Muziek / Album

IJzersterke indiepop

recensie: Bettie Serveert - Attagirl

.

~

Ontsproten uit de Arnhemse kunstenaarsscène stapte de band tien jaar geleden na een goed ontvangen debuut de oceaan over en werd een geliefde gast in de States. Dat is eigenlijk in een notendop het verhaal van Bettie Serveert, want elke plaat werd goed ontvangen en elke keer speelden ze in Amerika. Zo zal het ook gaan voor de promotie van Attagirl. De enige echte verandering in de loop der jaren zijn de drummerwissels. Voor deze plaat gebruikte Bettie Serveert er drie, waaronder oud-Metal Molly-drummer Gino Geudens. Opvallend is wel de steeds prominentere positie voor Carol van Dijk. Ook op Attagirl staat ze voorop de hoes, terwijl Bunskoeke en Visser met de gastmusici aan de binnenkant mogen poseren. Voor de rest is het het oude vertrouwde.

Kleine spannende veranderingen

Attagirl voegt iets toe aan het oeuvre, omdat er zo nu en dan veranderingen in de muziek te horen zijn. De kleine spannende veranderingen die Berend Dubbe graag had gezien bij zijn band, komen nu langzaamaan naar voren. Bijvoorbeeld in het met samples en loops ingekleurde en dansbare Versace. Voor de rest komen de veranderingen minder duidelijk naar voren en is er sprake van een heel consistent album, met zo hier en dan een uitschieter. Er is weer genoeg hartzeer voor Van Dijk om de luisteraar keihard te raken. Bijvoorbeeld in het schitterende en nagenoeg akoestische You’ve Changed, een nummer dat zelfs het niveau van Palomine of Lamprey had verhoogd. Op deze plaat heeft Peter Visser een stapje terug gedaan, want zijn kenmerkende en fijne solo’s zijn minder prominent aanwezig, maar waar hij aanwezig is toont hij zich de meester. Voor de rest is, op de single Attagirl na, vooral de opener Dreamaniacs een uitermate sterke song.

Toevoeging aan de Nederlandse muziekgeschiedenis

Het album is over het algemeen zo krachtig dat het laatste nummer Lover I Don’t Have To Love, een cover van Bright Eyes, totaal overbodig is. Al doet het geen afbreuk aan de plaat, het voegt niet echt iets toe. Het zou zo een nummer uit de pen van Van Dijk kunnen zijn, want de Betties halen dat niveau zonder moeite. En ze bewijzen dat eens te meer op het zevende album. Ze doen opnieuw waar ze goed in zijn: ijzersterke indie-songs schrijven. Dat de band zich nog steeds in de clubs moet bewijzen is eigenlijk vreemd. De band moet eigenlijk op handen worden gedragen. Want Attagirl is een hele fijne toevoeging aan de Nederlandse muziekgeschiedenis.

Muziek / Album

Drie keer Nederlands: Zeal, Joyfalds, Blimey!

recensie: Zeal, Joyfalds, Blimey!

.

Zeal – Moving North (Eigen beheer 2004)

~

Eigenlijk zijn we al half verkocht wanneer we bij de eerste demo een handgeschreven briefje aantreffen. Of we ook plaats hebben voor een e.p. in eigen beheer? Nou vooruit dan maar. Het uit Apeldoorn afkomstige vijftal Zeal laat zich volgens eigen zeggen beïnvloeden door muziekstromingen zoals emo, indie en postrock. De wens is in dit geval vast de vader van de gedachte, want die omschrijving slaat de plank behoorlijk mis. Gelukkig doet de muziek dat niet (al is de tegendraadsheid ver te zoeken, hoezo indie?). De gitaarsound is spacy en loom en enigszins vergelijkbaar met die van het grote ‘hit-monster’ dat luistert naar de naam Coldplay. De muziek is dromerig, meeslepend en melancholisch en verraadt soms wat triphop invloeden (Portishead?). We twijfelen, de concentratie begint te verslappen, de vermoeidheid slaat toe, mede doordat zangeres Yvonne Achterkamp zich niet helemaal bloot lijkt te durven geven, al zal die drie kwartier slaap de afgelopen nacht ook geen goed hebben gedaan. We missen de emotie, het had zo mooi kunnen zijn. Moving North is in eigen beheer opgenomen dus de oneffenheden zien we dit maal maar door de vingers. Volgende keer zijn we minder mild.

Joyfalds – Amplify (Eigen beheer 2004)

~

Deze band is duidelijk alweer een stapje verder. Muzikaal gezien tapt Joyfalds uit hetzelfde lome vaatje als Zeal: Mogwai meats Radiohead. Toch horen we hier ook wat Sonic Youth en Motorpsycho invloeden.Voorzichtig tovert zich een glimlach op mijn vermoeide gezicht. Eerst maar eens een bakje koffie erbij. De dynamiek die Zeal zo miste, heeft Joyfalds duidelijk wel bij de horens weten te vatten. Amplify bevat 4 nummers met een gemiddelde lengte van pak em beet 7,5 minuut. En die nummers blijven ongeacht de lengte stuk voor stuk fier overeind. Zo mag ik het dus graag zien. Niks op aan te merken. Het is bijna jammer dat het net is afgelopen op het moment dat je er helemaal in weg lijkt te zinken. Met andere woorden, een heerlijk demootje. Gaat zo door en dat gaat helemaal goedkomen.

