Muziek / Album

Waarschijnlijk de laatste

recensie: Faithless - No Roots

De zomer is in aantocht. Pinkpop is al jaren niet meer interessant (en met de retro-plannen van Jan Smeets vrees ik het ergste voor de volgende edities) en dus is alle hoop van het festivalpubliek ook dit jaar weer gevestigd op dat andere Nederlandse megaspektakel: A Campingflight To Lowlands Paradise, in de volksmond gewoon Lowlands genoemd. Muziek, theater, poëzie, film, voor ieder is er wat wils. Wat de muziek betreft staan op het programma grote namen als The White Stripes, Keane, the Darkness, The Streets, Auf der Maur, Soulwax, Franz Ferdinand, dEUS en minder bekende acts als the Dillinger Escape Plan en Graham Coxon. De afdeling dance is o.a. vertegenwoordigd door publieksfavoriet Faithless. Welke dance-act is immers beter in staat om het stijve Nederlandse publiek in beweging te krijgen dan deze? Succes gegarandeerd. Dit moeten ook de organisatoren van Lowlands hebben gedacht en daarom kun je ze op 20 augustus gaan zien in Biddinghuizen.

~

Na het uit 1997 afkomstige Reverence (met daarop hits als Insomnia en Salva Mea), het uit 1998 afkomstige Sunday 8 P.M. (oa. God is a DJ) en Outrospectrive (2001) is Faithless nu terug met het album No Roots, waarop Maxi Jazz, Sister Bliss en producer Rollo Armstrong gezelschap hebben gekregen van ene LSK. Blijkbaar heeft Rollo veel vertrouwen in nieuweling LSK, want op 6 van de 15 nummers mag hij zijn zegje doen.

Niets nieuws

De reggae/wereldmuziek-invloeden die hij meebrengt (luister maar eens naar de twee delen van I Want More), geven Faithless absoluut een extra dimensie. Boeddhist Maxi is nog steeds kwaad over het onrecht dat de wereld wordt aangedaan en predikt vrede en verdraagzaamheid, de muzikale invulling van de klassiek opgeleide Sister Bliss is even geniaal als altijd, Rollo is een briljant componist en natuurlijk zingt zuslief Dido ook op No Roots weer een nummertje mee (No Roots). Tot zover dus niet veel nieuws onder de zon.

Geen hit

Leuk is natuurlijk om te horen dat ook een grote band als Faithless bestaande stukjes muziekgeschiedenis recycled. Het gitaarloopje aan het eind van het nummer Swingers is namelijk gewoon gejat uit het nummer 60 Miles an Hour van New Order (van het album Get Ready). Verder valt vooral op dat een grote hit op No Roots ontbreekt. De single Mass Destruction is op zich best lekker, maar een stuk vlakker en lang niet zo opzwepend als bijvoorbeeld God is a DJ of Insomnia. I Want More: Part 2 en het door LSK gezongen Love Lives On My Street zijn uitermate geschikt om in een soort trance de hele nacht door te dansen, maar ik denk dat mensen op festivals als Lowlands toch echt de hits willen horen. En die staan dus niet op No Roots. De rek lijkt er ondanks de komst van LSK een beetje uit. Niet voor niets had Rollo al aangegeven dat dit hoogstwaarschijnlijk het laatste album van Faithless in deze bezetting zal zijn.

Film / Achtergrond
special: Nederland-Tsjechië op het witte doek

Twee buitenstaanders

In de tweede Nederlandse wedstrijd van dit EK staat ons elftal, vertegenwoordigd door regisseur Paul Verhoeven, tegenover het Tsjechische, in de persoon van zijn collega Milos Forman. De heren begonnen hun carrières vrijwel gelijktijdig in het begin van de jaren 60, en na een reeks geprezen films in eigen land trokken ze naar Hollywood, waar ze nog veel meer succes hadden, Verhoeven met onder meer RoboCop, Basic Instinct en Starship Troopers, Forman met klassiekers als One Flew Over the Cuckoo’s Nest en Amadeus. Het belooft een spannende wedstrijd te worden, want beide teams zijn op het eerste gezicht even sterk.

~

Voorbeschouwing

Milos Forman

One Flew Over the Cuckoo’s Nest

Forman werd geboren in 1932. In de jaren 60 studeerde hij aan de filmacademie van Praag, waar hij kennismaakte met westerse films die in de rest van Tsjechoslowakije waren verboden. Met zijn films The Loves of a Blonde (Lásky jedné plavovlásky, 1965) en vooral The Fireman’s Ball (Horí, má panenko, 1967) stond hij aan het begin van de Tsjechische new wave van de jaren 60. In 1969 trok hij naar Amerika, waar hij na het misluke Taking Off (1971) doorbrak met het meesterwerk One Flew Over the Cuckoo’s Nest, nog altijd een van de beste films uit de jaren 70.

