Muziek / Album

Droomvlucht

recensie: Bebel Gilberto – Bebel Gilberto

Stel je voor: een luie zondagmiddag, je zit onderuitgezakt op de bank te genieten van het heerlijke niets doen. Door het open raam schijnt het zonnetje gezellig naar binnen, de kamer vult zich met geluiden van de straat en de geurige zomerse buitenlucht. Je sluit je ogen en glijdt weg in een droom. Bij het ontwaken sijpelt deze langzaam weg en tegen de tijd dat je de grond weer onder je voeten voelt, is de droom volledig uit je geheugen gewist. Het enige dat je je nog weet te herinneren is dat het fijn was. En mooi.

Zo is het ook met de muziek van Bebel Gilberto. Bebels warme stem en lome bossanova druipen de speakers uit en je voelt jezelf vloeibaar worden. Gemoedelijk dobber je mee met haar golven, door de wolken en richting de sterren. Als de plaat afgelopen is, weet je eigenlijk niet meer wat je precies gehoord hebt. Of dit goed of slecht is, weet ik eigenlijk niet zo goed. Lekker is het in ieder geval.

~

Bebel Gilberto, dochter van bossanova-meester João Gilberto en zangeres Miùcha, bracht in 2000 haar debuutalbum Tante Tempo uit. Met Tante Tempo Remixes gaf ze een nieuwe draai aan de bossanova, door deze te mixen met elektronische beats. Op haar nieuwe album, simpelweg Bebel Gilberto geheten, is de elektronica meer op de achtergrond geschoven en ligt het tempo vrij laag. Hoewel er ook een aantal up-temponummers langskomen, is de plaat nergens opzwepend te noemen. Eerder bezwerend. De voor mij onverstaanbare woorden, gezongen met die prachtige fluisterstem, werken hypnotiserend.

Het album kent drie werkelijk waar prachtige nummers; Simplesmente, Cada Beijo en absoluut hoogtepunt Aganjú. Het geluid is zo vol en Bebels stem versmelt zo perfect met de muziek, dat je in een zee van bossanova lijkt te zwemmen. De rest van de plaat kabbelt als een rustig beekje verder. Een sprankelend beekje, dat wel. Er zitten hier en daar wel wat saaie momenten tussen, maar als je toch aan het dagdromen bent valt dat heus niet op.

Om terug te komen op de kwestie of zo’n dagdroomplaat nou goed of slecht is: het is in ieder geval erg lekker. Maar goed of slecht? Aan de ene kant kabbelt het album iets té gemakkelijk weg, maar aan de andere kant wat maakt dat ook uit?

Muziek / Achtergrond
special: Hurt - Johnny Cash

Kippenvel #3

Deze aflevering zou eigenlijk Brok In De Keel of Tranen In De Ogen moeten heten. De videoclip van het lied Hurt uit 2003 staat haaks op wat we tegenwoordig gewend zijn van videoclips. Geen lachende tieners of visuele uitspattingen, we zien een oude man die terugkijkt op zijn leven en de balans opmaakt. We zien de dood weerspiegelt in de ogen van Johnny Cash. Een man aan het eind van zijn Latijn. Klaar om zich over te geven aan het onvermijdelijke. Een hard leven hebben hun sporen achtergelaten, zijn gelaat is gegroefd. Cash zijn handen trillen onophoudelijk, zijn haar is grijs, dun en zijn mond is aan één kant een beetje verlamd. Een schim van wie hij ooit was. Toch behoudt hij zijn waardigheid. In al zijn kwetsbaarheid berust hij in zijn lot. Zelden is de eindigheid van het bestaan in al zijn tegenstrijdigheden zo precies in beeld gebracht.

In de rubriek Kippenvel plaatsen we klassieke platen, films of boeken voor het voetlicht omdat ze ons op de een of andere manier kippenvel bezorgen. Dit keer Hurt van Johnny Cash.

~

Regisseur Mark Romanek (bekend o.a. van Michael en Janet’s absurde video Scream) heeft Johnny Cash gefilmd in zijn eigen huis in Nashville, omdat de zanger te zwak was om naar Los Angeles te komen. Het lege House Of Cash Museum, dat vlak voor de opname met een overstroming te kampen had, biedt een desolate aanblik. Het is het “empire of dirt” waar Cash over zingt. De barokke aankleding detoneert met de somberheid die als een klamme deken over de videoclip hangt.

Uitvindingen

Het is ontluisterend om The Man In Black in deze staat van aftakeling te zien. Vooral omdat op archiefbeelden is te zien hoe krachtig Cash ooit was. In de jaren ’60 en ’70 was hij een monumentaal figuur. De jaren ’80 was niet echt zijn decennium, zoals zoveel iconen (Bob Dylan, Neil Young) de weg tijdelijk kwijt raakten in die jaren. Pas toen hiphopgoeroe Rick Rubin in 1994 Cash ervan wist te overtuigen een plaat zonder enige opsmuk, alleen stem en gitaar, te maken, vond hij de weg weer terug. Ronduit geniaal was het idee van Rubin om Johnny Cash naast zijn eigen nummers een aantal moderne klassiekers te laten zingen. Liedjes van artiesten die zijn kinderen hadden kunnen zijn. In de vierdelige reeks American Recordings geeft Cash zijn eigen draai aan bijvoorbeeld One van U2, The Mercy Seat van Nick Cave en Rusty Cage van Soundgarden. Zijn performance is zo dwingend, zo sterk, dat het woord ‘cover’ hier niet van toepassing is. Hij vindt de liedjes opnieuw uit, boort diepere betekenislagen aan.

En dan is nog altijd die Stem. Een stem waarmee hij in een enkele lettergreep tientallen verhalen kan vertellen. Een optelsom van meer dan veertig jaar storytelling. Zijn stem is niet meer zo krachtig, trilt af en toe oncontroleerbaar. De herinnering aan zijn ooit machtige, sonore stem, maakt het verval des te schrijnender. Tegen het einde van de video versnelt de montage. Er verschijnen beelden van de kruisiging van Jezus, de familie Cash onderweg met de trein en veel close-ups van Johnny. De piano blijft hetzelfde akkoord hameren, alsof het besef dat ons leven eindig is met een heipaal erin wordt geramd.

Pijn

~

Het origineel van Hurt staat op het briljante The Downward Spiral van Nine Inch Nails. Het is daar het laatste nummer en fungeert als een soort van catharsis, na een goed uur vol grootstedelijke elektronische herrie. Trent Reznor zingt in Hurt vooral over zijn heroïneverslaving en de pijn die hij daarmee zichzelf en anderen toebrengt. Johnny Cash zingt over zijn leven, de pijn die hij met zijn eigenwijsheid heeft veroorzaakt. Hij creëerde zijn eigen mythe als spijkerharde country outlaw en maakte zijn imago realiteit. Een knap staaltje ‘life imitates art’. Cash vraagt niet om vergeving, hij vraagt nauwelijks om begrip, hij vertelt je hoe het is en hoe het zal zijn. Want er komt een dag en dan staan ook wij aan het eind van de weg. Dus wie zijn wij om te oordelen?

Het zinnetje “Everyone I know goes away in the end” trekt wat mij betreft de meeste tranen bij de beelden van zijn vrouw June Cash Carter die van een afstandje met een mengeling van bezorgdheid en onvoorwaardelijke liefde naar haar man staat te kijken. Vrij snel na de opnames zou ze onverwacht overlijden. Daarmee kreeg het laatste hoofdstuk in het leven van Johnny Cash een extra wrange draai. Zijn leven stond voor een groot deel in het teken van overleven, de scherven oppakken en doorgaan, maar het verlies van de vrouw die hem vrij letterlijk al die jaren in leven heeft gehouden was de laatste nagel in zijn doodskist. Na de dood van zijn vrouw hoefde het allemaal niet meer. Nog geen zes maanden later, op 9 december 2003, vond ook Johnny Cash zijn eeuwige rust.

