Film / Films

Zoveelste wannabe

recensie: Taking Lives

Illeana Scott (Angelina Jolie) is een succesvolle FBI-profiler die naar het Canadese Montreal afreist met de opdracht een gruwelijke moord op te lossen. Al snel blijkt er een seriemoordenaar aan het werk die de identiteit van zijn slachtoffers overneemt. Aan Illeana en de enige getuige (gespeeld door Ethan Hawke) de taak de killer te pakken.

~

Taking Lives begint sterk. We zijn getuige van de eerste moord van een seriemoordenaar in de dop en dat gaat er lekker bot aan toe. Bij de opening credits valt er vervolgens iets op: die lijken verdacht veel op de opening credits van David Finchers Seven, één van de beste en meest sfeervolle thrillers over een seriemoordenaar ooit gemaakt. Al snel blijkt dat de overeenkomsten hier niet stoppen: het is duidelijk dat de makers hebben geprobeerd eenzelfde duistere, beklemmende sfeer te creëren als in Seven.

Blijven steken

De vraag is of dit is gelukt. Het antwoord is nee. Taking Lives slaat de plank mis en het lukt niet de sfeer uit het meesterwerk van Fincher na te bootsen, hoeveel shots van kapotgeslagen hoofden er ook tegenaan worden gegooid. Dat de sfeer niet verschrikkelijk duister wordt, is vooral te danken aan de wispelturigheid van de makers. De ene keer doen ze er alles aan een beklemmende sfeer te creëren, om vervolgens niet te duister te willen worden en daarom wat lichtere, soms zelfs grappige scènes toe te voegen. Dat is verder geen probleem, maar echt beklemmend wordt de film er niet op. Het lijkt alsof de makers gewoonweg niet zo ver durfden te gaan als Seven, en dus ergens onderweg zijn blijven steken.

Wendingen

~

Verder is Taking Lives een typische whodunit. In dit genre is het gebruikelijk dat er verschillende verdachten worden geïntroduceerd en vooral dat er lekker veel plotwendingen in voorkomen. Echt veel verdachten zitten er niet in Taking Lives, maar onverwachte wendingen zijn wel volop aanwezig. Alleen jammer dat ze negen van de tien keer nergens op slaan.

Storende gaten

Want ongeveer halverwege gaat Taking Lives echt de mist in. Bij het in elkaar zetten van het script zijn de schrijvers één klein dingetje vergeten: het moet wel geloofwaardig blijven. Dat is in Taking Lives dus niet het geval. De plotwendingen zijn zo verschrikkelijk vergezocht dat ze gewoonweg nergens op slaan en hierdoor al hun geloofwaardigheid verliezen. Bovendien worden er een aantal goedkope pogingen gedaan de kijker op het verkeerde been te zetten: personages doen dingen die uiteindelijk helemaal niet in het verhaal blijken te passen en dit zorgt voor storende gaten in het plot.

Uit de kleren

De cast van Taking Lives doet het aardig. Naast Jolie en Hawke zien we onder andere Kiefer Sutherland. Laat het wel even duidelijk zijn: de ster van 24 is welgeteld minder dan drie minuten in beeld. En helaas voor hem is het geen memorabel optreden zoals dat van Kevin Spacy aan het einde van Seven. Verder goed nieuws voor de mannen onder ons: Jolie gaat in Taking Lives uit de kleren, dus mocht je er behoefte aan hebben…

Wannabe

De makers van Taking Lives hebben helaas iets te veel hun best gedaan om verrassend en schokkend te zijn en zijn hierbij enigszins ontspoord. Begrijp me niet verkeerd: het begin is sterk en ook ik had het einde – in deze vorm – niet zien aankomen. Maar zijn gewoonweg te veel belachelijke plotwendingen, fouten en ongeloofwaardigheden om van de film een goede thriller te maken. Taking Lives is dan ook zeker geen match voor Seven, eerder een zoveelste wannabe.

Muziek / Album

Uitdagende luistertrip

recensie: Electric Barbarian

Het nieuwe album van het Nederlandse collectief Electric Barbarian heeft wel een naam; ik kan enkel het oosterse teken dat de titel vormt (naar een schilderij van Ignasi Sumoy: prachtige hoes!), niet vinden op mijn tekstverwerker. Ik verwijs je bij deze dan ook graag door naar de website van de band en nog veel liever naar dit album, want dat liegt er niet om. Het in 2000 opgerichte Electric Barbarian maakt op dit debuut een verpletterende indruk met een ondefinieerbare mix van jazz, hiphop, drum ’n bass, turntablism en spoken word. Bandleider Floris Vermeulen speelde in Couxin X en schreef alle composities voor deze huiveringwekkende plaat.

