Boeken / Fictie

‘Spreek ik onzin of snel genoeg?’

recensie: Tonnus Oosterhoff - Dans zonder vloer

.

Tight ass

Dit gebeurt echter niet in alle verhalen even sterk. In Driemaal dezelfde, driemaal een ander, het eerste verhaal, is er juist bewust een teveel aan vloer aangebracht. Zoveel vloer, dat het zelfs de redactie van het sentimentele snotterschrift Mijn geheim (waar Oosterhoff lange tijd werkelijk voor geschreven heeft)te gortig werd en ze vroeg om een realistischer einde, dat is althans wat ons wordt verteld. Deze schaamteloze kitsch staat in contrast met de rest van de bundel. Er voltrekt zich in de bundel dan ook een geleidelijke beweging van conventioneel en inzichtelijk, naar origineel en duister.

In het bizarre tweede verhaal – dat op het titelblad Lucht in water oplossen heet en in de inhoudsopgave Lucht en water (om de dynamiek aan te duiden?) – worden drie mummies in de week gelegd, aangekleed, en op stoelen geplaatst. Ze moeten als dubbelganger optreden voor Wims vrouw en kinderen – die na de scheiding naar Curaçao zijn vertrokken – om zo zijn zieke moeder en waarschijnlijk vooral zichzelf de indruk van gezelschap te geven. Tussendoor nog een klein traktaat over fictie waarin tight ass Plato eerst gepapegaaid en vervolgens bekritiseerd wordt.

Patstelling

Verhaal zonder voortgang, het derde verhaal, lijkt op een partijtje schaak dat voortdurend opnieuw wordt gespeeld, met kleine variaties. De lezer wordt gedwongen te schaken. Het gaat over gekke Theo die niets meer kan onthouden en het daardoor voortdurend over dezelfde fouten in het werk van Hermans heeft. Tussendoor wordt verslag gedaan van de jaarlijks terugkerende reisjes van schaakclub Passant waartoe Theo ooit behoorde. Het is een raar verhaal vol herhaling dat om een aantal gebeurtenissen heen cirkelt, zonder dat de cirkel ooit wordt afgemaakt.

Dit verwart en dat is ook de bedoeling. Zoals Theo het ergens zegt: ‘Het lijkt een stenen pad. Maar als je op weg gaat wordt het onder je voeten… gruis.’ De lezer kan zich niet oriënteren. Waar bevindt het verhaal zich in de tijd? Aan het begin is Theo normaal. Is hij nog niet ziek geworden of is hij al hersteld? En waar komt het dochtertje dat Masja op dat moment bij zich heeft vandaan? Hoe kan het dat Elvira en Theo elkaar de ene keer ontmoeten na de door Theo aangerichte ravage, en de andere keer ervoor? Klopt er iets niet? Of juist wel? Wordt de lezer alleen maar op het verkeerde been gezet? Oosterhoff dwingt de lezer in een patstelling of… schaak!

Raadsel

In alle vier de verhalen uit de bundel komen personages met hersensletsel voor, levende doden en dode levenden. Mensen die het contact met hun omgeving zijn kwijtgeraakt en die alleen nog in hun eigen sluimeringen ronddwalen, onbenaderbaar. Ze bevinden zich in het schemergebied, daar waar sterven nog geen dood geworden is. Dit geldt in zekere zin voor alle personages. Veelzeggend is wat dat betreft de opmerking die Dympie over schaakclub Passant maakt: “Als je daar na je dertigste nog rondloopt ben je eigenlijk al dood.”

Het indringende slotverhaal gaat over een schrijver, S, die telkens als hij zich niet goed voelt aan een ijlroman schrijft – “doorschrijven vlug doorschrijven tot stop. Nadenken mocht niet bij wederopneming terugkijken had hij zich verboden.” – over een schuwe rietbewoner, de vereenzaamde roerdomp R. Tussendoor wordt nog het verhaal verteld van Oubaan, een gepensioneerde soldaat die naar de dood verlangt. Al schrijvend vraagt S zich af: ‘Spreek ik onzin of snel genoeg?’ Snel genoeg voor wat? Om de roman te laten ijlen? Te laten rennen, dansen? Om zo aan een depressie te ontkomen? Of juist aan zelfreflectie? Het vormt een raadsel dat zich steeds opnieuw en steeds anders laat lezen, zonder dat het ooit verveelt.

Dans zonder vloeris zonder twijfel een van de beste hedendaagse verhalenbundels. Daarom: derwaarts, herwaarts, zuswaarts, zowaarts. Verdwalen, steeds verder verdwalen.

Muziek / Album

Een vrolijke Zwitser

recensie: Waarom Joachim Raff het verdient om niet meer vergeten te worden

‘Voetgangers moeten gekoesterd worden. Niet alleen vormen ze het grootste deel van de mensheid, ze vormen ook het beste deel.’
Mijn favoriete beginzin uit de wereldliteratuur stamt uit de satirische roman Het gouden kalf van het Russische duo Ilja Ilf en Jevgeni Petrov. Ik zou er aan willen toevoegen dat je voetgangers serieus moet nemen. Bach liep de driehonderd kilometer van Weimar naar Lübeck om Buxtehude te horen spelen op het kerkorgel en Bach was een Heel Serieus Mens. Met iemand die na zo’n wandeling meer dan driehonderd orgelstukken schrijft, spot je niet.

Joachim Raff, Symfonieën 8 t/m 11. Philharmonia Hungarica o.l.v. Werner Andreas Albert. CPO 9.8134631 (2 CD’s). € 24,99.

Joachim Raff, Symfonie Nr. 7. Philharmonia Hungarica o.l.v. Werner Andreas Albert. CPO 9.7142439 € 14,99.

~

Joachim Raff was ook zoiets. Geboren in Lachen in Zwitserland liep hij als vroege twintiger naar Basel om Franz Liszt te zien. Liszt ging toen al door voor muziekgoeroe maar had zich tot riedeltjes voor de piano beperkt, vooral omdat hij niet zoveel kaas had gegeten van orkestratie. En dat was nou net iets waar de jonge Joachim al vanaf de kinderjaren zijn tanden in had gezet. De uitkomst was dat Raff Listzts vroege orkeststukken orkestreerde maar het gebrek aan erkenning en een paar onenigheidjes dreef beide componisten weer uit elkaar, waarna Raff zich vestigde in Wiesbaden en één van Europa’s bekendste componisten werd.