Kippenvel #1: Miles Davis – Kind Of Blue

Kippenvel #2: A. F.Th (van der Heijden)

Boeken / Fictie

Een lappendeken van aardigheden

recensie: Reis naar het einde van de kamer - Tibor Fischer

Het is altijd gevaarlijk om in de titel van een boek te verwijzen naar een meesterwerk, zoals Tibor Fischer doet in zijn nieuwe roman Reis naar het einde van de kamer. Onwillekeurig is de lezer dan toch geneigd beide boeken met elkaar te vergelijken. Dit pakt voor de roman in kwestie meestal niet goed uit. Reis naar het einde van de kamer is daarop geen uitzondering. In vergelijking met Reis naar het einde van de nacht, de beroemde roman van Louis-Ferdinand Celiné uit 1932 of het charmante, maar nooit bekend geworden Reis door mijn kamer van Xavier de Maistre uit 1795, blijft er van Fischers roman maar weinig overeind.

Reis naar het einde van de kamer is de vierde roman van de Brit Tibor Fischer. Zijn debuut, Under the Frog, werd in 1993 genomineerd voor de Booker Prize en won in datzelfde jaar de Betty Trask Award (een Engelse prijs voor beginnende schrijvers onder de 35). Opvallend veel lof voor een boek dat eerder door achtenvijftig uitgevers was geweigerd. Het leidde er in ieder geval toe dat Fischer op de Best Of Young British Novelists List terechtkwam. Na zijn debuut schreef hij nog de romans The Thought Gang (1994) en The Collector Collector (1997) en daarnaast ook nog de verhalenbundel Don’t Read This Book if You’re Stupid (2000).

Geld of geslachtsgemeenschap

Fischers nieuwste roman is geschreven vanuit het perspectief van Oceane, een vormgeefster die eigenlijk danseres had willen worden. Nadat ze een zijdelingse trap in haar buik heeft gekregen van een vrouw met een bruidstaart besluit ze haar appartement niet meer te verlaten. ‘In Londen doet niets het en om de drie meter wordt je geld of geslachtsgemeenschap gevraagd.’ Oceane is het zat en vindt dat de buitenwereld in het vervolg maar naar haar toe moet komen. Om dit te verwerkelijken maakt ze gebruik van satelliet, internet en andere moderne media. Bovendien heeft ze een extra kamer die ze af en toe in de stijl van een bepaald land laat inrichten, waarna ze enkele inwoners van dit land uitnodigt. Oceane kan zich dit alles permitteren doordat ze met een toevallige opdracht een klein fortuin heeft verdiend.

~

Nadat Oceane enkele brieven van haar reeds gestorven ex-minnaar Walter heeft ontvangen, lijkt het erop alsof ze alsnog haar appartement moet verlaten. Ze vraagt de inventieve Audrey echter of hij in haar plaats op onderzoek wil uitgaan. Voordat het zover is verteld ze hem – en daarmee de lezer – hoe ze Walter heeft leren kennen in Barcelona. Ze traden daar beiden op in een live seksshow. Na een explosie van onopgeloste en vreemdsoortige moorden houdt Oceane het voor gezien. Een tijd later komt Walter haar opzoeken en worden ze minnaars. Plotseling verdwijnt hij weer, om niet lang daarna te sterven. Tien jaar later ontvangt Oceane zijn postume brieven. Audrey neemt Oceanes opdracht, om de mysteries rondom de brieven te ontraadselen, aan en gaat op reis. Daarbij ontmoet hij de nodige problemen, zo ernstig zelfs dat Oceane haar appartement alsnog moet verlaten. Met als afsluitende zedenles: “Thuis kan nooit een plek zijn, het is altijd iemand.”

Dit alles levert een vermakelijk en vlot leesbaar boek op. Het is volstrekt geen straf om het te lezen, maar een schitterend feest is het ook niet. De afzonderlijke gebeurtenissen zijn weliswaar – op een enkele misser na – uitstekend beschreven, het verband ertussen is vaak ver gezocht. Hierdoor wordt het boek een lappendeken van willekeurig bij elkaar gesprokkelde aardigheden. De roman staat dan ook vol met anekdotes die maar geen eenheid willen vormen; rare voorvallen die maar niet grotesk willen worden; gedachten die maar niet filosofisch willen worden; en raadsels die maar niet mysterieus willen worden. In potentie zit het er allemaal wel in, maar telkens net niet genoeg om te kunnen overtuigen. Fischer wil teveel en doet te weinig.

Urgentie

In tegenstelling tot de illustere voorbeelden waarnaar de titel verwijst, wordt de lezer in Reis naar het einde van de kamer nergens overvallen door een gevoel van urgentie. Of je het nu wel of niet leest, het doet er eigenlijk niet zo toe. De roman laat nergens een blijvende indruk achter.
Voor iemand die in een boek enkel vermaak zoekt, is dit geen enkel probleem, maar iedereen die geraakt, geïrriteerd, of geïnspireerd wil worden kan zijn heil beter ergens anders zoeken. Wie in de vakantie graag iets interessants wil lezen, kan daarom beter terugvallen op de alweer bijna vergeten klassieker van Louis-Ferdinand Celiné. Dan is Fischers verwijzing toch nog ergens goed voor geweest.

Theater / Achtergrond
special: De Parade in Rotterdam

Er mag gelachen worden op de Parade

Het zat de organisatie van De Parade niet erg mee in Rotterdam. Regen, behoorlijke storm (waardoor de Parade zelfs anderhalve dag gesloten werd) en het EK Voetbal waren redenen voor bezoekers om weg te blijven. Dit jaar kwamen 28.500 mensen op het theaterfestival in Rotterdam af, terwijl dat vorig jaar nog 50.000 bezoekers waren. Maar er is nog hoop voor De Parade, want Rotterdam is verlaten en de tenten zijn van 2 tot en met 11 juli te vinden in Den Haag. Vervolgens van 16 tot en met 25 juli in Utrecht en tot slot in Amsterdam van 30 juli tot en met 15 augustus.

~

De man die door zijn ogen ademt, de zweefmolen, het klaslokaal van ‘Kom Kutje Kleien’, de kraam waar je zelf poffertjes mag bakken; voor de vaste bezoekers van De Parade zorgen deze terugkerende ‘attracties’ mede voor hét ultieme Paradegevoel. Er wordt wel wat gemopperd over de entreeprijs om het afgesloten terrein op te komen: 5 euro dit jaar (vanwege het wegvallen van de hoofdsponsor) en dan ben je nog tussen de 2 en 8 euro kwijt voor elke voorstelling die je wilt zien. Want als je eenmaal op het terrein bent, wordt je al snel overgehaald en verleid door de acteurs om naar hun voorstelling te komen kijken. En dat kun je soms niet weigeren! Op de Parade is er voor elk wat wils: serieus toneel, slapstick, comedy, dans en muziektheater.

