Muziek / Concert

Lustrum GSMG Bragi

recensie: Lustrumconcert

~

Wie ooit op een muziekschool heeft gezeten kent het waarschijnlijk wel. Van die zenuwavonden waarbij kinderen hun met veel pijn en moeite in het hoofd gestampte stukken met zichtbare pijn aan onwillige ouders en onverschillige docenten voorspelen. Het is een beeld dat menig kind ervan heeft weerhouden zijn moeizaam ontwikkelde blokfluitkunsten verder te ontwikkelen. De kinderen die het wél volhielden, gingen uiteindelijk studeren en meldden zich aan bij de studenten-muziekvereniging. Het is dan ook niet zo opmerkelijk dat een uitvoering van zo’n vereniging wel iets weg heeft van een voorspeelavond.

met werken van Poulenc, Desprez, Gardner en Prokofjev • A-capellakoor, orkest en grootkoor van Bragi • o.l.v. Pieter van der Wulp en Rein de Vries • m.m.v. Josefien Stoppelenburg (sopraan)

Spandoeken

Dit klinkt waarschijnlijk een beetje badinerend, maar het punt dat ik wil maken is dit: een uitvoering als deze hinkt noodzakelijkerwijze op twee gedachten: enerzijds moeten de leden van de vereniging allemaal aan de beurt komen, maar dat dient bij voorkeur plaats te vinden in de vorm van een kwalitatief behooflijk concert. Een uitvoering van de Groninger studentenmuziekverenigingen (Scrabblewoord!) Bragi of Mira zijn waarschijnlijk het eerst geschikt en bedoeld voor ‘aanhang’. Wie verwacht naar een goed doorwrochte uitvoering van een ingespeeld orkest te gaan komt meestal bedrogen uit. Toen ik ooit een voorstelling van het Nederlands Studenten Orkest bezocht in de nogal naïeve veronderstelling dat ik er vooral voor de muziek heenging, werd ik geconfronteerd met een tot de nok toe met familieleden gevulde zaal, spandoeken en al.
Dat was bij deze Bragi-uitvoering gelukkig anders; aan de ernst van de uitvoerders heeft het niet gelegen. Wél werd de samenhang een beetje uit de voorstelling weggenomen door de behoefte om iedereen een beurt te geven. Wederom: logisch vanuit de vereniging gedacht, maar niet altijd even voor de hand liggend bij het organiseren van een concert dat voor buitenstaanders is bedoeld.

Hordes pianisten

~

Een compliment moet zeker gemaakt worden voor de tamelijk onorthodoxe repertoire-keuze – Poulenc en Prokofjev zijn zeker niet de gemakkelijkste componisten om onder de knie te krijgen, en dat wreekte zich dan ook een beetje bij de keuze uit de Romeo en Julia-suites van de laatste. De traditionele obstakels – waarbij met name veel van de koperblazers wordt gevraagd – werden zonder al te veel moeilijkheden genomen, maar met het leggen van de juiste nuance had het Bragi-orkest beduidend meer moeite – hard en zacht waren wel ongeveer de twee varianten. Pieter van der Wulp, die pas zijn vijfde concert dirigeerde, kon daar ook weinig aan veranderen maar hield er wel goed het tempo in, zodat het niet erg dikwijls stoorde.
Overigens openbaarde zich in de samenstelling van het orkest een typisch probleem van dit soort verenigingen. Bij de aanmeldingen zitten elk jaar een hele horde pianisten (waar je weinig mee kunt tijdens uitvoeringen) en meestal geen enkele fagottist of altviolist (die je voor een symfonie-orkest echt nodig hebt). Dat verklaart ook de aanwezigheid van bijvoorbeeld niet-Bragianen zoals Cees Dekkers (NNO) en Sanne Bruins bij de altviolisten.

Grunnens Laid

Poulencs Gloria, dat na de pauze werd uitgevoerd door het Bragi-orkest en het grootkoor, is een relatief kort stuk (klein halfuurtje) en van een heel ander karakter dan het bij tijden nogal explosieve werk van Prokofjev. De relatief piepjonge sopraan Josefien Stoppelenburg weerde zich kranig en het orkest speelde behoorlijk onder leiding van Rein de Vries, die ook de eerdere voorstelling van het a-capellakoor leidde. Hier was het met name het grootkoor dat niet zo goed uit de verf kwam; met name de uitspraak had iets meer aandacht kunnen gebruiken. Het concert mondde uit in het ‘Grunnens Laid‘, waar ondergetekende Fries het nut niet zo van kon inzien maar dat door de rest van de zaal blijkbaar meer werd gewaardeerd.

De conclusie is wat tweeslachtig: hoewel er het nodige op de technische aspecten viel af te dingen, bood dit concert een welkome gelegenheid om een paar weinig uitgevoerde werken te horen te krijgen. Ik denk dat deze organisaties hun meerwaarde ook moeten proberen daar uit te halen: durf iets eigenzinnigs te doen, met Mahler of Beethoven leg je het altijd af tegen een professioneel orkest.