Lollig

Raff schreef een hoogst serieuze hoeveelheid muziek. Niet van die belachelijke aantallen als van Schubert, Bach of Mozart, maar voor zijn tijd toch nog erg veel – een kleine driehonderd stukken. Het grappige is wel dat waar je Bachs ernst ook door zijn muziek heen hoort, Raff een veel lichtere toets gebruikt en zo nu en dan zelfs lollig wordt. De Jubelouvertüre steekt bijvoorbeeld op een heel linke wijze de draak met het oersaaie Britse volkslied God Save the Queen.

Oeps…

Maar Raff had wel iets serieuzer mogen omgaan met zijn pensioenvoorziening. Daar deed-ie zo goed als niets aan in de veronderstelling dan vrouw en kinderen ruimschoots rond zouden komen van de royalty’s van zijn muziek. Inschattingsfoutje. Na Raffs dood in 1882 verdween het meeste van zijn werk namelijk in de vergetelheid en moesten de achtergeblevenen op een andere manier voor hun onderhoud zorgen. Het pianoconcert en symfonie nummer drie, getiteld In het bos, hielden tot rond de Eerste Wereldoorlog redelijk repertoire, maar ook die verdwenen in de periode daarna uit de concertzaal.

Programma

Raffs symfonieën zijn geschreven als programmamuziek. Dat wil zoveel zeggen dat er iets mee wordt uitgebeeld. In zijn geval zijn dat vooral thema’s uit de natuur. Zo ook deze symfonieën nummers zeven tot en met elf. De zevende heeft als titel In de Alpen (voor een Zwitser een voor de hand liggend thema, zou je zeggen), de overigen behandelen de seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. Dat wil niet zeggen dat elke noot ook voor een gebeurtenis staat. Raff beeldt eerder een emotie, een gevoel uit: een warme zomerdag, de jacht in de herfst, een carnavalsavond in de winter, enzovoort.

Gemekker

De opname van deze serie symfonieën, die nu door het Duitse label CPO op de markt wordt gebracht, stamt uit het begin van de jaren negentig maar kon door contractueel gemekker tot dusverre niet uitgebracht worden. Maar na jaren klagen dat er wat weinig Raff in de catalogus staat is er nu plotsklaps een symfonieëncyclus bij. En wat voor één. Het is de vraag of CPO tegenwoordig weer zo zou uitpakken, maar in de vroege jaren negentig kon je je nog wat veroorloven. Dus heeft men de tijd genomen om deze stukken op plaat te zetten, kregen de geluidsingenieurs de ruimte en kon de dirigent ruimschoots experimenteren.

‘Flawed’?

De Philharmonia Hungarica, ooit een toporkest, revancheert zich terdege met deze opnamen. Dirigent Albrecht is duidelijk in zijn element met dit repertoire en de samenwerking tussen beide is voorbeeldig. Het moeilijke punt is de opname. Mark Thomas, gerespecteerd Raff-kenner, noemde de 8 t/m 11-doos ‘fundamentally flawed in both artistic and technical aspect’ en hoewel je over het eerste kunt debatteren, is er bij het tweede toch iets merkwaardigs aan de hand. De meeste problemen die Thomas opsomt zijn in de door mij beluisterde set domweg afwezig. Of mijn CD’s nu uitzonderlijk goed zijn of de zijne uitzonderlijk slecht laat ik graag in het midden, maar als koper kan vooraf luisteren blijkbaar geen kwaad. Het enige echte defect is een wel heel ongelukkige ‘las’ tussen twee opnamesessies in het eerste deel van de achtste.

Matiging

Uit de woorden hierboven wordt duidelijk dat ik me niet kan vinden in Thomas’ oordeel over de artistieke kwaliteiten van deze opnames – integendeel. Thomas zelf overigens blijkbaar ook niet – na de negatieve karakterisering die ik zojuist citeerde bestaat veel van zijn recensie uit het matigen van zijn eigen oordeel. Wat overblijft is een aantal verschillen van inzicht. Soms heeft Thomas een punt, soms niet. Maar in ieder geval niet voldoende om deze set achteloos terzijde te schuiven.

Marco Polo en Tudor

Er zijn twee andere series Raff-symfonieën op de markt. Die van het Naxos-zusterlabel Marco Polo kent een nogal wisselende kwaliteit, met bijvoorbeeld een fantastische eerste maar ook een derde waar meer dan tien minuten uit zijn geknipt – blijkbaar om te zorgen dat-ie met de tiende op één schijfje past. De serie van het Zwitserse label Tudor heeft betere kritieken mogen ontvangen en dat is grotendeels terecht. Tudor koos voor één dirigent (Hans Stadlmair) en ook het orkest (de Bamberger Symphoniker) is van een iets hogere kwaliteit.

Vergelijking

De vergelijking met vooral de Stadlmair-serie dringt zich natuurlijk op. Laten we bijvoorbeeld eens naar de zevende symfonie kijken – ook dit jaar bij Tudor uitgegeven. Stadlmair en Andreas stammen blijkbaar uit dezelfde traditie, want eigenlijk zijn de verschillen tussen beide uitvoeringen nogal minimaal. Met één, belangrijke, uitzondering. Waar Andreas het langzame derde deel uitspint (12 minuten) gooit Stadlmair er een stevig tempo in (8 minuten) en da’s wel een heel groot contrast. Er is weinig twijfel mogelijk dat Andreas’ aanpak effectiever is. Waar je elders kunt zeggen dat Stadlmairs aanpak het lyrische in deze muziek benadrukt en Andreas juist de ritmiek, is hier het omgekeerde het geval.

Heksendans

De serie kent veel prachtige stukken maar als ik een hoogtepunt moet kiezen dan is dat toch de achtste symfonie, sowieso één van de hoogtepunten in Raffs oeuvre. Vooral het grootse Walpurgisnacht-deel is adembenemend en zonder twijfel één van de beste ‘henksendansen’ sinds Berlioz. Maar eigenlijk zijn er heel weinig zwakke momenten in deze serie – luister eens naar het laatste deel van de elfde of de negende of het scherzo uit nummer tien.