Familiedrama’s

~

Een terugkerend thema in een aantal voorstellingen blijkt gezinsleed te zijn. Zo speelt de Paardenkathedraal Bedankt lieve ouders. Een hilarische voorstelling met mooie en gekke liedjes. Echt heel grappig wordt het alleen nooit, want het verdriet in dit gezin is goed voelbaar. Ma is verliefd op een ander, Pa bezat zich en de kinderen voelen zich tekort gedaan. De acteurs in hun Delftsblauwe kleding zetten hun beste beentje voor in deze treffende voorstelling. Een ander familiedrama wordt verteld in Poppers, gespeeld door Christine van Stralen, Tina de Bruin en Rop Verheijen. In deze musicalachtige voorstelling horen we het verhaal van Popje die als peuter gedumpt werd in een kindertehuis, omdat z’n ouders zo nodig de hele dag zoveel mogelijk standjes in bed moesten doen. Vijfentwintig jaar later, terwijl Pa en Ma nog steeds flink tekeer gaan in de slaapkamer, staat Popje op de stoep van z’n ouderlijk huis om de verloren aandacht op te eisen. Een bijzonder komische en vooral gelikte voorstelling, waarvan iedereen even in de war en overdonderd is als het stuk is afgelopen. De ouders die mede zorgen voor het familieleed in de voorstelling Hap van de Vogelfabriek zul je niet zien. Zij wonen boven de frietzaak die door hun kinderen gerund worden en kunnen dankzij hun lichaamsomvang niet meer naar beneden komen. De eveneens dikke kinderen voelen zich er rot over en worstelen ook met hun eigen leefstijl. Deze snelle, tragikomische voorstelling gaat soms iets over de top en qua acteerwerk is het niet heel bijzonder, maar het is wel leuk om naar een stralende Sanne Vogel te kijken die duidelijk plezier heeft in haar rol. Power to the fat people!

Maar er is nog veel meer op De Parade. Omdat er genoeg keuze is, doen alle groepen er van alles aan om de bezoekers over te halen om naar hun voorstelling te komen kijken. Advies van 8Weekly: laat je verrassen, houd je niet vast aan een lijstje met voorstellingen die je zeker wilt zien, maar probeer gewoon wat uit. Je zult zien dat het in het algemeen allemaal erg leuke, goede en zeer toegankelijke voorstellingen zijn, dus een buil kun je je er niet aan vallen. Toch willen wij van 8Weekly het je niet ontnemen om over nog een aantal voorstellingen wat commentaar te geven, zodat je iets meer voorbereid het Paradeterrein binnen treedt.

Growing up in Public – Eva

~

Eén van de beste toneelstukken op De Parade is zeker Eva van Growing up in Public. Wat een briljante actrice is Daphne de Bruin! Zij heeft een totaal andere invulling gegeven aan het paradijsverhaal. De Bruin speelt Eva, de vrouw der vrouwen, die eruit ziet als een non van Islamitische afkomst uitziet. Het bijbelse verhaal over de vrouw in het Hof van Eden die door een slang wordt verleid om een appel van de verboden boom te eten krijgt hier een heel andere betekenis. Haar appel is The Big Apple en de slang is een stoere bink in een snelle wagen die het (inmiddels niet meer zo brave) nonnetje leert wat fucking is. Uiteraard resulteert dit in een heftig gesprek met vader God en wordt Adam er ook nog bijgesleept. Er is dus gekozen voor een erg komische versie van deze mythe, die waarschijnlijk niet door iedereen gewaardeerd kan worden. Maar die meer in zich heeft dan humor, want het botsen tussen het kapitalisme en het fundamentalisme is ook heel goed verwerkt in dit stuk. Verder zit het toneelstuk gewoon prima in elkaar, alles klopt; geluid, licht, tekst en bewegingen vallen prima samen. Met gemak kan De Bruin (die ook een van de artistieke leiders is van Growing Up in Public) dit stuk van een klein uur met gemak dragen. Eva is een voorstelling die je op De Parade eigenlijk niet mag overslaan.

Lantaren/Venster Productie – Pendant la Nuit

Er speelt een jazzcombo in de tent waar Pendant la Nuit opgevoerd wordt. Vier muzikanten, hoofdrolspeler Dick van der Toorn zingt een jazzy nummer. Het publiek stroomt binnen en al gauw blijkt dat we in een huiskamer zijn beland. Hij is een linkse tv-recensent die ooit oorlogscorrespondent was, zij is een rechtse bladenmaker die haar buik vol heeft van het feit dat hij allerlei mensen mee naar huis sleept. Mensen als een Finse muzikanten en een Oosteuropese AMA. Het huwelijk verkeert in een fikse crisis, een crisis die versterkt wordt door het feit dat zij erotisch mailcontact heeft met een onbekende man. Pendant la Nuit is een krachtig, actueel stuk. De kracht zit in de vlijmscherpe dialogen, die voor groot enthousiasme onder het publiek zorgen. Het stuk is met 45 minuten aan de lange kant, de ontwikkelingen zijn redelijk voorspelbaar, maar ja, dat hoort bij een soapopera!

Jim van der Woude en Thijs van der Poll – Waiting for the Ball

Ping pong… De tennisbal gaat over en weer in Waiting for the Ball, een dolkomisch stukje waarin Jim van der Woude tennis speelt tegen zichzelf. Of eigenlijk speelt hij het spel tegen z’n schaduw op het projectiedoek. Dat het doek keihard terug slaat is grappig en de timing van (een veelal slapende) Van der Woude is perfect. Toch ontbreekt het aan wat meer variatie. Hij leunt erg veel op steeds hetzelfde trucje en dan is 30 minuten kijken naar zo’n ‘balavontuur’ toch wel wat aan de lange kant.

Frank van Eck – Vlieg

Een ander stuk waar we eigenlijk het zelfde manco tegenkomen is bij de voorstelling Vlieg. In het begin kost het Frank van Eck duidelijk wat moeite om het publiek te vermaken (die mensen zouden toch moeten lachen om mijn bzzz-geluidjes?!). Maar na afloop staat hij met een trots gezicht het applaus in ontvangst te nemen van het publiek dat toch redelijk vermaakt is. Doe het hem maar eens na: een half uur je bewegen als vlieg en dan nog wat zitten aan een touw ook. Eerlijk is eerlijk, je verveelt je niet echt tijdens deze voorstelling. Toch vervalt ook hij in dezelfde kunstjes. Het is dat hij een geweldige mimiek heeft waardoor hij toch steeds weer de aandacht vast kan houden, maar het leven van een vlieg is blijkbaar toch niet zo ontzettend boeiend om een lange voorstelling mee te vullen.

Conny Janssen danst – Troost

Choreografe Conny Janssen heeft voor De Parade een speciale bewerking gemaakt van de voorstelling Troost. Bij Troost is ze op zoek gegaan naar de mogelijkheid om poëzie en dans met elkaar te vermengen. Gedichten van Hagar Peeters en Martin Bril zijn de rode draad. Op de lichtkrant boven het podium verschijnt de tekst ‘Alles is een punt’. De drie mannen en drie vrouwen van het dansgezelschap verschijnen voor de achtergrond van rode rozen, zij stonden verstopt achter vier grote zuilen. Wat volgt is een prachtige voorstelling, die veel verschillende emoties in zich heeft. Het lukt de dansers om, ondanks het gezellige paradegeluid wat door het tentdoek heen komt, een hele intieme en kwetsbare sfeer te creëren. Een sfeer waar je als toeschouwer van onder de indruk raakt en die versterkt wordt door de teksten op de lichtkrant, de muziek en fragmenten van gesprekken. Dans en poëzie samen zorgen voor een bijzondere combinatie!