Blimey!- When she’s in your head (Pias 2004)

~

De bekende naam in deze serie. De Nederlandse eenmansband Blimey! (live uitgebreid tot drietal) die wordt gevormd door multi-instrumentalist/alleskunner Martien van Bergen doet weer eens van zich spreken. Altijd moeilijk bij van Bergen, is het nou pop, avant-garde of gewoon rock wat de klok slaat? Maakt het eigenlijk uit? Toch maar eens proberen hoever we komen. Horen we in Winter, When she’s in your head, Flow en Train niet duidelijk de invloed van Lou Reed en zijn Velvet Underground? Is dat Tom Waits in La Maschera del monio?, en Faithless’ Maxi Jazz zal zijn stem toch niet echt hebben geleend aan Everyone goes na na na?Het is dat je wel beter weet. Deze man kan alles! Zonder twijfel het meest spannende van de drie plaatjes. Laat je leiden op een ontdekkingstocht door het muzikale landschap (die ook Deus en kort Sonic Youth aandoet) en let daarbij ook eens op de subtiele achtergrondgeluiden.

Muziek / Album

Geslepen kiezeltje

recensie: Joss Stone - Mind, Body & Soul

.

De onderhand 17-jarige zangeres heeft aan veel nummers op de plaat zelf meegeschreven, en dat is ergerlijk zicht- en hoorbaar. Hoewel ze serieuzere muziek maakt, hebben haar teksten het niveau van de dichtsels van bijvoorbeeld een Pink: variërend van kinderlijk tot heel kinderlijk.

Kalverliefde

Zodoende zit er een wel een prettige consistentie in de teksten; de gedachtespinsels van het pubermeisje spreken er aardig uit. Maar daarmee zijn het alles behalve doordachte of op elkaar afgestemde nummers. In de huidige hit You Had Me, het derde nummer van het album, zingt ze bijvoorbeeld blij te zijn dat ze bij haar vriendje weg is. In Spoiled, het volgende nummer, heeft Joss er echter al weer spijt van het uitgemaakt te hebben. Of gaat dit over een andere al dan niet gefingeerde jongen? Want in nummer vijf ontmoet ze alweer een leuke jongen, maar die ziet haar steeds maar niet staan. En in nummer zes zien de jongens haar juist wel, maar zijn ze weer te opdringerig, en daar houdt de gevoelige Joss niet zo van. Allemaal leuk voor het dagboek, maar deze kalverliefdes hoeven niet met de door Soul Sessions gewonnen muziekliefhebber gedeeld.

Kweelderig

Het is de muziekliefhebber overigens sowieso af te raden de portemonnee voor Mind, Body & Soul te trekken. Van de soul die in haar debuut zo lekker klonk, is hier namelijk niets meer over. Stone kan geweldig zingen, maar laat dat veel te veel zien. Iedere noot is gladgestreken; er zit geen vuiligheidje in de plaat, terwijl dat juist is wat soul zo aantrekkelijk maakt. Stone helt volledig naar het kweelderige van Mariah Carey: van het eerlijke en rauwe blijft niets over.

Er zijn zeker wel interessante momenten op de plaat, maar Mind, Body & Soul heeft twee grote problemen: er staan simpelweg te veel ballads op en als er al iets opwindends gebeurt, is dat nooit een nummer lang. Dat komt door de vaste opbouw van wat de meer pakkende nummers zijn: ze beginnen consequent erg rustig, zo niet saai, maar dan komt er langzaam leven in de brouwerij. Joss zelf wordt dan naar achteren gemixt en neemt een soulvol koortje het over. Op die momenten swingt de plaat, maar dat is vaak van korte duur. Het volgende nummer start dan weer zo tergend saai dat het luisteren bijna een martelgang wordt. De potentie zit er met lekkere koortjes en fijne orgeltjes zeker in, maar Joss zelf zingt geen soul maar R&B: ze is geen ruige zwerfkei, maar een gepolijst kiezeltje.

Theater / Voorstelling

De verstikkende omhelzing van je familie

recensie: House of Yes (Het Syndicaat)

In gezinnen liggen de rollen van de leden onwrikbaar vast. Al verkennen gezinsleden op eigen houtje de uithoeken van de wereld, als ze bij gelegenheid terugkomen, worden ze onvermijdelijk in hun oude rol teruggedwongen. Met dat mechanisme speelt de Amerikaanse toneelschrijfster Wendy McLeod in The House of Yes. Gezinsleden houden elkaar in de wurggreep van de vastgeroeste rolverdeling. Zoon Marty komt op Thanksgiving zijn argeloze verloofde voorstellen aan zijn totaal verknipte familie in Washington. Marty kondigt aan dat hij met zijn Leslie een nieuw leven gaat beginnen in New York. Daar komt niks van in als het aan zijn familie ligt.

~

The House of Yes opent met een hysterische dans van de dochter des huizes (Roos Hoogland), die ‘Jackie O.’ wordt genoemd. Zo lijp als een looien deur, dat is meteen duidelijk. Ze loopt in een roze Jackie Kennedy-Onassis-jurkje door Washington en verbeeldt zich dat ze met kop en schouder boven de rest van de mensheid uitsteekt. Getiktheid zit in de familie: moeder schrijdt voort in een stemmig zwart begrafenisgewaad. Als moeder iets zegt, spreidt ze haar armen in een dramatisch gebaar als een adelaar die van een hoge rots afduikt. Samen met broertje Anthony wachten zus en moeder op de thuiskomt van Marty, oudste zoon en tweelingbroer van Jackie. Maar Marty doet iets ongehoords: hij brengt voor Thanksgiving, het Amerikaanse familiefeest bij uitstek, een bezoeker mee. Een vreemde, een indringer! Liefdevol stelt Marty zijn Leslie voor aan zijn familie: zie hier zijn verloofde. Jackie O. zet het onmiddellijk op een krijsen.

