Boeken / Fictie

Geheime agenda’s op een middelbare school

recensie: Markus Orths - De lerarenkamer

De grote thema’s uit de wereldliteratuur zijn gemeenzaam bekend: liefde, dood, wraak, slagen en falen. De Nederlandse literatuur mag blij zijn met nog een extra thema, namelijk school. Wij hebben Kees de jongen, Terug tot Ina Damman en natuurlijk het onvolprezen Bint. Toegegeven, school is niet het hoofdthema, maar het leerinstituut speelt vaak een belangrijke rol, en dit lijkt vrijwel alleen zo te zijn bij Nederlandse literatuur. Nu is er De lerarenkamer van de Duitser Markus Orths. De Duitse Bint, maar dan anders.

Op het ERG, een gerenommeerd gymnasium in het Duitse Göppingen, is rector Höllinger heer en meester. Hij kwelt geen leerlingen, maar leraren, omdat het zijn stellige overtuiging is dat een leraar elke situatie de baas moet kunnen. En dus speelt hij leraren tegen elkaar uit, laat hij ze elkaar bespioneren en verklikken en benoemt hij elk jaar een docent tot GVC: geheime veiligheidscoördinator:

Die GVC was een leraar van deze school, wiens identiteit niemand anders dan hem, Höllinger zelf, bekend was. De GVC had tot taak gedurende het schooljaar alle sleutels te ontvreemden die de collega’s achteloos op een tafel of ergens anders lieten liggen. Als de GVC hierin slaagde, kreeg hij in zijn beoordeling per ontvreemde sleutel een punt extra, bij de bestolen, achteloze leraar die zijn plicht had verzaakt werd er daarentegen een punt afgetrokken.

Zinnen vol stress

Je begrijpt dat de leraren van het ERG stuk voor stuk op de rand van een zenuwinzinking leven. Ze lijden onder de manipulaties van Höllinger, lesbezoeken van de inspectie, veeleisende leerlingen, overrompelende reclamemethoden van schoolboekenuitgevers en hun eigen paranoia. Wie de bladzijden van De lerarenkamer omslaat, ziet zinnen vol stress en paniek. De stijl van Orths; lange, haastige zinnen met veel opsommingen van dingen die niet gaan zoals ze zouden moeten gaan, getuigt voortdurend van faalangst en nervositeit. Je raakt er gestresst van.

Ettertjes

In die hel begint de jonge Kranich als leraar Engels en Duits. Al snel komt hij erachter dat lesgeven nog het gemakkelijkst is op het ERG. De vergaderingen, plotselinge roosterwijzigingen en geheime agenda’s zijn duizend maal verraderlijker dan een klas vol betweterige ettertjes. Kranich weert zich kranig, maar zijn baan is hem nog voor zijn eerste les al boven het hoofd gegroeid. Hij rent en regelt maar verliest hoe langer hoe meer het zicht op de werkelijkheid.

Sadist

Buiten de school is er geen leven. De rector eist een stalen tucht. De parallellen met Bint zijn talrijk, al is de stijl volslagen anders. Maar De lerarenkamer gaat op een andere manier over de leraar en het systeem. Rector Bint gelooft in zijn daden, Höllinger blijft in de handen van Orths een eendimensionale sadist. Een die niet de leerlingen, maar de leraren wil temmen en geen enkel middel schuwt om zijn docenten te breken.

Dissonanten

De plot van De lerarenkamer wordt groot opgezet en schept verwachtingen, maar het boek is uiteindelijk te kort en te haastig-paniekerig om dat plot ook volledig en geslaagd te kunnen afwikkelen. In de slothoofdstukjes buitelen consternatie en problemen over elkaar heen en verliest Kranich alle realiteitszin. Helaas geldt dat ook voor zijn schepper Orths. De lerarenkamer loopt met een vreemde cirkelgang af en is daarmee net niet sterk genoeg in de slotakkoorden. Maar in de paniekerige en paranoide dissonanten van verdwaasde leraren is De lerarenkamer uiterst geslaagd.