Paul Verhoeven

RoboCop

Hoewel onze nationale trots eigenlijk geen introductie behoeft, zetten we de feiten toch nog even op een rijtje. Verhoeven werd geboren in 1938 en zat nooit op de filmacademie. In plaats daarvan studeerde hij af in wis- en natuurkunde aan de universiteit van Leiden en deed filmervaring op bij het maken van documentaires voor de marine. Zijn doorbraak naar het grote publiek kwam in 1969, toen hij de inmiddels legendarische tv-serie Floris maakte. Daarop volgden kaskrakers als Turks Fruit (1973), Soldaat van oranje (1979) en De vierde man (1983), naar het boek van Gerard Reve. Na zijn eerste Engelstalige film Flesh + Blood (1985) maakte hij zijn uiterst succesvolle Amerikaanse debuut met RoboCop (1987).

Eerste helft

Starship Troopers

Hoewel de speeltechnieken van de beide regisseurs sterk verschillen, gaan de heren tot aan het begin van de jaren 80 gelijk op. De vijf Oscars en wereldwijde erkenning voor Cuckoo’s Nest leveren Forman zijn eerste doelpunt van de wedstrijd op, maar zijn eerdere flop Taking Off steekt echter schril af tegen Paul Verhoevens productie uit die tijd. Verhoeven scoort in eigen land de ene hit na de andere, en hoogtepunten als Turks fruit en Soldaat van oranje krijgen tegenwoordig dankzij enkele nieuwe dvd-uitgaven ook in Amerika stees meer fans. Ruststand: 1-1.

Tweede helft

Man On the Moon

In de tweede helft van de wedstrijd wordt het pas echt spannend. Hoewel Verhoeven vaker scoort (zeven films sinds 1984 tegenover Formans schamele vier), worden er twee goals afgekeurd: Showgirls uit 1995 en het misbaksel Hollow Man (2000). Showgirls levert Verhoeven zelfs een gele kaart op in de vorm van een Razzie, de anti-Oscar voor Slechtste Regisseur. Maar waar Verhoeven de critici tegen zich in het harnas jaagt met zijn intrigerende mix van intelligente science fiction en keihard geweld, sleept Forman de ene na de andere prijs in de wacht. Aan de andere kant loopt het publiek warmer voor de over-de-toppe uitspattingen van Verhoeven. Na een rommelige tweede helft eindigt de partij aldus met gelijkspel: 2-2.

Nabeschouwing

Verhoeven is sinds 2000 talloze projecten aan het voorbereiden, waaronder films over uiteenlopende figuren als Jezus, de Russische detective Fandorin en Harry Houdini. Zijn nieuwste film wordt echter weer een Nederlandse: Zwartboek. Van Forman hebben we sinds Man on the Moon (1999) niets meer gehoord, maar het zou ons niet verbazen als ook hij bezig is met het voorbereiden van een nieuw meesterwerk.

Muziek / Album

Weer die zuiderburen!

recensie: Bolchi - She

Laat ik maar meteen met de clichématige deur in huis vallen: het debuut She van de Belgische band Bolchi zou wel eens een van de zomerplaten van het jaar kunnen worden. Het is het derde album dat werd uitgebracht op het Keremos-label, na platen van Sioen en Absynthe Minded. De muziek voor Bolchi wordt voornamelijk geschreven door Jeroen de Pesschemier, die de band drie jaar geleden begon. Let wel, De Pesschemier heeft een elektronische achtergrond en deze plaat is vrijwel akoestisch opgenomen. Producer Reinhard Vanbergen (Das Pop) vond het beter om alle nummers akoestisch op te nemen en daarna pas de elektronica toe te voegen. Dat resulteerde in een broeierige dansplaat, die doet denken aan werk van uiteenlopende acts als Vive La Fête, Moloko, Basement Jaxx en Peaches.

De Pesschemier is niet het gezicht van Bolchi. De groep wordt vocaal geleid door de meer dan capabele Lien Degreef. Zij klinkt respectievelijk emotioneel, boos doch meestal gewoon erg opwindend. Het verbaast me niets dat zomerse popsongs als City Trippin’ en Jesus Is Dead het inmiddels aardig doen bij onze zuiderburen. Krakers zijn het, stuk voor stuk. Maar er is meer dan lekkere muziek. Er is ook ontroering in akoestische nummers als She en Colour. Move To Dance en de afsluiter Morning After kennen een enorme climax, maar de boventoon wordt gevoerd door de stuwende, bijna artificiële semi-electropop van dit kleurrijke gezelschap.