Het is een plaat die wordt gekenmerkt door een waanzinnige brij van geluiden en stemmen. Met name de spoken-wordbijdragen van de legendarische Amerikaan Kain, die in de jaren zestig en zeventig al actief was met zijn rap/poetry, zijn overdonderend. Als een ware snakecharmer bezweert hij de luisteraar met zijn absurde woorden over “Mickey Mouse in an alley and kicking his royal derriere” (X-cuse Me! featuring Kain) en de kleur oranje (Molecule). Het is jammer dat de teksten van deze man niet op de site of in dat prachtige digipack te vinden zijn. Dat zou alles toch nog wel iets begrijpelijker maken. De vraag is echter in hoeverre begrip noodzakelijk is. Deze muziek moet je ondergaan, die moet je voelen.

Broeierig

Er is een cruciale rol weggelegd voor de Belgische turntablist Grazzhoppa. Samen met de bas van Vermeulen, de drums van Harry Arling (presenteerde vorig jaar samen met zijn broer Gerry een grote multimedia-spektakelshow) en de trompet van Bart Maris jaagt hij de luisteraar op en geeft hij de muziek aldoor een mysterieuze klank mee. Ik zou de muziek niet zozeer prettig noemen, eerder uitdagend. Dit is geen jazz voor op de achtergrond, dit is een continue broeierige luistertrip, waar ik in elk geval helemaal weg van ben.

Nanne Tepper

De tekst die Nanne Tepper over Electric Barbarian schreef in het cd-boekje is veelzeggend. Zelfs deze schrijver en columnist die menige, al dan niet poëtische, woorden wijdde aan muziek, kan niet de vinger leggen op deze plaat en noemt dit het probleem van de luisteraar. Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Je moet je maar gewoon laten meeslepen met de waanzin die deze jongens voor ons hebben geconstrueerd. Dan komt het allemaal wel goed, als je maar niet in deze trip blijft hangen. Ik waarschuw je!

Film / Films

Tarantino doet het weer, maar toch anders

recensie: Kill Bill, Vol. 2

Lang gewacht en toch nog gekregen: de ontknoping van de wraaktocht van The Bride. Hoe haal je het toch in je hoofd om een film als Kill Bill in tweeën te hakken? Ik blijf me erover verbazen. Gelukkig kan deze ode aan de samuraifilm met een vleugje spaghettiwestern het publiek weer tevreden stellen, alhoewel Kill Bill 2 van dezelfde maker is, maar toch heel anders.

~

Natuurlijk kun je van alles verwachten van Quentin Tarantino. Alleen hij zou het in z’n hoofd halen om bijvoorbeeld de blonde hoofdpersoon (Ulma Thurman) in het begin van het tweede deel toch te laten overlijden tijdens een van haar wraakacties. En hij zou het zelfs durven om de legendarische Bill in leven te laten. Maar helaas of gelukkig (het is maar hoe je het bekijkt) blijft het verhaal redelijk voorspelbaar en draait het voornamelijk om de vraag hoe The Bride haar voormalige baas, Bill, om zeep gaat helpen.

En dan kun je op alles voorbereid zijn, maar toch weer verrast worden. Tarantino heeft een bijzonder goed gevoel voor onverwachte momenten, die direct worden aangegrepen om iemand spontaan neer te knallen of er andere dingen mee uit te halen. Maar het meest verrassende van deel twee is dat de film toch een tikje anders is dan je zou verwachten na het eerste deel. Je mist iets en toch is de film bevredigend. Je zou verwachten dat de twee films in dezelfde stijl zijn gemaakt (het zou toch in eerste instantie één film zijn?), maar Tarantino heeft er weer een draai aan gegeven. Waren we bij deel één nog zeer te spreken over de animescenes, nu zijn ze weggelaten. Onbegrijpelijk, want het maakte de film extra bijzonder en jammer genoeg bevat Vol. 2 geen goed alternatief.

Zoetsappig

Aan de andere kant: wat je in deel 1 miste, maakt deel 2 goed. Tarantino neemt rustig de tijd om het verhaal en de personages uit te werken. De film krijgt diepgang – niet dat je die persé nodig had om Kill Bill een goede film te vinden, maar het voegt wel iets toe. Moorden op de manier waarop Tarantino het in beeld bracht was leuk, maar niet goed genoeg om in een tweede deel te herhalen. Gelukkig heeft hij die balans gevonden, al zullen sommige mensen deel 2 maar sloom en zoetsappig vinden.