Uit de vergetelheid!

Als er één componist het verdient om uit de vergetelheid getrokken te worden, is het Joachim Raff wel. Een schier onuitputtelijke melodieënfontein, humor en gewoon degelijk vakwerk maken hem tot dè ‘ontdekking’ van de negentiende-eeuwse muziek. Deze set is buitengewoon geschikt om die te verkennen, zowel vanwege de hoge kwaliteit van musiceren als de uitermate sympathieke prijs.

Referentie-CD’s

Joachim Raff, Symfonie Nr. 10 & 3. Slowaaks Philharmonisch Staatsorkest (Kosice) o.l.v. Urs Schneider. Naxos 8.555491 (ca. € 7)
Joachim Raff, Symfonie Nr. 7. Bamberger Symphoniker o.l.v. Hans Stadlmair. Tudor 7117 (ca. € 16).
Voor prijzen, zie de online cd-winkel JPC, waar je ook fragmenten kunt beluisteren. Tudor wordt niet door een importeur in Nederland vertegenwoordigd.

Muziek / Album

Doseren is ook een kunst

recensie: Holywater – Sides

Weer wat moois uit het zonnige zuiden. Sinds de muziek van het Spaanse label Astro Discos ook in Nederland enthousiast gedistribueerd wordt, valt er regelmatig een prachtig plaatje uit Spanje in de bus van 8WEEKLY’s muziekredactie. Eerder dit jaar verscheen That Creepy Hope On Love van Lansbury en eind vorig jaar het prachtige Photo-Finish van het eveneens Spaanse Camping. Astro doet ook aan ruil want het Nederlandse At The Close Of Everyday ging inmiddels naar Spanje evenals de heren van Mist die onlangs de mooie EP Dangerous Words uitbrachten. Zo, dat is weer een hoop reclame voor het land dat zich altijd zo zonnig voordoet, maar blijkbaar toch behoefte heeft aan donkere wolken. Zie de band Holywater, die een tweede langspeler uitbracht getiteld Sides. Een intens zomerplaatje noemt Astro-promotor Rick Treffers het. Klopt, maar wel met de kanttekening dat ook de zomer zijn gitzwarte momenten kent.

~

Weergaloos

Sides begint waar Radiohead’s magnum opus OK Computer eindigde. De bloedstollende opener Vomit Sea, die klinkt als een donkerder versie van The Tourist, de afsluiter op die plaat van Thom Yorke en de zijnen die zo belangrijk is geweest voor de rest van de jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw. Vervolgens haalt Holywater alles van stal om een grootse luistertrip neer te zetten . De band rond zanger Ricardo Rodriguez lijkt daar in eerste instantie zeer goed in te slagen. Met weergaloze emocore in Six-String Throat, perfect gevoel voor drama en emotie in Your Breakable Hands, bijna klassiek singer/songwritersvakmanschap á la Jeff Buckley met een twist in Cloudy Sky en de capaciteit om de luisteraar op te jagen in Electric Shock (4 A Dead Body). Naast Radiohead en Buckley hoor ik absoluut Muse terug: ziehier het canon waaruit de laatste jaren veelvuldig inspiratie wordt geput door ontelbare bands. Holywater doet dat met respect.

Zeventig minuten pure intensiteit

Zou Sides dan nog kunnen tegen vallen na al die loftuitingen hierboven? Het antwoord daarop is moeilijk te geven omdat ik oprecht vind dat deze plaat bij vlagen geniaal is. Het grote probleem zit hem in de lengte. Denken die jongens nou echt dat ze het de luisteraar makkelijk maken door meer dan zeventig minuten pure intensiteit af te vuren? De tweede helft van het album kent zijn mindere momenten, maar is vooral niet zo interessant omdat de spanning op den duur gewoon teveel wordt. Misschien noemde men de plaat wel Sides omdat je de twee helften niet tegelijk moet horen maar apart, zodat je geen overkill krijgt. Holywater laat gedeeltelijk een verpletterende indruk achter, maar van mij had het allemaal een stuk korter gemogen. Doseren is ook een kunst.

Theater

Rommelige roadmovie

recensie: Sjaak Bral – Hurken in de berm

Jacques d’Ancona schrijft over deze DVD: ‘Bral laat zien dat hij geen enkel respect heeft voor onze vaderlandse theatertraditie. Sjaak Bral is de landmijn onder de tribune van het cabaret. Laten we hopen dat iemand hem onschadelijk maakt, voor het te laat is.’ Ik deel deze conclusie maar ten dele. Het cabaret van Sjaak Bral is verre van briljant, maar ik ben zeker niet bang dat deze vaak uitverkochte artiest een bom zal leggen onder onze cabarethistorie.

~

Meer dan 140 optredens en 30.000 bezoekers heeft Sjaak Bral volgens de hoes van zijn eerste DVD gehad. En ik dacht altijd maar dat dit mannetje een aardig Haags accent had en dat het daar dan ook bij bleef. Op Hurken in de berm krijg je een wat uitgebreider beeld van de cabaretier en kon ik in alle chaos van de roadmovie nog ontdekken dat deze man best in staat is om een aardige show in elkaar te zetten.

Ruzie over batterijen

~

De dvd, die als ondertitel heeft De eerste Nederlandse Cabaret Roadmovie, geeft een chaotisch beeld van de afgelopen toer van Bral. We zien veel beelden achter de schermen, geheel in lijn met alle reality-soaps die we de afgelopen jaren te verduren hebben gekregen. Juist de momenten waarop je fragmenten uit zijn show te zien krijgt zijn het meest interessant. Dat Sjaak achter de schermen ruzie loopt de maken over de batterijen in zijn microfoon is aardig voor een ‘making of’, maar voegt niet echt iets toe aan de show.