De Belgen

En daar is het eigenlijk ook wel mee gezegd. Laat het nou maar aan die Belgen over om deze muziek te laten overwaaien naar Nederland. Het is al aan het gebeuren met Sioen en Absynthe Minded (beide op 3 juli in Apeldoorn tijdens Nuit de la Musique in de Gigant) en met al die andere Belgische bands die Nederland in almaar groter wordende aantallen aan het bestormen zijn. Kijk maar naar de Belgische bijdrage op Lowlands en de Paleisrevolutie in Vredenburg. Op beide plaatsen zou Bolchi geenszins misstaan.

Een prima plaat dus, van een band die wij niet over het hoofd mogen zien met het oog op de komende zomer. Bij deze dus een eervolle vermelding. Maar ik zie geen problemen, want om met de woorden van Pharell Williams te spreken: ‘She’s sexy!’

Film / Films

Enthousiaste Bijbelthriller met Franse slag

recensie: Les Rivières Pourpres 2: Les Anges De l'Apocalypse (Crimson Rivers 2)

Duitsers doen het altijd goed in actiefilms: gewillig lieten ze zich reeds op hun geblondeerde koppen slaan in Die Hard en daarna in Die Hard: With a Vengeance, hele Teutoonse volksstammen stierven onder de handen van Indiana Jones, en zelfs Darth Vaders helm lijkt een oorlogsverleden te hebben.

~

Les rivières pourpres 2: Les anges de l’apocalypse van de Fransman Olivier Dahan (in Nederland uitgebracht onder de titel Crimson Rivers 2) maakt handig gebruik van zowel deze als van diverse andere filmconventies. Want naast oeroude complotten, geheimzinnige kloosters en apocalyptische profetieën zijn ook ‘zie Germans’ weer van de partij. Nu eens in de figuur van Christopher Lee die als ‘Duits minister van culturele en religieuze zaken’ [sic!] een zogeheten ‘Heilig Boek’ veilig tracht te stellen, opdat hij het voor eigen motieven kan aanwenden. Motieven overigens, die in de hele film niet één keer uitgelegd worden. Ik zal in het midden laten of dat het verhaal ten goede komt.

Huiswerk

~

Duidelijk is wel dat de Duitser gedwarsboomd dient te worden. Want als een Duitser iets van plan is, kun je op je vingers natellen dat er niet veel goeds van zal komen. Gelukkig is daar Jean Reno, in de rol van monsieur Niemans, voorzien van stoppelbaard en leren jack, dus, noodzakelijkerwijs, politiecommissaris. Niemans wordt bijgestaan door inspecteur Reda (een rol van Benoît Magimel), die in menig flitsend geschoten vuistgevecht verzeild raakt. Het is hierbij duidelijk dat Dahan zijn huiswerk heeft gemaakt: er is goed gekeken naar hoe de Amerikanen en, in mindere mate, de Aziaten, dit doen. Opmerkelijk genoeg blijft de nu reeds 55-jarige Reno telkens buiten schot. Hoe zou dat komen? De vraag stellen is hem beantwoorden, dunkt mij.

Lachwekkend voorspelbaar

Maar goed: veel Duitsers dus, en flitsende vechtscènes en slecht verlichte bibliotheken waar apocriefe boeken op eigenzinnige wijze door docentes theologie geïntegreerd worden in het verhaal. En zo zijn er meer filmconventies en genre-tradities waar Olivier Dahan en schrijver Luc Besson op terug gegrepen hebben, waarschijnlijk met de intentie mee te kunnen spelen met de grote jongens van de actiefilm. Jammer dat ze het daarbij ook nodig achtten de kwaliteitseisen integraal over te hevelen: de teksten zijn lachwekkend voorspelbaar of onnodig gespierd, actiescènes te lang en verbanden die voor kijkers glashelder zijn, gaan aan personages totaal voorbij, of vice versa.

Ongeschoren dierenkop

Toch zijn er voldoende redenen om naar deze film te gaan, waarvan de eerste de fijne cast is. Wat dat aangaat mag Dahan in zijn handjes knijpen: Jean Reno en Christopher Lee samen in één film is op zichzelf genoeg reden om een kaartje te kopen voor welke film dan ook. Reno alleen al is eigenlijk voldoende motivatie, voor mij althans, om naar de bioscoop te gaan; al vertrekt hij in deze film slechts eenmaal zijn ongeschoren dierenkop tot de suffende hangsmoel die we zo van hem waarderen.