GSMG Bragi online

Muziek / Concert

Lustrum GSMG Bragi

recensie: Lustrumconcert

~

Wie ooit op een muziekschool heeft gezeten kent het waarschijnlijk wel. Van die zenuwavonden waarbij kinderen hun met veel pijn en moeite in het hoofd gestampte stukken met zichtbare pijn aan onwillige ouders en onverschillige docenten voorspelen. Het is een beeld dat menig kind ervan heeft weerhouden zijn moeizaam ontwikkelde blokfluitkunsten verder te ontwikkelen. De kinderen die het wél volhielden, gingen uiteindelijk studeren en meldden zich aan bij de studenten-muziekvereniging. Het is dan ook niet zo opmerkelijk dat een uitvoering van zo’n vereniging wel iets weg heeft van een voorspeelavond.

met werken van Poulenc, Desprez, Gardner en Prokofjev • A-capellakoor, orkest en grootkoor van Bragi • o.l.v. Pieter van der Wulp en Rein de Vries • m.m.v. Josefien Stoppelenburg (sopraan)

Spandoeken

Dit klinkt waarschijnlijk een beetje badinerend, maar het punt dat ik wil maken is dit: een uitvoering als deze hinkt noodzakelijkerwijze op twee gedachten: enerzijds moeten de leden van de vereniging allemaal aan de beurt komen, maar dat dient bij voorkeur plaats te vinden in de vorm van een kwalitatief behooflijk concert. Een uitvoering van de Groninger studentenmuziekverenigingen (Scrabblewoord!) Bragi of Mira zijn waarschijnlijk het eerst geschikt en bedoeld voor ‘aanhang’. Wie verwacht naar een goed doorwrochte uitvoering van een ingespeeld orkest te gaan komt meestal bedrogen uit. Toen ik ooit een voorstelling van het Nederlands Studenten Orkest bezocht in de nogal naïeve veronderstelling dat ik er vooral voor de muziek heenging, werd ik geconfronteerd met een tot de nok toe met familieleden gevulde zaal, spandoeken en al.
Dat was bij deze Bragi-uitvoering gelukkig anders; aan de ernst van de uitvoerders heeft het niet gelegen. Wél werd de samenhang een beetje uit de voorstelling weggenomen door de behoefte om iedereen een beurt te geven. Wederom: logisch vanuit de vereniging gedacht, maar niet altijd even voor de hand liggend bij het organiseren van een concert dat voor buitenstaanders is bedoeld.

Hordes pianisten

~

Een compliment moet zeker gemaakt worden voor de tamelijk onorthodoxe repertoire-keuze – Poulenc en Prokofjev zijn zeker niet de gemakkelijkste componisten om onder de knie te krijgen, en dat wreekte zich dan ook een beetje bij de keuze uit de Romeo en Julia-suites van de laatste. De traditionele obstakels – waarbij met name veel van de koperblazers wordt gevraagd – werden zonder al te veel moeilijkheden genomen, maar met het leggen van de juiste nuance had het Bragi-orkest beduidend meer moeite – hard en zacht waren wel ongeveer de twee varianten. Pieter van der Wulp, die pas zijn vijfde concert dirigeerde, kon daar ook weinig aan veranderen maar hield er wel goed het tempo in, zodat het niet erg dikwijls stoorde.
Overigens openbaarde zich in de samenstelling van het orkest een typisch probleem van dit soort verenigingen. Bij de aanmeldingen zitten elk jaar een hele horde pianisten (waar je weinig mee kunt tijdens uitvoeringen) en meestal geen enkele fagottist of altviolist (die je voor een symfonie-orkest echt nodig hebt). Dat verklaart ook de aanwezigheid van bijvoorbeeld niet-Bragianen zoals Cees Dekkers (NNO) en Sanne Bruins bij de altviolisten.

Grunnens Laid

Poulencs Gloria, dat na de pauze werd uitgevoerd door het Bragi-orkest en het grootkoor, is een relatief kort stuk (klein halfuurtje) en van een heel ander karakter dan het bij tijden nogal explosieve werk van Prokofjev. De relatief piepjonge sopraan Josefien Stoppelenburg weerde zich kranig en het orkest speelde behoorlijk onder leiding van Rein de Vries, die ook de eerdere voorstelling van het a-capellakoor leidde. Hier was het met name het grootkoor dat niet zo goed uit de verf kwam; met name de uitspraak had iets meer aandacht kunnen gebruiken. Het concert mondde uit in het ‘Grunnens Laid‘, waar ondergetekende Fries het nut niet zo van kon inzien maar dat door de rest van de zaal blijkbaar meer werd gewaardeerd.

De conclusie is wat tweeslachtig: hoewel er het nodige op de technische aspecten viel af te dingen, bood dit concert een welkome gelegenheid om een paar weinig uitgevoerde werken te horen te krijgen. Ik denk dat deze organisaties hun meerwaarde ook moeten proberen daar uit te halen: durf iets eigenzinnigs te doen, met Mahler of Beethoven leg je het altijd af tegen een professioneel orkest.