Panty

Bij de fragmenten van de theatershow Hurken in de berm valt op dat Bral in staat is om goede humoristische sketches in elkaar te zetten. Het concept van het programma is dat Bral een avondje met het publiek op vakantie gaat en dit thema weet hij dan ook in bijna elke sketch door te trekken. Zijn humor is zeker niet platvloers, en bij vlagen erg origineel. Een mooi moment in de show is er als Bral begint uit te leggen wat hij allemaal met een panty kan doen. Opvallend is dat de humor van Bral nog altijd gebaseerd lijkt te zijn op zijn verleden in de stand-up comedy. Hij moet vooral ook leunen op zijn scherpe teksten, en is visueel veel minder sterk. Zijn decor is matig en hij maakt weinig gebruik van de mogelijkheden die een theater biedt.

Rommelig

De beeldkwaliteit van de dvd is erg goed. Het valt op dat ook de roadmovie gefilmd is in breedbeeld-formaat en dat ook hier niet op beeldkwaliteit is ingeleverd. Wel is het beeld daar een stuk rommeliger, omdat het duidelijk een soort reality show is met haastig camerawerk. Verder valt de strakke vormgeving van de menu’s op deze schijf op: aan elk detail lijkt aandacht besteed te zijn.

Alleen extra’s

De ruim een uur durende cabaret roadmovie van Bral was eigenlijk aardig geweest als mooie extra op een dvd met zijn integrale show. Nu blijft het geheel rommelig en is het moeilijk om een beeld te krijgen van de show Hurken in de berm. Er blijft nu dus een mooi vormgegeven dvd van ruim drie uur in totaal over, met eigenlijk alleen maar extra’s. Je moet de audio-cd van de show erbij kopen om de hele show in zijn geheel te kunnen beluisteren. Om op basis van deze dvd Bral een ‘landmijn onder de tribune van het cabaret’ te noemen gaat mij echter veel te ver. Zijn cabaret is vooral tekstueel interessant, maar meer kan ik op basis van deze roadmovie helaas niet over Brals prestaties in het theater zeggen.

Muziek / Album

‘Laat Sporenberg en Van Eersel maar schuiven’

recensie: Radio Bergeijk - De Complete Dieptepunten

.

~

Het is een prima beschrijving van dit tweetal dat samen met technicus Ted van Lieshout en vele andere onbenullige karakters de radio vervuilden met de grootste flauwekul en viezigheid met de subtiliteit van Berlusconi in een vergadering van het Europees Parlement in de trend van collega-absurdisten Hans Teeuwen en Jiskefet. En dan te bedenken dat Van Houts en Bouwman eveneens presentator waren van het meest elitaire kunstprogramma van Nederland: R.A.M.

Het Twentse lokale station

Ikzelf, oorspronkelijk afkomstig uit een middelgroot dorp in Twente, kijk tijdens een bezoek aan mijn ouders ineens heel anders naar de verrichtingen van ‘onze’ plaatselijke omroep, sinds ik de vier cd’s tellende Complete Dieptepunten van Radio Bergeijk in een zeer kort tijdsbestek achter elkaar heb beluisterd. Ik vervang in gedachten de zachte g van Sporenberg en Van Eersel in een Twentse knauw en hoor de presentatoren van het lokale station al verslag doen van de plaatselijke Grafruimwedstrijden, de niet zo plotselinge dood van de plaatselijke dichter live op de radio en de heerlijke slappe zure Duitse worst die alleen over de grens te krijgen is. Natuurlijk is Radio Bergeijk juist door die herkenbaarheid zo succesvol en zo ongelooflijk leuk. Satire in zijn zuiverste vorm.

Kopen die hap!!!

We hebben het hier overigens over een dikke 280 minuten, het beste uit 466 afleveringen waarin geen onderwerp onbesproken lijkt. Nou ja, het is aan de grenzeloze inventiviteit van Van Houts en Bouwman te danken dat het radiostation op het moment van schrijven nog steeds erg leuk is (op zaterdagmiddag te beluisteren tussen 13:30 en 14:00 op Radio 1). En dat voor maar € 29,95! Ik hou niet van koopadviezen in recensies, maar met deze prachtige uitgave – inclusief een bijna honderd pagina’s tellend boek met daarin absurdistische Bergeijk-strips (à la Kamagurka en Gumbah) getekend door Jeroen de Leijer – verdienen Sporenberg en Van Eersel wel wat gratis reclamezendtijd. ‘Opstellen in rijen van vier! Onderbroeken over de linkerarm!’

Muziek / Achtergrond
special: Parkpop 2004

Mengelmoesje slaat aan

Het zonnetje brak door de donkere wolken, de kleden werden op het gras neergelegd, een biertje erbij en het festival kon beginnen. Punkers, skaters, hells angels, goths en ouders met kleine kinderen; iedereen trok zondag 27 juni naar het Zuiderpark in Den Haag om vooral te genieten van de muziek. Het grootste gratis popfestival van Europa was ook dit jaar met 350.000 bezoekers nog steeds populair.

~

Parkpop pakte dit jaar uit met een brede programmering. Er was voor elk wat wils: rock, punk, reggae, jazz en blues. Het is gewaagd om zo’n gevarieerd programma neer te zetten, want het zou zomaar kunnen dat iedereen dan naar haar/zijn band gezien te hebben ook het park weer uit loopt. Maar niets is minder waar, want bijna alle bands bewezen een prima festivalset neer te kunnen zetten waardoor de sfeer alleen maar gezelliger werd en het publiek bleef hangen. Alleen voor het Locals Only podium bleef het opmerkelijk rustig. Dat podium was speciaal ingericht voor opkomende acts uit heel Nederland. Maar liefst 14 bands stonden hier geprogrammeerd en dat was echt teveel van het goede. Ze konden amper opboksen tegen de grotere namen die op de twee hoofdpodia speelden.

Oké

~

Om 13.00 uur openen Peter Pan Speedrock en League of XO Gentlemen het festival. Voor vaste festivalgangers zeker geen onbekende namen, al vraagt Rudeboy zich hardop af of dit publiek hen wel kent: “Wij zijn League of XO Gentlemen. Misschien nooit van gehoord, maar dat is oké.” Zo aan het begin van het festival zijn ze een beetje tam, maar naarmate ze meer nummers hebben gespeeld is het duidelijk: deze band speelt lekkere nummers. Op het andere podium schudden de jongens van Peter Pan Speedrock inmiddels het publiek wakker met hun gillende gitaren. Wat nou rustig wakker worden na een avondje doorzakken in de kroeg na het succes van Oranje tegen Zweden? Ze houden de vaart er lekker in. Apart is het wel om Peter Pan Speedrock zo vroeg te programmeren, want eigenlijk komt deze actieve band beter later in de middag tot z’n recht. Toch maken ze er een dolle boel van en groepjes in het publiek beuken er vrolijk op los.