~

Eén ding is zeker: hij heeft zijn gevoel voor humor niet verloren. Heerlijk walgelijke zwarte humor. Maar wat eigenlijk nog veel belangrijker is: de muziek! Ook in deze film wordt beeld en muziek weer subliem met elkaar gecombineerd. Geen muziek in deze film zou onmogelijk zijn, de verschillende klanken versterken juist het beeld wat je ziet. Ook aan het beeld is veel aandacht besteed; soms kleur, soms zwart-wit. Het camerawerk is duidelijk naar Tarantino’s hand gezet.

Beste kant

De ijzersterke cast mag er ook zijn: Uma Thurman, Michael Madsen, Daryl Hannah en David Carradine. Eindelijk krijgt Carradine (Bill) de kans om te laten zien wat hij waard is, want in dit deel kan je niet meer om hem heen. En hoewel de arme meid het nog steeds zwaar te verduren heeft, laat ook Uma Thurman in Vol. 2 haar beste kant zien.

Verpletterende indruk

Ontkennen kun je het niet: Kill Bill, Vol. 2 voelt anders aan en ik vraag me af of het toch niet beter was geweest om te besluiten om de film iets in te korten en er één geheel van te maken. Dit had waarschijnlijk voor meer eenheid gezorgd. Toch zit deel 2 meesterlijk in elkaar met genoeg onverwachte situaties, een perfecte soundtrack en goede dialogen. Misschien laat de film niet de verpletterende indruk achter waar je op gehoopt had na het zien van deel 1, maar toch is het een film die je niet mag negeren.

Muziek / DVD

Klassiekers vol passie

recensie: R.E.M. – Perfect Square

~

Dat R.E.M. zich erg aangetrokken voelt tot de mooiste plekjes ter wereld, blijkt vooral uit de korte, zeer humoristische documentaire die als extraatje op de DVD Perfect Square staat. In 1999 speelde de band namelijk drie koude en natte, maar o zo wonderbaarlijke concerten in het Schotse Stirling (‘Home of Braveheart’ en daarmee bedoel ik, in tegenstelling tot veel Amerikaanse toeristen, niet Mel Gibson) met een schitterend kasteel op de achtergrond. Mooier kan een band het zich niet wensen, alhoewel Duitsland ook zijn charme heeft. Zo speelde R.E.M. al eens midden in de binnenstad van Keulen voor een MTV-opname en zo stonden Michael Stipe, Mike Mills en Peter Buck op 19 juli van het jaar 2003 op een ‘perfect square’ in Wiesbaden.

Na een aantal nummers geeft Stipe, onder luid gejuich, aan dat het die avond gaat om Stipe, Buck en Mills en natuurlijk om het publiek. Hij vergeet daarbij echter te vermelden dat R.E.M. sinds het vertrek van drummer Bill Berry wordt bijgestaan door verschillende muzikanten, waaronder ex-Posie Ken Stringfellow. Nou, dan ben je best een grote band als je zo’n naam ongemerkt voorbij kan laten gaan. En laten we nou eerlijk zijn, R.E.M. (in 1980 opgericht) behoort toch tot de allergrootste alternatieve rockbands ter wereld. Pearl Jam verliest het als het op goede platen aankomt, Live en Radiohead bestaan nog niet zo lang (Ed Kowalczyk mag trouwens Michael Stipes voeten nog niet likken) en Bono, nou ja die is ook best goed. Hoe dan ook, bij een grote band hoort bijna altijd een grootse live-reputatie en daarvoor verwijs ik je graag naar de DVD Perfect Square, want een R.E.M. in een dergelijke vorm zal je niet meer zo snel zien. Vooral niet nu de band ons land onlangs nog vereerde met een legendarisch bezoek. Dat wordt weer tien jaar wachten.