GSMG Bragi online

Film / Films

Scooby Doo

recensie: Scooby Doo

Toen ik vroeger nog Jantje werd genoemd was ik een behoorlijke Scooby Doo-fan. Met name Shaggy was mijn grote held. Toen ik hoorde dat er een Scooby Doo-film zou komen kreeg ik echter last van de welbekende “gemengde gevoelens”. Enerzijds is Scooby tegenwoordig nog steeds gewoon net zo geweldig als een Scooby snack. Anderzijds leek het me allemaal nogal moeilijk om te verfilmen.

~

De film begint zoals we van de tekenfilms kennen. De gang is bezig om een vaag spook uit te schakelen. Het plan loopt natuurlijk mis, maar door het gestuntel van Shaggy en Scooby weten ze met meer geluk dan wijsheid het spook te ontmaskeren. Vervolgens ontstaat er ruzie tussen de vrienden, en besluiten ze uit elkaar te gaan. Fred gaat lezingen geven over hoe geweldig hij is, Velma werkt nu voor NASA, Daphne neemt karatelessen, en Shaggy en Scooby hangen wat rond en eten hun buikje vol. Dan komt er een geheimzinnige opdrachtgever die wil dat de voormalige groep weer bijeen komt omdat er op zijn pretparkeiland rare dingen gebeuren. Let’s find some clues!

Blanco Fred

~

Over de casting van Scooby Doo kun je van alles zeggen. Door de carnavalkleding die de acteurs dragen lijken ze inderdaad een beetje op de Scooby Gang, maar daar is alles dan wel mee gezegd. Matthew Lillard doet zijn best en geeft een redelijke Shaggy-imitatie. Maar dat is precies het probleem: het is een imitatie, net als de rest in de film. Nooit heb je het echte “Scooby” gevoel. Met name Freddie Prinze Jr. als Fred Jones is een behoorlijke miscast. Sowieso komen Daphne en Fred niet echt op gang in deze films, maar dat kan ook te maken hebben met het feit dat ze in de tekenfilm ook behoorlijk blanco karakters waren. Maar zo dom als beiden hier worden afgeschilderd gaat ook weer te ver. Zelfs Shaggy lijkt snugger in vergelijking met de ijdele Fred en de tuttige Daphne.

Puppy power!

Naar mate het verhaal vordert krijg ik niet het idee dat ik naar een verfilming zit te kijken, maar meer naar een parodie. We krijgen te zien waarom Scrappy Doo (puppy power!) uit de serie is verdwenen (hij pist over Dapne heen om zijn territorium af te bakenen). Een leuke grap, maar niet heel erg Scooby-achtig. En de grootste fout die de scenaristen maken, is dat we hier niet te maken hebben met een nepspook, want er zijn echt bovennatuurlijke krachten bezig. De ontknoping achteraf is een poging om nog iets van het oude Scooby gevoel terug te halen, maar het is een doekje voor het bloeden terwijl je slagader open ligt.

Op naar deel twee

Nu kunt u de indruk hebben gekregen dat ik Scooby Doo een mislukte en slechte film vind. Niks is minder waar. An sich is de film behoorlijk genietbaar. Scooby Doo zit vol met knipogen naar de serie, en alles ziet er verder prachtig uit. Je moet je er als Scooby-fan echter op instellen dat het hier niet om een echte Scooby-verfilming gaat. Het is te vergelijken met de campy Batman in de jaren ’50, en Batman Forever uit ’96. Een paar knipogen, een grove vergelijking en veel special effects en opsmuk wat het origineel vroeger niet eens nodig had. Dat er een vervolg aan zit te komen zal niemand verbazen, hopelijk komen ze dan wat meer met het echte Scooby-gevoel.

Film / Films

Crush

recensie: Crush

.

~

Sex in the Country

Drie vrouwen in de 40 lusten wel een wijntje en een sigaretje op zijn tijd. Met als decor een typisch Engels landschap lijkt de kijker de Britse versie van Sex in the City te krijgen. Dan krijgt Kate (Andie MacDowell) een relatie met de 25 jarige jongen Jed (Kenny Doughty). De passie spat van de twee af. In eerste instantie gaat het slechts om een tijdelijke flirt, maar langzaam aan gaat Kate serieus overwegen of ze een echte relatie met Jed wil. Haar twee beste vriendinnen keuren dit openlijk af. Wat moet men in het dorp hier wel niet van denken?

Zouteloos

~

Crush start in eerste instantie nogal flauwtjes. Een groepje vrouwen die zichzelf hopeloos en geweldig tegelijk vinden, en lekker elkaars love-life afzeiken, dat hadden we al een eerder gezien. Het acteerwerk is niet slecht, maar de dames laten niet veel zien wat een bioscoop boven een avondje RTL4 rechtvaardigt. Met name van Andie MacDowell hadden we wel iets meer mogen verwachten. “Dit gaat een anderhalf uur film op de automatische piloot worden”, denkt de gemiddelde kijker dan.

