Muziek / Album

Zeldzame schoonheid

recensie: Blonde Redhead - Misery Is A Butterfly

Toen het titelloze debuutalbum van Blonde Redhead in 1995 verscheen, werd de band meteen gezien als de opvolgers van Sonic Youth. De band nam het hoekige en weerbarstige gitaargeluid van de sonische meesters en gaf er een compleet eigen draai aan, met nog inventievere drumpartijen, nog meer snerpende gitaren en natuurlijk het hoge, vaak onverstaanbare, stemmetje van zangeres Kazu, dat uit duizenden is te herkennen. In de loop van de twintigste eeuw ontwikkelde de band zich van de noiserock uit de jaren negentig tot een veel verfijnder geluid waarin de ruimte tussen de noten steeds belangrijker werd en ongewone instrumentaties niet werden geschuwd. Misery Is A Butterfly is het voorlopig laatste stadium in deze ontwikkeling, en het is opnieuw een eigenzinnig juweeltje.

Het album begint met Elephant Woman als een mediterrane zomeravond, maar is al na een halve minuut onmiskenbaar Blonde Redhead. Iets dat klinkt als een Griekse bouzouki vermengt zich met een strijkkwartet en wordt in toom gehouden door het exotische ritme van drummer Simone Pace. Kazu zingt al in de eerste regel van de plaat over een engel, en je kunt je als luisteraar alleen maar overgeven aan deze muziek die rechtstreeks uit de hemel lijkt te komen. Elephant Woman is nu al een van de mooiste liedjes van 2004.

Verleidelijk

Melody wordt ingeleid door een ritme van sambabal en houten percussie, dat na een paar maten wordt aangevuld met een romantisch keyboardloopje. Kazu is hier op haar verleidelijkst, en zingt zacht maar vol passie over de melodie die haar – en ons – in haar greep houdt. Titelnummer Misery Is A Butterfly heeft een stuwende beat waaronder strijkers fladderen die in volume toenemen naarmate het nummer vordert en tenslotte alleen met Kazu overblijven in een duet van pure schoonheid. Falling Man wordt gezongen door gitarist Amedeo Pace (tweelingbroer van drummer Simone) en wordt in tweeën gedeeld door een droomachtige instrumentale passage.

Housekraker

Het drumloze Magic Mountain, met zacht huilende gitaren en vreemde soundscapes op de achtergrond, is geïnspireerd op Der Zauberberg van Thomas Mann en fungeert als de opmaat naar de dubbele climax die de plaat besluit en die wordt gevormd door Pink Love en Equus. Het eerste van de twee begint met een bliepend orgel dat in een housekraker uit de jaren 90 niet zou hebben misstaan, maar die al gauw wordt opgeslokt door de pompende bas en de traag aangeslagen gitaren. Het is een van de zeldzame nummers uit het oeuvre van Blonde Redhead waarin zowel Kazu als Amedeo de zang voor hun rekening nemen, en het effect is bedwelmend. Pink Love is van het soort muziek waarvan je niet wilt dat het ophoudt, en gelukkig gebeurt dat zes minuten en twintig seconden lang ook niet. Slotlied Equus blijft al na de eerste luisterbeurt hangen en zou een perfecte single zijn: met het gemakkelijk mee te zingen refrein en de catchy melodie is het het meest toegankelijke rocknummer van de plaat. Het slotakkoord doet je opspringen en naar de play-knop snellen om de plaat nog een keer te beleven.

Potje headbangen

Blonde Redhead heeft met Misery Is A Butterfly een plaat van zeldzame schoonheid gemaakt, waarin romantiek geen ouderwets ideaal is maar een geheel van tegenstrijdige emoties waarin je je kunt onderdompelen als in een bubbelbad. Misery mag dan minder rocken dan voorgaande albums, maar muzikale ontwikkeling is veel belangrijker dan een potje headbangen, zeker als dat gepaard gaat met zoveel instrumentale rijkdom en emotie. Bijna tien jaar na hun debuut laat Blonde Redhead zien dat ze niet alleen waardige opvolgers zijn van Sonic Youth; ze hebben hun voormalige voorbeelden zelfs ruim overtroffen.

Muziek / Achtergrond
special: Interview met The Mountain Goats

Het evangelie van een arrogante geit

Vrijdagavond in Paradiso, Amsterdam. In een kleedkamer zit John Darnielle keihard op een akoestische gitaar te rossen, een blocnote op zijn knie en een potlood in zijn mond. Hij schrijft een nieuw liedje en dat gaat niet zonder slag of stoot. Darnielle is singer-songwriter en noemt zich The Mountain Goats. Hij wil en kan alleen met het beste genoegen nemen: literaire teksten waarin verhalen en mensen tot leven komen. Dat hij daar goed in is, en bovendien ook niet onverdienstelijk kan zingen, bewijst het aantal mensen dat in de kleine zaal van Paradiso op hem staat te wachten. Maar eerst moet er gepraat worden.

~

“De mensen die naar mijn muziek luisteren worden een soort evangelisten. Ik maak blijkbaar muziek die mensen met anderen willen delen: wanneer ze mijn muziek horen, willen mensen vaak aan anderen vertellen wat ik doe. Ik denk dat dat komt omdat de teksten van mijn liedjes het belangrijkste zijn. Wanneer je eenmaal in de gaten hebt wat ik doe, dringt het ook op een ander niveau tot je door, en dat niveau is literair. Ik wil niet snobistisch overkomen, maar voor mij is het je bezighouden met literatuur een van de diepzinnigste dingen die je kunt doen. Als je iets gelezen of gehoord hebt waarbij het woord zelf het belangrijkste is, dan kun je je nauwelijks voorstellen dat niet meer mensen die ervaring hebben gehad. Het is net als wanneer je een goed boek hebt gelezen: dat vertel je ook aan al je vrienden.”

