dan een eenduidig prozaverhaal. Dat geeft niets want de boodschap is helder genoeg: de mens is flink op weg onze bestaansbasis, de aardbol, te versjteren.

Pasklare constateringen

In het hoofd van de 29-jarige ik-persoon Ida voert de twijfel over de invulling van het leven de boventoon. Enerzijds wordt de eigen positie in verhouding tot de ander uitvoerig aan de orde gesteld, anderzijds is het standpunt in de buitenwereld een doorlopende moeilijkheid. Hoe te handelen in een nieuwe liefdesrelatie en hoe om te gaan met de wetenschap dat de aarde door milieuvervuiling en klimaatverandering ten onder dreigt te gaan? Die kwesties worden in een waaier van gedachteflarden, grote en kleine filosofieën, gedichten en opsommingen tot een onderzoekende samenstelling gebracht.

Met de liefde beginnen de problemen. Vriendin Robin wordt neergezet als een zelfstandig en onafhankelijk persoon, waarbij Ida en haar onzekerheid nogal bleekjes afsteken. Er is sprake van de gebruikelijke verstoringen: ruzie, jaloezie, verlatingsangst en verdriet. Maar ook twijfel over de eigen geaardheid, identiteit en homofobie spelen een rol. Lieke Marsman filosofeert iedere aangelegenheid tot een in eerste instantie zoekende, maar al snel daaropvolgend pasklare constatering: ‘Ja, we zijn verschillend, mompel ik, maar is dat niet juist waarom we voor elkaar gekozen hebben? Omdat we niet met iemand willen zijn die op onszelf lijkt?’

Uitgekiende vormgeving

Als het eerste deel, met de suggestieve titel ‘Binnen blijven’, is afgerond gaan we naar buiten in het tweede deel ‘The Great Outdoors’. Ida vertrekt naar Italië waar ze zich aansluit bij een milieugroep die zich inzet voor het opblazen van een grote stuwdam om de oorspronkelijke natuur te laten herstellen. In deze situatie wordt ze overvallen door een ander fenomeen: de omgang met gelijkgestemde activisten die op verschillende wijzen hun ideaal proberen te verwezenlijken. Opnieuw vlucht Ida in filosofische bespiegelingen die vooral dienen om grip te krijgen op haar persoonlijke gemoedstoestand. Er wordt volop gequoot (Kant, Descartes, Pascal) en geciteerd uit Naomi Kleins This Changes Everything over hoe onze hedendaagse economie met vrijwel al het leven op aarde in oorlog is. Sterk is het hoofdstuk met een essay over de 15e eeuwse astronoom Copernicus, waarin de schrijfster verwijst naar het einde van het geocentrisme. De centrale positie van de aarde was voorbij toen eenmaal vastgesteld werd dat niet de zon om de aarde draait maar de aarde om de zon. Toch bleef de individuele mens zichzelf zien als middelpunt van het eigen universum; het egocentrisme staat nog altijd fier overeind. Gevolg: de aarde en al haar rijkdommen worden langzaam vernietigd door de menselijke dominantie.

Wat heeft filosoof Lieke Marsman beoogd met dit, volgens de uitgever, ‘weergaloze gedachte-experiment’? Er is getracht woorden te vinden voor een hardnekkige onzekerheid die zich op alle fronten manifesteert. Het nogal dunnetjes opgebouwde romanstramien dient hoofdzakelijk ter ondersteuning van het filosofische gedachtegoed van de schrijfster, waardoor het geheel slechts opvalt door de uitgekiende vormgeving. Wel legt Marsman een interessant verband tussen de persoonlijke liefde en de noodzakelijke zorg voor de natuur: alles dient plaats te vinden op basis van gelijkwaardigheid. De mens als zelfverklaard middelpunt is een brokkenmaker gebleken, zowel in amoureuze zaken als in de bescherming van onze leefomgeving. Daar zouden we eindelijk eens lering uit moeten trekken.