Te fantastisch

Een andere reden om Crimson Rivers 2 te gaan zien is de muziek, die gedurende de hele film van uitmuntende kwaliteit is: een opzwepend pulserende toon begeleidt de actiescènes en ook op andere momenten draagt de muziek aanzienlijk bij aan de totale ervaring. Colin Towns, die ook de muziek maakte voor de Britse politieserie Dalziel & Pascoe, haalt hier mooie dingen mee uit. De makers stunten verfrissend met de cinematografie en houden zo het tempo hoog, zelfs op momenten dat er eigenlijk niks gebeurt. Aan de locaties en enscenering is duidelijk veel tijd en aandacht besteed, al doen ze af en toe wat al te fantastisch aan. Dat fantastische element wordt, op positievere wijze, nog benadrukt door de bij tijd en wijle grandioze en schier surrealistische belichting.

Enthousiasme

Met de technische kant zit het dus wel goed, en wat mij betreft mag je dan best een paar steken laten vallen. Want hoewel ook van het verhaal geprobeerd is iets interessants te maken, moet Crimson Rivers 2 het daar duidelijk niet van hebben. Al met al een fijne, doch niet erg overtuigende actiefilm, die zijn charme grotendeels ontleent aan het schooljongensachtige enthousiasme waarmee gepoogd is de grote jongens van het genre te kloppen.

Muziek / Album

Emotioneel, maar vaak te lauw

recensie: Kane - February

Het akoestische February van Kane is een erg emotioneel geladen album. Het werd opgenomen twee weken nadat een gezamenlijke vriendin van zanger Dinand Woesthoff en medeoprichter Dennis van Leeuwen was overleden. Deze extra lading is te horen in elk nummer van de sessie die op 22 februari 2003 werd opgenomen op The Pepsi Stage in Amsterdam. Stuk voor stuk zijn het jazzy songs die overstromen van gevoel, maar die desondanks niet altijd even interessant zijn.

~

Voormalig strandtenthouder Woesthoff is de spil van Kane. Hij schrijft de meeste muziek en deed ook bijna alle nieuwe arrangementen voor February. In januari van dit jaar overleed zijn vrouw, ex-soapster Guusje Nederhorst, aan kanker en haalde hij met het persoonlijke lied Dreamer (Gussie’s Song) een hoge notering in de hitlijsten. De opnames van February zijn een jaar ouder, maar ook hier zit hij dus net in zo’n droeve periode in zijn leven.

Veel tijd

Na de recht-toe-recht-aan rockplaten As Long As You Want This en So Glad You Made It is deze akoestische sessie een stuk ingetogener. Kane neemt de tijd om haar songs in de setting van een nachtclub in een nieuw jasje te steken. Zo hebben ze voor het nummer So Glad You Made It ruim tien minuten de tijd genomen. De jazzy Kane klinkt best aardig, maar het stoort dat er wel erg veel tijd wordt genomen in de rustige delen. Niet bij elk nummer past het nu eenmaal om minutenlang te blijven jammen. Zo is de band in het begin ruim drie minuten bezig om het lied Alone van een intro te voorzien, maar doet ze dit zonder echt duidelijk richting aan te geven. Het nummer begint het pas echt te leven als de zang volop aangezet wordt. Juist in de wat hardere delen, wanneer de muziek loskomt en begint te swingen, klinkt Kane op zijn best.

Lekker uithalen

Ook de zang van Woesthoff is niet altijd even prettig om te horen. Op February zingt hij soms bijna fluisterend, zoals bij Crazy Warnings. Het emotionele gepraat klinkt helaas gewoon niet. Er wordt na enkele seconden een flinke galm achter Dinands stem gezet om het geluid toch wat voller te laten klinken, maar dat mag niet baten. Als Woesthoff lekker kan uithalen is hij op zijn best (bijvoorbeeld in Rain Down On Me). Ook hierbij geldt dus weer dat juist de stevigere stukken van de plaat het meest de moeite waard zijn. Helaas kent February te weinig van zulke goede momenten.

Muziek / Album

Kabbelende lo-fi voor de doorzetter

recensie: Pedro the Lion – Achilles Heel

Achilles werd destijds door zijn moeder bij zijn hiel vastgehouden toen ze hem in de Styx dompelde. Achilles was na al dat gedompel behoorlijk onoverwinnelijk geworden, en de enige manier om hem op zijn sodemieter te geven was door een sliding op zijn achillespees te maken. Pedro the Lion dacht zijn vierde volwaardige plaat vol met kwetsbare liedjes een goede titel te geven met dit stukje mystiek. Uitgekauwd of niet, je weet in ieder geval wat je krijgt: gevoelige en broze liedjes.