Onbetrouwbaar

Darnielle heeft Engels gestudeerd en klassieke talen. Vooral dat eerste is terug te zien aan zijn liedjes. “Er zitten sterke verhaallijnen in mijn liedjes. Op de universiteit heb ik onderzoek gedaan naar verhaallijnen en hoe die zich ontvouwen. En dat is ook belangrijk in mijn liedjes, net als het idee dat mijn verhalen niet betrouwbaar zijn. Je kunt mijn personages niet vertrouwen: ze geven de gebeurtenissen niet correct weer. Ik houd niet zo van een alwetende verteller die precies zegt wat er gebeurd is en hoe de personages zich voelen. Bijna al mijn liedjes zijn in de eerste of tweede persoon. Je krijgt het verhaal vanuit een standpunt, waarbij de ene persoon vaak probeert te achterhalen wat het standpunt van de ander was, en vooral daarin is hij dan onbetrouwbaar.”

~

“Mijn liedjes zijn als puzzels. Je kunt ze oplossen. Ik wil niet zeggen dat er altijd een uitkomst mogelijk is, maar de ene is beter dan de andere. Ik denk niet dat veel mensen zullen zeggen dat een tekst alleen datgene betekent wat jij eruit haalt. Er is dus niet één oplossing, maar… laat ik het een gebied met oplossingen noemen. Soms zijn er dingen die ik er heel specifiek in heb gelegd, maar dan zit iemand er mijlenver naast. Vaak is dat heel grappig, maar ik ga hem of haar niet corrigeren. Het is veel leuker om met woorden te stoeien dan om te proberen iemand vast te pinnen op één uitleg.”

Gebaseerd op ware gebeurtenissen

“Bijna al mijn liedjes zijn verzonnen: slechts een paar zijn gebaseerd op echte gebeurtenissen of personen. Pas op mijn laatste album ben ik begonnen met dingen op te graven die echt gebeurd zijn, en daarop heb ik nieuwe verhalen gebouwd. Op dit nieuwe album ben ik zelf aanwezig. Mijn eigen ik zit er ergens in. En dat proces was heel interessant en tegelijk ook waardevol…”

Peter Hughes komt binnen. Hij bespeelt vele instrumenten, onder andere op Tallahassee en op het nieuwe album We Shall All Be Healed, maar tijdens deze tournee beperkt hij zich tot basgitaar en achtergrondzang. Peter gaat op de bank zitten. John onderbreekt het gesprek om even wat te zeggen over het liedje dat hij aan het componeren is. “Ik moest dat akkoord omgooien. Het werkt niet. Maar ik heb die urgency wel weten te behouden.”

~

“Met de semi-autobiografische liedjes die ik nu schrijf rakel ik heel wat oude en soms ook lelijke dingen op. Dat is tegelijk beangstigend en geweldig. Normaliter doe ik dat niet en ik heb ook een hekel aan dat soort muziek: voor iedere persoon die er iets moois mee doet zijn er tienduizenden die klinken alsof ze erom smeken uit hun lijden verlost te worden.” Hij slaat zijn ogen ten hemel op, lacht dan. “Maar voor mij is het een uitdaging. Je bent met jezelf bezig maar je wilt niet zeurderig of sentimenteel overkomen. Die angst houdt je scherp. Je balanceert tussen het vertellen van een goed verhaal en trouw blijven aan de mensen over wie je schrijft.”

New Critics

We dwalen af: Darnielle praat een tijd lang over literatuur en literatuurkritiek. Dat gaat via het “saaie maar geweldige” boek van Alain Robbe-Grillet dat hij pas gelezen heeft naar Sylvia Plath, totdat we uitkomen bij het New Criticism, een groep critici die in de jaren vijftig een streng onderscheid maakten tussen werk en artiest: “De New Critics verzetten zich vooral tegen de ouderwetse recensenten, die eerst vertelden wanneer de artiest geboren was, waar hij leefde en waarom je hem precies moest waarderen. De New Critics zeiden dat dat misschien wel interessant was voor de context van het werk, maar niet voor de tekst zelf. En daar hadden ze wel een goed punt. Via mijn liedjes leer je mij als persoon niet kennen.” Kijk naar het liedje zelf om het te beoordelen, niet naar degene die het gemaakt heeft.

Arrogante geiten

We zitten al bijna een uur te praten. Over twintig minuten moeten John en Peter optreden. De tijd is om, maar er is nog een prangende vraag: waarom noemen The Mountain Goats zich The Mountain Goats?
Hij kijkt naar het plafond en zucht. “Waarom vallen mensen Smog niet lastig met de vraag met hoeveel ze zijn? Dat is nog veel meervoudiger dan Goats! Smog omvat je, maar niemand valt Bill Callahan daarmee lastig.” Hij grijnst breed. “Ik denk dat ik een alomtegenwoordige persoonlijkheid heb. Nee, ik ben de meervoudigheid in persoon. Omdat ik de meervoudigheid in iedereen… ach, allemaal gezeur!

~


Het is vanwege de slechte reputatie die singer-songwriters hebben: als je ergens hoort dat John Darnielle ergens speelt – toen had ik nog geen naam voor mezelf – dan denk je meteen aan iemand met een akoestische gitaar en dan heb je meteen bepaalde verwachtingen. Ik wilde dat niet, ik vond niet dat ik dergelijke verwachtingen verdiende. Ik heb een naam bedacht omdat ik dat leuker vond dan mijn eigen naam en omdat ik dan onder die verwachtingen uit kon komen.
Maar in plaats daarvan kreeg ik talloze recensies die begonnen met een uitleg over The Mountain Goats, een band die eigenlijk maar uit een persoon bestond. Het is logisch, maar het is wel supersaai om een recensie zo te beginnen.”
Hughes werpt op dat het volgens de New Critics toch niet uitmaakt. “Waarom verspillen ze hun tijd aan het praten over hoeveel mensen er in een band zitten? Er zou eigenlijk een school voor New Music Criticism moeten komen.” Ze lachen allebei. Darnielle vertelt dat hij wel eens het idee heeft dat recensenten al hun recensies met de uitleg beginnen omdat ze dan alvast vijftig woorden hebben verbruikt en dan minder relevante dingen hoeven te schrijven. “Het is veel interessanter te vragen waar de naam vandaan komt.”