Koller – Rollercoaster

~

Een flitsend, fysiek slapstickspektakel belooft de aankondiging. En als je Eric Koller mensen naar zijn voorstelling hoort lokken, dan ben je bijna bang dat je daadwerkelijk een ritje in een vreselijke achtbaan gaat maken. Niets is minder waar, want zo flitsend is deze Rollercoaster niet. Het draait hier om een sukkelige mechanicus en een kapotte achtbaan. Eersteklas uitslover Koller is goed in het neerzetten van slungelige typetjes, maar verder heeft hij niet heel veel te bieden. Hij gaat er van uit dat mensen al heel snel lachen (en dat gebeurt ook wel wat sneller op een festival als deze), maar eigenlijk blinkt hij alleen uit in de ‘echte’ achtbaansketches, waarbij een jongen in de rollercoaster heen en weer wordt geslingerd terwijl de monteur hem probeert te stoppen. Met slapstick alleen komt Koller er niet, en daardoor komt deze voorstelling niet helemaal lekker uit de verf. Vermaak is namelijk meer dan gekke bekken trekken, hoewel dat de vaste fans van Koller weinig zal interesseren.

Teatro – Dat is het punt niet

Eén van de meest verrassende voorstellingen op De Parade is Dat is het punt niet. De vier jonge theatermakers van Teatro weten een chaotische ogende, maar zeer aantrekkelijke voorstelling neer te zetten. Het draait in dit stuk om iets kwijt zijn en dat kan echt van alles zijn: voorwerpen, tekst en jezelf. De twee heren en twee dames zijn een meester in het uitvergroten van de werkelijkheid. De stukjes die ze opvoeren zijn voor iedereen erg herkenbaar, vooral de irritaties in de relatiesfeer. De acteurs zijn goed op elkaar in gespeeld, weten het publiek bij de voorstelling te betrekken en houden de vaart er goed in. Het zou leuk zijn als dit kwartet later nog met een langere versie van deze Parade-voorstelling komt. Nu boeken ze in ieder geval al goed resultaat met Dat is het punt niet, een show waar je met een oprechte lach uitkomt.

Boeken / Fictie

De lotgevallen van een familie

recensie: Marijke Spies - Een onschuldige familie

Familieromans waren een geliefd genre eind negentiende eeuw. Louis Couperus is een klinkende naam als het gaat om het volgen van een familie door meerdere generaties. Een van de meest omvangrijke romans uit die tijd is Boeken der kleine zielen waarin Couperus de neergang van de familie Van Lowe beschrijft. Het boek vond toen gretig aftrek en nu nog wordt het beschouwd als een van de belangrijkste werken van Couperus. Dat dit soort boeken uit de mode zijn, is niet echt het geval, maar een nieuwe familieroman roept de vraag of het wel zo boeiend kan zijn als Couperus dat deed.

Spies beschrijft in haar debuut de ‘lotgevallen’ van de familie Elling, moeder Cornelie, vader Herman en de drie zoons Jaap, Bert en Willem en kleindochter Willemien. De drie generaties bewegen tussen de grote gebeurtenissen van de 20ste eeuw door. Interessant is dat Spies dit niet alleen doet vanuit eerder cliché standpunten. Er is wel een jodin, de vriendin van Cornelie Elling die weggevoerd wordt in de tweede wereldoorlog, maar een van de zoons bevindt zich achtereenvolgens in Italië en Duitsland en een ander in Marokko. Willem is als fotograaf betrokken bij de gifoorlogen in Afrika, maar maakt vervolgens foto’s van Hollywood sterren.

Louis Couperus is verbonden met de familieroman. In zijn Haagsche romans beschrijft hij vaak de belevenissen en vooral ook zielenroersels van de families. De onrust die vooral de drie zonen van Cornelie in zich hebben doet denken aan de onrust die Eline Vere aan de dag legt. De scènes waarin Bert en Jaap zich zelf vragen stellen over het leven en de angsten om hen heen voelen, zijn goed geschreven. Deze gedeeltes hebben hetzelfde twijfelachtige en lege gevoel, dat in Bert en Jaap huist. Ook Willem jaagt veel dingen na, waarvan hij zelf ook twijfelt of deze de juiste zijn. Terwijl ze met zoveel dingen bezig zijn, is er een gapend gat in hun leven, dat ze niet goed kunnen opvullen. Het is geen dweperigheid, maar een ingetogen leegte, die bijvoorbeeld Bert vaak overvalt. In tegenstelling tot Couperus drukt Spies zich niet uit in wollig taalgebruik met neologismen en tientallen bijvoeglijke naamwoorden.

In het laatste deel van de roman wordt het leven van Willemien beschreven, de dochter van Jaap. Behalve dat ze aan de studentenopstanden deelneemt, wordt ze op haar oude dag gegijzeld door Marokkaanse jongeren. Deze gijzeling komt wat uit de lucht vallen. Ze is niet goed ingeleid, terwijl Spies in de rest van de roman erg precies is. Boeiend wel zijn de vragen die de oorlog oproepen en de hang naar het communisme, maar het mist de meeslependheid van de andere delen. Misschien heeft het ermee te maken dat er aan Willemien minder aandacht besteed wordt. Het is slechts een zesde deel van de gehele roman. Op sommige momenten is het moeilijk te overgang te maken naar de volwassen Willemien en het kind, dat in de andere hoofdstukken beschreven is.

Het gegeven dat Willemien eerst niet doorhad dat ze gegijzeld werd, past in het thema van het boek. De familie Elling is een familie die door de dingen om haar heen niet meteen geschokt is, maar ze over zich heen laten komen. De dingen gebeuren, vaak zonder dat de familieleden er vat op hebben. Dit leidt niet perse tot een lijdzame houding, want ze nemen zeker beslissingen om hun leven anders in te richten. Toch is er ook een soms naïeve houding. Misschien omdat de gevolgen niet te overzien zijn of omdat het wel wat mee zal vallen. Zo wonen Bert en Herman in Duitsland tijdens de regering van Hitler. Ze doen hun werk, maar uiten niet veel twijfels over het regime. De titel van de roman gaat over de onschuldige familie, die eerst niet weet, maar in de loop van hun leven hun onschuld niet bevestigd zien en die naïviteit soms verliezen.

De roman is zeker meeslepend te noemen. Spies beschrijft op een soms suggestieve manier, maar weet haar personages zo uit te werken dat ze sprekend zijn en zeer indrukwekkend. Spies heeft zich zeker verdiept in bijzondere aspecten van het leven in die tijd. De indrukwekkende bibliografie laat zien dat deze oud-historica niet zonder bronnen werkte. De informatie is dan ook gedegen, maar wordt gedoseerd gebracht. Hoewel het genre van de familieroman misschien wat voor oudere dames is en alleen aan Couperus is voorbehouden, heeft Marijke Spies met Een onschuldige familie dit type roman nieuw en boeiend leven in geblazen.

Muziek / Album

Verlies dat kippenvel oplevert

recensie: John Frusciante – Will to Death

“We confuse how with why. Everyday is lost as it goes by”, zingt Red Hot Chilli Pepper-gitarist John Frusciante op het openingsnummer van zijn nieuwe plaat The Will to Death. Het zou het motto van de plaat kunnen zijn, die de eerste is in een serie van zes. Zes platen, waarvan een aantal onder zijn eigen naam en een aantal onder andere titels. Frusciante laat de dagen niet zomaar voorbij gaan, hij heeft de eerste helft van dit jaar met vrienden in de studio gezeten en het resultaat daarvan krijgen we de andere helft van 2004 voor de kiezen. Dat hij zoveel zo snel doet mag geen beletsel zijn, het gaat immers om het waarom van de muziek, niet om het hoe.

Voor wie het nog niet weet: Frusciante maakte al eerder soloalbums. De eerste, Niandra LaDes and Usually Just a T-Shirt verscheen in 1994, nadat hij de Peppers had verlaten.