Rivaal

~

Verloofde Leslie (Eva Zwart) vertegenwoordigt in dit verdorven gezelschap de onschuld, de buitenwereld, de normale mensen. Ze werkt in een donut-restaurant. Volgens Marty “ruikt ze naar poedersuiker”; hoe zoet kan een meisje zijn! Leslie wordt door de moeder (Isabella Chapel) gewogen en meteen maar even te licht bevonden. De getikte Jackie gedraagt zich alsof Leslie haar rivaal-in-de-liefde is. Leslie blijft vriendelijk glimlachen: morgen gaat ze met Marty lekker terug naar New York, en dan laat ze deze hatelijke vijandige bende achter zich, let maar eens op. Maar voor het zover komt, doet elk van de gezinsleden zijn best de relatie tussen Marty en Leslie om zeep te helpen. Leslie wordt uitgekotst, terwijl Marty in de verstikkende omhelzing van de dominante Jackie terechtkomt.

Lijken in de kast

Houdt de familie van Marty (mooie rol van Hossein Mardani) voor de buitenwereld de schijn op van aanzien en rijkdom, van binnen zijn ze allemaal door en door rot. Het keurslijf waarin ze leven staat privacy niet toe; ze kijken elkaar genadeloos op de vingers. Er hangen gordijnen waarachter je je zou kunnen verschuilen. Maar die gordijnen zijn transparant, en om de twee meter zit een kier. Wie erachter verdwijnt is dus nog volop aanwezig en getuige van wat er voor de gordijnen gebeurt. Dit is een familie met een kast vol lijken: de leden hebben de vreselijkste dingen op hun kerfstok. Staat de deur van die kast eenmaal open, dan tuimelen al die duistere daden uit het verleden naar buiten. Dit is geen plek voor een meisje dat ruikt naar poedersuiker, haar onschuld moet en zal stuk gemaakt worden.

Absurdistisch

The House of Yes heeft een Pinter-achtige plot. Sterker: zowel het verhaal als de manier waarop de gezinsleden de buitenstaander kleineren, lijken ontleend aan De thuiskomst van Harold Pinter. De thuiskomst is een akelig en bizar stuk; The House of Yes heet op papier een komedie te zijn, maar het is in deze versie ook knap akelig. Volgens toneelgroep Het Syndicaat is deze voorstelling geschikt voor jongeren vanaf veertien jaar. Daarvoor lijkt me de thematiek echter te zwaar op de hand en de psychologie van de personages te ingewikkeld. Maar voor wat meer door de wol geverfde toeschouwers is deze voorstelling beslist aan te bevelen, vooral omdat er zo mooi absurdistisch wordt geacteerd.

The House of Yes is tot en met 13 december 2004 te zien in heel Nederland.

Film / Films

Voor elke cinefiel een must-have

recensie: De Kurosawa Collectie: volume 1

Akira Kurosawa is een van de meest invloedrijke niet-westerse regisseurs allertijden. De grootste regisseurs uit het westen hebben hem gekopieerd of hebben uitgesproken grote bewonderaars van zijn werk te zijn: Sergio Leone, George Lucas, Francis Ford Coppola, Martin Scorsese, om er maar enkelen te noemen. In 1998 overleed de Japanse grootmeester die er samen met Yasujiro Ozu voor gezorgd heeft dat Japanse cinema wereldwijd een hoog aanzien kreeg. Zijn belangrijkste werk (met Ran als meest opvallende afwezige) wordt in drie verzamelboxen op DVD uitgebracht. Deze maand verscheen de eerste box: vier films die samen meer dan negen uur duren. Om je vingers bij af te likken…

Seven Samurai

~

De eerste DVD van de box is meteen het pronkstuk. Deze wereldberoemde film uit 1954 staat bij bijna elke filmcriticus in de top tien van beste films films allertijden. In dit drieëneenhalfuur durende epos vertelt Kurosawa het verhaal van een groep samoerai die te hulp schiet wanneer een dorp geteisterd wordt door rondtrekkende bandieten. Op een haast tergend trage, maar geen moment saaie manier wordt de spanning steeds verder opgevoerd tot het uitmondt in de flitsende apotheose.

Kurosawa en zijn hoofdrolspelers zijn wereldberoemd geworden door Seven Samurai. Takeshi Shimura is indrukwekkend als de oude, moegestreden leider van de groep die toch op een dominante manier beheersing en evenwicht uitstraalt, maar Toshiro Mifune als compleet geflipte samoerai steelt de show. Maar meer dan een film over individuen is Seven Samurai een film over broederschap en opoffering.

Deze film is zo bekend, iedereen heeft hem wel gezien, erover gelezen of er veel over gehoord. En anders over de remake wel: John Sturges’ western The Magnificent Seven. Deze is bijna net zo beroemd (mede door de sterrencast) en op een epische manier ook indrukwekkend, maar valt absoluut in het niet bij Seven Samurai. De prachtige gevechten, de gechoreografeerde groepsscènes, het onvergetelijke slotstuk in de regen… Maar goed, over deze film is al veel te veel geschreven. Gewoon kijken!