Kunst / Expo binnenland

Rood voor de ogen

recensie: De kleuren van De Stijl

‘Waar blijven nu de Mondriaans?’ zegt een oudere heer die op zijn rollator gaat zitten om een 16mm film installatie van Katja Mater te bekijken, die zijn vrouw desgevraagd ‘wel knap’ vindt. Hij zal ze ongetwijfeld hebben gevonden, toen hij in Kunsthal KAdE naar boven ging. Want beneden valt naoorlogse en hedendaagse kunst te zien die is geïnspireerd door het kleurgebruik van een Stijlkunstenaar als Mondriaan, maar ook door Van Doesburg, Van der Leck, Rietveld, Vantongerloo en Huszár.

Méér dan rood, geel en blauw

Fransje Killaars, Colours first, 2017, Handgeweven acryl / wol, Courtesy de kunstenaar. foto Mike Bink

Het begint op de begane grond met de kunstenaar Josef Albers, de leermeester van grootheden als Rothko, Newman en Serra. Van Newman is nota bene het beroemde, en beveiligde Who is afraid of red, yellow and blue III te zien. Het geeft letterlijk en figuurlijk de rijkdom van deze rijk geschakeerde expositie aan, al gaat het maar over een thema: de kleuren van De Stijl. En al is de werking van het rood volgens sommige kenners minder, nadat het na een beschadiging met andere verf is overgeschilderd, – het rood blíjft confronterend.
Zoals het zwart bij Reinhardt en Serra je opzuigen en je je in de kleuren van Fransje Killaars’ Colours first kunt verliezen.

Piero Manzoni, Achrome,1958, 130 x 97 cm, porseleinaarde, linnen op jute. Collectie Van Abbemuseum

Zwart, wit en grijs

‘De’ kleuren van De Stijl bestaan eigenlijk niet, want naast rood, geel en blauw gebruikten de Stijl-kunstenaars van het eerste uur ook wit, grijs en zwart. Zo schilderde Rietveld een plafond in het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht bijvoorbeeld zwart.
Iemand als Piero Manzoni, van wie een prachtige Anachrome valt te zien, gebruikte een totaal wit vlak, of zoals hij het zelf liever noemde: een volkomen kleurloos, neutraal vlak. Het roept geen enkele associatie of sensatie op. Het ‘is’ gewoon.
Ook van Robert Ryman is een wit vlak te zien (Untitled) dat een soortgelijke, maar toch ook net weer andere uitwerking dan Manzoni op de beschouwer heeft: de kleur reageert op de omgevingskleuren.
Grijs is voor Alan Charlton een functionele kleur, waarover verder niets valt te zeggen.

Katja Mater, As Much Time As Space, Maison Nelly & Theo van Doesburg, Meudon 2017 16 mm film installation 8’24’’ 2 projectors 1 film 0’08’’ interval.

Natuurlijke kleuren

Zoals bij Ryman de omgeving een rol speelt, zo speelt bij Olafur Eliasson de individuele beleving van een nabeeld een rol. Van hem wordt een prachtige lichtinstallatie getoond: Emphermeral afterimage star.
Het natuurlijke in plaats van artificiële van De Stijl speelt ook een rol in de foto’s die Roy Villevoye in Papoea-Nieuw-Guinea maakte. Hierop staan mannen die primaire kleuren tonen. Hier is het de natuur die de context creëert.
Om de film As Much Time As Space te kunnen maken, verbleef Katja Mater twee maanden in het Van Doesburghuis in Meudon bij Parijs.  En zoals deze entourage méér biedt dan de context voor haar werk, zo is de film ook méér, en misschien zelfs het tegenovergestelde van ‘een deconstructieproces’, zoals het in de catalogus wordt omschreven.