Zonder de vraag af te wachten gaat hij verder: “Berggeiten zijn arrogant, net als ik, haha! En ze uiten dat op een manier die elk jaar aan talloze berggeiten het leven kost. Ze hebben van die speciale hoeven waarmee ze bijna verticale rotswanden kunnen beklimmen. En dan kunnen ze van de ene berg naar de andere springen. Als ze aan de ene wand hangen en ze zien aan de andere kant een sappig grassprietje, dan zeggen ze bij zichzelf: “o, dat kan ik wel, zulke sprongen maak ik elke dag.” En dan maken ze die sprong en dan zijn ze trots, maar wanneer ze bij een enorme, onoverbrugbare kloof komen, denken ze precies hetzelfde: “zulke sprongen maak ik met twee vingers in mijn neus.” En dan maken ze die sprong en dan vallen ze een zekere dood tegemoet. Omdat ze weten dat als ze het halen, dat ze zich dan aan de rots vast kunnen houden. Ik weet niet hoe ik dat precies moet uitleggen als mijn eigen arrogantie. Ik denk wellicht dat ik iets wel kan, of ik het nu ook echt kan of niet. En dan doe ik het of heel goed, of ik sterf terwijl ik het probeer.” Hij lacht, trots. “Een soort ongelofelijk en spectaculair falen.”

Vooralsnog falen The Mountain Goats niet: hun optreden die avond wordt een daverend succes: John Darnielle en Peter Hughes hebben er weer een zaal vol evangelisten bij.

Muziek / Album

James Brown-gilletjes, gehijg en gefluister

recensie: N.E.R.D. – Fly or Die

In 2002 kwam het debuutalbum In Search Of… van N.E.R.D. uit, dat de bescheiden hitjes Lapdance en Rock Star voortbracht. Met Fly or Die zijn Pharrell Williams, Chad Hugo en Shay weer terug. Hoewel, terug… ze hebben in de tussentijd niet echt stil gezeten. Pharrell en Chad kennen we natuurlijk allemaal van het superhippe producersduo The Neptunes, voor wie zo’n beetje elke grote popster in de rij staat. Want alles wat de heren aanraken verandert in een frisse, aanstekelijke, maar vooral lekker dansbare hit.

~

Zo ook She Wants To Move, de eerste single van Fly or Die. Bij mij bestond aanvankelijk de angst dat het hele album een aaneenschakeling van alleen maar hits zou zijn, wat op den duur zou kunnen gaan vervelen. Hoewel het typische Neptunes-geluid duidelijk aanwezig is, klinken de nummers veel frisser, origineler en eigenwijzer dan de plaatjes van de cliëntèle.

Supersexy

De opener Don’t Worry About It, met Lenny Kravitz op gitaar, knalt uit de luidsprekers. De plaat dendert in sneltreinvaart door via de titeltrack en Jump, met gastbijdrages van Good Charlotte-broertjes Joel en Benji Madden. Er wordt even gas terug genomen op Backseat Love, dat door het gehijg op de achtergrond en de dreinerige zang supersexy klinkt. Nog een rustpuntje is het prachtige Wonderful Place, dat uit twee verschillende delen bestaat. Het eerste deel is een zonnige lofzang op het leven, met vrolijk gefluit en soulvolle jaren 70-achtergrondkoortjes. Het tweede deel vertelt het verhaal van een familie-vistripje dat bijna fataal afloopt. De strijkers maken dit nummer extra dramatisch en Pharrells stem zorgt voor kippenvel. Dan razen de heren verder in het eveneens uit twee delen bestaande Drill Sergeant. Na het vrolijke britpopachtige begin, dat zo op een album van Ed Harcourt zou passen, klinkt het tweede deel nog dreigender. Die energie wordt vastgehouden en verder uitgebouwd in Trasher, een door hiphop geïnspireerd nummer dat dezelfde lading als Shook Ones van Mobb Deep zou moeten hebben. Hierna kabbelt het album redelijk rustig naar het einde toe.

Rock en gitaren

Fly or Die is een veel gevarieerder album dan In Search Of… Het hiphopgeluid heeft nu plaatsgemaakt voor wat meer rock en gitaren. Het is duidelijk te horen dat de muzikale horizon van N.E.R.D. verbreed is. Er worden veel verschillende stijlen verkend en hierdoor klinkt het album steeds anders, maar wel altijd als één geheel. Een ander verschil met de voorganger is dat de plaat veel warmer in het gehoor ligt. Ditmaal hebben Pharrell en Chad zelf de instrumenten ter hand genomen en is al het moeilijke computergesleutel achterwege gebleven. De geweldige achtergrondkoortjes, James Brown-gilletjes, het gehijg, gefluister en vooral de heerlijke beats maken Fly or Die een geweldige sexy plaat. Het enige minpuntje is dat het geluid wel erg vol en dus zeer nadrukkelijk aanwezig is, waardoor je op een gegeven moment toch toe bent aan iets anders. Toegegeven, meestal gebeurt dit pas als de plaat ongeveer voor de derde keer onafgebroken langskomt.

Fly or Die?

Hoewel je bij bijna elk nummer niet stil kan zitten is Fly or Die niet alleen maar een simpele dansplaat. Ook lekker onderuitgezakt naar de verhalen luisteren die in de liedjes worden verteld is geweldig. Met N.E.R.D. maken Pharell, Chad en Shay in tegenstelling tot met The Neptunes helemaal hun eigen muziek. Dus mijn antwoord op de vraag Fly or Die? N.E.R.D. is definitely fly!

Film / Films

Massahysterie

recensie: The Passion of the Christ

.

~

Het antwoord op die vraag is niet eenduidig te geven. De professionele kritiek op The Passion of the Christ is namelijk grofweg in twee kampen op te delen: de agressief-negatieve en de onderbouwd-negatieve (ik heb het hier nadrukkelijk over de professionele critici; het overgrote deel van de “gewone” bioscoopbezoekers heeft namelijk een gematigd positief tot lovende mening over de film). Het agressief-negatieve kamp was in de afgelopen maanden hoofdschuldige aan de verhitte discussies over antisemitisme, racisme en andere vormen van haat die regisseur Gibson en zijn film zouden oproepen. Vooral aan het begin van de hele controverse vlogen de argumenten heen en weer terwijl er vrijwel niemand was die meer dan drie beelden uit de film had gezien. Gibson zou een zeer strenge – en ongetwijfeld antisemitische – vorm van katholicisme aanhangen die recente pauselijke beslissingen negeerde, en Gibsons vader ging zelfs zo ver dat hij de complete Holocaust als fabeltje afdeed.