Nog altijd vol passie

~

R.E.M. opent met Begin the Begin, een oudje afkomstig van het in 1986 verschenen Lifes Rich Pageant. Een nummer dat overigens niet te vinden is op de eind vorig jaar verschenen verzamelaar, waarop alleen nummers stonden uit de tijd waarin R.E.M. bij Warner zat. Er is gekozen voor een dwarsdoorsnede uit het oeuvre, wat naast liedjes uit de begintijd zoals de eerder genoemde opener en Maps and Legends (van Fables of the Reconstruction uit 1985) ook Losing My Religion betekent. Een nummer dat door de band wordt gezien als keerpunt. Er is een R.E.M. voor en een R.E.M. na deze enorme hit. Sommige artiesten weigeren hun doorbraaksong nog te spelen. Nirvana moest bijvoorbeeld niets meer hebben van Smells Like Teen Spirit en Radiohead ziet Creep echt niet meer op een setlist staan (een eigen setlist weliswaar, Moby ging vorig jaar op niet al te intelligente wijze met het nummer aan de haal). Michael Stipe geeft echter aan dat Losing My Religion speciaal voor het publiek is en brengt deze terechte klassieker nog vol passie, net als toen in ’91.

Country Feedback

Verder kent deze kleurrijke DVD (kleurrijk ten eerste door de immer stijlvolle Stipe en ten tweede door de gigantische, felgekleurde decoraties op en rond het podium) nog een flink aantal prachtige uitvoeringen van nieuwere nummers als Bad Day, The Great Beyond (van de Man On The Moon-soundtrack), Imitation Of Life en het prachtige liefdesliedje At My Most Beautiful. Natuurlijk gaat het dak er af bij het immer opzwepende Orange Crush, The One I Love en bij het op de website veel aangevraagde So Fast, So Numb afkomstig van het in 1996 verschenen New Adventures in Hi-Fi. Het hoogtepunt is echter het nummer dat het publiek het liefst wilde horen en waarvan op de special edition van de eerdergenoemde verzamelaar al een bloedstollende versie te vinden was: Country Feedback (van Out Of Time, 1991).

Anthem

De band beëindigt zijn set met een van de anthems van de alternatieve muziek: It’s The End Of The World As We Know It (And I Feel Fine). Een betere concluderende zin had ik mij niet kunnen indenken. Ik wil het hier dan ook bij laten om met mijn hoofd nog enkele malen tegen de muur te bonken. “R.E.M. in de Heineken Music Hall, daar heb ik even geen geld voor.” Lul!

Muziek / Album

Return of the Machine

recensie: Fear Factory - ArcheType

.

~

Sinds die tijd is er veel gebeurd. In 2001 verscheen het vierde album Digimortal en halverwege 2002 verliet oudgediende Dino Cazares de band, wat blijkbaar niet zonder slag of stoot gebeurde (“The infection has been removed. The soul of this machine has improved” – Archetype). Het vertrek van de gitarist betekende volgens velen de doodsteek, maar dat bleek een grote vergissing. Men had beter moeten weten: machines do not die. De oplossing was even simpel als doeltreffend; Christian Olde Wolbers, van oorsprong gitarist, hing zijn basgitaar aan de wilgen en trok de gitaar weer uit de kast, terwijl in ex-Strapping Young Lad Byron Stroud een nieuwe basgitarist werd gevonden. Kort daarop tekende de band een contract bij het uit Minnesota afkomstige label Liquid 8 Records.

Archetype

Archetype (betekenis: ‘het oorspronkelijke model waarvan al het andere wordt gekopieerd’) staat in die zin voor een nieuw begin. Het 13 tracks tellende album (inclusief Nirvana-cover School) werd geproduceerd door de band zelf en klinkt zoals we van Fear Factory gewend zijn: ‘right in your face’, strak en melodieus. Verwacht geen koerswijziging of vage experimenten, Fear Factory weet waar ze goed in is en heeft weinig behoefte zijn grenzen te verleggen, iets wat de band siert. De zang van Burton C. Bell doet me het ene moment wegdromen om vervolgens als in een nachtmerrie badend in het zweet wakker te schrikken. In de droom waan ik me op de vlucht, iedereen zit achter me aan alleen heb ik geen flauw idee waarom. Wel weet ik dat niemand te vertrouwen is, de strijd tussen mens en machine is immers nog lang niet ten einde, waarbij de scheidslijn tussen droom en werkelijkheid lijkt te vervagen.

Zegetocht

De machinale slagsalvo’s van Raymond Herrera in Slave Labor, Cyberwaste en Act of God wekt angst op doordat ze elke mogelijke vorm van emotie de kop indrukken. Een beetje het idee van de vijand zonder gezicht. Maar hoe bang ik ook ben, uiteindelijk wint de nieuwsgierigheid het van de angst. Van onder mijn tafel gekropen kom ik erachter wat een heerlijke, strakke plaat ik eigenlijk in handen heb. Hier lust ik wel pap van! De doorgewinterde Fear Factory- en Strapping Young Lad-fan kan hem dan ook blindelings aanschaffen. Fear Factory is terug, de zegetocht van de machine kan beginnen.