En toen was er chemistry
Alles veranderd als Kenny Doughty op het toneel verschijnt, de chemistry tussen hem en MacDowell werkt, ondanks het leeftijds verschil. De kijker gaat langzamerhand sympathie koesteren voor het vreemde koppel en dat is een grote verdienste. Vervolgens lijkt de film verziekt te worden doordat de twee vriendinnen wel heel flauwe, onlogische en kolderieke pogingen doen om de relatie tussen de lovers te verpesten. Een grandioze ruzie is het gevolg.

Tragiek

De ruzie ontaardt in een tragische uitkomst, eentje die de kijker wat overvalt. En daar zit de kracht van Crush; de film tilt het drama boven een gemiddelde “midlife crisis voor vrouwen”-film uit. Het verhaal hinkt een beetje op komedie en drama, en de regie lijkt daarin geen keuze te kunnen (of willen) maken. Met name het mierzoete einde maakt een hoop kapot, en zal een hoop kijkers ongelovig doen ginnegappen. De dames flikken elkaar nogal wat narigheid, en dat zo’n lief einde… jammer. Crush is een aardige film zoals er elke maand aardige films uitkomen. Onderhoudend, maar het zal allemaal niet lang bij blijven.

Film / Films

Unfaithful

recensie: Unfaithful

Richard Gere was jarenlang een sekssymbool. De gladde charmeur uit Pretty Woman en American Gigolo wist vele vrouwen te veroveren met zijn trouwe hondenblik en innemende glimlach. Heeft u zich wel eens afgevraagd hoe het zou zijn als Gere een soort suffe huisvader met Clark Kent-uitstraling zou spelen? Ik ook niet. Toch is dat ongeveer zijn rol in Unfaithful.

~

Edward (Gere) en zijn Connie (Diane Lane) zijn op het oog gelukkig getrouwd, en hebben een kind. Toch doet de vertrouwdheid van de relatie vaak aan als voorspelbaarheid, en Connie weet niet wat ze met dat gevoel aan moet. Als ze op een dag aan het winkelen is in New York ontmoet ze Paul, een jonge Franse boekenhandelaar. Na aanvankelijke twijfel gaat Connie overstag, en begint ze een passionele affaire met Paul. Het zwaartepunt van de film ligt bij het vreemdgaan en de daaropvolgende angst om betrapt te worden. Edward krijgt door Connie’s geheimzinnige gedrag inderdaad zijn vermoedens, en alles lijkt af te stevenen op een grote tragedie.

Verkwisting van talent

~

Overspel leidt, hoe passioneel ook, altijd tot narigheid. Veel dieper lijkt de boodschap van Unfaithful niet te gaan. De film neemt zichzelf verschrikkelijk serieus, en daar vertillen de scenaristen en regisseur (Adrian Lyne) zich. Sommige dialogen komen zo gezocht over dat je er bijna van zou gaan lachen, en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Verder is de spanning in sommige scènes erg goed voelbaar, maar die komt dan ook vooral van de acteurs, en niet de regie. En juist de regie van Lyne heeft de overhand in deze film. Het verhaal wordt theatraal en overdreven in beeld gebracht, terwijl men beter de getalenteerde cast (met name Lane is soms erg goed op dreef) het werk had kunnen laten doen.

Vertrouw nooit een Fransman

De grootste achilleshiel van de film is echter dat alles zo stereotiep verloopt. De verveling van de vrouw, de toevallige ontmoeting met een geheimzinnige jongeman, de twijfel, het overstag gaan, de schuldgevoelens… Alles aan deze film kon zo afkomstig zijn uit een prulromannetje uit de supermarkt. Dat Edward een privédetective inhuurt om zijn vrouw te schaduwen is zo ontzettend standaard dat het publiek waarmee ik de film zag alleen maar ongelovig kon lachen. Het meest ernstige stereotype is echter de nationaliteit van Paul. Natuurlijk moest het een Fransoos zijn waarmee Connie vreemdging. De enige andere optie voor de schrijver was waarschijnlijk een blonde Zweedse halfgod die Sven zou hebben geheten.

Stand by your man

Op driekwart van de film komt er plots een wending in het plot, maar veel te laat om de film te redden. De emoties en gevolgen die deze wending met zich meebrengt, hadden nog voor enkele interessante momenten kunnen zorgen, maar helaas wordt alles in rap tempo afgeraffeld. In plaats van een spannende relatiethriller met een diepe emotionele lading is het net alsof ik naar een film zit te kijken die als titelsong Tammy Wynette’s Stand By Your Man had kunnen gebruiken. Lyne probeert de boel nog te redden met een klein open einde, maar helaas, too little too late. Huur liever een film als Fatal Attraction, ook van Adrian Lyne.

Film / Films

Donnie Darko

recensie: Donnie Darko

Scholier Donnie Darko krijgt van de Konijn des Doods te horen dat er nog 28 dagen resten voordat de “Apocalyps” zal plaatsvinden. Vlak na 30 oktober 1988, Halloween, zal de bom barsten. Een onheilspellend gegeven dat je vrijwel de hele film blijft bezighouden: hoe loopt het af, waar gáát dit over? Het debuut van de 27-jarige regisseur Richard Kelly sleept je mee als een roman van Stephen King.