Ikiru

~

Watanabe (wederom Shimura) is een saaie ambtenaar op het gemeentehuis waar hij zijn dagen slijt als een van de kleine radertjes in de bureaucratische rompslomp. Wanneer hij ontdekt dat hij maagkanker heeft en niet meer lang te leven heeft, gooit hij het roer om. Terwijl zijn egoïstische zoon met zijn vrouw over de erfenis dromen en zijn collega’s staan te trappelen om zijn baantje in te pikken, beleeft Watanabe een wilde nacht waarin hij op zoek lijkt te zijn naar het leven dat hij nooit heeft geleefd. Ook trekt hij een paar dagen met een jonge vrouwelijke collega op. Wanneer hij dan op het gemeentehuis een groep vrouwen treft die zich inzetten voor de verbetering van de woonomstandigheden in hun wijk, zet hij alles op alles om hen te helpen. Door deze gebeurtenissen hervindt hij de verloren gewaande lust voor het leven en ook zijn illusies en dromen. Voordat hij afscheid van het leven neemt, wil Watanabe voor het eerst in zijn leven iets van betekenis doen.

De laatste drie kwartier van Ikiru, dat ‘leven’ (als werkwoord) betekent, kan sommige kijkers wat tegenvallen. Door de vertelstructuur in flashbacks komt het aangrijpende spel van hoofdrolspeler Takashi Shimura hierin minder goed uit de verf dan in de eerste anderhalf uur. Deze de vertelstructuur zit echter zo ingenieus in elkaar dat het de film uittilt boven het niveau van enkel een aangrijpend persoonlijk drama en zo ook filmisch buitengewoon sterk is.

Ikiru is eigenlijk het buitenbeentje in deze DVD-box. Deze film is geen samoeraifilm, het is de enige film waarin Mifune geen hoofdrol speelt, er wordt gebruik gemaakt van een voice-over en, helaas, de beeldkwaliteit is niet al te best. Dat neemt niet weg dat Ikiru een prachtige film is die, op dezelfde wijze als Ozu’s Tokyo Story een beeld geeft van de teleurgestelde oudere generatie in het Japan van net na de Tweede Wereldoorlog.

Yojimbo

~

Toshiro Mifune speelt een ronin (een eenzame, rondzwervende samoerai zonder meester, een soort zzp’er) die arriveert in een dorp dat verscheurd is door de gewelddadige strijd tussen twee goksyndicaten. Beide kanten zijn geïnteresseerd in de uitmuntende vechtkunsten van de samoerai en hij eet graag van twee walletjes. Op een gegeven moment heeft hij zelf de touwtjes in handen en zet de situatie geheel naar zijn hand. Zal hij dit dubbelspel kunnen blijven spelen of komen zijn risicovolle praktijken aan het licht?

Opnieuw kan het goed zijn dat dit verhaal je enigszins bekend voorkomt. In 1964 verscheen de spaghettiwestern A Fistful of Dollars van Sergio Leone die het bovenstaande verhaal bijna letterlijk vertaalde van de Japanse samoerais naar de Amerikaanse cowboys. Weer is de remake niet slecht, maar Leones film haalt het niet bij het origineel. Yojimbo is een visueel prachtige film, afwisselend afwachtend en flitsend. Tarantino zou jaloers moeten zijn op de snelheid van de adembenemende zwaardgevechten die niet onderdoen voor Kill Bill, helemaal wanneer je bedenkt dat Yojimbo zo’n halve eeuw eerder gemaakt is. Het ijzersterke verhaal en de vele kleurrijke typetjes zorgen ervoor dat de film geen ogenblik snelheid mist tot en met het prachtige einde.

Sanjuro

~

Een jaar na het succesvolle Yojimbo verscheen het vervolg Sanjuro, opnieuw met Toshiro Mifune als ronin. Wanneer de kwaadaardige schout Kikui met zijn bende de plaatselijke regent ontvoert om zo zelf aan de macht te komen, komt een groep van negen samourai in actie om de regent te bevrijden. Het zijn niet de allerbeste samoerai maar gelukkig krijgen ze hulp van de mysterieuze ronin Sanjuro (Mifune). Aangezien hij het samoeraizwaard als geen ander kan hanteren en hij de meest ingenieuze plannen bedenkt, wordt hij tot leider gebombardeerd en volgen de negen anderen hem op de voet. De beide strijdende bendes leggen de ene hinderlaag na de andere voor elkaar waarbij de één de ander steeds voor is.

Net zoals Yojimbo is Sanjuro een prachtige film over het maken van keuzes en het hebben van vertrouwen. Ook in deze film zit veel humor, belichaamd door een stel naïeve vrouwen dat de ernst van de zaak niet helemaal door heeft en een leger aan domme knechtjes. Maar ook in de dialogen zit een soort humor dat je niet zou verwachten bij een Japanse film die meer dan veertig jaar oud is. Wanneer de negen samoerai hem letterlijk iets te dicht op de huid zitten, verzucht Sanjuro: “Plak niet zo aan me als een sliert poep aan een goudvis.” De humor is, net zoals het verhaal, nèt iets minder dan in Yojimbo maar Sanjuro is meer dan de moeite van het kijken waard.