~

Na regen komt zonneschijn

Voor velen was dit album een schok, de gitaar klinkt rammelig en vals, zijn stem is piepklein, krakend en trillend. Het was voor de VPRO reden om de rockster Frusciante op te zoeken. Het leverde een ontluisterende documentaire op, waarin we de gitarist broodmager en met verrotte tanden in een gore kamer zien zitten. Het album werd gemengd ontvangen, de reacties varieerden van bagger tot genialiteit. Ik pleit voor het laatste, 78 minuten lang een constante brom, experiment en emotie. Het tweede soloalbum, Smile from the Streets You Hold, werd wederom geheel zelf gespeeld op een 16sporen recorder is zo mogelijk nog valser. Maar deze plaat is om een andere reden ook vals: het verscheen in 1997, het jaar waarin Frusciante’s misère zijn dieptepunt had bereikt. Voor dit album gebruikte hij opnames die hij reeds voor zijn toetreden tot de Peppers had opgenomen en vermengde die met nieuw materiaal.
Hij heeft Smile from the Streets enkel uitgebracht om wat geld te verdienen, om zijn verslaving te kunnen bekostigen. Vandaar ook dat hij het album heeft teruggetrokken uit de handel.

Maar na regen komt zonneschijn en nadat hij is afgekickt en bij de Peppers weer is aangenomen als gitarist, brengt hij als soloartiest To Record Only Water For Ten Days uit. Dit is wederom een teken van ’s mans genialiteit en veelzijdigheid. Alle instrumenten zijn door Frusciante zelf opgenomen en ingespeeld. Begin dit jaar verscheen Shadows Collide with People, het meest aangeklede album tot nu toe, waarvoor hij vrienden uitnodigde om mee te spelen, onder andere Chad Smith, Flea en Josh Klinghoffer. Ook werd er een (voor zijn doen) legertje ingehuurd om de opnames transparant en perfect te doen klinken.

Lo-fi, maar dan anders

Voor The Will to Death vroeg Frusciante wederom vriend Josh Klinghoffer (een gigantisch talent die speelde met the Bicycle Thief, Thelonious Monster, Beck en PJ Harvey) om mee te spelen. Met dit album keert Frusciante weer terug naar de Lo-fi, het is in vier dagen opgenomen en de nog te verschijnen albums in dezelfde tijdspanne. In een brief aan zijn fans op zijn website schrijft hij dat hij na Shadows, waarop alles klinkt zoals hij het in zijn hoofd had, weer terug wilde keren naar de imperfectie, de ruimte voor improvisatie en het niet-bedoelde. Nu wil Lo-fi hier niet zeggen dat hij als een slaapkamermuzikant klinkt; Frusciante weet genoeg van de studio om het album volwaardig te doen klinken. Het Lo-fi gehalte zit hem in de spontaniteit en onbevangen manier van spelen.

De teksten zijn hoogstpersoonlijk en staan in één lijn met zijn vorige albums. Steeds weer keert hij terug naar zijn junkie-ervaringen en de thema’s die hij daaruit put. Bijvoorbeeld op Loss, wanneer hij zingt: “There was a time when all was empty. Unorganised, a clog, a death scene. Things opened up and there’s so many. Paths to walk, ports of entry”, maar vergis je niet, het is niet alleen maar negatief. Hij vervolgt verder in het nummer: “I’ve learned everything from loss”. Een ander voorbeeld valt te vinden op het titelnummer The Will to Death, in gesprek met zichzelf: “Have you put them aside, your crazy thoughts and dreams? No, they are a part of me”. Op zijn solodebuut Niandra LaDes zong een gekwelde Frusciante “My smile is a rifle, won’t you give it a try?”, maar nog steeds is de lach niet louter positief: “Laughter is an ugly friend of mine”, een vriend, jazeker, maar wel een lelijke vriend. Welkom in de zieleroerselen van Frusciante, waarin weinig is zoals het lijkt.

Productief

In eerste instantie zou je wellicht denken dat Frusciante wel erg veel hooi op zijn vork neemt; de vraag lijkt gerechtvaardigd of zes cd’s in een jaar (een half jaar eigenlijk) niet teveel van het goede is, zeker als we bedenken dat hij ook full-time Peppers gitarist is. Die vraag kan pas beantwoord worden als alle albums verschenen zijn. Maar The Will to Death heeft niets van een haastklus in zich. De plaat balanceert tussen wat meer up-tempo nummers en wat rustigere. De meer up-tempo nummers zijn eigenwijs en misschien wat lastig toegankelijk maar geven hun geheimen na verloop van tijd prijs. De langzamere nummers zijn verschrikkelijk mooi en intens en doen pas écht recht aan Frusciante’s stem (in het bijzonder The Mirror, The Days Have Turned en The Will to Death). Wanneer hij niet hoeft aan te zetten om over de instrumenten heen te komen, horen we dat hij – in tegenstelling tot wat sommigen zeggen – wel degelijk een mooie zangstem heeft. En dan vinden we middenin het album de brug tussen langzaam en up-tempo, in het magistrale A Loop, dat ingetogen en sereen begint, maar uitmondt in een orgastisch en chaotische explosie van geluid.

Kippenvel

Ondanks dat Frusciante terugkeert naar de Lo-fi, is het geen herhaling van wat hij eerder maakte. Natuurlijk; af en toe heeft het wat van de Peppers weg, maar dat lijkt meer een bevestiging van zijn invloed in deze megaband. The Will to Death heeft alle bestaansrecht, het is een erg goed album geworden dat soms zelfs kippenvel bezorgt. En zijn de mooiste albums niet degenen die in een haast en minimaal gemaakt zijn? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan Alexander Spence’s Oar, Beck’s One Foot in the Grave, het oeuvre van Daniel Johnston of één van de mooiste Nederlandse platen ooit; Krang van André Manuel.

De grote vraag is of Frusciante niet in herhaling zal vallen met de te verschijnen albums, het antwoord hierop moeten we nog even afwachten. Maar hij verdient gezien dit The Will to Death het volledige voordeel van de twijfel. Of in zijn eigen woorden: “Hey doubt, come on around any time. Anyhow, mistakes are what lead you through life”.

Film / Films

Nog beter dan de eerste

recensie: Shrek 2

Vaak valt een vervolg, zowel qua opbrengst als kwaliteit, enigszins tegen. Bij Shrek 2, het vervolg op de populaire animatiefilm uit 2001, is geen van beide het geval. De taferelen rondom de vriendelijke ogre Shrek en zijn vrienden en vijanden zijn weer ronduit hilarisch en met een openingsweekend in Amerika ter waarde van 108 miljoen dollar zette de film met stemmen van Mike Meyers, Cameron Diaz en Eddie Murphy meteen al een nieuw record neer.

~

Shrek 2 begint waar het eerste deel ophield. Shrek (Myers) en zijn kersverse vrouw Fiona (Diaz) komen terug van hun huwelijksreis als ze worden uitgenodigd voor een koninklijk bal in Far Far Away, het geboorteland van Fiona. Samen met hun praatzieke vriend Donkey (Murphy) vertrekt het stel richting Far Far Away, waar de koning en koningin, Fiona’s ouders, niet alleen geconfronteerd worden met het nieuwe uiterlijk van hun dochter, maar ook met haar groene man. In een poging zijn dochter te ‘redden’ van haar nieuwe leven huurt de koning vervolgens huurmoordenaar Puss In Boots (de Gelaarsde Kat) in, terwijl de Fairy Godmother haar best doet haar zoon Prince Charming alsnog aan Fiona te koppelen.