Hebzucht

Het was allemaal koren op de molen voor de agressief-negatieven. Iedereen had het over de vele miljoenen van zijn eigen geld die Gibson in zijn droomproject had gestoken, maar niemand leek te beseffen dat hij dit misschien wel deed met diepgelovige redenen, en niet – zoals 99,9% van de rest van Hollywood – uit hebzucht. Hoe je ook staat tegenover welke vorm van religie dan ook, het valt moeilijk te ontkennen dat we zonder gelovers als Gibson een zeer groot deel van onze kunstgeschiedenis hadden moeten missen, van de Sixtijnse Kapel tot Breaking the Waves en van de verzamelde werken van Bach tot die van Pedro the Lion.

~

Door het geschreeuw van de agressief-negatieven vallen de stemmen van de onderbouwd-negatieven bijna niet meer op. Het zijn de critici die de film als kunstwerk proberen te bekijken en niet als propagandamiddel. Ze laten zich niet meeslepen door alle ophef rond de film, maar kijken er objectief naar, zonder vooroordelen of verwachtingen. En wat blijkt? Zonder die donkergekleurde bril van haat en opgeklopte emoties blijft er geen spaan heel van de antisemitische aantijgingen en religieuze beschuldigingen. Een voorbeeld: Volkskrant-recensent David Sneek schrijft in zijn vierkoloms stuk op de eerste pagina van de kunstbijlage hoe Judas “met graaiende vingers zijn zilverstukken bijeen veegt”; ik zie een vertwijfelde man die door een groep hooggeplaatste joden voor schut wordt gezet en zich zo snel mogelijk uit de voeten probeert te maken. Sneek merkt op dat de joden “bij voorkeur [worden] getoond als een wilde horde, een veelkoppig wezen – een typisch racistisch beeld.” Volgens het bijbelverhaal en de film was het inderdaad voornamelijk massahysterie die ervoor zorgde dat Jezus werd gekruisigd, maar een woedende menigte is alleen “typisch racistisch” wanneer je de bioscoop al ingaat met dat idee. Recensenten als Sneek voegen zich met zulke oordelen zelf bij het “veelkoppige wezen” dat The Passion of the Christ vooraf al had verguisd.

Betraand gezicht

Dat wil niet zeggen dat The Passion of the Christ een perfecte film is; integendeel. Gibson leunt veel te zwaar op technische middelen als kleurfilters, het wegdraaien van het geluid en het gebruik van slow motion – heel erg veel slow motion. Voor een film die met taal (Aramees en Latijn), aankleding en make-up pretendeert historisch accuraat te zijn, is de nadrukkelijke visuele stijl storend en verre van realistisch. Ook het vaak genoemde geweld is te veel van het goede. De eerste slagen van Jezus’ beulen komen keihard aan en zijn bij de kijker bijna fysiek voelbaar, maar dat we na vijf minuten gaan uitzien naar de volgende scène komt niet door de schokkende beelden maar door de onverschilligheid die na enige tijd intreedt. Dit effect kan Gibson onmogelijk voor ogen hebben gehad toen hij de film monteerde. Even kwalijk is het feit dat de personages nergens tot leven komen. Gibson schenkt meer aandacht aan een paar extra zweepslagen op Jezus’ bloederige rug dan aan de brallende Romeinen die de martelingen uitvoeren. Maria, sleutelfiguur in Gibsons religie, moet het doen met een magere flashback uit Jezus’ jeugd en een betraand gezicht, en de mens Jezus is nauwelijks in staat door zijn dikke laag make-up te breken en iets van zijn menselijkheid te tonen.

Maar het was dan ook niet Gibsons bedoeling een film te maken over het leven van Jezus; The Passion of the Christ is puur een interpretatie van zijn dood op die bewuste dag rond het jaar 30 van onze jaartelling. Bijbelse voorkennis is noodzakelijk om alle details in The Passion te begrijpen, maar dat hoeft geen nadeel te zijn. Van studie is nog nooit iemand minder geworden, zeker niet als het gaat om iets dat bij veel mensen zo’n belangrijke plaats inneemt als godsdienst. De kritiek op The Passion of the Christ bewijst dat kortzichtigheid en oppervlakkigheid op dit terrein nog steeds aan de orde van de dag zijn. Omdat hij zich temidden van deze sentimenten staande heeft weten te houden en vast heeft gehouden aan zijn oorspronkelijke visie – ook al is deze niet perfect – verdient Mel Gibson een plaatsje in de hemel.

Boeken / Fictie

Dagboeknotities

recensie: Christine Angot - Waarom Brazilië?

Ze kijkt je niet aan. Een van de enfants terribles van de Franse literatuur, naast Michel Houellebecq, lijkt verlegen naar haar schoenen te blikken. En dat terwijl je na het lezen van deze roman misschien meer weet over haar leven dan je misschien zou willen. In het genre autofiction draait het enkel om wat Christine Angot meemaakt en hoe ze dingen beleeft. In haar in nieuwe roman Waarom Brazilië? is het een heftige liefdesrelatie die centraal staat.

Argot vertelt het verhaal van haar liefdesrelatie met Pierre Louis Rozynes, een journalist. Na enkele mislukte relaties en een moeizame verhuizing naar Parijs heeft zij geen energie meer over, terwijl ze nog haar nieuwe boek Quitter la ville moet promoten. Een relatie is het laatste waar ze tijd en energie voor zou hebben. Maar met Pierre is het anders. Angot doet uitgebreid verslag van de strijd die de twee geliefden leveren, van grote haat tegenover elkaar en enorme liefde. Ondertussen blijft haar enorme vermoeidheid en het gevoel aan het einde van haar Latijn te zijn.

Motor

Angot is niet bang voor herhaling. Verschillende bladzijden vult ze met formuleren die soms niet eens meer gelijksoortig maar gewoon hetzelfde zijn. Liever lees je bij een schrijver voor eenzelfde emotie telkens andere formuleringen. In het begin van het boek vindt Angot de vergelijking met een motor uit. Zij is de motor, maar er is binnenkort geen brandstof meer. Deze vergelijking haalt ze verschillende keren aan.

