Film / Films

Kliekjesmentaliteit

recensie: Infernal Affairs II

In het Hong Kong van Andrew Lau en Alan Mak wonen geen burgers. Dat de politie daar nog wat gedaan krijgt met die gangsters overal, mag wel in de krant. Of eigenlijk: mocht wel in de krant, want Infernal Affairs II speelt zich af in 1991. Vóór het eerste deel dus. Infernal Affairs II is namelijk een prequel en is als concept ontstaan terwijl Mak en Lau deel I draaiden. Het leek ze wel interessant om te laten zien hoe alles zo gekomen was.

~

Want hoe zat het ook al weer? Deel I draaide, zoals je hier kunt lezen, vooral om de strijd tussen een politie-infiltrant en een mol van de onderwereld. Omdat die twee in 1991 begrijpelijkerwijs nog op de politieschool zitten, hebben ze nu een minder prominente rol gekregen. Infernal Affairs II richt zich dan ook vooral op de machtsstrijd die de basis heeft gevormd voor de verhoudingen zoals we die aantreffen in deel I. Twee spelers zijn daarbij essentieel: kleine maffiabaas Sam (Eric Tsang) en grote politiebaas Wong (Anthony Wong). Ondanks de scherpe professionele scheidslijn tussen hen, kunnen de twee het goed vinden. Maar terwijl Sam langzaam maar zeker naar boven klimt, moet Wong lijdzaam toezien hoe zijn sterke arm steeds minder ver reikt.

Clowneske overdaad

~

Voor de gimmickgrabbelton aan steeds nieuwe verwikkelingen, is bij voorbaat geen arm echter lang genoeg. Bij deel I was de interessantdoenerij al op het randje. Maar in deel II volgt troefkaart op troefkaart, zonder dat de kijker een enkele aanwijzing of houvast aangereikt krijgt. En dat was prima geweest als de regisseurs er niet voor hadden gekozen elke ontwikkeling op emotioneel gebied zo overduidelijk in te leiden en af te sluiten met zogenaamd diepfilosofische oneliners en aanzwellende vioolmuziek. Bij het vorige deel konden we dat nog afschuiven op conventieverschillen en cultuurbarrières. In Infernal Affairs II echter, neemt de overdaad clowneske vormen aan. “Bij twijfel inzoomen en het volume opschroeven!” lijken de makers gedacht te hebben. “En vergeet niet onder elke camerabeweging een woesj-geluid te zetten!”

Beetje zielig

Maar Infernal Affairs heeft op meer manieren dan één te lijden onder haar eigen sentimentaliteit. In een nostalgische bui hebben de makers allerlei ‘ironische’ verwijzingen naar het eerste deel in deel II gezet. Dat werkt alleen als de kijker Infernal Affairs I na II ziet. Dan krijgt zoiets een meerwaarde, een soort van ‘de geschiedenis herhaalt zich’-effect. Maar Infernal Affairs II is een prequel. Achteraf verwijzen naar wat nog zou moeten komen, is helemaal niet knap. Dat is een beetje zielig.

Losse handjes

De regisseurs hebben, zoals gezegd, om verhaaltechnische redenen de aandacht verlegd van de jonge naar de oude garde. Toch is dat jammer, want juist de jongere spelers zetten misschien wel de beste prestaties neer. Shawn Yue (de politie-infiltrant) met zijn losse handjes en het overgevoelige personage van Edison Chen (als mol van de onderwereld) zijn van alle dubbelzinnige karakters het meest meeslepend. In hun jeugdige naïviteit maken ze allebei geregeld overhaaste beslissingen. Toch hebben ze ontegenzeggelijk kijk op de zaak. Een van hen verzucht tijdens een bezoek aan een begraafplaats: “Laten we het verleden vergeten.” Was iedereen maar zo verstandig geweest.

Film / Films

De mens Hitler

recensie: Der Untergang

Gebaseerd op de roman Der Untergang van Joachim Fest en het dagboek Bis zur letzten Stunde van Hitlers secretaresse Traudl Junge schetsen de makers van Der Untergang een beeld van de laatste dagen van Adolf Hitler in zijn bunker onder de Rijksdag. De film trok in Duitsland in een maand drie miljoen bezoekers en zorgde voor veel discussie en controverse over de vraag of Hitler mag worden geportretteerd als mens van vlees en bloed, waarvoor zelfs een zekere mate van sympathie zou kunnen worden opgebracht. Regisseur Oliver Hirschbiegel en scenarioschrijver Bernd Eichinger zouden zich teveel proberen in te leven in de persoonlijke tragedie van Hitler die de door hemzelf ontketende verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog voor hem zou zijn geworden.