Kurosawa heeft in alle vier films de keuze, de gevolgen van die keuze en de hoop op de goede afloop centraal staan. Hij doet dit op zo’n overtuigende en krachtige manier dat die keuzes vanzelfsprekend worden. Ook al is dat eigenlijk niet het geval, zoals in Yojimbo, waarbij onze ronin uit twee ‘slechten’ moet kiezen. Geen van beide strijdende partijen staat aan de goede kant van de wet maar door de manier waarop Kurosawa de aandacht op de verantwoording van de keuze legt, word je als kijker ook gedwongen een positie in te nemen en die te verantwoorden. Zijn thematiek is zo universeel dat niet alleen zijn eigen films maar ook de remakes wereldwijd succesvol waren en de status van klassiekers hebben verworven.

Deze DVD-box is echt een prachtige verzameling. De klassieker Seven Samurai is voor elke cinefiel een must-have, Ikiru is een aangrijpende en filmisch geniale film en het tweeluik Yojimbo en Sanjuro zijn flitsende films die in een uitmuntende beeldkwaliteit op prachtig breedbeeldformaat getoond worden. Dat er geen extra’s op de DVD’s staan is een enorme tegenvaller, maar dat weerhoudt mij er niet van om nu al uit te kijken naar de in november verschijnende tweede verzamelbox.

Boeken / Achtergrond
special:

Het nieuwste shownieuws en de heetste literatuur!

.

~

Het gebeurt niet voor de eerste keer dat een literatuurprijs bij de commerciëlen wordt uitgereikt. Ook in 2002 en 2003 gaf AKO op RTL4 de prijs weg. Beide keren was dat in Barend & Van Dorp. Pieter Steinz, recensent van NRC Handelsblad, noemt de keuze voor RTL Boulevard “iets wat zelfs na de rampzalige ervaringen met Barend & Van Dorp in 2003 en 2002 wordt gezien als een bedreiging voor het literaire gehalte van het AKO-circus.” Hoe is het gesteld met het literaire gehalte van de AKO-prijs en wat kan RTL Boulevard daar dan (nog) aan kapot maken?

Roddels

Laten we eerst even kijken om welke twee spelers het hier gaat. RTL Boulevard is een magazine-achtig tv-programma waarin presentatoren Beau van Erven Dorens en Albert Verlinde schalks knipogend kwinkslagen uitwisselen over zaken als entertainment, lifestyle, royalty en wat dies meer zij. Een soort roddelblad op tv, maar dan met meer pit en spot. De AKO-literatuurprijs bestaat sinds 1987 en heeft als doelstelling “het lezen van literatuur te bevorderen en de belangstelling voor boeken bij een breed publiek te vergroten.”
Op het eerste gezicht leek het een vreemd idee: een roddelprogramma dat zich inlaat met literatuur. Maar nu je de doelstelling van AKO ziet, lijkt het al een stuk minder bizar. Met de uitreiking van de literatuurprijs moeten mensen gestimuleerd worden literatuur te gaan lezen, en: er moet bij het grote publiek belangstelling gekweekt worden. Kan RTL Boulevard dat?

~

Het eerste deel van de doelstelling, het bevorderen van lezen, is meteen het moeilijkste. Het CPNB is al bijna zeventig boekenweken en vijftig kinderboekenweken lang bezig met hetzelfde en wat gebeurt er? De Nederlander leest steeds minder. Scholieren lezen nu gemiddeld zes minuten per dag in een leesboek. En is dat echte literatuur of de nieuwste van iemand als Barbara Taylor Bradford? Ik kan, denk ik, het antwoord wel raden.
Maar laat ik niet gemeen zijn. Literatuur promoten is heus mogelijk, al moet je dan wel de goede doelgroep onder de loep nemen. Voor de mensen die al geïnteresseerd zijn in boeken zonder dat het CPNB ze aanvliegt, is een AKO-prijs een mooie gelegenheid om een extra boek aan te schaffen. Er zijn genoeg mensen die denken dat ze met een prijswinnaar een meesterwerk in handen hebben. En hoe meet je ‘bevorderen van lezen’? Als het doel is dat er meer boeken verkocht worden, dan wordt dat doel in ieder geval bereikt bij het bekroonde boek. Maar dat komt waarschijnlijk eerder door het stickertje ‘bekroond’ dan door ‘gezien in RTL Boulevard‘.

De heetste boeken

~

AKO wil ook dat de belangstelling voor boeken bij een breed publiek wordt vergroot. Wat dat betreft is RTL Boulevard natuurlijk het ideale programma om mee in zee te gaan: er kijken veel mensen naar. Maar zijn die mensen werkelijk geïnteresseerd in literatuur en literatuurprijzen? Nu ben ik zelf geen regelmatige RTL Boulevard-kijker, dus ik weet niet of het programma wekelijks schrijvers te gast heeft en serieus een lans breekt voor goede boeken, zonder dat er meteen een film van gemaakt wordt. Maar als ik kijk naar het totale Nederlandse aanbod aan boekenprogramma’s, kan ik waarschijnlijk wel raden hoe het zit met de zendtijd die literatuur krijgt bij de commerciële omroep. RTL Boulevard brengt “het nieuwste shownieuws en heetste weetjes!” en dat zegt eigenlijk al genoeg: literatuur is niet ‘heet’.