Gerrit Rietveld, ontwerp 1950, 3D mock-up van louge gedeelte van Lockheed L-188 Electra, gebouwd door meubelmaker Erwin Kwant. Foto Mike Bink

Kleurtheorie

Op de eerste verdieping wordt dieper ingegaan op de achterliggende kleurtheorie van niet alleen Newton, maar ook van Goethe en Oswald.
Verder worden hier in vier kabinetten werk van de al genoemde zes protagonisten van De Stijl getoond. Onder meer te zien zijn modellen, maquettes, het tijdschrift De Stijl, brieven en kleurontwerpen. Het meest in het oog springt een gereconstrueerd ontwerp van Rietveld voor het interieur van de Douglas 7C (Dakota), DC8 en Lockeed Electra.

Door zo sterk uit te gaan van de rationele kanten van de kleuren van De Stijl en de doorwerking daarvan in de naoorlogse en hedendaagse kunst, is een rijke en smaakvolle tentoonstelling ontstaan voor fijnproevers. Een expositie die er letterlijk en figuurlijk óók mag, en zelfs moet zijn tussen alle blockbusters die dit jaar ter gelegenheid van 100 jaar De Stijl landelijk worden georganiseerd.
Of zoals de vrouw van de mijnheer die op zoek was naar de Mondriaans in Amersfoort zei: ‘Wat een mooi begin voor we naar Den Haag gaan is dit.’ En zo is het. Ook nog eens vergezeld gaand van een prachtige, en betaalbare catalogus. Met drie leeslintjes: rood, geel en blauw.
Maar al die aandacht voor de zes mannelijke protagonisten van De Stijl wekt wél de nieuwsgierigheid naar het door Van Doesburg als Stijl-lid beschouwde Truus Schröder-Schräder, de enige vrouw. Landelijk gezien een beetje een gemiste kans?

Theater / Voorstelling

Een lust voor oor en oog

recensie: Opera Zuid – Il Barbiere di Siviglia

Wie denkt aan Il Barbiere di Siviglia denkt aan hilarische verkleedpartijen. In de nieuwe versie van Opera Zuid wordt toeters noch bellen gespaard en uit de kast gehaald. De Il Barbiere di Siviglia die theaterduo Geert Lageveen en Leopold Witte (bekend van Carmen) hebben neergezet, is actueel, verrijkend en boeiend tot de laatste minuut. Het sprankelende decor van Marc Warning zuigt de toeschouwer naar zich toe en houdt haar welwillend drie uren vast in haar greep.

Rondvliegende pruiken

Vrij vertaald heet Rossini’s opera ‘De barbier van Sevilla’, een bijnaam voor één van de hoofdpersonages: Figaro. In deze voorstelling ontstijgt Figaro (Luthando Qave) zijn beroep en is hij voornamelijk drugsdealer. Zijn vaste klanten treft hij in een kuuroord, waar de verveelde elite zich tegoed doet aan zonnebaden en pillen slikken. In de openingsscène maakt het publiek kennis met deze rijkelui. Verspreid over het podium ligt het theatergezelschap te “slapen” en worden ze langzaam wakker van de prachtige – maar tamelijk lange – ouverture die door het orkest o.l.v. Per-Otto Johansson wordt gespeeld. Versuft en karig gekleed lopen de acteurs rond; hun navels komen tevoorschijn onder korte gouden topjes en op menig hoofd prijkt een feesthoedje. Op de maat van de muziek heffen ze hun glas en een gehaaste hoteljongen baant zich een weg om de ene na de andere feestganger van wijn te voorzien. Hier merk je als publiek meteen hoe synchroon de muziek en het spel met elkaar lopen. Graaf Almaviva (Juraj Holly) sluiert door de menigte in zijn witte pak, met op zijn neus een designerbril die van hem eerder een nerd dan de held van het verhaal maakt. De graaf is gefacineerd door de schoonheid van Rosina (Romie Estèves), de verwende doch hartstochtelijke dochter van Bartolo (Stefan Stoll). Hij probeert samen met hulpje Fiorello (Ruben Plantinga) meerdere malen haar aandacht te trekken door onder haar balkon te zingen. Na deze vergeefse pogingen schakelt hij de hulp van Figaro in die hem adviseert om zich voor te doen als een student. Daardoor zal Rosina niet vallen voor zijn geld, maar voor zijn persoonlijkheid. De graaf is niet de enige in de strijd om het hart van Rosina, ook haar pleegvader wil zo snel mogelijk met haar in het huwelijksbootje stappen. Om onopgemerkt in de buurt van Rosina te komen, vermomt de graaf zich achtereenvolgens als dronken soldaat en stylist met zeer vrouwelijke trekjes. Pruiken vliegen in de rondte en attributen vallen letterlijk uit de lucht.