~

In eerdere films werd Hitler vooral neergezet als een onmenselijk monster. Der Untergang past in de tendens om meer aandacht te geven aan de persoonlijkheidsontwikkeling en het leven van Hitler en om op deze manier tot nieuwe interpretaties te komen van de misdaden die hij beging.
In 2001 verscheen de studie Hitlers intieme kring van Lothar Machtan, waarin hij wil aantonen dat Hitler homoseksueel was, evenals veel nazi-kopstukken. Machtan stelt dat Hitler een dubbelleven leidde, zijn seksuele geaardheid verdrong en concludeert onder andere dat het strikt persoonlijke in de politiek soms doorslaggevend kan zijn. Hitlers levensverhaal zou hier een sterk voorbeeld van zijn.

Hitler and the Power of Aesthetics van Frederic Spotts is een speurtocht naar de esthetica van Hitler. In dit boek komt Hitler naar voren als een kunstliefhebber die enorm hield van architectuur en vormgeving en samen met zijn architecten droomde van het bouwen van een kunsttempel groter dan het Louvre in Parijs. Hitler wilde niet dat Griekenland werd gebombardeerd omdat hij dit land beschouwde als de bakermat van de kunst. De vernietigende, destructieve Hitler als beschermheer van de kunst?

Blondi

~

Adolf Hitler (Bruno Ganz) geeft vanuit zijn bunker in ondergronds Berlijn leiding aan het Duitse leger. Hij heeft de kaart van Europa uitgestrekt voor zich liggen en arceert met rode viltstiftstrepen de bewegingen die zijn legereenheden moeten maken om de vijand te verslaan. Met overslaande stem en geen enkele tegenspraak duldend, schreeuwt Hitler zijn bevelen tegen de generaals door de ruimte. Hij bedankt zijn kok voor de avondmaaltijd, de hond Blondi kwispelt door de kamer en Hitler applaudisseert voor kinderen die in zijn huiskamer in de bunker een liedje voor hem zingen. Samen met zijn architect Speer staat hij gebogen over een enorme maquette met veel ontwerpen van gebouwen. Hij wil Berlijn een nieuw aanzicht geven met theatrale gebouwen en markante pleinen.

De bommen en granaten van de geallieerden slaan steeds luider in. De vijand nadert de stadsgrenzen. De generaals van Hitler verschijnen met steeds slechtere prognoses over het slagveld aan de vergadertafel en Hitler ervaart verraad en desertie. Hij verandert voor zijn naasten van een vastberaden strateeg in een gezagsloze fantast die zijn naasten tegen beter weten in moed blijft inspreken en uiteindelijk toe moet geven dat de oorlog verloren is. Middenin zijn woede en verdriet verzucht Hitler dat niemand hem begrepen heeft en zijn volk ook niet beter verdient. In de bunker eet hij zijn laatste avondmaaltijd, de eerste officieren schieten zichzelf een kogel door het hoofd, terwijl anderen ten afscheid nog één keer de alcoholica rijkelijk laten vloeien. Hitler bespreekt met een naaste officier hoe hij en zijn vrouw Eva Braun, met wie hij vlak daarvoor is getrouwd, zelfmoord willen plegen en beveelt hem hun lijken te verbranden. De Tweede Wereldoorlog is ten einde.

Paranoia

~

Der Untergang is een waarheidsgetrouw verslag van Hitlers laatste dagen. Hiervoor is met name Bruno Ganz verantwoordelijk. Hij speelt op zeer overtuigende wijze de persoon van Adolf Hitler. Ook de belangrijkste bijrollen, die van Eva Braun, zijn secretaresse Traudl Junge, Goebbels, Speer en Himmler worden geloofwaardig gespeeld. De film toont de beklemming van de morele gevangenschap waarin een groep vooraanstaande mensen binnen een beweging terecht kan komen als duidelijk wordt dat de grote zaak waarin zij geloofden onhaalbaar blijkt. De paranoia die ontstaat, de vertwijfeling, het escapisme en de worsteling met loyaliteit en trouw tegenover schuld en verraad wordt overtuigend gepresenteerd. Ook de vraag of de persoonlijke hofhouding van Hitler wist van de omvang van de verschrikkingen die buiten plaatsvonden, wordt duidelijk gesteld. De film slaagt er in de waanzin van de oorlog terug te brengen naar de persoonlijke levens van de vooraanstaande elite die (in)direct verantwoordelijk was voor de wandaden.