Er zijn wel eens eerder pogingen ondernomen om ‘niet hete’ onderwerpen op een commercieel aantrekkelijke manier te brengen. Tijdens een beruchte Soundmixshow, nog niet zo lang geleden, werden optredens van artiesten in spé afgewisseld met miniatuurdebatten tussen politici. De lijsttrekkers mochten elk een goed bedachte oneliner te berde brengen en -hop- we gingen door naar de volgende artiest of het verplichte reclameblokje. Het gevaar dreigt dat alles wat niet meteen geschikt is voor een massapubliek, dusdanig in hapklare brokjes wordt geknipt dat er van enig niveau weinig over blijft.

Debiel

Literatuur laat zich niet in oneliners vangen, want dan hadden de meeste schrijvers een oeuvre dat de honderd bladzijden niet zou overstijgen. Waarom AKO in zee is gegaan met RTL Boulevard lijkt dan ook een raadsel. Het lijkt erop dat AKO bewust meewerkt aan de debilisering – nee, ridiculisering – van alles wat ook maar een beetje naar kunst ruikt. Waarom zou AKO zijn eigen glazen ingooien?

Het kan te maken hebben met zenderpolitiek en meer van dat soort ondoorzichtige zaakjes. Het kan ook liggen aan een doorgewinterd cynisme: ach, niemand interesseert zich meer voor literatuur, dan kunnen we het net zo goed voor de leeuwen werpen. Maar het kan ook zijn dat AKO oprecht denkt het grote publiek warm te kunnen maken voor echte boeken. Zeker is dat ze een groot publiek zullen bereiken op 22 oktober. Er zijn genoeg televisiekijkers die niets weten van de prijsuitreiking. Onvoorbereid gaan ze zitten voor hun dagelijkse dosis Albert en Beau, om plotseling te ontdekken dat het dit keer over boeken gaat. Hoeveel mensen zullen wegzappen? Het uitzenden van de prijsuitreiking is niet alleen een risico voor de AKO, maar ook voor RTL Boulevard zelf.

~

Het is een goed streven interesse te kweken voor literatuur, maar tot nu toe lijken de vele pogingen gedoemd te mislukken, of zelfs een averechts effect te sorteren. Wie leest er nog? Ik zal het je vertellen: ik lees nog. En ik hoop dat jij ook leest. Dan laten we die vrijdag de televisie lekker uit en gaan we op de bank zitten met De asielzoeker van Grunberg. Want hij is namelijk de gedoodverfde winnaar. Ik hoop oprecht dat het RTL4-publiek in de gaten krijgt dat Grunberg niet alleen die mafketel van de telefoonboekreclame is. Over debilisering van literatuur gesproken.

Muziek / Album

Dubbele espresso

recensie: The Go! Team - Thunder Lightning Strike

Zo, dat hakt erin. The Go! Team (what’s in a name) uit het Engelse Brighton levert met Thunder Lightning Strike (what’s nog meer in a name) een van de meest energieke platen van het jaar af. In vijfendertig minuten jaagt dit zeskoppige gezelschap de luisteraar met veel machtsvertoon de kast of de vloer op. Het is een plaat waar het speelplezier en de onbevangenheid vanaf spat.

Met een originele mengelmoes van stijlen, terecht door veel mensen vergeleken met het werk van the Avalanches, bewijst deze groep maar weer eens hoe schijnbaar simpel de werking van popmuziek kan zijn onder het motto: wij maken pakkende liedjes en jullie worden daar allemaal heel erg blij van. En dat hoeft helemaal niet met een mega-dure-superdeluxe productie, je hoort eerder het rauwe van de live-performance of de garage terug. The Go! Team piept, kraakt, knalt, sampled en schuurt alsof het niets kost. Met een keur aan simpele doch zeer doeltreffende melodietjes.

Shirelles, get your freak on!

Hoor ik daar ineens een panfluit of een blazerssectie, zijn dit The Shirelles, die naar de laatste plaat van Missy Elliott hebben geluisterd en dachten: dit kunnen wij ook? Is dit een Bob Dylan als een gek blazend op zijn mondharmonica, die in Tarantino’s Jackie Brown is terechtgekomen? Een opgefokte jaren zeventig-versie van het Franse Air of een neurotisch arrangerende Burt Bacharach?

Arrogant

Ik zou niet weten hoe je The Go! Team zou moeten omschrijven en dat is precies waar het gezelschap erg trots op is. Zij willen zich losweken van de gangbare Britse indie-band-scene, zo blijkt uit een interview op het web. Het gaat allemaal om het verrassen van mensen en het komt er volgens dit gezelschap op neer dat een band als Keane hier niet toe in staat is. Ietwat arrogant, maar toch het is steengoed wat deze Britten ons voorschotelen.

Adrenalinestoot

En het album zit er op voordat je er erg in hebt. Vijfendertig minuten boordevol energie en inventiviteit doen aan als een klein kwartiertje. De spanning heeft niet de tijd gekregen om te verslappen. Thunder Lightning Strike is een adrenalinestoot van jewelste, de dubbele espresso van de popmuziek. Dit werkstuk verdient negen van de tien punten… en, kom op, nog een half punt extra voor een niet te onderdrukken glimlach.

Op 13 november staat The Go! Team op London Calling in Paradiso.

Theater / Voorstelling

Magisch a cappella geluid

recensie: Pop Art (Montezuma's Revenge)

.

~

En dat is niet het enige, want de heren vonden het ook tijd om te restylen. Niet dat ze na zoveel jaren ingekakt zijn, maar ze wilden wat meer doen met hun show. Tijdens de tour van hun vorige populaire voorstelling Hits Again! speelden ze een maand in het TIPI Theater (een soort circustent) in Berlijn. Daar maakten ze kennis met verschillende vormen van entertainment. Vol ideeën kwamen ze terug naar Nederland en namen Karel de Rooij (van het theaterduo Mini & Maxi) in de arm als regisseur.