~

Een aantal mensen krijgt grote ogen vol enthousiasme wanneer er gesproken wordt over Pedro the Lion. Mooi, tergend mooi vinden ze het. Met name de stijl waarin zanger, gitarist en brein David Bazan zingt. Dat hij zijn liedjes ongelofelijk simpel brengt en dat zijn teksten zo verdomde poëtisch in elkaar zitten. Dàt maakt de muziek van Pedro de Lion de moeite waard. Daarna halen ze er vergelijkingsmateriaal bij. Bazan klinkt als Robert Smith van the Cure of Lou Barlow van Sebadoh. Sommigen die nog verder willen gaan, vinden hem klinken als Eliott Smith. Eerlijkheidshalve dient te worden gezegd dat Bazan soms ook druilerig en zeikerig kan klinken als Adam Duritz van Counting Crows.

Herhaling

Het probleem met Achilles Heel is dat je het idee krijgt dat Pedro the Lion uitgesproken is. Dat wat hij wilde zeggen is reeds door hem gezegd. Hierdoor kun je je afvragen waarom hij deze plaat nog heeft gemaakt. De weemoedigheid, de verslagen stem en de simpele nummers die je in het begin mooi vond, zijn veranderd in een vorm van herhaling die niet meer puur en goed smaakt. Je kent het nu wel. Bazan doet overigens wel zijn best, laat daar geen twijfel over bestaan, maar hij haalt dat vingerknipje dat je op de vorige platen wel had, niet of nauwelijks.

Regen na zonneschijn

Achilles Heel is niet slecht. Alle ingrediënten zijn weer aanwezig: twijfel, angst en hoop. Het probleem is dat de plaat kabbelt als een nietszeggend watertje door een traag landschap. Het is alsof er regen op komst is maar je nog moet wachten op de druppels. De zon vecht nog wel tegen de bewolking, maar zal het niet gaan winnen. Kijk je naar de plaat, dan verdwijnt de zon na het eerste nummer Bands With Managers. Lichtstraaltjes door de wolken zijn dan A Simple Plan, Arizona en I Do. Je zou gewoon meer kunnen verwachten van Pedro the Lion dan dat er op Achilles Heel te horen is. Dat is jammer voor een liefhebber van de lo-fi van Bazan.

Muziek / Achtergrond
special: The Music In My Head, 11 en 12 juni in Den Haag

Combinatie van muziekhistorie en waan van de dag

.

The Stands

Maar er was meer dan Polly Jean alleen. Met name vrijdag de elfde was het programma echt adembenemend. Om zo meteen een sprongetje te maken naar de prachtige songwriter Adem (Ilhan), die verassend genoeg zijn opwachting maakte vergezeld door een gehele band, inclusief orgel. De nummers van zijn eerder dit jaar verschenen akoestische plaat Homesongs kregen hierdoor nog meer waarde. Iemand liet een speld vallen en het publiek begon te sissen. Zoiets moois verstoor je niet, bijna magisch. Tegelijkertijd speelden The Stands, die leuke Britse band rondom zanger Howie Payne. Ook zij deden goed hun best maar moesten, net als het publiek, nog even opwarmen. Toen de heren eenmaal op stoom waren, vloog de ene na de andere prachtsong van het debuut All Years Leaving om je oren. Een beetje Beatles, wat Byrds, een vleugje Dylan en klaar is Howie. Een degelijk optreden van deze talenten, met een groots gevoel voor nostalgie.

Maurits en Jim

Gem

Ook Gem deed het goed in de leuk aangeklede foyer van het Theater aan het Spui. De band bracht vorige maand het debuut Tell Me What’s New uit. Een plaat waarmee zij alle Nederlandse (en inmiddels ook buitenlandse) ogen op zich richtten. De jongens van Gem weten heel goed waar zij hun inspiratie vandaan halen. Vandaar die knipoog naar the Beatles’ Sgt. Pepper in twee van hun outfits. Zanger Maurits Westerik weet echter alle verdenkingen van zich af te schudden met een vlammende podiumpresentatie. Die man staat geen seconde stil en weet hoe je het publiek moet bespelen. Misschien hier en daar wat geposeerd, maar muzikaal is er niets op aan te merken. Gem smeekt om een groter podium. Misschien in augustus.

De verassing van de avond was Jim White, aangezien ondergetekende, waarschijnlijk zwaar onterecht, nog nooit van dit gitaarspelende ex-fotomodel had gehoord. ‘Alternatieve country’ noemt het programmaboekje het. Broeierig, bloedmooi, met humor en een traan en een mooie sobere stem aangevuld met de kleurrijke stem van de toetseniste. Wat je vaak ziet bij mensen die vrij sombere muziek maken is dat ze tussendoor erg grappig zijn. Zo ook Jim White, die er maar niet bij kon dat een Nederlands monster hetzelfde is als een sample en dus niet altijd slaat op een personage als Grover of Koekiemonster. Zijn laatste plaat heet Drill A Hole In The Substrate And Tell Me What You See. Bent u te vinden voor een date in de platenzaak?