Timing

~

Het is de makers van Shrek 2 gelukt om een even hoog niveau te behalen als in het eerste deel – iets dat we niet vaak zien bij het vervolg op een goede film. Om te beginnen is er de timing. Die is in Shrek 2 even briljant als in het eerste deel en de droge humor komt hierdoor extra goed tot zijn recht. Denk bijvoorbeeld aan Donkey, die zich tijdens de rit naar Far Far Away zo erg verveelt dat hij Fiona en vooral Shrek mateloos irriteert met het maken van ploppende geluidjes. Het is maar één van de vele voorbeelden uit Shrek 2 van goede, komische timing die de film zo grappig maakt.

Verwijzingen

Net als bij deel één zit ook Shrek 2 boordevol verwijzingen naar films. Let dit keer op bekende exemplaren als Indiana Jones, Mission Impossible, Alien, Ghostbusters en vele, vele anderen. Ook verwijzingen naar tientallen personen, televisieseries, Hollywood en winkels kun je in de film ontdekken, waardoor je als kijker je ogen uitkijkt. En het mooiste is nog wel dat kinderen, die hier misschien nog niet eens de helft van meekrijgen, het nog steeds prachtig vinden en het voor volwassenen alleen maar leuker wordt.

Donkey versus Puss In Boots

Zoals dat gaat bij succesvolle films, wil opeens iedereen meedoen aan het vervolg. En dus bevat de cast van Shrek 2 nog meer bekende namen dan deel één. Naast het vertrouwde trio Meyers, Diaz en Murphy horen we John Cleese (koning), Julie Andrews (koningin), Rupert Everett (Prince Charming), Larry King (Ugly Stepsister) en Jennifer Saunders als de Fairy Godmother. Toch is de leukste verrassing van Shrek 2 Puss In Boots, ingesproken door Antonio Banderas. Geloof het of niet, maar de gelaarsde kat vormt zelfs een echte concurrent voor de immens populaire pratende ezel Donkey. Donkey heeft er echter een duidelijke mening over: ‘The position of annoying talking animal has already been taken.’

Animatie & muziek

De animaties in Shrek 2 zien er verbazingwekkend goed uit en er is zeker vooruitgang geboekt sinds deel één. Dit doet de film natuurlijk alleen maar goed, aangezien je lekker achterover kunt gaan zitten en de geweldige hoeveelheid details over je heen kan laten komen. Ook de soundtrack is dit keer weer meer dan goed. En dan doel ik niet alleen op namen als Counting Crows en David Bowie, maar vooral op het lef van de makers om nummers te kiezen die voor het jongere publiek onbekend zijn, maar wel het beste bij de beelden passen. Enig nadeel is dat de Fairy Godmother dit keer ook à la Disney enkele nummers voor haar rekening neemt – iets dat van mij niet had gehoeven.

Wachten op deel 3

Shrek 2 is een animatiefilm voor groot en klein. Door de vele grappen en verwijzingen die duidelijk gericht zijn op een ouder publiek zou ik zelfs zeggen dat de film leuker is voor groot dan voor klein. De perfecte timing, goede grappen en prachtige animaties maken van Shrek 2 een hilarische animatiekomedie. En als een vervolg nu al zo’n financieel succes is, is het natuurlijk wachten op weer een vervolg: Shrek 3 zal naar verwachting in 2006 in de bioscopen verschijnen.

Film / Films

Oerhumor om te lachen

recensie: RRRrrrr!!!

In de prehistorische setting van RRRrrrr!!! is alles fris en vers. Voor mensen was de wereld nieuw: Homo Sapiens Sapiens boekte de eerste technologische vooruitgang (hij ontwikkelde haarverzorgingsproducten); mam- en gansmoeten, zich nog van geen uitsterven bewust, graasden gracieus op de grasvlakten; vrouwen werden nog aan hun haren worden meegesleept naar een donkere grot, om daar op gewelddadige wijze bezeten te worden door bronstige mannetjesdieren. Ach ja, vroeger. Vroeger was alles beter.

~

Deze prehistorische idylle wordt ruw verstoord als plotseling de eerste moord wordt ontdekt. Nog nooit eerder heeft een mens een ander mens van het leven beroofd. De stam der Schone Haren, waarvan alle leden Pierre heten – de Franse term voor stenen tijdperk is namelijk âge du pierres – heeft er letterlijk geen woorden voor. Twee boezemvrienden, Pierre en Pierre (die verdacht veel lijken op die andere idolen uit de oertijd: Starksy & Hutch) moeten in opdracht van de stamleider trachten op te lossen, wie de onschuldige slachtoffers om het leven heeft gebracht. Aldus begint het eerste gerechtelijk onderzoek, de eerste spectaculaire achtervolging in de geschiedenis voltrekt zich, enzovoort, enzovoort. Het is in dit oertijds Arcadië dat, volgens regisseur Alain Chabat, de klassieke politie-manoeuvres hun wortels vinden.

Flintstones

~

Humor in de prehistorie roept direct associaties op met die andere held van het stenen tijdperk: Fred Flintstone. RRRrrrr!!! is echter veel minder dan The Flintstones een afspiegeling van de moderne tijd, zoals The Flinstones dat was ten tijde van de welvaartexplosie in de Verenigde Staten, vlak na de oorlog. Daar komt bij dat de humor werkelijk totaal krankjorum is. Volgens Chabat (onder meer bekend van Asterix & Obelix: Mission) is iets humor als hij erom moet lachen. Nu lezer, als RRRrrrr!!! humoristisch bedoelt is, vindt Chabat snel iets grappig; al moet ter verdediging van de regisseur worden opgemerkt dat niet alleen Chabat verantwoordelijk was voor het script. Hij werkte samen met de zogeheten ‘Robins des Bois’, die ook meehielpen aan het script van Asterix & Obelix: Mission Cleopatra. ‘Les Robins des Bois’ zijn een stel Franse komedianten. Ze hadden eerder al eigen televisieprogramma’s, onder andere op Canal+ en nu hebben ze met RRRrrrr!!! hun eerste avondvullende film gemaakt.

Knuppels

Zoals gezegd: de wereld is nog fris en vers en onbedorven, en het is de eerste mensen nog niet helemaal duidelijk, hoe ze het leven het meest efficiënt het hoofd kunnen bieden, hetgeen aanleiding is tot heel erg veel flauwe, melige en gezochte grappen. Stellen dat ‘Les Robins des Bois’ een apart gevoel voor humor hebben, verwoordt bij lange na niet wat hier aan de hand is. Het vreemde is, dat de film ondanks (of juist door) de stortvloed aan flauwe grollen en geschifte ongein toch vermakelijk blijft. Knuppels zijn altijd aanleiding tot gemep en alle dieren die in de film voorkomen, dragen slagtanden. Dat klinkt erg flauw, en dat is het ook, en wat dat betreft zal de kijker de humor misschien even moeten leren waarderen, want ‘Les Robins’ lijken niet bepaald gehinderd te worden door restricties wat betreft de zoutloosheid van een grap.

Man Ray

Dat sommige geestigheden al te zeer worden uitgemolken, wordt gecompenseerd door de mooie opbouw: de film wordt allengs meer en meer absurdistisch van toon, tot aan hilarische voorspellende dromen, adoptieschandalen en bestialiteit aan toe. Al verzandt RRRrrrr!!! nooit in de ranzigheid die wel toonaangevend lijkt in andere ‘eigentijdse’ komedies, die het juist vooral van hun smerigheid moeten hebben. Aan een andere eis van de moderne tijd voldoet RRRrrrr!!! echter wel: de lekker commerciële soundtrack staat vol met mensen die in Frankrijk wereldberoemd zijn (de speciale editie wordt uitgevoerd in een Man Ray-achtig bontjasje).