Het begint allemaal vrij subtiel. De “all American town” heeft een dito school waar Donnie (Jake Gyllenhaal) de briljante leerling uithangt en hij verkering krijgt met een nieuw meisje in de klas. Grappige dialogen worden afgewisseld met sociaal drama: het droge relaas over het sexleven van de Smurfen wordt gelardeerd met pesterijen op school en problemen thuis. Maar er gebeuren intussen nogal wat vreemde dingen in Donnies leven: hij ontsnapt bijvoorbeeld aan een bizarre dood dankzij het mysterieuze Konijn des Doods dat plots in zijn leven opduikt en hem dingen influistert over tijdreizen en het naderende einde. Tijdens therapie praat hij onder hypnose over zijn onwerkelijke ervaringen, waar de psychiater echter maar weinig mee kan. Donnie staat er alleen voor.

All mixed up

~

Donnie Darko is een samenraapsel van sfeervolle science-fictionfilms uit de eighties als E.T., Back to the Future, tv-series met opzichtige special effects als X-Files en Sliders en de film Twelve Monkeys. Regisseur Richard Kelly slaagt in zekere zin een synthese te vinden tussen komedie, sociaal drama, horror, mysterie en science fiction.

Ectoplasma

Maar de geslaagde komedie-elementen contrasteren in Donnie Darko nogal met de mysterieuze sfeer die ook hangt in de film. Waar je bij de film Mulholland Drive constant blijft ronddolen in metafysische sferen, is dat bij Donnie Darko alleen episodisch het geval. Maar het einde maakt veel goed: er wordt dan gelukkig veel aan de fantasie van de toeschouwer overgelaten. Verder zijn de B-film/science-fictionelementen enigszins storend: de ectoplasma-wanden en wormgaten deden me te veel denken aan bovengenoemde tv-series en banaliseren jammer genoeg de mysterieuze sfeer.

Lowbudget-hype

~

Richard Kelly mag zijn hand dichtknijpen dat hij op zijn 26ste al een film van formaat op z’n naam had staan. Hij had het geluk via een van zijn jaargenoten op de filmacademie in contact te komen met een agent en uiteindelijk met Drew Barrymore (en Nancy Juvoven) van Flower Films die de film wel wilde produceren. Er werd 4.5 miljoen dollar bijeengesprokkeld. Uiteindelijk, na 28 draaidagen, heeft de cast niets betaald gekregen, om zoveel mogelijk geld te reserveren voor special effects en dergelijke.

Op het Amerikaanse Sundance filmfestival in 2001 kreeg Donnie Darko veel bijval en na een deal met filmdistributeur Newmarket Films begon het spreekwoordelijke balletje te rollen. Nu dus, na vertoning op het Filmfestival in Rotterdam 2002, is Donnie Darko in de Nederlandse bioscopen. Een vreemde konijn in de bijt, maar toch wel lekker…

Film / Films

Blade II: Bloodhunt

recensie: Blade II: Bloodhunt

Een jaar of drie geleden was ik als comic-liefhebber blij verrast met Blade. Voor een comic-verfilming viel het niveau namelijk mee, iets wat lang niet altijd het geval is (Batman & Robin staat me nog vers in het geheugen, evenals de matige Spawn-film). Het einde was open genoeg om er een vervolg uit te persen, en zo geschiedde.

~

Meestal begin ik mijn recensies met een schets van het verhaal. Welnu, ik kan kort zijn. Blade slacht wat, slacht nog meer, komt te weten dat er gemuteerde vampiers zijn, en sluit zich aan bij een vampier-SWAT-team om die gemuteerden af te slachten. Tijdens het slachten is er de plotontwikkeling: uiteraard is iemand binnen het team fout, en dit houdt in dat onze held een paar keer bijna een kopje kleiner gemaakt wordt. En hoe lost Blade dit alles op? Juist, door heel creatief het alfamannetje uit te hangen, en nog meer te slachten. Zucht, op deze manier komen comics bij het grote publiek nooit van het stigma af dat ze veel te simplistisch zijn. Juist het stijlvolle van de vampierlegende mist hier een beetje.

Actie, actie en nog eens actie

~

Van een spetterend verhaal moet Blade II het dus niet hebben, maar waarvan dan wel? Het antwoord op deze retorische vraag is natuurlijk: actie en levensgrote special effects. Was Blade I qua actie en gore hier en daar behoorlijk heftig, in deel twee zijn de remmen eraf, en is het aantal kogels en klappen niet te tellen. De gevechten hebben qua filmtechniek duidelijk geleerd van The Matrix: Snipes haalt de meest fraaie capriolen uit. De actie is af en toe zo overweldigend dat het overzicht volledig zoek raakt, en je als kijker niet veel meer doet dan naar chaotische maar mooie plaatjes kijken.