Ik ging er aan onderdoor, het was afgelopen met die flauwekul. Ik kón niet meer. Ik was te moe. In La Grande-Motte had ik mijn dosis Lexomil enigszins kunnen verlagen, de thallostherapie had me goed gedaan, ik moest die winst zien te behouden. Ik moest leren het weinige dat ik had te bewaren. De weinige energie, reserve, brandstof. Voor de motor, om die nog even te laten lopen. Ik moest niets verspillen, ik mocht geen druppel verloren laten gaan, ik had alles nodig, alles, alles wat ik nog overhad. Alles wat ik nog aan leven had moest ik de dertiende voor het publiek werpen.

Een van verklaringen van de herhaling van dezelfde formuleringen heeft misschien te maken met het genre waarin Angot schrijft: autofiction. Het is een zeer persoonlijk document en heeft daardoor in eerste instantie minder literaire kwaliteiten, zoals originele verbeelding. Echter, van het uitspreken van zielenroersels zou je eerder meer poëzie verwachten, die Angot echter vaak mist. In passage waarin Angot andere schrijvers citeert zitten meer wijsheden en mooi taalgebruik.

Angot zet de beide hoofdpersonen neer als mensen die behoorlijk in de war zijn. Ze zijn al jaren in analyse en benadrukken veelvuldig dat ze de ander vooral niet nodig hebben. De strijd tussen Pierre en Christine is realistisch weergegeven. Een ander aspect van de roman is de paniek om niet meer te kunnen schrijven.

Verklaring

Soms lijkt het of Angot in deze roman zoveel mogelijk verklaren wil geven voor haar gedrag. Op een gegeven moment vindt ze brieven van haar vader terug, die haar en haar moeder heeft verlaten en met wie ze naar bed is geweest. Ze deelt een deel van haar ‘analyse’ met de lezer. En hoewel dat misschien wat geforceerd overkomt, is het wel een soort verklaring voor haar gedrag. Een ander aspect is dat aan het joods zijn van Pierre en haar aandacht wordt besteed. Het zijn wel mooie gedeeltes, maar aan de andere kant is het maf en misschien cliché om het zo ergens tussendoor te vermelden. Maar het zou ook een kenmerk van dit genre kunnen zijn, dat je alles omgeacht wat het is opschrijft, zo gauw het maar enige verband heeft met je gevoelens heeft en waar je op dat moment mee bezig bent.

In tegenstelling tot de roman zelf, die weinig aan de verbeelding overlaat, is het einde verrassend licht en open. Het is het einde van het boek, maar tegelijk een cliffhanger, want Angot kan zo weer verder gaan met schrijven van een nieuwe boek. Het boek maakt een zekere indruk door de openhartigheid, die aan de andere kant ook minder spannend is, omdat een Nederlandse lezer Angot niet kent. Er is bijna niets verzonnen, wat de roman een authenticiteit geeft. Als dit verhaal volledige fictie was, was de hoofdpersoon eerder een karikatuur geworden, dan een persoon die tegelijkertijd verveling en ontroering oproept. De vergelijking met Houellebecq, zoals de achterflap die maakt, gaat echter niet helemaal op. Angot mag dan ook het moderne leven beschrijven, bij Houellebecq zijn er meerdere en diepere lagen, die in Waarom Brazilië? voor een groot deel ontbreken.

Muziek / Album

Het wachten zeker waard

recensie: Novastar - Another Lonely Soul

In 2000, dus alweer vier jaar geleden, brak songwriter Joost Zweegers op grootse wijze door in België onder de naam Novastar, na in 1996 de Humo’s Rock Rally gewonnen te hebben. Zijn titelloze debuut verkocht als een gek en ambachtelijk popliedjes als Wrong, The Best Is Yet To Come, Caramia en Lost And Blown Away lieten een diepe indruk achter bij het grote muziekminnende publiek. Zo diep dat een ieder alweer stond te springen toen het tweede album, getiteld Another Lonely Soul, onlangs verscheen. En het was dubbel raak, omdat de plaat mede werd geschreven en geproduceerd door Piet Goddaer, een andere Belgische held die ook wel door het muzikale leven gaat als Ozark Henry (onder meer bekend van het nummer Sweet Instigator).

~

Another Lonely Soul is door de smetteloze productie van Goddaer veel homogener dan zijn voorganger. Het album wordt gekenmerkt door een allesoverheersende, uiterst sfeervolle ‘wall of sound’, die erg goed past bij de prachtige stem van Zweegers. In tegenstelling tot het debuut, dat vooral veel pakkende singles bevatte, zou ik het nieuwe album vooral als geheel zien. Juist dan komt de schoonheid van de liedjes het beste tot uiting. De plaat is namelijk een kwalitatief stapje vooruit in vergelijking met zijn voorganger. Zweegers gaat meer de diepte in, het album begint dan ook met de relatief minder toegankelijke, doch bloedstollende opener Lend Me Love, gevolgd door de schitterende single Never Back Down (inclusief mooie tweede stem van Goddaer) en het eveneens prachtige Rome, waarin een heuse blazerssectie zijn opwachting maakt.

Bono, Coldplay en the Police

Wat echter meteen opvalt bij het luisteren naar Another Lonely Soul is het grote aantal associaties die je, zonder werkelijk intensief te luisteren, kunt maken. Zweegers klinkt in When The Lights Got Down On The Broken Hearted als Bono die een nummer zingt op de melodie van Coldplays Clocks, Lost Out Over You zou van Phil Collins kunnen zijn en Ask For The Moon is wel heel erg The Police. Zweegers geeft dat in een interview met Oor ook gewoon toe. En toch heeft het album wel zo’n hecht geluid, dat deze vergelijkingen met een beetje goede wil enkel kunnen worden afgedaan als louter constateringen. Niet storend dus.