Theatershow

Het gevolg is dat Pop Art een voorstelling is geworden met een magisch tintje. Nog steeds draait het om de zang, maar er is ook plaats gemaakt voor poppenspel, acrobatiek, magie, grappige details en acts. En met De Rooij als regisseur levert dat een prachtig, niet overdreven resultaat op. Deze show heeft meer meegekregen dan muziek alleen en door de visuele elementen is het nu meer een theatershow geworden.

Poppenspel

Een paar acts springen eruit. Om er maar eentje toe te lichten: het spel met de poppen. Alle zangers hebben een pop (kind) waarmee ze zelfspot niet uit de weg gaan. Het zijn grappige dialogen en op het moment dat het misschien iets te lang doorgaat, wordt het volgende lied ingezet. De eindact is er een in het kader van circus-theater-magie-act, waarover ik niets zal verklappen, maar die ervoor zorgt dat je het theater uitloopt met een voldaan gevoel.

Humor

Voorheen bezaten de heren ook al over een gezonde dosis humor. Dat uitte zich vooral in taalgrapjes tijdens de liedjes en bepaalde blikken daarbij. Dat zit nog steeds in hen en gelukkig maar, want ook op die manier geven ze hun eigen draai aan de songs. In de nieuwe show is daar, naast serieuze nummers, weer genoeg plaats voor. Wat dat betreft hoef je ook geen heel vernieuwde show te verwachten. Want Montezuma’s Revenge is en blijft creatief. Bij elke show hoorde tot nu toe verkleedpartijen en zo nu en dan weer een vernieuwend element, zoals het videoscherm bij Double Density (twee shows terug).

Gouden strot

Wat nu ook weer opvalt is dat de groep een en al energie en blijheid uitstraalt. Dat deze mannen er zin in hebben en zich voor de volle honderd procent inzetten, is zeker te zien en te horen. Het nieuwste lid, Menno, is goed opgenomen in de groep en blijkt een aanwinst. Alle vijf bezitten een gouden strot, goede timing en zijn prima op elkaar ingespeeld. Wat ze doen, gaat hen gemakkelijk af. Alhoewel… de choreografie is er niet gemakkelijker op geworden en sommige mannen hebben daar wat problemen mee. De eisen worden blijkbaar steeds hoger.

Interactief

Uiteindelijk komt het publiek toch voor de muziek. En dat het nog helemaal niet zo gemakkelijk zingt in zo’n a cappella groep, blijkt wel tijdens het interactieve deel (ook voor het eerst) van deze show. De heren willen dat het publiek mee gaat zingen. In eerste instantie krijg je er een ‘moet-dat-nou’-gevoel bij, maar als je dan min of meer wordt gedwongen toch je eigen zangpartij (bijvoorbeeld de baspartij doem-die-doem) voor je rekening te nemen en je buren wat anders zingen, dan merk je pas hoe lastig deze jongens het soms moeten hebben. Petje af, en laat deze mannen vooral hun creativiteit en zangtalent in ere houden.

Pop Art wordt dit theaterseizoen nog opgevoerd tot en met 12 februari 2005 in Nederland.

Film / Films

Genoeg drama voor een depressie

recensie: A Home At The End Of The World

.

~

“Jij kunt ook overal aarden, he? In de suburbs, in New York, op het platteland…” stelt Bobby’s vriendin. “Is er dan niets waar je niet tegen zou kunnen?” “Eenzaamheid”, antwoordt Bobby. Zijn leven lang is hij al bezig dat gevoel te verjagen. Daarbij blijft het aanpassingsvermogen van Bobby niet beperkt tot zijn woonplaats. Een homo- of heteroseksuele relatie, echte ouders of pleegouders, een gezin of een driehoeksverhouding: zolang hij niet alleen is, lijkt het hem allemaal niet zo veel uit te maken.

Grote, bruine ogen

~

Juist omdat liefde, vriendschap en andere menselijke verhoudingen centraal staan, zal menig vrouw met een tas vol papieren zakdoekjes naar de bioscoop gaan. Dat de meeste daarvan ongebruikt zullen blijven, ligt zeker niet aan de acteurs. Regisseur Michael Mayer weet het beste te halen uit de prachtige cast die hij tot zijn beschikking had. Colin Farell is een overtuigende volwassen Bobby en hij kan zijn grote, bruine ogen eindelijk gebruiken om een zachtaardig karakter neer te zetten.

Grote Thema’s

Ook qua drama wordt de kijker op zijn wenken bediend. Een verhuizing, een geboorte, een sterfgeval en het beëindigen van een relatie: deze zaken staan bekend als de meest stressvolle gebeurtenissen in een mensenleven. Bobby krijgt het in A Home At The End Of The World allemaal voor de kiezen. Meerdere keren. Terloops worden bovendien Grote Thema’s aangesneden als aids en homoseksualiteit.

Onaantastbaar

En daar zit ‘m nu precies de crux. Er zitten prachtige momenten in, maar het is allemaal een beetje te veel. Binnen anderhalf uur zien we Bobby als negen-, veertien- en vierentwintigjarige. In die periode maakt hij zoveel drama mee dat een normaal mens er op zijn minst een kleine depressie aan over zou moeten houden. Toch lijkt Bobby onaantastbaar. We zien hem in die anderhalf uur slechts één keer huilen.