~

Rustiger en gemoedelijker, maar zeker niet minder vrolijk gaat het eraan toe tijdens het optreden van Ilene Barnes. Ze speelt liedjes van haar recente album Time, die je doen denken aan een mengeling van soul, jazz en blues. Niet veel later wordt zij omver getetterd door Roy Paci & Aretuska uit Italië, die op het andere podium staan. En hoe! Horen we daar soul, reggae en een big band? Inderdaad, deze band in strakke pakken weet hoe ze het publiek moeten bespelen. Ze brengen een heerlijk swingende sound ten gehore. En voor nog meer lekkere Braziliaanse klanken zorgt Zuco 103, die het altijd goed doet op festivals. De zon schijnt en met het enthousiasme waarmee zangeres Lilian Vieira op het podium staat is het feest compleet. Deze band maakt er een zomers feest van en nu kan echt niemand meer stil staan of zitten. Oud en nieuw werk werden gespeeld en ook het nummer Futeball (ook wel bekend als de leader van Villa BvD tijdens de EK in Portugal) die afgelopen week op single uit kwam, is voorbij gekomen.

Jong en oud

De band The Nits had een verrassing in petto voor het Parkpoppubliek. Tim Akkerman van Di-rect schoof ineens het podium op om samen met zanger Henk Hofstede Inside my head en In The Dutch Mountains te spelen. Akkerman is al jaren groot fan van The Nits en deze combinatie (oud en jong) is leuk en prettig om naar te luisteren. Sowieso is een live-optreden van The Nits zeker de moeite waard; ze zijn boven verwachting goed.
Een band waar de verwachtingen van te voren al hoog gespannen waren was The Von Bondies. Zeker nu ze doorbreken met hun song C’mon C’mon. Deze punk/rockband speelt in een perfect ritme, maar staan er op het podium nogal statisch en nonchalant bij. De handen van het publiek gaan in de lucht tijdens C’mon C’mon, waarna gewacht wordt op nog een hoogtepunt dat er niet zal komen.

Hart

Het echte hoogtepunt van Parkpop komt pas later tijdens Beth Hart, die eerder dit jaar in Den Haag speelde tijdens Koninginnenach. Wat een gouden strot en wat een briljante verschijning! Deze spraakwaterval (“I talk too much, I’m a girl”) weet over elk lied wel een mooi, boeiend verhaal te vertellen. Normaal is het vaak beter als een artiest z’n mond houdt en doorzingt, maar bij Hart is dat anders. Ze maakt duidelijk werk van haar optreden. Vol energie speelt ze nummer na nummer, waarbij uiteraard haar hit LA Song niet ontbreekt en dat levert kippenvel op. Tegen het eind van haar optreden gooit ze alle remmen los en springt ze van het podium af om verder tussen het publiek te zingen. Moeiteloos en nog steeds zuiver met een rauw randje, zoals we dat van haar kennen. Met een big smile op haar gezicht geniet ze van de aandacht en het contact met haar fans. Hart had de perfecte afsluiter van Parkpop kunnen zijn!

Flirten

~

Ongeveer gelijktijdig stond op het andere podium The Gathering. Ze spelen donkere, melancholische rockmuziek, die prettig in het gehoor ligt. Zangeres Anneke van Giersbergen is absoluut het stralende middelpunt van deze band. Zoals zij staat te glimmen en te flirten op het podium is leuk om naar te kijken. The Gathering heeft er dit jaar al veel optredens op zitten, na het uitbrengen van hun laatste cd Sleepy Buildings. Tijdens Parkpop hebben ze een echte festivalsetlist; drukker, harder en minder akoestisch dan tijdens hun Sleepy Buildings-tour.

Wat later worden de gitaren ingeruild voor nog wat zomerse klanken van de hiphopformatie Outlandish. Maar Den Haag heeft genoeg van de zwoele klanken. Hun hit Aicha wordt nog warm onthaald, maar verder verloopt het optreden matig. Dan deden The Stranglers het een stuk beter. Eigenlijk had deze band niet op Parkpop gestaan, maar omdat Supergrass hun optreden op het laatste moment afbliezen waren The Stranglers bereid om die plek als afsluitende act in te vullen. En hoe! Het publiek ging helemaal los tijdens de klassieker Golden Brown en ook andere golden oldies passeerden de revue. Van de punk, waar ze ooit mee zijn begonnen, is weinig meer over. Ze zijn een beetje braaf (zeker in vergelijking met de openingsbands), maar desalniettemin een fijne band om deze geslaagde 24e editie van Parkpop mee af te sluiten.

Muziek / Album

Gelukkig terug van weggeweest

recensie: Beastie Boys – To The 5 Boroughs

Na zes jaar semi-Beastie Boys-stilte zijn ze weer terug met een nieuwe plaat. En wat de goegemeente dacht, wordt al in de opener door rapper MCA ontkracht: ‘no I didn’t retire’. Ook al worden de heren grijs en zijn de branieschoppers van weleer de veertig genaderd, ze weten nog steeds de gemoederen te verontrusten. Maar dit keer zoals ze dat deden aan het einde van de jaren ’80, want alle bijtijdse schmuck is weggepoetst en de klanken van de Old School zijn weer uit de kast gehaald. Het is duidelijk: de heren grijpen terug op de periode waarin ze het meest credible waren.

~

Met Hello Nasty, en mede door de daarvan getrokken single Intergalactic, behaalden de Beasties hun grootste commerciële succes sinds hun bestaan, zij het bij het publiek waar ze niet helemaal op doelden. Het was namelijk niet bepaald het publiek dat Licensed to Ill en Ill Communication in de kast had staan. Maar hoe luidruchtig en succesvol de triomftour door Europa ook was, zo stil was het rondom de Beasties in de navolgende jaren. Nu is er To The 5 Boroughs en de fans van het eerste uur staan te popelen om te kijken welke weg de blanke HipHop-vernieuwers nu weer zijn ingeslagen.