Een romance, of zoiets

Tussen de bedrijven door probeerden de schrijvers nog een liefdesplotje ertussen te schuiven. Blade krijgt gevoelens voor een vrouwelijke vampier. Halverwege de film merkt een vriend van Blade op dat Blade wel erg close wordt met die vampier. Huh? Close? Heb ik iets gemist of zo? Drie of vier nietszeggende blikken over en weer, die hooguit een seconde of twee duren, geven de opbouw naar deze zogenaamde romance aan. Natuurlijk was het best interessant om Blade gevoelens te laten krijgen voor een vampier, het soort dat hij doorgaans uitmoordt. Verhaaltechnisch had er veel ingezeten, maar de schrijvers laten deze mogelijkheden voor een inner struggle compleet links liggen. Gemiste kans.

Bloedarmoede

De onvermijdelijke en verrassend bedoelde wending zal de kijker waarschijnlijk jeuken. Na het eerste uur heeft hij het zoeken naar een verhaal in deze actiechaos al opgegeven, en een wending in het verhaal komt hierdoor alleen maar plichtmatig over. Blade slacht vrolijk door naar het einde, om zich op te maken voor een nieuw deel. Voor de liefhebber van spetterende actie is Blade II een hapklaar tussendoortje, maar de liefhebber van de meer stijlvolle vampierfilm ziet zijn dorst niet gestild. Blade II heeft last van bloedarmoede.

Muziek / Album

Gelukkig nu ook in Nederland!

recensie: Zuco 103 - Tales Of High Fever

Zuco 103 timmert stevig aan de weg. De Portugese – maar al ruim tien jaar in Nederland woonachtige – Lilian Vieira zingt in de groep Becán als ze in 1998 Stefan Kruger, drummer en medeoprichter van de jazzfunkformaties SteQ en The New Cool Collective, ontmoet op het Rotterdamse Conservatorium. Samen met de Duitse – maar sinds jaar en dag in ons koude kikkerlandje vertoevende – jazztoetsenist Stefan Schmid richt het drietal de formatie RecA op. Een demo van het nummer Outre Lado wordt onder de aandacht van het Ziriguiboom-label gebracht en een platencontract – met de band die zich inmiddels Zuco 103 is gaan noemen – is een feit.

~

Inmiddels vinden we hun derde album Tales Of High Fever op een (ongeveer) 80ste plaats in de Album Top 100 en won Zuco 103 de Heineken Crossover Award van 2000. Tijdens het afgelopen bevrijdingsfestival op het Museumplein in Amsterdam, Lowlands en het Drum Rhythm festival kon een breder publiek kennis maken met “the new sound of Brazil”. En passant hebben Lilian, Stefan en Stefan tijdens de Nationale Feestavond, aan de vooravond van het huwelijk van prins Willem Alexander en Maxima, opgetreden voor 4,5 miljoen televisiekijkers. Kijk, en dan tel je mee.

Doodordinaire dansbeats

~

De muziek van Zuco 103 is – naar eigen zeggen – een “geweldige mix van traditionele Braziliaanse ritmes, R&B, nu-jazz, Afro-beat, hip hop, funk en elektronische grooves”. Een hele mond vol. Bovendien zou de groep een graantje zonnige Cubaanse son hebben meegepikt. Tenminste, als we insiders bij Coast To Coast – het label dat het album in samenwerking met Ziriguiboom en Crammed Records op 16 mei 2002 uitbracht – mogen geloven. Een tamelijk rekbare definiëring, waaraan eigenlijk alle moderne popdeuntjes die de bovenste regionen van de internationale hitlijsten bestormen wel voldoen. In werkelijkheid maakt Zuco 103 een swingende combinatie van klassieke Zuid-Amerikaanse vierkwartsmaat dansritmes met accenten op de tweede en vierde tel – stijlen als tango, rumba, conga, samba en mambo die onder de verzamelnaam ‘Latin’ een nieuw leven zijn gaan leiden in de internationale hitlijsten – en doodordinaire dansbeats van Westerse makelij.

Feestje

Tales Of High Fever opent met het funky Treasure, tevens het eerste nummer dat het als single mag gaan proberen. Zeker geen slechte keuze. Alle ingrediënten voor een subtop zomerhitje vinden we er in terug. Een luchtige, en vooral pakkende melodie, de eigenzinnige en warme vocale begeleiding van Lilian, subtropisch swingende beats van Caribische aard, kortom een uiterst dansbaar geheel. De nummers Peregrino, Get Urself 2Gether en Brief Passions die volgen, zijn daarentegen een stuk minder. Zangeres Lilian Vieira blijkt plotseling over een rauwe, Macy Gray-achtige schelheid te beschikken. Behoorlijk schreeuwerig allemaal, maar – toegegeven – het swingt lekker door. Ideaal voor tijdens een feestje. Stop Tales Of High Fever in uw cd-speler, en u heeft er ruim een uur geen omkijken meer naar. Lang niet alle nummers zijn geweldig, maar de alom tegenwoordige opzwepende basloopjes en funky blazers nemen u – in dat geval – moeiteloos mee naar het volgende nummer.

Wereldmuziek

Het nummer Curso De Reclamação – Lição 1 is een hoogstandje van compositorisch talent. Een ware muzikale smeltkroes, waarin vrijwel alle denkbare stijlen naar voren komen. Allerlei electropop-achtige synthywave gimmicks en authentieke Noord-Amerikaanse country gaan moeiteloos op in het onverstoorbaar voortswingende Latijnse geheel. Een trend die soepeltjes wordt voortgezet in nummers als Voltando of Tão Lonely, waarmee Tales Of High Fever zonder twijfel het predikaat “wereldmuziek” verdient.