Muziek / Album

Muziekkritiek

recensie: Phoenix - Alphabetical

Alphabetical, het tweede album van de Franse band Phoenix, is een redelijke plaat wanneer je het debuut United (2000) niet kent. Deze week hoorde ik beide platen voor het eerst, maar dan in de (verkeerde) volgorde AlphabeticalUnited. En dat komt de nieuwe plaat eerlijk gezegd helemaal niet ten goede. Phoenix staat al tijdenlang bekend als een van de grootste beloftes in de wereld van de popmuziek, een status die ontleend was aan het overrompelende, uiterst gedreven debuut. Nu vier jaar na die release lijkt deze band het spoor bijster en is deze recensie dan ook meer een artikel over de goede kanten van het debuut dan over de mindere kanten van zijn opvolger.

~

Alphabetical begint helemaal niet slecht. De aanstekelijke opener Everything Is Everything doet het meteen erg goed, maar krijgt helaas weinig vervolg. Het album kabbelt maar wat voort en wordt bijna nergens echt enerverend. Dit in tegenstelling tot de grote broer van deze plaat. United is namelijk een brok dynamiet, van de eerste tot en met de laatste seconde. De band wisselde prachtige popliedjes, zoals Summer Days en Too Young af met uitstapjes naar de jazz, de hardrock en bovenal naar de disco. Dit laatste komt vooral naar voren in het meer dan negen minuten durende Funky Squaredance Pts 1-3. De nummers wijken enorm van elkaar af, zonder dat dit ook maar een moment geforceerd klinkt. Echt een te gekke plaat.

Nouveau roman

Ja, en Alphabetical klinkt over het geheel genomen wel lekker dansbaar, maar dat is een enorme dooddoener. Ik kan hier maar niet van onder de indruk raken en ik weet zeker dat dit ligt aan het feit dat ik United inmiddels ook hoorde. Maar hoe moet je dan een plaat beoordelen? Dat is de eeuwige moeilijke vraag voor critici van alle kunstdisciplines. Zo bestaat de literaire stroming nouveau roman. Een van de ideeën achter deze stroming is dat je een werk beoordeelt op het werk zelf en dus niet op de achtergrond van de auteur.

Keuzes maken

Je zou kunnen proberen Alphabetical los te zien van United en dat moet ook lukken: dan is het best een lekkere plaat. Wanneer je echter ook het debuut kent, kun je er niet omheen dat die veel en veel interessanter, uitdagender en bovendien ontroerender is. Nu komt Alphabetical er minder goed af, maar heb ik wel de mogelijkheid gezien United op te hemelen. Want die plaat is de moeite van het ophemelen meer waard dan het niet meer dan redelijke Alphabetical de moeite van het afkraken waard is. Het is en blijft een kwestie van keuzes maken.

Muziek / Album

Leuk, maar anders dan vroeger

recensie: Bonnie 'Prince' Billy Sings Greatest Palace Music

Will Oldham, de grote man achter Palace Brothers, Palace Music en Palace Songs komt in zijn huidige verschijning met een verzameling van zijn beste liedjes uit zijn Palace-periode. Althans de beste liedjes volgens zijn fans. Als Bonnie ‘Prince’ Billy reisde Oldham met zijn gitaar onder zijn arm af naar Nashville, hometown van de country. Aldaar trommelde hij een aantal sessiemuzikanten op, om het reeds gedane opnieuw op te nemen. Oude Palace-songs in een nieuw jasje. In hoeverre dit jasje lekkerder zit dan de oude is nog maar de vraag.

~

De singer/songwriter uit Louisville, Kentucky trad voor het eerst in het zonlicht met de groep Box of Chocolates, maar verwierf grote roem toen hij in 1993 met enkele leden van de cult-band Slint als Palace Brothers verscheen. Zijn zogeheten ‘country noir’, vanwege de teksten over drankmisbruik, incest en religie, sprak een grote groep aan en maakte van Oldham een van de aanvoerders van de alt.country-beweging. Oldham bleef van pseudoniemen wisselen en sinds een aantal jaren teistert hij tere harten in de verschijning van Bonnie ‘Prince’ Billy.