Tour de France

RRRrrrr!!! wordt in de bioscopen gebracht in verband met de Tour de France, een initiatief van distributeur A-Film. In die Tour (van juni tot augustus) zitten in totaal negen films, die allemaal een aardig succes behaalden in Frankrijk, en nu dus geëxporteerd kunnen worden om te zien of ze aanslaan in het buitenland. In dat verband valt nog het volgende op te merken: RRRrrrr!!! lijkt, samen met La Beuze (een film van François Desagnat en Thomas Sorriaux, die ook uitgebracht zal worden in verband met de Tour de France en op 8WEEKLY zal worden gerecenseerd) de enige echte komedie in de toer te zijn. Zowel RRRrrrr!!! als La Beuze zijn van goede kwaliteit (al is La Beuze misschien wat toegankelijker), hetgeen ons gunstig stemt over de smaak van de contemporaine Franse bioscoopbezoeker, wat betreft komedies in het bijzonder en de Franse film in het algemeen. Houdt dus uw bioscoop of filmhuis in de gaten, want wat humor betreft valt er niks aan te merken op deze krachttoer van A-Film.

Muziek / Achtergrond
special:

Festivaloverzicht juli 2004

Wij verheugen ons op al de festivals van deze zomer. En als ook jij deze vakantie niet alleen maar witbiertjes en rosé wilt drinken, houd 8WEEKLY dan in de gaten. Want wij presenteren iedere maand een mooi overzicht met een greep uit het festivalaanbod van de komende weken. Laat het glas dus even staan en pak pen en agenda erbij.

2 en 3 juli: Dollypop Hengelo

~

Het festivalseizoen is aangebroken en aanstaande vrijdag gaat om een uurtje of vijf ’s middags Dollypop van start. In het schone Twentsche land spelen twee dagen lang diverse bandjes op een scoutingterrein. Dat betekent gezelligheid, intimiteit en natuurlijk ’s avonds een kampvuur. De organisatie van dit Hengelose festival heeft dit jaar een mooi programma samengesteld met Nederlands product dat ook de redacteuren van 8weekly positief heeft gestemd: Kopna Kopna (foto) geeft vrijdag acte de présence en zaterdag is het de beurt aan Blues Brother Castro. Voorts zal Incense op Dollypop nog een laatste maal haar kunnen live vertonen, voordat ze zichzelf opdoeken. Verder valt er veel jong talent te horen en te zien, is er theater, bier, hamburgers en een camping. Dat alles voor maar 20 euro!

www.dollypop.nl

3 juli: Nuit de la Muziek Apeldoorn

Een minifestival in de Gigant met veel mooie Belgische namen. Zo treden Tom Barman en CJ Bolland op met hun project Magnus. Altijd feest. Daarnaast optredens van Sioen, Absynthe Minded, Stijn en 2000 Monkeys. Dat wordt een leuke avond daar in Apeldoorn.

www.gigant.nl

3 en 4 juli: Metropolis Rotterdam

~

“Met een minimale begroting maar met een een maximum aan creativiteit en enthousiasme is Metropolis er weer in geslaagd een evenwichtig programma samen te stellen dat bol staat van de potentie door te breken naar het grote publiek.” Zo sprak de programmakrant en daar hoeven wij dus niets meer over te zeggen. En de toegang kost je ook nog eens niets. Dat betekent dus dat je gratis kunt gaan kijken naar hype in wording TV on the Radio, Gem (foto), Modest Mouse, Eleven, Maxeen, The Cumshots, Seeed, Mono, Tigerbeat, The Bees, Ikara Colt, Feverdream, Reigning Sound etc, etc. etc. Gaat dat dan toch gewoon zien!

www.metropolisfestival.nl

6 t/m 17 juli: Over het IJ Festival in Amsterdam

Voor de twaalfde keer is de monumentale NDSM-werf in Amsterdam-Noord het decor van dans, theater, muziek en beeldende kunst. Tijdens het Over het IJ Festival kun je onder meer kijken naar het locatietheaterstuk Odyssee. Dat is een reis van licht en donker, nauw verwant aan Boeddha’s moeizame zoektocht naar verlichting van het bestaan. En het unieke aan deze versie is dat het zich afspeelt op twee bijzondere zeeschepen. Op zoek naar een mix tussen theater en muziek? Ga dan naar de voorstellingen Stadsgeluiden en Innocensius XL. Maar je kunt ook kiezen om op je gemak stil te staan bij de sculpturen van Bart Stuart. Zijn creaties luisteren naar namen als Fritske of Jeannette, die wellicht verwijzen naar de pijnlijke maar onvermijdelijke acceptatie dat je kinderen een eigen leven gaan leiden. En er is ook straattheater; de Drie naakte mannen lopen vrij rond. De meeste voorstellingen worden meerder keren op een dag gespeeld, dus keuze genoeg!

www.overhetij.nl

8 t/m 10 juli: Bospop in Weert

~

Het jaarlijkse rockfestival Bospop heeft dit jaar een keur aan grote namen uit het verleden staan. Nou, ja uit het verleden, veel van deze artiesten doen het anno 2004 nog erg goed. Neem nou punklegende Patti Smith, die onlangs nog de prachtige plaat Trampin’ uitbracht of Solomon Burke wiens comeback een van de grote verrassingen van vorig jaar was. Verder vooral op vrijdag 9 juli erg veel blues en classic rock met Deep Purple, Status Quo, Cheap Trick, Living Colours en nog veel en veel meer. Festivallieveling Echo & the Bunnyman staat geprogrammeerd op de zaterdag samen met onder meer Wilco (foto). Die laatste is een wat vreemde eend in de bijt. Jeff Tweedy (Wilco) bracht twee jaar geleden de prachtige liedjesplaat Yankee Hotel Foxtrot uit (in juni volgt een nieuw album getiteld A Ghost Is Born) en staat een beetje raar geprogrammeerd tussen de hardrock en de new wave. Dat mag de pret echter zeker niet drukken, want Wilco is een absolute aanrader en een schaarse verschijning. Op Bospop staat verder nog een hele schare Nederlandse festivalkrakers: de opzwepende rock ‘n’ roll van Di-rect en het superhippe The Sheer, nederreggae van Beef en natuurlijk de prachtige popsongs van Bløf. Zucchero sluit de zaak af in Weert. Zeker niet gek allemaal, dachten wij zo.

www.bospop.nl

9 t/m 11 juli: North Sea Jazz in Den Haag

~

Een belachelijke programmering. Zo ongelooflijk veel grote namen bij elkaar gedrukt in een avond. Het is niet voor niets een van de grootste en belangrijkste jazzfestivals van de wereld. Neem nou alleen al vrijdag 9 juli. Dan staan in de statenhal: Elvis Costello, Dave Brubeck, Santana, Michael Brecker, Rickie Lee Jones, Michael Franti and Spearhead en ik zie daar Angie Stone ook nog ergens staan. En dan heb ik het nog niet over de volgende twee dagen gehad met namen als Patti Labelle, Trijntje Oosterhuis, Al Jarreau, Macy Gray, Zap Mama, Alicia Keys, James Brown en de jonge Engelse garde met Jamie Cullum en Amy Winehouse (foto). Er is geen betere gelegenheid om zoveel grootheden te spotten dan in Den Haag tijdens dit festival. Je moet wat geld in je portemonnee hebben om het een en ander te kunnen zien, maar dan heb je ook echt wat.