Wereldkampioen

Een album dat binnen de grenzen des koninkrijks zeker niet misstaat. Lang niet alle nummers zijn even diepgaand, maar het swingt gewoon een uur lang lekker door. Een voordeel van Tales Of High Fever is bovendien dat de – overwegend – Portugese songteksten in het Engels vertaald zijn. Kunt u uw kennis der Portugese taal weer eens opfrissen. Doet het altijd leuk in de kroeg. Zeker als u op grootbeeldscherm gaat kijken hoe Brazilië wereldkampioen gaat worden.

Boeken / Fictie

Intriges aan het hof

recensie: Per Olov Enquist - Het bezoek van de lijfarts

~

Al vanaf de eerste regel wordt duidelijk dat dit geen gewoon boek is: Op 5 april 1768 werd Johan Friedrich Struensee als lijfarts van de Deense koning Christian VII aangesteld en vier jaar later terechtgesteld. De toon is gezet. Het bezoek van de lijfarts is een historische roman, op waargebeurde leest geschoeid en met een bijzondere toon. En, niet onbelangrijk, het boek leest als een tiet.

Per Olov Enquist is zo’n beetje de Zweedse versie van Harry Mulisch, met als grote verschil dat Enquist zich niet verliest in filosofische beschouwingen. Tegen het decor van de ontwakende Verlichting verschijnt er aan het Deense hof een lijfarts. Struensee is geroepen om de jonge, geesteszieke koning Christian te kalmeren, maar krijgt en passant een andere taak. Christian speelt liever met zijn hond en Struensee vervangt heimelijk zijn plaats, niet alleen op de troon maar ook in het koninklijk bed. Het addergebroed van het hof spreekt er schande over, en het staat vast dat Struensee het niet lang meer zal maken, vooral niet wanneer de koningin een dochter van hem baart.

Gastoptreden

Al vanaf de eerste regel is duidelijk dat de verlichter Struensee aan dit hof slechts een gastoptreden verzorgt. Zijn antagonist Guldberg, een kleine man met religieus-fanatische trekjes, doet er alles aan om de verlichter en zijn minnares, koningin Caroline-Matilde (de kleine Engelse hoer) onschadelijk te maken. De zwakzinnige koning Christian wordt afwisselend aan beide zijden ingezet, maar is nu eens beïnvloedbaar en passief, dan weer wispelturig en driftig.

Christian heeft waandenkbeelden. Hij benoemt zijn hond tot minister en ziet de prostituee Laarsjes-Caterine als de Heerseres van het Universum. Daar staat echter tegenover dat hij een hele goede toneelspeler is, prachtig Frans spreekt en een intensieve correspondentie onderhoudt met de Franse filosoof en verlichter Voltaire. Is hij gek, geniaal of een combinatie van beide? Struensee weet in ieder geval dat Christian niet geschikt is om te regeren: Waarom had hij geen danser mogen worden? Waarom had niemand gezien dat hij een toneelspeler of danser of wat dan ook was: alleen niet de door God uitverkozen alleenheerser.

Levendige dialogen

~

Enquist laat uit zijn pen een keur aan karakters vloeien, die elk op een eigen manier spreken. Je moet even wennen aan de manier waarop Enquist zijn dialogen in elkaar zet, maar de uitroepen en tussenwerpingen maken de tekst bijzonder levendig. Waar Guldberg spreekt klinken sissende, fanatieke woorden in lange, aaneengesmede zinnen: “maar onze wraak zal hen treffen, ze verachten ons, ze kijken op ons die onbeduidend zijn neer, maar wij zullen deze ledematen der zonde uit het lichaam van Denemarken wegsnijden [..]”.
Struensee spreekt weinig, hij is de Stille. Hij is een man van zorgvuldigheid, maar ook van twijfel: ‘De ziekte van Christiaan veroorzaakte een vacuüm in het centrum van de macht. Daar was hij op bezoek gekomen. Er moest een mogelijkheid zijn om én de jongen én zijn droom over de andere samenleving te redden.’
Maar in Enquists woorden vind je de zielige, gekke koning meest uitgesproken terug. Hij schreeuwt en huilt, hij betoogt zonder lijn en zijn gedachten raken kant noch wal, althans uiterlijk: “Maar die boerenjongen – is misschien verwisseld – net als ik!!! waarom word ik gestraft? Op zo’n manier!!! Struensee!!! wat heb ik gedaan, is dit een rechtvaardige straf, Struensee, word ik nu gestraft…”

Ook wanneer zijn personages zwijgen schrijft Enquist in een bijzondere stijl. Alinea’s van een enkele zin roepen beelden op die veel meer zeggen. Hij poneert zo’n zin heel terloops, herhaalt frases soms, en dat alles geeft zijn stijl zowel iets droogs als iets spannends: Mevrouw von Plessen was het probleem; Het was een merkwaardige groep mensen, of; Graaf Rantzau was ten prooi gevallen aan nervositeit.