Originele herhaling

To The 5 Boroughs begint met de single Ch-Check it Out en deze opent de plaat goed om een bepaald beeld te krijgen van hetgeen je kan verwachten. Dit keer geen schreeuwerige punkgitaren, maar veel jaren ’80 beats, lekker scratchwerk en clichéachtige teksten als When I rock the crowd, I rock the crowd well. Het klinkt bekend in de oren en ook al kent het album geen hits als No Sleep Til Brooklyn, Fight For Your Right of Sabotage is het toch allemaal verre van saai. En het ontbreken van hits maakt het album misschien wel sterker dan het heropvoeren van het kunstje dat de Beastie Boys reeds redelijk onder de knie hebben.

Weg met Bush en lang leve New York

De heren schuwen niet om wat problematiek aan de kaak te stellen en gooien wederom hun politieke geëngageerdheid in de strijd. Ze zoeken het dit keer niet in het buitenland, zoals in hun Tibet-periode, maar blijven binnen de grenzen van de VS. In It Takes a Time to Build geven ze bijvoorbeeld hun ongezouten mening over de Amerikaanse president: ‘We got a president we didn’t elect’ en in That’s It That’s All: ‘Cause George W’s got nothing on we. We got to take the power on he’. Verder is het vooral, naast de gebruikelijke zelfverheerlijking, het berappen de Boys’ favoriete stad: New York. De stad waar een poosje geleden het een en ander op het gebied architectuur en mentaliteit veranderde. Tevens de stad waarvan de skyline, inclusief de weggevallen torens, te zien is op de schitterende uitklaphoes.

Ook al zijn de heren wat ouder en komt het felle van weleer niet meer zo fel over, toch weten de Beastie Boys nog steeds te boeien. En de Old School van de beginperiode past goed binnen de retro-hype van deze tijd. Alleen het gefundenes Fressen in de persoon van G.W. Bush is te makkelijk, te clichématig en daardoor jammer, terwijl de lofredes op New York interessant te noemen zijn. Gooi alles van To The 5 Boroughs in de mixer en het zal aangenaam smaken. Niet bijster origineel, maar wel iets dat voor herhaling vatbaar is.

Boeken / Fictie

Snippers spionage

recensie: Péter Esterházy – Verbeterde Editie

De grootste teleurstelling voor een zoon is om er achter te komen dat je vader niet de man blijkt te zijn die je altijd dacht dat hij was. Die ontdekking en de gevoelens die daarbij loskomen zijn het hoofdthema van Verbeterde editie, het nieuwste boek van de Hongaarse schrijver Péter Esterházy. De schrijver komt er achter dat zijn vader die hij in zijn voorgaande boek heeft zitten ophemelen als een soort held, spion is geweest voor het communistische regime. Een ontdekking die een grote emotionele worsteling met zich mee brengt.

Verbeterd vervolg

~

Verbeterde editie is een aanvulling op Esterházy’s magnum opus Harmonia Caelestis waarin de schrijver vertelt over het leven van zijn vader, een graaf, na de communistische omwenteling in Hongarije. Het vervolg, Verbeterde editie, is een autobiografisch verslag dat start op het moment dat Esterházy Harmonia Caelestis na negen jaar net heeft afgeschreven en nog wil uitzoeken of zijn vader voorkomt in de net voor het publiek openbaar gemaakte archieven van de Hongaarse geheime dienst.
Esterházy komt er vrijwel meteen achter dat zijn vader heel wat verborgen heeft weten te houden voor zijn familie, namelijk dat hij van agent is geweest voor III/III, de geheime dienst. In de rest van Verbeterde editie vertelt Esterházy over zijn speurwerk naar het verborgen leven van zijn vader door middel van fragmenten uit de dossiers die zijn vader heeft samengesteld en die over zijn vader zijn geschreven. De tekst hiervan is in rode inkt gedrukt, terwijl Esterházy’s commentaar in het zwart uitgebreid is, met later commentaar op de eerste versie tussen verschillende soorten haakjes.

Postzegels en executies

Voor de met het Hongaarse bewind onbekende buitenstaander lijken de spionageperikelen van vader Esterházy, ook wel agent Csanadí genoemd, niet zo bijster gevaarlijk. De agent maakt eens een praatje met vriend X, gaat op visite bij familielid Y, of schenkt buitenlandse postzegels aan kennis Z, en rapporteert hierover aan zijn superieuren. Door de aanvullingen van Petér Esterházy over de gevangneming of executies van verder niet met het boek gerelateerde politieke gevangenen krijgt het schijnbaar onschuldige spionagewerk van zijn vader echter een grimmige uitstraling, hoewel het tot het eind toe lijkt alsof er niemand echt schade door heeft geleden.

Tranen met tuiten

Verbeterde editie is vooral interessant vanwege de impact die de informatie uit de dossiers op de schrijver heeft. Hij worstelt ernstig met de dubbele gedachten over zijn vader, die hij Harmonia Caelestis zo positief heeft uitgebeeld dat iedereen hem vlak na het uitkomen van deze roman, de periode waar Verbeterde editie zich in afspeelt, feliciteert met zijn fantastische vader. Esterházy geeft in zijn boek dan ook vaak aan wanneer het hem emotioneel te veel wordt door een t of een z in te voegen in de tekst die staan voor een traan of een gevoel van zelfmedelijden. Dit lijken zo nu en dan wel krokodillentranen, waar Esterházy zichzelf dan ook wel van bewust is. De conclusie is dat Esterházy ondanks zijn vaders misstap nog altijd veel van de man houdt, omdat de vader die hij kende toch een heel andere was dan degene die naar voren komt uit de dossiers.