Novastar op Pinkpop

Another Lonely Soul is de zoveelste prachtplaat die dit jaar van Belgische bodem komt. We hadden al de pikzwarte rock ‘n’ roll van Mauro & The Grooms, de op liedjes georiënteerde disco van Magnus en de Vlaamse folk van Flip Kowlier. Novastar voegt daar een plaat aan toe met een tiental prachtige, ambachtelijke popliedjes, die werkelijk niemand ongeroerd zullen laten. Dit album verdient hetzelfde succes als zijn wat meer toegankelijke voorganger en kreeg dat succes inmiddels ook. Another Lonely Soul staat op nummer één in de Belgische Ultratop Charts en de band werd onder meer geboekt voor Pinkpop. Zo behoudt Zweegers zijn reputatie en kan hij eventueel pas over vier jaar weer terugkomen met een dergelijk kunstwerkje. Dan doe je het toch niet slecht, dacht ik zo.

Muziek / Album

Meer muziek

recensie: Editie april 2004: 36 Crazy Fists, 2nd Place Driver, Prudence, Nuestros Derechos, Crash Karma, Dirty Americans en Inumane

Ook deze maand hebben we weer een flinke stapel nieuwe demo’s beluisterd. Het is verbazingwekkend om te zien hoeveel muziek er uitgegeven wordt zonder dat er een platenmaatschappij aan te pas komt. Gelukkig vonden we deze maand een aantal grote beloftes (Crash Karma en Prudence) en werden we natuurlijk ook enkele keren teleurgesteld.

~

36 Crazy Fists – A Snow Capped Romance [Roadrunner]
36 Crazy Fists wil met deze CD een eerbetoon brengen aan hun vaderland Alaska. De muziek is eigenlijk een soort mix tussen death metal die we in Europa veel uit Zweden kennen en de populaire rock van bijvoorbeeld Matchbox 20 en Train die in Amerika furore maakt. Het album is leuk en afwisselend, maar toont zelden een geluid dat we nog niet ergens anders gehoord hebben.

~

2nd Place Driver – Leave EP [Eigen beheer]
Deze mix tussen Tilburgse en Rotterdamse rock is duidelijk nog in ontwikkeling, maar heeft erg veel potentie. Een gewaagde tempowisseling in het nummer Work This Out maakt al snel duidelijk dat 2nd Place Driver ervoor heeft gekozen om buiten de standaardwegen in muziekland te kijken. Zo heeft eigenlijk elk nummer op deze demo wel zijn eigen verrassende geluid. Het is een verademing om een band te horen die de creativiteit heeft om echt nieuwe muziek te maken. Desondanks klinkt het allemaal nog niet heel erg uitgebalanceerd. Een band in ontwikkeling dus, maar we horen hier zeker nog meer van; ik tip het nummer Sulphur als een eerste hit.

~

Prudence – Good Day [Eigen beheer]
Good Day is de tweede demo van dit kwartet uit Enkhuizen. De demo is duidelijk heel professioneel opgezet en is qua uiterlijk nauwelijks te onderscheiden van CD’s die je van een platenmaatschappij krijgt. De muziek is erg fris en origineel en laat zich het beste omschrijven als een mix tussen Oasis en Paul McCartney. Toch heeft de band een duidelijk eigenlijk geluid, gekenmerkt door het ietwat nasale stemgeluid van zanger Bas van Duin. Het is echt een plaat die je telkens weer op kan zetten, en die elke keer weer verrassend in je oren klinkt. Toch hoop ik dat de zang van de band in de toekomst toch iets beter gaat worden. De stem klinkt bij vlagen vermoeid of kortademig, vooral in het nummer Out Of Range.

~

Nuestros Derechos – Pan Recording Session [Eigen beheer]
Dit Utrechtse trashcore trio heeft besloten haar muziek door iedereen te laten verspreiden. Op hun website kun je dan ook de volledige demo downloaden, inclusief het hoesje. Ze hebben er dan ook met beperkte middelen zeker iets origineels van gemaakt, maar de muziek is verre van goed. Ik heb niets tegen de mix tussen punk en metal die ze spelen, maar elk nummer is werkelijk hetzelfde. Kleine stiltes markeren de sprong tussen twee nummers, terwijl de muziek niet hoorbaar verandert. Je kijkt echt naar je cd-speler en fronst je wenkbrauwen dat je inderdaad een nummer verder bent. Natuurlijk moet ik ook wel genieten van de anti-Bush teksten in het Nederlandstalige nummer Het wijnglas. Daar kun je me altijd mee winnen, maar voor de rest hoop ik dat ze snel meer variatie in hun werk aanbrengen, want anders horen we er niet veel meer van.

~

Crash Karma – One Size Fits None [Eigen beheer]
Bij het ontvangen van deze demo moest ik kwijlen van het sublieme gevoel voor presentatie en vormgeving dat deze band uit Den Bosch heeft. De hoes is perfect, de website is goed, en de muziek is verrassend met een heldere eigen stijl. De zang van Sander Tonino staat als een huis en zorgt er dan ook voor dat Crash Karma meer is dan gewoon een nieuwe gitaarrockband. Ik zou de muziek willen schetsen als een mix tussen Pearl Jam, A Perfect Circle en Vals Licht en dat met originaliteit. Het is nu enkel nog een verrassing welke platenmaatschappij deze jongens als eerste een contract aanbiedt. Het is simpelweg briljant.

~

Dirty Americans – Strange Generation [Roadrunner]
Met deze band uit het Amerikaanse Detroit is het eindelijk weer eens ouderwets rock ‘n’ rollen. De meeste nummers rollen echt je boxen uit. Het is heerlijke muziek om op te dansen, diep in de nacht in een kroeg. Het nummer Give It Up is echter eigenlijk het enige echt verrassende nummer op het album. Op dat nummer hoor je echt dat de band meer in haar mars heeft dan simpele lekker lopende nummers te spelen. Ik hoop dan ook dat ze die originele kant in de toekomst meer naar voren laten komen, zonder een knieval te doen naar die muziek die we toch al zo vaak horen. Ze hebben overigens wel leuke teksten, bijvoorbeeld deze afsluitende quote uit Car Crash: Your love is like a car crash / You leave me bloody and take all my money.