Ane, Mark en Polly Jean

PJ Harvey

De Noorse songwriter Ane Brun klonk overtuigend, net als op haar plaat Spending Time With Morgan (Morgan is de naam van haar gitaar). Ook hier is het verhaal van de speld van toepassing. Dat gold iets minder voor Sun Kil Moon, de band rond Mark Kozelek. Mooi, maar een beetje belegen. Vooral door die enorme galm in de stem klonk dit allemaal wat artificieel. Alvast klaar gaan staan voor PJ Harvey dan maar, want het was duidelijk dat een groot deel van het publiek voor deze in de jaren negentig bekend geworden kleine ‘grande dame’ van de rock ’n roll was gekomen. In een gele jurk en knalroze pumps speelde zij een carrière-omvattende en vrij harde set. Met nummers van haar nieuwste plaat Uh Huh Her, maar ook oude songs waaronder haar grote hit Down By The Water. Polly Jean heeft alles in huis om een fantastisch optreden weg te geven: de nummers, de band (te gekke energieke gitarist/percussionist) en natuurlijk haar eigen verschijning. Toch was dit optreden niet echt briljant. Heel erg goed, maar niet met dat laatste schepje dat het verschil maakt tussen erg goed en legendarisch.

Tom, Nic en Leila

Dag twee. Op papier aanzienlijk minder hip dan dag één, maar toch met grote namen uit het verleden als Roger McGuinn en Television. Die laatste band trapte af en deed dat niet bijster goed. Muzikaal zijn die lui nog wel sterk, maar van enige passie was weinig tot niets te bespeuren. De legendarische plaat Marquee Moon kwam volop aan bod, en nummers als Venus en See No Evil deden het vrij goed bij het toegewijde publiek dat stilletjes talrijker werd, maar ik ontkom niet aan het idee dat Tom Verlaine en de zijnen eigenlijk gewoon wat geld nodig hebben en profiteren van het reünieklimaat dat tegenwoordig heerst. Maar goed, het avondje rockhistorie was ingeluid, want deze zaterdag kende veelal artiesten die of hun sporen al verdiend hadden of artiesten die in die welverdiende sporen traden. Onder het motto: retro rules!

The Duke Spirit is zo’n band die het moet hebben van het verleden met referenties aan Velvet Underground en Blondie. Die laatste mede doordat zangeres Leila Moss wel iets wegheeft van een kruising tussen Debbie Harry en Nico. Klonk goed, die band. Nog een artiest die in de voetsporen treedt van The Beatles en The Byrds is Nic Armstrong. Een man die er uitziet alsof hij uit de jaren zestig is weggelopen en bovenal ook nog eens zo klinkt. Laat ik het zo zeggen: retro is prima, maar dit gaat mij net ietsje te ver. We spreken hier Beatles oude stijl, dus voor Rubber Soul en misschien nog wel voor A Hard Day’s Night en niet van dezelfde kwaliteit.

Roger, Sarah en de Britse beloften

Roger McGuinn

Sowieso moest hij het afleggen tegen een van zijn grote voorbeelden. Roger McGuinn zong in een bandje genaamd The Byrds en is een van de groten in de muziekhistorie en dat weet hij zelf ook wel. Gelukkig wist hij daar op een zeer nederige manier gebruik van te maken. Alleen met zijn gitaar zat hij daar op het podium oude klassiekers te spelen, allemaal voorzien van een kleine anecdote over Joni Mitchell, Peter Fonda, Bob Dylan of David Crosby. Ik kreeg kippenvel bij het zien van zoveel blijdschap voor het podium, waar de mensen die al in geen jaren meer een concert hadden bezocht keihard meezongen met Mr. Tambourine Man. En ik moet zeggen dat ik zelf ook Turn, Turn, Turn wel eventjes meeneuride. McGuinn is in al zijn bescheidenheid nog steeds een goed zanger en een topentertainer. Leuk om zo’n man nog eens te zien.

Als ik een band mag tippen voor een volgende Britse/Schotse hype dan is dat Dogs Die In Hot Cars. Een groep met een overtuigende podiumpresentatie en muziek die aansluit bij Franz Ferdinand en gezamenlijke invloedbron Talking Heads (Television, Blondie, Talking Heads – we blijven wel in die Amerikaanse new wave hangen deze avond). Hier gaan wij nog veel meer van horen, wat ik je brom. Net als van Belasco trouwens. Deze eveneens Britse band lijkt aanvankelijk wel heel erg op Muse in combinatie met Suede. Na een paar nummers komt echter het eigen geluid naar voren, dat eigenlijk steeds sterker wordt.