Oninteressant aanhangsel

Hoewel het thema van Verbeterde editie op zich best interessant is, is de uitwerking ervan niet echt geslaagd te noemen. Door de eindeloze toevoeging van stukjes uit de rapporten van agent Csanadí en de commentaren daarop van Esterházy die allemaal nét niet interessant zijn als je Harmonia Caelestis niet hebt gelezen, is dit eigenlijk een nogal saai boek geworden. Als Esterházy wat meer sporadisch was omgegaan met deze rapportonderdelen en nog wat dieper op zijn eigen gevoelens was ingegaan had Verbeterde editie heel interessant kunnen zijn, maar nu is het weinig meer dan een aanhangsel van Harmonia Caelestis, dat voor degene die dat boek niet heeft gelezen weinig interessant is.

Muziek / Achtergrond
special: Josh Homme

Man met gouden handen

In de recensie van de laatste Masters of Reality-cd Give us Barrabbas werd zijn naam al zijdelings genoemd: Josh Homme. Als tiener uit het droge Palm Springs regelmatig te vinden in de kelder van het huis van Masters of Reality-voorman en vriend Chris Goss. Hij kon er zo opgaan in de muziek dat na verloop van tijd niemand nog wist dat Josh er was. De gedrevenheid zat diep. Homme en de gitaar waren één, niemand kon en mocht daar tussen komen. Volgens de family-tree op www.qotsa.com begon alles in 1988 met de illustere band Katzenjammer. Ik ben erg benieuwd naar de muziek, want het zegt me echt helemaal niets. Geen idee ook of er uberhaupt een demo van is verschenen. Toch maar eens het internet af gaan struinen.

Kyuss

~

Hommes first moment of fame kwam als gitarist van stonerband Kyuss (in 1989 heette de band nog een korte periode Sons of Kyuss). De term ‘Stoner’is in eerste instantie een verwijzing naar het excessieve drugsgebruik van de bandleden.
Vanaf 1991 bracht Kyuss vijf cd’s uit (Wretch, Blues For The Red Sun, Sky Valley, ..And The Circus Leaves Town en Into The Void) met daarop broeierige, zompige stonerrock. Met de wortels in de psychedelica van de jaren 70 (oa. King Crimson, The Grateful Dead) en de gitaren getuned in c! De gitaren zullen het denk ik net hebben getrokken.
Kyuss startte met Brant Bjork achter de drumkit, zanger John Garcia, basgitarist Nick Oliveri en gitarist Josh Homme. Op Sky Valley werd Nick Oliveri vervangen door Scott Reeder, van wie bekend is dat hij tijdens optredens altijd op blote voeten liep en op ..And The Circus Leaves Town werd drummer Brant Bjork vervangen door Alfredo Hernandez. Dat album was ook meteen het laatste wapenfeit, want na vier jaar hield de band het in 1995 na strubbelingen met de platenmaatschappij voor gezien.
Lang heeft Homme er niet om getreurd. Integendeel, het gaf hem juist alle vrijheid om te doen wat hij wilde. Al die zakelijke conflicten leidden alleen maar af van datgene wat hij het liefst deed: muziek maken. Bands hebben volgens zijn filosofie een maximale houdbaarheidsdatum van 4 a 5 jaar, dus het afscheid zat er al stilletjes aan te komen. Het is niet anders.

Lekker spelen

~

In 1996 speelt Homme mee op de cd Gamma Ray 45” van Gamma Ray en maakt hij deel uit van grungeformatie the Screaming Trees. Vanaf het jaar daarop duikt ie regelmatig met vrienden de studio in. Gewoon om effe lekker te jammen. De opgenomen nummers komen terecht op de diverse Desert Sessions-cd’s die worden uitgegeven door het Man’s Ruin label. Nog niet zo lang geleden waren PJ Harvey, Dean Ween en Twiggy Ramirez aan de beurt (Desert Sessions vol. 9/10). Homme mag blij zijn met zoveel getalenteerde vrienden.Oorspronkelijk gestart als jamsessie, is dit vriendenproject een welkome afleiding van de dagelijkse sores.

Queens of the Stone Age

En alsof dat nog niet genoeg is, richtten Homme en voormalig Kyuss bassist en best friend Nick Oliveri (The Dwarves, Mondo Generartor) in 1998 ook nog eens Queens of the Stone Age op. Waar ze de tijd vandaan halen? it beats me.

~

De naam verraadt in dit geval veel, al is de muziek minder stoner dan Kyuss. In vergelijking met Kyuss zijn de Queens iets toegankelijker en melodieuzer, iets poppier ook vooral. Queens of The Stone Age bracht Josh Homme een nieuwe uitdaging, het gaf hem de kans om zich te bewijzen als zanger. Hommes falsetstem klinkt in eerste instantie een beetje vlak, maar laat je niet gauw meer los. Dat bassist Oliveri graag in adamskostuum optreedt, heeft zowel bij concerten van zijn eigen band The Dwarves als bij QOTSA-optredens al voor veel problemen gezorgd. De ‘Ik-heb-aan-alles-schijt’-houding valt bij de lokale autoriteiten niet altijd in goede aarde. En dat is een understatement.
Van de Queens verscheen in 1998 het album Q.O.T.S.A (dat nog het meest aansluit bij de typische Kyuss-sound) en een splitalbum met de band Beaver. Een jaar later volgde een bijdrage aan de compilatie cd Heavy metal 2000, in 2000 gevolgd door het album Rated R, het meest psychedelische en melodieuze QOTSA album. Twee jaar geleden kwam tenslotte QOTSA’s magnum opus uit in de vorm van het album Songs for the Deaf. De drumpartijen werden verzorgd door Kyuss-fan en voormalig Nirvana drummer/ Foo Fighters zanger/gitarist Dave Grohl. De doorbraak bij het grote publiek was een feit en clips werden zelfs vertoond op TMF en The Box. Een sell out? Nee, totaal niet eigenlijk, het album klinkt namelijk een stuk heavier dan zijn voorganger. Queens of the Stoneage lijken op het punt te staan om de wereld te veroveren.

Troubles in paradise

Maar verscheen daar kort geleden niet het bericht dat bassist Nick Oliveri uit QOTSA was gegooid omdat ie er een iets te laconieke levenshouding op nahield? Volgens Homme was het een moeilijke beslissing maar was het ook de enige manier om een gigantische ruzie te voorkomen. Huh? Gigantische ruzie?? Heb ik wat gemist? Homme en Oliveri waren toch vrienden?
En was Mark Lanegan (ex- The Screaming Trees) ook al niet opgestapt? Blijkbaar zat er iets goed scheef. Voorlopig betekent dit waarschijnlijk het einde van Queens of the Stoneage. Al staat nog wel te verschijnen (geen idee wanneer) de EP Stone Age Complications. De titel zegt genoeg. Maar waarom bij de pakken neerzitten?