 

Verheven kunst

Het totaalplaatje klopt helemaal: iedere noot wordt zuiver ten gehore gebracht, het arsenaal aan attributen is ongekend, zowel decor als kostuums zijn een lust voor het oog (o.a. een minizwembad in de grond en kauwgom-roze kledij) en er is telkens sprake van actie, actie, actie. Het tempo is aangenaam snel; decorwisselingen zijn voornamelijk de verdienste van het koor, die van het verplaatsen van een tafel of stoel een verheven kunst maken. Het is uiteindelijk één groot samenspel en het ensemble dat samen het stuwende koor voorstelt, vormt een perfecte aanvulling op het decor. De intrede van het personage Figaro is magistraal en de oren van het publiek luiken open: wát een energie, zowel fysiek als vocaal. Figaro is het personage dat steeds de lachers op zijn hand heeft, mede door de big smile die tijdens de opera zijn gezicht blijft sieren. Zijn relatie tot Rosina is vriendschappelijk van aard en het geginnegap tussen de twee stemt de toeschouwer gemoedelijk. De aanwezigheid van Bartolo en diens hulpje Don Basilio (een onverzorgd type in joggingbroek en sokken met adidas-badslippers gespeeld door Marcel van Dieren) wekt echter frustratie en zorgt voor afkeer bij de andere spelers. Het is hét perfecte subject om te bespotten en dit gebeurt ook meerdere malen. Hij moet letterlijk achter Rosina aankruipen, krijgt Rosina’s sjaaltje in zijn mond gepropt, krijgt een kapperscape om en een flinke dot scheerschuim in zijn haar en uiteindelijk zingt hij een belachelijk liefdeslied aan het adres van Rosina. De overige kuuroordbezoekers kiezen duidelijk de kant van graaf Almaviva en Rosina en lachen collectief Bartolo uit. Bovendien is hier door het regisseursduo goed verbeeld hoe de bovenlaag tegenwoordig ten onder gaat aan haar eigen luxe en de verveling. Het is daarnaast grappig om te zien hoe de verhoudingen in deze opera verschuiven en dat de macht vaak in handen ligt van Rosina, die haast op kinderlijke manier haar gelijk wil krijgen. Zo schopt ze ook eventuele rivalen aan de kant, zoals hotelmanager Berta (Veerle Sanders). Met knalroze pruiken over haar bruine krullen, zingt Rosina met gepijnigde stem en is de mimiek in haar gezicht beeldend voor haar verlangen naar de liefde. Rosina speelt ook een spel met graaf Almaviva: het is een spel van aantrekken en afstoten, waardoor in Almaviva de verliefdheid steeds oplaait. Hun stemmen vloeien op prachtige wijze samen en worden gestuwd door het meerstemmige geluid van het koor. Deze opera doet door haar eigentijdse, actuele uitstraling denken aan een musical: deze commedia dell’arte is even komisch en kleurrijk. Dit zorgt ervoor dat deze opera toegankelijk is voor zowel oud als jong publiek. Grappig, actueel en boeiend: dit soort moderne bewerkingen stemt de geëngageerde operabezoeker vrolijk.