Te kil

A Home At The End Of The World is de verfilming is van het boek van Michael Cunningham (ook auteur van The Hours). Dat maakt de hoeveelheid ellende verklaarbaar: in een boek kan het drama gedoseerder worden opgediend. Misschien dat het personage van Bobby dan ook begrijpelijker wordt. In de film gaat het allemaal zo snel, dat identificatie, prikkende ogen of een glimlach niet langer duren dan een paar seconden. A Home At The End Of The World is daardoor uiteindelijk te kil om echt hartverwarmend te zijn.

Theater / Voorstelling

Een zolder als speeltuin

recensie: Loft (7 Fingers)

Traditionele, ouderwetse acrobatiek is niet leuk. Omdat die oubollig is, omdat de bijbehorende muziek niet deugt, omdat de kostuums te gelikt zijn en de kunstjes uitgekauwd. Een heel ander verhaal wordt een voorstelling van zeven acrobaten als ze een levende DJ op het podium zetten die een breed scala aan muziek ter plaatse bij elkaar mixt. En als de in ondergoed geklede acrobaten vervolgens de meligheid van hun vak zelf op de hak nemen. Bij zo’n zootje ongeregeld wordt acrobatiek vooral grappig. Loft, door The 7 Fingers, is een mengelmoes van slapstick, acrobatiek, moderne dans en disco.

~

Een springerige jongen met piekhaar staat bovenop een kolossale Amerikaanse koelkast. Hij mikt op een schuimplastic stoel die een eindje bij hem vandaan op de grond staat. Hij gaat bovenop die stoel duiken, gebaart hij. Lijkt geen goed plan: die jongen gaat zijn nek breken. Hij wordt gered doordat er van binnenuit op de deur van de koelkast wordt geklopt. Een meisje doet de koelkast open. Een heel stel toeschouwers komt door de koelkastdeur op het podium terecht: deze mensen kwamen te laat voor de voorstelling en ze mogen nu alsnog de zaal in. Ze krijgen van het meisje een kus en een appel: welkom in het huis van The 7 Fingers. De toeschouwers mogen naar hun plek, de aandacht gaat weer terug naar de koelkast. De jongen die er nog altijd bovenop staat, duikt. Recht met zijn neus in de schuimplastic stoel.

Kwak humor

~

De toon is gezet, we weten wat we bij Loft kunnen verwachten. Zeven Canadezen, een afsplitsing van glamourgroep Cirque du Soleil, brengen een jonge-honderige, brutale vorm van acrobatiek. Die zou op zichzelf snel gaan vervelen, ware het niet dat The 7 Fingers het niet laten bij acrobatiek alleen. Ze gooien er niet alleen een flinke kwak humor bij, ze doorsnijden hun waaghalzerij ook met moderne dans, met slapstick, met zang en muziek. Extra attractie vormt de muziek van de mallotige DJ Pocket, die tegelijk dienst doet als human beatbox. Trommelend op zijn borst ontlokt DJ Pocket de vreemdste geluiden aan zijn stem.

Samen leven

Het decor stelt een zolder- annex huiskamer voor, type studentenhuis. Er staat een meerpersoonsbed en een grote ronde eettafel. Er is een badkuip waarin geregeld meerdere mensen zitten. Er hangt een hangmat, er zijn lampjes en kralengordijnen. Hier wonen ze, is het verhaal. Maar vervolgens doen The 7 Fingers met dat idee van ‘samen leven’ niet zo veel, het verhaaltje is te dun. De voorstelling blijft steken in een aaneenschakeling van korte acts. Die zijn vaak op zich wel heel sterk. Zo doet een vrouw een combinatie van moderne dans en acrobatiek in de trapeze. Een ander doet zo’n act in een lange rode doek, een tissue. En eentje maakt een spannende dans in een bundel hangende kettingen.

Temptation

Het enige duidelijke thema is de appel; er worden hier elke avond honderden appels verstouwd. De appel staat voor ‘Temptation’: de verleiding tot de ware kennis door Eva in het paradijs. En voor de ontdekking van de zwaartekracht door Isaac Newton, die een ‘aha-erlebnis’ had toen hij onder een appelboom zat. En heel eventjes passeert Wilhelm Tell de revue, als een meisje een appel op haar hoofd zet.

Patrick

Dat is echter een beetje weinig inhoud voor een voorstelling van anderhalf uur. Bovendien zijn niet alle spelers even sterk. Patrick, de jongen-met-piekhaar die van de koelkast sprong, heeft met afstand de sterkste présence. Hij is niet alleen een goede acrobaat, hij kan ook rolschaatsen, speelt ukelele en zingt met verdraaide stem. En Patrick heeft de lach aan zijn kont doordat hij met zijn clowneske motoriek een optelsom is van Charlie Chaplin en Jim van der Woude, de vroegere Hauser Orkater-coryfee. Als we uiteindelijk toch belanden in traditionele acrobatiek, met een jongen die een trage act doet in het donker op een rijtje verlichte zuiltjes, slaat de verveling toe. Niettemin is Loft leuk en vermakelijk. Niet meer verwachten dan een vrolijk uitje, en je hebt bij The 7 Fingers een prima avond.

Loft is nog tot en met 21 oktober 2004 in de Theaterfabriek Amsterdam te zien.