Eagles of Death Metal

In Millionaire zanger/gitarist Tim Vanhamel en zanger/gitarist Jesse Hughes vond Homme begin dit jaar twee partners-in-crime en daarmee waren de Eagles of Death Metal een feit. Zo’n twee jaar geleden stond Millionaire in 013 in Tilburg al eens in het voorprogramma van de Queens, dus raar is de keus voor VanHamel niet, maar goed.
Eagles of Death metal zegt u? Mensen, wees gerust, het gaat hier om een vette knipoog. Homme, oftewel Carlo von Sexron, kan nog zo hard roepen dat de lol bij EODM voorop staat, wij fans weten wel beter. Alles wat ie aanraakt verandert immers in goud. Wat dit betekent voor Tim Vanhamel’s band Millionaire blijft vooralsnog een groot vraagteken.

~

VanHamel zelf lijkt daar getuige een recent interview in de Oor ook nog niet helemaal uit te zijn. Ongeveer twee maanden geleden verscheen van de EODM in ieder geval het heerlijke trashy eerste album Peace Love Death Metal. Leve de garage sound! Met, verrassend genoeg, stergitarist Homme achter de drumkit. Het zegt veel over de bereidheid zich op te stellen ten gunste van het liedje. Voor ego’s is hier geen plaats. Veelzeggend is dat Jesse ’the Devil’ Hughes eigenlijk nooit eerder professioneel heeft gezongen en dat hij mee mag doen omdat ie volgens Homme zo’n leuke man is. Tsja, wat moet je daarvan zeggen? Wonder boven wonder pakt het nog goed uit ook.
De staccato drums doen denken aan die van The White Stripes. Het rammelt aan alle kanten, is zo lo-fi als de tering maar blijft boeien. Het nieuwste speeltje van de baas kon wel eens groter worden dan menigeen zou denken. Het plezier straalt er vanaf en dat is toch eigenlijk waarom het allemaal draait?

Muziek / DVD

Ars Longa, Vita Brevis

recensie: Hakkûhbar - Vet heftig

In 1996 was Nederland in de ban van een fenomeen: de jonge Gabbertje (artiestennaam van Ruben van der Meer) scoorde met het nummer Gabbertje een hit van wat heb ik jou daar. Dit ongelooflijke talent veroverde door zijn magistrale beheersing van het hardcore-instrumentarium de harten van vele bakvissen. We herinneren ons allemaal nog wel de extatische taferelen op de TMF-awards waar Gabbertje voor zorgde met de followup-hits Supergabber en Gabbosaurus; en hoe hij, bijgestaan door zijn trouwe makker Boom Boom Bart en geïnspireerd door zijn muze Brenda, het publiek kraker na stampende kraker voor bleef schotelen. – Maar zoals met zoveel van de beste artiesten het geval is, had Onze Lieve Heer zulk een artiest het liefst zo snel mogelijk weer onder Zijn liefhebbende vleugels: Hij nam Gabbertje van ons weg, en gaf hem een plaats hierboven, naast de groten der historie.

Op de DVD Vet Heftig kunnen de fans nu eindelijk het hele verhaal nog één keer zien: hoe de jonge en beïnvloedbare Ruben ontdekt wordt door manager Bob (Fosko), hoe de band bijna ten onder gaat aan de onmenselijke spanningen en moeilijkheden die onlosmakelijk verbonden zijn met Het Grote Succes; tot aan dat verschrikkelijke nieuwsbericht toe (dat, uit respect voor de nabestaanden misschien beter niet op de DVD gestaan had). Weet u nog waar u was toen Gabbertje stierf, aan de gevolgen van een toxicologische vergiftiging?

Meer talent dan Marco

Nu de hardcore-scene, na bijna tien jaar, het leed dan eindelijk verwerkt lijkt te hebben, en onder haar donkere, vochtige steen vandaan komt, is het goed dat de nieuwe fans zelf zien kunnen, dat de hardcore al een geschiedenis heeft in dit land, en dat die geschiedenis alles behalve rooskleurig is. Want naast alle clips staan er ook diepgravende interviews en tekenende dieptepunten, hilarische backstage-situaties en prachtige momentopnamen op de DVD, die een ontroerend en liefdevol beeld schetsen van een onderschat musicaal talent; hardcore, accordeon, arrenbie, mondorgel, Gabbertje beheerste alle terreinen. Een genie, die in zijn pink meer experimenteerzin en creativiteit had dan Marco Borsato en de familie Oosterhuis en alle andere Nederlandse artiesten te samen.

De fans kunnen het dus nog éénmaal herbeleven, maar dan is het ook uit met de pret, want Vet Heftig heeft wel een erg lage replay-waarde: vaker dan één of twee keer wil je deze zestig minuten durende docu-film niet zien, al is hij bij vlagen hilarisch. Ook jammer is de constante teringherrie op de achtergrond, waardoor de teksten in het begin af en toe wat lastig te volgen zijn. Het script lijkt qua stijl erg op wat Bob Fosko eerder al deed aan sketches op de cd’s van de Raggende Manne, zoals de stukjes Wielklem I & II, waarin een huisvader een ambtenaar van het leven berooft, omdat deze onvoldoende haast maakt met het verwijderen van zijn wielklem.

Meer dan naar de film in zijn geheel of naar afzonderlijke hoofdstukken en video’s kijken biedt de DVD niet. Het kijken van de afzonderlijke clips, uit nostalgische overwegingen, heeft nog wel enige charme, en die is vooral te danken aan de achterlijke koppen die voorbij komen. Het ziet er allemaal uit alsof het een knoop en een balletje touw gekost heeft. Maar voor liefhebbers van dit soort ongein is de DVD zeker de moeite waard. Het is als met het leven van die arme Gabbertje zelf: kort, maar wel erg strak.