~

Inumane – Melodrastic [Eigen beheer]
De stem van de zanger lijkt erg veel op die van Dinand Woesthoff van Kane. Bedenk hierbij een muziek die te vergelijken is met het werk van The Gathering, Marillion en Within Temptation en je heb een aardig beeld van de band. De stijl van Inumane is degelijk en vernieuwend en de variatie in nummers is heel erg duidelijk aanwezig. De band doet op dit moment veel concerten in het land en te horen aan de demo, die enkel uit live-opnamen bestaat, moet dit wel een goed feest worden. Geen superoriginele plaat, maar zeker een aanrader voor de liefhebber van symfonische rock.

Muziek / Achtergrond
special: A Silver Mount Zion vs. Zion Train

Er zijn meerdere wegen die naar (Mount) Zion leiden

Vera Groningen – club for the international popunderground – stond onlangs op twee opeenvolgende avonden in het teken van een mijns inziens ultieme bandbattle. Nog nooit eerder in de geschiedenis waren de negative vibrations van A Silver Mount Zion (ASMZ) geplaatst tegenover de positive vibrations van Zion Train. Een verslag van de keiharde doch gewenste dualiteit tussen deze twee bands.

In de ene hoek van de arena, in numeriek over(ge)wicht, A Silver Mount Zion (ASMZ), ook bekend als The Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band. Dit uit Montreal (Canada) afkomstige atmosferische alternatieve rockorkest is de relatief wat rustigere afgeleide van Godspeed You Black Emperor! Vanaf het moment van hun eerste plaat uit 2000, He Has Left Us Behind But Shafts of Light Sometimes Grace the Corners of Our Rooms, een album waarop hoofdman Efrim Menuck zijn verdriet over zijn zieke hond Wanda verwerkte, heeft ASMZ zich ontwikkeld tot een band met een unieke sound waarin, naast gitaar-zang-piano-violen-cello-contrabas, geleidelijk meer drums en Oost-Europees folky samenzang verwerkt worden.
Tegenover deze monsterformatie, in de andere hoek van de arena, de al dertien jaar opererende goed geoliede neo-dubreggaemachine, Zion Train! DJ Perch mixt en scratcht tegenwoordig live zijn killertracks bestaande uit een zwaar vibrerend basloopje, drums en allerhande bliepjes die op de juiste momenten door zangeres Molara, trombonist Chris Ardoin en trompettist David Tench majestueus worden aangekleed. Van relaxte reggae-dub-nummers op het onvolprezen album Homegrown Fantasy (1995) tot een aantal recentere opzwepende tracks als War Ina Babylon op het album Love Revolutionaries: Zion Train is van velerlei markten thuis en altijd gevechtsklaar.
Let the battle begin!

Het muzikaal-performance contrast

ASMZ opent subtiel: emoties stromen uit een ieders lichaam na het horen van de trillende stem van Efrim die langzaam maar zeker omringd wordt door een solide korte melodielijnherhalende orkestmuur. Keer op keer werken ze, met in het begin gedoseerde stiltes (met geprietpraat van concertbezoekers op de achtergrond), naar een minutenlang doordreinende climax toe en voegen daar bij tijd en wijle een tra-la-la-gedeelte aan toe (alle bandleden zingen samen, nadrukkelijk together). Ze zijn begeisterd. Het houdt maar niet op. Kilo’s Weltschmerz worden over het publiek heen gekieperd – het gaat niet goed met de wereld, nog steeds niet. We staan als genageld aan de grond, lichtjes heen en weer deinend op onze benen en af en toe zo’n quasi-headbangbeweging makend. Prachtig maar… oef!, wat een zware lading.

Dan, een dag later, Zion Train. ASMZ gonst nog wat na, maar vanaf de eerste zoemende basnoten en vrolijke bliepjes is het een kwestie van lekker alles los en voetjes van de vloer. Positivity! Het hele lichaam beweegt. Zangeres Molara zegt blij te zijn weer in Groningen te mogen optreden. Ze weet het publiek en de rest van de band te inspireren. Een bundeltje kwetterende koperblazers bouncen door de zaal heen, nadat DJ Perch een fragment van hun geïmproviseerde trompet-trombone-solo heeft opgevangen. Weer een geluidsspoor met drums plus bas erbij en de hele zaal staat met de leden van Zion Train mee te stuiteren. Geleidelijk steeds meer beats per minute. Tot iedereen moe is en de Zion Trein zijn kolen heeft opgebrand. Laatste halte, iedereen uitstappen!

De spirituele (Mount) Zion connectie

Zoals je reeds is opgevallen, verwijzen beide bands in hun bandnaam naar (Mount) Zion. De berg Sion is een bestaande berg in Jersusalem waarover onder meer in de Bijbel wordt verhaald. Sion staat verder symbool voor de hemel, de stad Jerusalem en een spirituele stad. A Silver Mount Zion is een bandnaam die bij Efrim (zie dit interview) te binnen schoot toen hij luisterde naar een track van de Amerikaanse hardcoregroep The Germs. Wat de bandnaam voor hem persoonlijk betekent kan hij niet zeggen. Misschien dat hij de heavy metalgroep Silver Mountain toentertijd ook kende en tevens veel in de Bijbel zat te lezen? Echter de roots van ASMZ liggen bij de hardcore: negative vibrations (met een sprankje hoop).
De bandnaam Zion Train verwijst naar het gelijknamige nummer van Bob Marley. Volgens zangeres Molara (in een interview) kan Zion overal zijn. Het zit binnenin je, als je maar je best doet. Zion is eigenlijk meer een state of mind, die de band probeert over te brengen op het publiek. Positive vibrations dus!

De uiteindelijke afweging

Wanneer we de reputatie en hun respectievelijke unieke sounds bij elkaar nemen, valt het moeilijk te beslissen wie er op techniek of op punten wint. ASMZ eist meer van het publiek, heeft prachtige melodieën en weet zeer heftige climaxen op te bouwen. Zion Train biedt weer meer variatie, maakt je spieren los en weet qua opzwependheid hoge ogen te gooien. Lichaam en geest worden bij zowel ASMZ en Zion Train in vervoering gebracht. Positieve en negatieve energie vloeien bij het beluisteren van deze bands prachtig samen: samen beklimmen ze de berg Zion, echter via een geheel eigen route. Wat voor hemelse muziek zou er uit een samenwerkingsverband tussen de bands voortkomen? Wie weet komt het er ooit nog eens van.