www.northseajazz.nl

15 t/m 18 juli: Dour in België

~

En daar is dan ook weer dat grote festival in Dour Belgie, waar eigenlijk nooit echt belachelijke grote namen optreden. Men lijkt daar te programmeren onder het motto: voor een Metallica kunnen we ook twintig andere steengoede bandjes krijgen. James en Lars: blijf maar weg! En de programmering liegt er dit jaar dan ook niet om. Het festival duurt vier dagen en elke dag staan er zo’n vijftige bands geprogrammeerd. Met daaronder: !!! (Chk Chk Chk), Audio Bully’s, Avril, Mauro & the Grooms, Daan, 16 Horsepower, Dave Clarke, Jazzanova, Oi Va Voi, Seeed, Sharko, The Skatalites, Aerogramme, 2 Many DJ’s vs. James Murphy, Erlend Oye DJ Kicks, Fifty Foot Combo, Explosions in the Sky, Lali Puna, Magnus, Novastar (foto), Amp Fiddler, Centro-Matic, Ikara Colt, Monster Magnet, Stijn, The Misfits en ach pak nou maar gewoon die tent en haringen. We zien je daar!

www.dourfestival.be

Muziek / Achtergrond
special: 26 juni 2004

De paleisrevolutie

De belangrijkste concertzalen van Utrecht Vredenburg en Tivoli gaan over een aantal jaar met het SJU Jazzpodium samengevoegd worden in een vijfzalig gebouw dat het Muziekpaleis gaat heten. Ter gelegenheid hiervan gaven Tivoli en Vredenburg blijk van hun wil om samen te werken in de vorm van een nieuw festival: de Paleisrevolutie, dat op zaterdag 26 juni plaatsvond in Vredenburg.

~

Vooraf zou je al kunnen zeggen dat de programmeurs toch wel een pluim verdienen voor deze prikkelende programmering. Met als hoofdact Nederland – Zweden. Nee, dat is flauw, maar helaas wel een beetje waar. Ik denk dat de organisatie van de Paleisrevolutie tijdens de wedstrijd van Nederland tegen Letland heel stiekem even hoopten dat Duitsland er nog twee in zou schoppen, want een kwartfinale op zaterdag kan toch zeker ten koste gaan van je kaartverkoop. Toch was het gelukkig relatief erg druk daar in Vredenburg. Wel had de organisatie een groot scherm op laten hangen en enkele televisies, zodat de festivalbezoeker ook kon genieten van die andere vorm van cultuur, wat leidde tot een gezellige kantinesfeer in de foyer. Jammer voor de bands die wat bezoekers moesten inleveren, maar wel goed ingespeeld op de situatie door de organisatie.

Bij een revolutie horen revolutionairen

En dan de muziek. Om kwart over zeven mochten Utrecht Allstars al aftrappen om de muziekgeschiedenis van Utrecht eens grondig door te nemen. Mooi initiatief en leuk uitgevoerd door onder andere mensen van The Yearlings en Eleven. Maar, de grote zaal was nog wel wat leeg zo na etenstijd. The Allstars moesten ook opboksen tegen een collectief dat al jaren zijn sporen aan het verdienen is en dat ook op de Paleisrevolutie met glans deed. Die Anarchistische Abendunterhaltung (DAAU) bestaat uit een groep virtuozen die de meest opzwepende, duivelse, bloedmooie, zigeuneresque, klassieke popmuziek maakt die je je maar voor kan stellen. Bij een revolutie horen nu eenmaal revolutionairen. Het begin van de set was vrij subtiel. Toen er echter een bassist en een drummer aan de line-up werden toegevoegd sloeg de vonk genadeloos over. Ogen dicht, luisteren en meetappen met je voet. Een vroeg hoogtepunt.

Elfjesmuziek

~

Het Deense Under Byen en het Vlaamse Mintzkov Luna hadden nog het meest last van het voetbal. Beide bands hebben eigenlijk een beetje dezelfde kritiek gekregen afgelopen tijd. Under Byen lijkt te veel op Björk en Mintzkov Luna te veel op dEUS. Beiden brachten overigens wel een prachtige plaat uit dit jaar dus de verwachtingen waren hooggespannen. Mintzkov Luna maakte eigenlijk niet zoveel indruk. De liedjes zijn goed, maar de band wist ze niet krachtig over te brengen op het publiek. Spelen voor een nog niet eens halfvolle zaal werkt misschien niet zo inspirerend. Under Byen daarentegen wist de meeslepende elfjesmuziek van de plaat Det Er Mig Der Holder Træerne Sammen ook live bij vlagen betoverend neer te zetten. Veel subtiliteit, gevoel voor drama en een enorme climax op het eind. Deze groep mag er zijn.

Van snoeiharde rock tot de voetjes van de vloer

De band met de meeste eigen aanhang was zonder meer Motorpsycho. De productie van deze Noren is ongekend hoog om nog maar te zwijgen over de diversiteit van hun muziek. Van metal tot country en van Pink Floyd tot Beach Boys, deze jongens doen alles. Het is dan ook altijd nog maar afwachten wat voor show je krijgt. Op de Paleisrevolutie was ‘rocken’ het devies, wat inhield dat Bent, Snah en Gebhardt (dus weer met zijn drieën) een onverbiddelijk harde set speelden en niets van het publiek heel lieten. En daar bleek met name de doorgewinterde fan geen enkel probleem mee te hebben. Motorpsycho blijft een sensatie, telkens weer.

Minder druk was het bij Magnus. Dit tweemanscollectief bracht dit jaar de aanstekelijke dansplaat The Body Gave You Everything uit. De enorm enthousiaste Tom Barman en CJ Bolland kregen de spreekwoordelijke voetjes zeker wel van de vloer. Wij gaan Magnus deze zomer nog heel veel terugzien. Net als de eveneens Vlaamse Stijn trouwens. In eerste instantie ziet de eenmansact van Stijn er een beetje knullig uit, maar zijn humor, danspasjes en inventiviteit achter het keyboard en de knoppen maken eigenlijk alles goed. Lekkere onbevangen electro en een van de verrassingen van de avond.

Van belachelijk tot weinig inspirerend

~

Nog een verrassing was de belachelijke act van het Britse Pink Grease. Ouderwetse rock ‘n’ roll met een zanger die compleet uit zijn plaat en van het podium gaat en bizar aangeklede bandleden. Pink Grease is een goed uitgevoerde gimmick zoals wij kennen van The Darkness en Scissor Sisters en dus erg leuk om naar te kijken. Of de muziek ook goed was? Geen flauw idee eigenlijk. Het feest was in elk geval compleet.

Phoenix wist dit jaar niet echt te verbazen met hun tweede album Alphabetical. Vrij saaie plaat eigenlijk in vergelijking tot het overweldigende debuut United. Hoe dan ook was deze Franse band een van de grote namen op de Paleisrevolutie, wat ook wel bleek uit de grote hoeveelheid meezingende aanwezigen. Toch kon Phoenix, ondanks een aantal erg aanstekelijke liedjes, niet echt boeien. Dat lag vooral aan de weinig inspirerende houding van zanger Thomas Mars. Die man heeft geen gezichtsuitdrukking en een weinig enerverende stem. De rest van de band liet zich wel van zijn goede kant zien en hulde aan die fantastische drummer, maar toch, wanneer je voorman niet meewerkt, wordt het moeilijk.

~

Dan toch liever de afsluiter Vive La Fête, waarbij niet te klagen valt over uitstraling. Supersexy discoqueen Els Pynoo en gitarist Danny Mommens deden wat zij moesten doen en lieten het gebouw letterlijk trillen met hun door merg en been gaande electro. Superhip, weinig diepgaand en vol glitter en glamour. Nu eens geen dooie edellieden in gracht na een revolutie, maar een enorm feest en veel blije mensen. Een geslaagde eerste editie.