Soms wordt er echter te veel gebruik gemaakt van effectbejag. Zo wordt uitgebreid aandacht besteed aan de manier waarop mevrouw Goebbels haar zes kinderen vergiftigt. Dit is een overbodige poging de dramatiek van de film te verhogen. Ondanks de overtuigende kracht van de film en het benadrukken van de menselijke kant van Hitler, is het de makers van Der Untergang niet gelukt de persoonlijkheid van Hitler te verdiepen. Daarvoor zijn de dialogen tussen hem en zijn naasten te voorspelbaar en te beknopt. Er is geen enkele aandacht voor de gesprekken tussen Hitler en Eva Braun, zodat niets duidelijk wordt over de relatie en omgang die zij met elkaar hadden en welke invloed zij op Hitler heeft gehad.

Het verdriet en de woede van Hitler, zijn kwetsbaarheid omdat zijn levenswerk instortte is vooral te zien door de ogen van anderen. Slechts in een enkel moment, het afscheid van zijn lievelingsarchitect Speer, licht Hitler even zelf het deksel van zijn ziel. Ondanks dit gemis is Der Untergang een belangrijke film, die stimuleert meer te willen weten over de vraag wie de mens Adolf Hitler was en welk mogelijk verband er zou kunnen zijn tussen zijn persoonlijkheidsontwikkeling en de verschrikkingen die hij teweeg bracht.

Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar de waarheid

recensie: Noctural Emissions/Nachtelijke Uitspattingen

Het Groninger Museum staat bekend om z’n enigszins populistische tentoonstellingen (inclusief frisse hippe kleurtjes). De opzet van de nieuwe tentoonstelling Nocturnal Emissions is simpel: nodig negen jonge hippe internationale kunstenaars uit die op het moment erg ‘hot’ zijn, geef het geheel een pakkende titel, dim de lichtjes en klaar is kees. Of de waarheid echt zo simpel is, moet nog maar blijken.

De deelnemers aan je voorgesteld:

Mark Titchner

Je wordt begroet door een soort moderne versie van de tien geboden in een schreeuwende reclame vorm. Daarna zie je vaandels rond een sculptuur. Na langdurige studie blijkt het een soort schreeuwaltaar te zijn. Het werk van Pitcher pretendeert een religieus thema te hebben, maar de zeggingskracht ontbreekt.

Mark Titchner, Be angry but don’t stop breathing, 2003, Mixed media installation, Vilma Gold, Londen

Avaf

De Braziliaanse kunstenaar Assume vivid Astro Focus (kortweg Avaf) woont en werkt in New York. Zijn werk is als het ware een gigantische collage (op wand, vloer en plafond) van fragmenten van wandtapijten, graffiti-tekeningen, boeddhistische prenten en vele andere motieven. Het geheel is overdonderend, sexy maar ook pretentieloos. De gebruikte beeldtaal is niet alleen persoonsgebonden maar ook een goede weerspiegeling van de beeldcultuur om ons heen.

Maarten Baas

Deze Nederlands/Duitse kunstenaar is afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven. Hij is vooral bekend geworden met zijn afstudeerproject Smoke, waarbij hij tweedehands meubels in brand stak en afwerkte met een epoxylaag, zodat hergebruik mogelijk werd. Voor Nocturnal Emissions bewerkte hij enkele stukken uit de eigen collectie van het Groninger Museum. Baas’ werk heeft een vrij subtiele conceptuele ondertoon, maar het riekt toch wel erg naar een trucje. Het zal mij dan ook erg benieuwen wat hij verder nog in petto heeft.

Ronan en Erwan Bouroullec

Deze twee Franse broers maken vrij minimalistische werken, maar wel met een kleine ’touch of nature’. De gepresenteerde werken zijn zogenaamde ’totaal-meubels’: een geheel van kast, tafel, lamp en wandafscheiding.

Ronan en Erwan Bouroullec, Assemblage #4, 2004, Galerie Kreo, Parijs

Steven Gontarski

Is degene met het grootste aantal werken op de expositie: twee superslanke supergladde beelden gemaakt van glasvezel en geïnspireerd door klassieke voorbeelden en een aantal tekeningen vanuit hetzelfde thema. De beelden zijn licht vervreemdend en een tikje surrealistisch (overgoten met een beetje mystiek en wat erotiek).

Anthony Goicolea

Maakt geënsceneerde foto’s (vaak vrij expliciet) waarin hij zelf figureert. In dit geval confronteert hij ons met een leger van puberjongens (klonen van zichzelf) die de meest vreemde handelingen verrichten (het speelt zich af rond de kindertijd en vroege puberteit).