Sarah Bettens

Sarah Bettens had de eer het hoofdpodium af te sluiten. Television, Roger McGuinn: een aardig voorprogramma dacht ik zo. Bettens bracht onlangs haar eerste solo-EP uit en staat op promo-materiaal met een akoestische gitaar afgebeeld. Tot onze verbazing bracht zij een hele band mee. Wat voegt Sarah Bettens solo dan toe aan K’s Choice? Niet zoveel ben ik bang. Met zes nummers op een EP en een uur en een kwartier speeltijd kun je ook niet anders dan veel K’s Choice spelen. Met veel succes, maar niet altijd even enerverend. Maar Sarah blijft een lieverd als je haar op een podium ziet.

Resumé

Een eerste dag met veel nieuwe hippe namen en een tweede dag met wat meer oud werk en nieuwe bands die het moeten hebben van dat oude werk. Television als grote tegenvaller en Jim White, Gem, Adem, Roger McGuinn, Dogs Die In Hot Cars en PJ Harvey als hoogtepunten. Weegt u het zelf maar af.

8WEEKLY

Portugal voor beginners

Artikel:

.

~

Ongeveer mijn eerste herinnering aan Portugal hangt samen met Rudi Falkenhagen. Deze lach-of-ik-schiet acteur verkondigde ooit in een televisieprogramma zijn liefde voor de Algarve en dat leek me toen als twaalfjarige reuze exotisch. Wat wist ik nu helemaal. De Algarve is sindsdien grotendeels uitgebouwd tot één groot toeristencomplex van de Torremolinos-variant. Grotendeels, maar zeker niet helemaal. De Algarve maar zeker ook Portugal heeft teveel te bieden om gereduceerd te worden tot een veel te bruine kluchtacteur. Dat doen we dus ook maar niet meer.

Het is op zich niet vreemd als Nederlanders enige verwantschap met Portugal voelen. De twee landen hebben veel gemeen: een band met de zee, een traditie als sjacheraar en een zekere internationale oriëntatie. Waar wij het met lui als Abel Tasman (die er in slaagde onderweg van Tasmanië naar Nieuw-Zeeland Australië te missen) en Willem Barentsz (zat vast in de poolzee) moesten doen, hadden de Portugezen Vasco da Gama, Magelhaes (rond de wereld) en Hendrik de zeevaarder (1394-1460), waar ze de Azoren en Madeira aan te danken hebben. Hendrik wordt nog steeds geëerd met een indrukwekkend monument in de haven van Lissabon.

Oosterbuur

Deus quer, o homem sonha, a obra nasce.
Deus quis que a terra fosse toda uma,
Que o mar unisse, já não separasse.
Sagrou-te, e foste desvendando a espuma,

E a orla branca foi de ilha em continente,
Clareou, correndo, até ao fim do mundo,
E viu-se a terra inteira, de repente,
Surgir, redonda, do azul profundo.

Quem te sagrou criou-te portuguez..
Do mar e nós em ti nos deu sinal.
Cumpriu-se o Mar, e o Império se desfez.
Senhor, falta cumprir-se Portugal!

Muziek / Album

Zelfde mosterd als die van Abraham, maar even lekker

recensie: Camera Obscura - Underachievers Please Try Harder

Het zijn de maatstaven van een belangrijke muziekscene: bandjes moeten bij elkaar af kunnen kijken en dingen van elkaar overnemen, bandleden moeten worden uitgewisseld en bovenal moeten ze een creatieve houding aannemen. Glasgow heeft zo’n belangrijke muziekscene en het beste bewijs van samenspel en creativiteit is The Reindeer Section, waarin leden van onder meer Snow Patrol, Belle & Sebastian, Mogwai en Arab Strap zitten. Dat deze creativiteit neerslag vindt bij andere bandjes, daarvan is de uit de ‘scene’ ontstane band Camera Obscura het beste voorbeeld. Met hun tweede plaat Underachievers Please Try Harder werken ze zich namelijk beetje bij beetje in de stralen van de spotlights die op Glasgow zijn gericht.

~

Stephen Pastel, de voorman van de legendarische Glasgowse band The Pastels vertelde ooit dat de kracht van Belle & Sebastian lag in het feit dat ze met hun kinderlijke liedjes, hun kinderlijke uitstraling en met hun ware folk-hart, origineel, overtuigend en goed klonken. Dat ze honderden bandjes zouden beïnvloeden, maar dat die beïnvloedde bandjes stuk voor stuk niet om aan te horen zouden zijn. Dat was waarschijnlijk voordat Stephen Pastel van Camera Obscura had gehoord. Hoewel deze groep een sterke connectie en niet uit te vlakken overeenkomsten met haar voorbeeld Belle & Sebastian toont, moet Camera Obscura toch opgemerkt worden vanwege de schone en lieflijke songs.