Schone liedjes

~

Deze muzikale bloemlezing van Palace is niet de eerste verzamelaar van Oldhams werk. Eerder verschenen al Lost Blues and other Songs en Guarapero/Lost Blues vol. 2. Maar alsof Oldham zich heeft gerealiseerd dat het gewaagd is om nog een compilatie uit te brengen, heeft hij daarom de songs opnieuw opgenomen. Waarbij hij de lat behoorlijk hoog legt. Hij pakt de song van vroeger, die de fan juist in die uitvoering heel mooi vindt en maakt er iets nieuws van. De reactie kan dan twee kanten op. Of het is fantastisch en mooi of het is zonde van het schone liedje.

Jammer

Bij het eerste nummer slaat de meter uit naar de kant van ‘zonde’. New Partner, ooit schitterend gedaan met een simpele muzikale bezetting, is in de nieuwe variant een nietszeggend liedje. Oldham en zijn sessiemuzikanten hebben het nummer op de meest makkelijke manier kapot gemaakt. Ook in de nieuwe versie van het normaalgesproken wonderschone You Will Miss Me When I Burn doet Oldham geen enkele poging om gevoel in zijn stem te leggen. Pas als de mensen uit Nashville pauze nemen gaat de plaat de diepte in, dan wordt het leuk en dan klinkt het op hetgeen je gewend bent van Bonnie ‘Prince’ Billy. Het beste voorbeeld is GulfShores, het B-kantje van de single West Palm Beach. Ook Pushkin is zeer goed te verhapstukken.

Opvulling

Al met al is het voor de echte fan een must om voor deze plaat wat ruimte in de collectie vrij te maken, maar of deze compilatie vaak gedraaid zal worden is een tweede. Want de originele werkjes van Palace zijn een stuk beter binnen te houden. Dan doet Oldham ietwat meer zijn best om de luisteraar te overtuigen en is er geen slappe country-ongein aan toegevoegd. Dan pas is Palace of Bonnie ‘Prince’ Billy op zijn best, nu is er veelal teleurstelling.

Boeken / Fictie

Geheime agenda’s op een middelbare school

recensie: Markus Orths - De lerarenkamer

De grote thema’s uit de wereldliteratuur zijn gemeenzaam bekend: liefde, dood, wraak, slagen en falen. De Nederlandse literatuur mag blij zijn met nog een extra thema, namelijk school. Wij hebben Kees de jongen, Terug tot Ina Damman en natuurlijk het onvolprezen Bint. Toegegeven, school is niet het hoofdthema, maar het leerinstituut speelt vaak een belangrijke rol, en dit lijkt vrijwel alleen zo te zijn bij Nederlandse literatuur. Nu is er De lerarenkamer van de Duitser Markus Orths. De Duitse Bint, maar dan anders.

Op het ERG, een gerenommeerd gymnasium in het Duitse Göppingen, is rector Höllinger heer en meester. Hij kwelt geen leerlingen, maar leraren, omdat het zijn stellige overtuiging is dat een leraar elke situatie de baas moet kunnen. En dus speelt hij leraren tegen elkaar uit, laat hij ze elkaar bespioneren en verklikken en benoemt hij elk jaar een docent tot GVC: geheime veiligheidscoördinator:

Die GVC was een leraar van deze school, wiens identiteit niemand anders dan hem, Höllinger zelf, bekend was. De GVC had tot taak gedurende het schooljaar alle sleutels te ontvreemden die de collega’s achteloos op een tafel of ergens anders lieten liggen. Als de GVC hierin slaagde, kreeg hij in zijn beoordeling per ontvreemde sleutel een punt extra, bij de bestolen, achteloze leraar die zijn plicht had verzaakt werd er daarentegen een punt afgetrokken.

Zinnen vol stress

Je begrijpt dat de leraren van het ERG stuk voor stuk op de rand van een zenuwinzinking leven. Ze lijden onder de manipulaties van Höllinger, lesbezoeken van de inspectie, veeleisende leerlingen, overrompelende reclamemethoden van schoolboekenuitgevers en hun eigen paranoia. Wie de bladzijden van De lerarenkamer omslaat, ziet zinnen vol stress en paniek. De stijl van Orths; lange, haastige zinnen met veel opsommingen van dingen die niet gaan zoals ze zouden moeten gaan, getuigt voortdurend van faalangst en nervositeit. Je raakt er gestresst van.