8WEEKLY

Typisch Nintendo

Artikel: Kirby's Air Ride

Wederom krijgt een oude gameheld een eigen racegame. Deze keer is het de sympathieke Kirby die het twijfelachtige genoegen heeft om te mogen schitteren in zijn eigen game. Hoewel ik dit soort funracers over het algemeen wel aardig vind, kun je in mijn recensie van Bomberman Kart lezen dat ik niet alles in dit genre als zaligmakend beschouw.

~

Bij Nintendo dacht men dan ook slim te zijn door het met deze funracer net even anders te doen. Ten eerste is de opzet van de game heel eenvoudig. Je stuurt met het stickje en remt met de A-knop. Gas geven gebeurt automatisch, je moet af en toe Kirby een beetje temperen. En dat is het dan. Het is even wennen, maar na een klein half uurtje heb je de complete gameplay onder de knie. Aan de ene kant maakt dit het spel zeer toegankelijk voor de mindere joypad-ridders onder ons, aan de andere kant mist het spel hiermee de diepgang van een game als Super Mario Kart op de oude SNES.

Gamemodi

Kirby heeft drie verschillende gamemodi. Er is de Airride, de standaard mode die eigenlijk ietsje te simpel is. Hierin kies je een voertuig en ga je racen op een circuit van jouw keuze. Of dit in een reguliere race is of een pure time attack, is geheel aan de speler zelf. Je kunt ook spelen in de Topridemodus. Je ziet het spel dan van bovenaf, en alle spelers zijn te zien op één scherm. Tenslotte is er nog de z.g.n. City-Trail, waarin je rond een stad zweeft en allerhande items kunt oppikken voordat je je in het strijdgewoel van een race of een minigame stort.

Lief en vrolijk

Qua beeld en geluid is Kirby een typisch Nintendospelletje. Alles ziet er lief en kleurrijk uit, inclusief de benodigde lieve achtergrondmuziekjes. Alle te kiezen karakters zijn in feite gewoon Kirby in een ander kleurtje. Ditzelfde euvel had Bomberman Kart ook een beetje. Bij Mario rijd je echt met radicaal andere figuren die elk zo hun plus- en minpunten hebben. Hun verschillende achtergronden en karakter gaven Mario Kart net even een beetje meer diepgang.

Conclusie

Kirby’s Airride is een simpel en vermakelijk spelletje, maar voor de doorgewinterde gamer gewoon te makkelijk. Er is mijn inziens namelijk niets tegen een simpele gameplay (graag zelfs), maar het moet wel een uitdaging blijven. Nu is de game voor de echte freaks in een weekendje helemaal bekeken, en ik vraag me af of ze dan nog vaak uit de kast getrokken gaat worden. Voor de minder bedreven gelegenheidsgamer, of gewoon voor de kinderen tussen de acht en veertien jaar, is Kirby echter best het bekijken waard. Zelf houd ik het liever bij Mario Kart.

Muziek / Album

Persoonlijk en openhartig

recensie: Beth Hart - Leave The Light On

Op Eurosonic 2004 gaf de Amerikaanse zangeres Beth Hart een dertig minuten durend akoestisch voorproefje van Leave The Light On, haar nieuwe plaat. Toen bleek al dat het een bijzonder en persoonlijk album zou worden. Nu de plaat uit is, is nog duidelijker over welk talent de uit Los Angeles afkomstige zangeres beschikt. Zowel de teksten als de muziek eisen de aandacht op. Leave The Light On is meer dan een leuke plaat; Beth Hart dwingt je aandachtig te luisteren.

~

Na het grote succes van L.A. Song in 1999 raakte Beth Hart verstrikt in een web van drank en drugs, waarvoor ze uiteindelijk is opgenomen in een kliniek. In Bottle of Jesus beschrijft ze hoe de verslaving haar leven overnam; ze deed weinig meer dan rondhangen, roken, drinken, blowen en pillen slikken. Maar gelukkig eindigt het nummer goed: de lieve heer bevrijdt haar van de problemen. Want Leave The Light On is naast een openhartige beschrijving van haar problemen ook een plaat waarop Hart haar geloof belijdt. In het nummer Monkey Back zingt ze bijvoorbeeld:

Oh God know me I’m just dirty footprints at your door
Oh God hold me from one more trip and liquor store.

Storend zijn de vele verwijzingen naar haar geloof echter nooit. Dat komt vooral doordat religie voor haar even vanzelfsprekend lijkt als de drugs ooit waren. Hart gaat nergens over tot evangeliseren, maar beschrijft haar diepste gevoelens, waarbij ze zowel de duisternis als het licht niet schuwt. Ze is duidelijk oprecht in wat ze zingt, en kan het ook zingen omdat zij daadwerkelijk de diepten heeft gezien; ze is allesbehalve een braaf schoolmeisje dat haar zogenaamde liefde voor Jezus aan de wereld wil tonen.

Samen met de uitgesproken teksten is haar stem karakteriserend voor Harts muziek. Tijdens de showcase op Eurosonic droeg haar stem alle nummers en ook op de plaat maakt ze optimaal gebruik van haar mogelijkheden. Titelnummer en eerste single Leave The Light On is een mooi voorbeeld van een liedje dat rond tekst en stem is gecentreerd. Hart zelf bespeelt de piano en wordt begeleid door bas, gitaar en keyboard. Zij en haar piano bepalen echter het geluid: als ze over haar problemen zingt zijn haar stem en de piano zacht, maar haar hoop voor de toekomst schreeuwt ze haast uit. De andere instrumenten krijgen dan ook een prominentere rol.

Door deze nadruk op de tekst is Leave The Light On meer dan een willekeurige plaat die je op een willekeurig moment draait. De combinatie van Harts rauwe stem en haar directe teksten dwingen je de plaat serieus te nemen. Ondanks de zware onderwerpen die ze bezingt is het evenwel geen ontoegankelijk album. Beth Hart preekt niet, waarschuwt niet en bekeert niet, maar laat je wel nadenken over leven in het algemeen, en je eigen leven in het bijzonder.