Accuraat

~

Enquist heeft zich bijzonder veel moeite getroost om het verhaal tegelijk te reconstrueren en te romantiseren. De karakters heeft hij grotendeels zelf in moeten vullen, maar waar het de gebeurtenissen betreft is hij bijzonder accuraat. Hij noemt verslagen, dagboeken, rapporten, tekeningen als zijn bronnen en citeert veelvuldig. De historische roman verandert echter nergens in een historische reconstructie, of misschien juist wel, maar dan een met een hoog literair gehalte.

Een van de tekeningen die naderhand zijn gemaakt en die de arrestatie van Struensee uitbeeldt, vertelt van een heftige geweldscène.
Een bediende verlicht het vertrek met een driearmige kandelaber. […] Overste Köller staat bij het bed en houdt het arrestatiebevel gebiedend in zijn linkerhand. […] En in bed Struensee, rechtop zittend, slechts gekleed in een nachthemd en met beide handen in wanhoop uitgestrekt als ter capitulatie of in een bede de almachtige God die hij altijd verloochend heeft, om zich in dit uur over een arm, zondig mens in uiterste nood te erbarmen.
Maar het beeld geeft de waarheid niet weer. Hij heeft zich volgzaam laten wegleiden als een lam naar de slachtbank.

MOET!!!

Het is mij altijd ontgaan dat Denemarken het eerste Europese land was met een verlichter aan de macht. Na vier jaar regeren was de fakkel echter gedoofd en stierf Struensee door onthoofding en vierendeling. Guldberg draaide alles terug, maar het bezoek van de lijfarts is niet voor niets geweest. Al was het maar omdat Per Olov Enquist er een magistrale roman van heeft gemaakt, met een heel eigen stijl en een heel eigen geluid. Het bezoek van de lijfarts moet, MOET!!! je lezen!

8WEEKLY

Mortal Kombat Advance

Artikel: Mortal Kombat Advance

There is no knowledge that is not power. De meeste game freaks weten nu wel waar ik het over heb: de gevleugelde openingszin van het ‘oude’ Mortal Kombat 3. Omdat veel games op de GBA flink gerecycled worden brengt Midway een Advance-versie van haar beroemde vechtspel uit. Als grote MK fan stond ik dan ook te trappelen om de cartridge in mijn GBA te proppen.

~

Zoals gewoonlijk in het one-to-one-beat-‘m-up-genre heeft het verhaal niet veel om het lijf. De keizer van de boze Outworld heeft een manier gevonden om via een poort naar onze dimensie te reizen. Op aarde zaaien zijn strijders dood en verderf. Enkelen weten te overleven, dit zijn de uitverkorenen om de aarde te redden. Elk van de speelbare karakters heeft zo zijn eigen redenen om mee te doen aan Mortal Kombat. Sommigen willen het kwaad bestrijden, anderen zien niets liever dan hel op aarde.

Finish him!

Mijn favoriete karakters waren altijd Sub Zero en Scorpion. Aangezien dit spel een bijna rechtstreekse adaptie van het oude Mortal Kombat 3 is, zijn beiden vertegenwoordigd. In totaal kan de speler uit 23 vechters kiezen, en waarschijnlijk zal het spel ook nog de nodige ‘hidden characters’ bevatten. De basis-vechttechnieken van elk karakter zijn zo ongeveer gelijk, het verschil zit ‘m in de special moves. Door de moves van je poppetje te gebruiken kun je wedstrijden winnen. En dat is nu juist het probleem: het beperkte aantal knopjes van de GBA zorgt ervoor dat de moves nogal moeilijk uitvoerbaar zijn. Soms breekt de speler bijna zijn vingers.

Meligheid

~

Verder is dit spel zoals gezegd een adaptie van MK3, niet mijn favoriete deel uit de serie. Het gifzwarte geweld van de eerste twee delen heeft plaats moeten maken voor meer jolijt en meligheid. Natuurlijk kan Scorpion nog steeds een harpoen afschieten, en Sub Zero bevriest zijn tegenstanders nog altijd waar je bijstaat. Maar de deathmoves hebben qua scherpte verloren. Het is allemaal een tikje cartoony, hoofden die opgepompt worden tot luchtballon, iemand laten sterven door hem te laten schrikken. Over de ‘friendship moves’ wil ik het al helemaal niet eens hebben.

Conclusie

MK Advance is geen titel waarvoor je als een gek naar de winkel gaat rennen. Ik had liever gehad dan Midway iets creatiever was geweest, en een compleet nieuw spel uit de hoge hoed had getoverd. Toch is dit spel voor enkelen met heimwee naar de goeie ouwe tijd best aan te raden. Als MK-fan vond ik het wel een aardig spelletje, maar ik ben bang dat het vooral met nostalgie te maken heeft. Voor de nieuweling in het genre: bezint eer gij begint! Vergelijk deze titel bijvoorbeeld met Streetfighter II of Tekken Advance, en maak dan je keuze.