Ettertjes

In die hel begint de jonge Kranich als leraar Engels en Duits. Al snel komt hij erachter dat lesgeven nog het gemakkelijkst is op het ERG. De vergaderingen, plotselinge roosterwijzigingen en geheime agenda’s zijn duizend maal verraderlijker dan een klas vol betweterige ettertjes. Kranich weert zich kranig, maar zijn baan is hem nog voor zijn eerste les al boven het hoofd gegroeid. Hij rent en regelt maar verliest hoe langer hoe meer het zicht op de werkelijkheid.

Sadist

Buiten de school is er geen leven. De rector eist een stalen tucht. De parallellen met Bint zijn talrijk, al is de stijl volslagen anders. Maar De lerarenkamer gaat op een andere manier over de leraar en het systeem. Rector Bint gelooft in zijn daden, Höllinger blijft in de handen van Orths een eendimensionale sadist. Een die niet de leerlingen, maar de leraren wil temmen en geen enkel middel schuwt om zijn docenten te breken.

Dissonanten

De plot van De lerarenkamer wordt groot opgezet en schept verwachtingen, maar het boek is uiteindelijk te kort en te haastig-paniekerig om dat plot ook volledig en geslaagd te kunnen afwikkelen. In de slothoofdstukjes buitelen consternatie en problemen over elkaar heen en verliest Kranich alle realiteitszin. Helaas geldt dat ook voor zijn schepper Orths. De lerarenkamer loopt met een vreemde cirkelgang af en is daarmee net niet sterk genoeg in de slotakkoorden. Maar in de paniekerige en paranoide dissonanten van verdwaasde leraren is De lerarenkamer uiterst geslaagd.

Film / Films

Keurig gestileerde bloedvlekken

recensie: De Zaak Alzheimer

Reeds lange tijd is België in de greep van de Dutroux-affaire. De aandacht gaat hierbij vooral uit naar de gruwelen van de daders van dit omvangrijke schandaal. Het gaat in deze kwestie ook over de vraag of er hooggeplaatste figuren uit de politieke en justitiële wereld en het openbare leven van België bij betrokken zijn. De Zaak Alzheimer (naar een roman van Jef Geeraerts) speelt tegen de achtergrond van de Dutroux-zaak en is in België een groot succes geworden door de massale toestroom van bezoekers naar de bioscoop. Toch is De Zaak Alzheimer bij lange na niet de film die aanzet tot nadere gedachten over vermeend moreel onrecht en corruptie in de Belgische justitiële wereld. De film is een keurige thriller van gemiddeld niveau met een vleugje Belgische maatschappijkritiek. Leuk en onderhoudend voor de liefhebbers van actie, onder de maat voor de kijkers die meer willen.

~

~

Zoals het een klassieke politiethriller betaamt, lopen er in de film twee verhaallijnen naast elkaar, die steeds dichter samenkomen. De aan de ziekte van Alzheimer lijdende huurmoordenaar Angelo Ledda (Jan Decleir) wordt door een opdrachtgever op pad gestuurd om een aantal vooraanstaande mensen uit Antwerpen uit de weg te ruimen. Wanneer Ledda een in zijn optiek onmogelijke opdracht moet uitvoeren, krijgt hij last van gewetensnood en komt hij in conflict met zijn opdrachtgever. Het is hem dan duidelijk geworden voor welk smerig karwei hij is ingehuurd. In de andere vertelling spelen de rechercheurs van de Belgische gerechtelijke politie Vincke (Koen de Bouw) en Verstuyft (Werner de Smedt) de hoofdrol. Zij onderzoeken de moorden op de Antwerpenaren en proberen een verband te vinden tussen de gebeurtenissen. Hierbij raken zij verwikkeld in een competentiestrijd met de Belgische Rijkswacht over de vraag welke politiedienst het onderzoek leidt. Uiteindelijk komen Vincke en Verstuyft meer te weten over de werkelijke schuldigen van het misbruik van kinderen.

Oppervlakkig

De boodschap die regisseur van Looy met De Zaak Alzheimer lijkt te willen overbrengen, is dat niet altijd het pure speurderswerk van de agenten op straat bepalen of een misdrijf succesvol wordt opgelost. Er zijn kennelijk allerlei hogere machten die, handelend vanuit eigen belang, de oplossing van een delict in de weg kunnen staan. Niet integriteit, eerlijkheid, oprechtheid en rechtvaardigheid zijn bepalend bij de oplossing van een misdaad, maar list en bedrog, competentiestrijd, chantage en ongerechtigheid spelen een voorname rol, zo wil de film duidelijk maken. Helaas worden zowel deze visie als het maatschappelijk uiterst serieuze probleem van kindermisbruik zeer oppervlakkig behandeld in de film en slechts als decor gebruikt, een achtergrond waartegen moord en doodslag in de film plaatsvindt.