Opvallende connecties

De linkjes zijn bij Camera Obscura makkelijk te leggen. De lieve, zij het soms monotone, stemmetjes van Tracyanne Campbell en Carey Lander hebben veel weg van het stemgeluid van Isobel Campbell, de gedeserteerde bella van Belle & Sebastian. Op vroeger werk deed de drummer van Belle & Sebastian mee en het is de voorman die bewijst dat hij de moderne vorm van de camera obscura goed kan hanteren en want het is Stuart Murdoch die verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schitterende hoesfoto. De band ademt verder nog de invloeden van Brian Wilsons’ uitgebrachte meesterwerk Pet Sounds en het lome en humoristische van Adam Green uit.

Beregoeie nummers

Het eerste, zij het wat hilarische nummer Suspended From Class zit perfect in elkaar, evenals het Cohen-achtige Your Picture. Het Let me go Home is net Abba met diepgang. Ook andere nummers, als Books Written For Girls, kronkelen zich rondom de normen waaraan goede muziek moet voldoen. Meer is er eigenlijk niet te vertellen. Underachievers Please Try Harder is gewoon heel erg mooi. Dit is het nog te ontdekken paradepaartje van Glasgow. Misschien moet Stephen Pastel zijn mening dan ook bijstellen, want ondanks de open en bloot liggende overeenkomsten, is deze plaat van Camera Obscura er één om van te genieten. Nee, om van te smullen.

Theater

Amhali wordt volwassen

recensie: Najib Amhali - Freefight

De Marokkaanse cabaretier Najib Amhali debuteerde in 1999 met zijn eerste volwaardige show Veni vidi vici. Hij begon als stand-up comedian en zat een tijdje bij het gezelschap Comedytrain. Het is logisch dat zijn eerste show dan ook vooral op het maken van een batterij goede grappen was gericht. Met Freefight gaat hij echter een stuk verder en levert hij een avondvullend volwassen theaterprogramma af.

~

Freefight begint met een scène waarin Amhali opkomt als een freefighter die zijn tegenstander helemaal tot moes gaat slaan. Hij zuigt zijn publiek daarmee direct in de show met een flitsend stukje theater en je zit vanaf de eerste minuut geconcentreerd naar de man te kijken. Opvallend is vanaf het begin dat hij veel meer de tijd neemt om zijn grappen uit te werken dan in zijn vorige show. Ook is er veel meer aandacht besteed aan bijvoorbeeld de belichting en andere theatertechnieken. Zo zit hij minutenlang te trommelen of dirigeert hij een orkest. De humor is daardoor meer doordacht en een stuk minder oppervlakkig dan de voornamelijk verbale humor van Veni vidi vici.

Feijenoord

~

Naast de gebruikelijke integratiehumor van Amhali (hij bezoekt als Marokkaan zijn ’tolerante’ schoonfamilie) is er in Freefight ook plaats voor andere onderwerpen. Een mooi moment in de show is als Amhali een liedje voor een verliefd stel in zijn publiek maakt en dit de klassieker You’ll Never Walk Alone blijkt te zijn. Het is leuk om te zien hoe hij de hele Amsterdamse Kleine Komedie mee weet te krijgen met deze klassieker, die eigenlijk vooral bekend is als clublied van Feijenoord.

Making of

De opnamen van Freefight zijn erg goed in beeld gebracht op dvd. Zo krijg je bijvoorbeeld bij You’ll Never Walk Alone snel een goed overzicht van het meezingende publiek en is er een goede afwisseling tussen close-up-beelden en overzichten van het hele podium. Ook als Amhali af en toe van het podium verdwijnt krijg je een beeld vanuit de coulissen. Dit geeft een extra dimensie aan de show. Er zijn bovendien als extra’s een korte ‘making of’ toegevoegd, en een track met commentaar van Najib zelf. Die is niet altijd even interessant, maar het is wel grappig om de show een keer met commentaar te kunnen kijken. Met deze extra’s en de perfecte weergave van de show zelf krijg je een goed pakket dat recht doet aan de voorstelling.

Goede


Najib Amhali zet met Freefight een goed afgewogen voorstelling neer. Hij neemt de tijd om grappen uit te werken en heeft ook duidelijk meer aandacht besteed aan het theatrale (non-verbale) element van de show. Deze rust zorgt er voor dat de humor een stuk krachtiger en veel minder ‘melig’ wordt. De cabaretier laat niet alleen je lachspieren werken, maar zet je bovendien ook nog even aan het denken.

Amhali is het volgende seizoen weer in de theaters te zien met een tweede seizoen van zijn show Most Wanted.