Wapengekletter

De nadruk in De Zaak Alzheimer ligt te veel op het nastreven van effect en maakt daardoor een te gestileerde en geforceerde indruk. Er wordt met beeldversnelling gewerkt om de spanning kunstmatig op te voeren, sommige beelden zijn groen en blauw om het geheugenverlies en gevoel van vervreemding van huurmoordenaar Ledda te benadrukken, de muziek is keurig onheilspellend op de juiste momenten en het bloed is te geraffineerd zichtbaar op de lichamen. De personages komen amper tot ontwikkeling en blijven figuranten in een spel van actie en veel wapengekletter. De film mist rauwheid en echtheid. En de klasse van een ingenieus plot om daadwerkelijk geloofwaardig over te komen als geslaagde politiethriller.

Film / Films

Actor’s block

recensie: Secret Window

.

~

Mort Rainey (Johnny Depp), was ooit een succesvol schrijver. Zijn thrillers verkochten als warme broodjes. Zijn beeldscherm vertoont echter al maanden dezelfde tekst. Rainey heeft een writer’s block, ligt in scheiding en bewoont in zijn eentje een huis waar de schoonmaakster de scepter zwaait. Hij is gestopt met roken, maar steekt stiekem een sigaretje op. Met ingehouden stem, om de rook te verbergen, antwoordt hij de vrouw, die zijn huis stofzuigt.

Flauw

~

Er mag geen misverstand over bestaan, dat Rainey een sukkel is van het zuiverste water. Gefortuneerd door het succes van zijn boeken, maar te bang om de kritiek van de huishoudster aan te horen. Bovenop al deze ellende verschijnt er een man aan de deur die hem beticht van plagiaat. De nachtmerrie kan beginnen. John Turturro speelt de rol van Shooter, de schrijver die beweert Rainey’s verhaal Secret Window te hebben geschreven. Natuurlijk wil Rainey duidelijk maken dat hij niet heeft geplagieerd, maar hij slaagt er niet in de bewijzen op tafel te leggen.

Slordig

Depp en Turturro spelen in een aantal scènes samen, maar van chemie tussen de twee is geen sprake. Turturro haalt een aantal vreemde streken uit, maar kondigt ze allemaal aan. Depp is in de directe confrontaties voor de duivel niet bang, maar zodra hij alleen in zijn huis is jaagt zelfs de huishoudster hem schrik aan. De haardos van Depp heeft de meeste aandacht gehad. In geen enkele scène lijkt een kam te zijn gebruikt. De kapster heeft slechts de föhn op het hoofd van Depp gezet om het slordige karakter van de schrijver te benadrukken. Ook de relatie tussen Rainey en zijn vrouw Maria Bello, eerder te zien in Clueless, is ongeloofwaardig. Er moeten wat papieren voor de scheiding worden getekend, maar dit gaat steeds niet door. Rainey ergert zich aan zijn vrouw, maar heeft ook moeite met het afscheid. In de scènes tussen Depp en Bello wordt duidelijk dat beide personages weinig fiducie in elkaars kwaliteiten hebben. Elke irritatie wordt gespeeld alsof er is afgekeken bij de plaatselijke amateurtoneelvereniging.

Vaag

Turturro zou de man moeten zijn die de kijker angst anajaagt. Hij heeft echter een accent aangenomen, waarbij hij elk woord per letter articuleert en ook dat helpt de film niet op gang. Depp speelt ongeïnspireerd voor een waarschijnlijk riante vergoeding. Voeg daarbij de vage bijrol van Timothy Hutton als nieuwe minnaar van de vrouw van Rainey en de toeschouwer ziet in twee uur een cast langskomen, die duidelijk maakt geen moment in het project te hebben geloofd.

Saai

Secret Window is een volkomen mislukte thriller. Elke plotwending wordt zo langzaam geïntroduceerd dat er geen enkele verrassing is. Secret Window heeft aan het einde een leuke dubbele bodem, maar de toeschouwer ziet ook deze al van ver aankomen. Het is een trieste opbrengst. Met een waarschijnlijk ruim budget is van een goede novelle en met een flink aantal getalenteerde acteurs en actrices een dodelijk saaie film gemaakt.