Brian Griffiths

Maakt gigantische sculpturen uit afval en spullen die hij opdoekt bij tweedehands-zaken. Zijn voorwerpen komen uit de directe werkelijkheid, maar hebben toch een verbondenheid met de fantasiewereld.

Brian Griffiths, Boneshaker, 2003, mixed media, Saatchi Gallery Londen

Lars Nilson

Presenteert een video-installatie die zich voordoet als een bewegend schilderij. Vele groepen mensen in een klassieke setting verrichten allerlei handelingen. Zo wordt de blik van de kijker van de ene naar de andere kant van het schilderij gestuurd.

Francesco Vezzoli

Maakt vaak werken die terugkoppelen naar de cinematografie. In het werk dat hij presenteert in het Groninger Museum speelt hij een scène na uit een film, met als verschil dat hij niet praat. Ondanks die beperking weet hij toch een telefoongesprek te simuleren.

Behalve dat de kunstenaars relatief ‘jong’ zijn (de jongste deelnemer is 26, de oudste 48) lijken er vrij weinig inhoudelijke verbanden te zijn. Daarbij zijn sommige werken niet goed te bezichtigen omdat de hele tentoonstelling baadt in schaduwen: met gedimde lampen krijg je bijvoorbeeld amper een goede indruk van het werk van Maarten Baas. Daarbij is een goede impressie van het werk van een bepaalde kunstenaar onmogelijk doordat er maar één werk (of één type werk) per kunstenaar is te zien.

Wat wil het Groninger Museum dan eigenlijk met deze tentoonstelling? Is het een weergave van de kunsten anno nu? Waarom dan een overkoepelend thema? Waarom durft het Groninger museum niet achter zijn beleid te staan en zeggen: “Dit zijn volgens ons belangrijke hedendaagse kunstenaars en daarom laten wij ze zien.” Het Groninger Museum heeft de rare neiging om aan elke tentoonstelling toch persé een ‘catchy’ thema te geven. Soms werkt dit, maar in dit geval slaat het de plank behoorlijk mis.

Het lijkt erop dat de conservatoren hun aanvankelijke doelstellingen verkeerd interpreteren. Willen ze nou echt een ‘nachtelijke uitspatting’ tentoonstellen of eigenlijk liever het werk van negen jonge internationale kunstenaars tonen? Als het laatste de oorspronkelijke insteek achter de tentoonstelling was, dan kun je je afvragen waarom er überhaupt een thema is gekozen en waarom de keuze is gevallen op ‘Nachtelijke uitspattingen’, zeker aangezien de werken van de kunstenaars amper op dat thema betrekking hebben. Over het algemeen zijn de werken vrij ingetogen en dus niet erg uitgesproken (op het werk van Avaf na). Toegegeven, het werk Bedwetters van Anthony Goicolea beeldt het thema erg goed uit en doet het bovendien prachtig op de covers van folders en ander publiciteitsmateriaal, maar dat lijkt dan ook wel de enige ingang te zijn naar een thema dat eerlijk gezegd nergens op lijkt te slaan.

Theater / Voorstelling

Paars, Fortuyn en Van Gogh: politieke cultuur in het theater

recensie: Paars (Growing up in Public)

Theater over politieke cultuur, over een veranderende samenleving, over grote bekken en over het niet meer tot bedaren kunnen komen. Wat kun je er nog mee, zo vlak na de dood van Theo van Gogh? Een toneelstuk dat geïnspireerd is op de moord op Fortuyn, en op de cultuur die daarop in Nederland ontstond; heel de voorstelling lijkt opeens onlosmakelijk verbonden met de gebeurtenissen in Amsterdam.

~

Ik zag de voorstelling Paars van Growing up in Public enkele dagen voor de moord op Theo van Gogh. Opeens heeft iedereen het over vrijheid van meningsuiting. Acteur Jef van Gestel plaatste in het stuk echter enkele duidelijke vraagtekens achter die vrijheid: “Jezus, dit hele land heeft ADHD. Holland is zwaar in de puberteit gekomen. We zitten onder de jeugdpuistjes en we denken dat alles mag. Eindelijk hebben de hippies hun zin, alleen worden ze nu in elkaar gerost als ze na twaalven nog op straat zijn.”

Grenzen van het gewenste

Is dit dan ook meteen de boodschap van Paars? Gaat het helemaal mis met Nederland, en is dat de schuld van Fortuyn en zijn zogeheten revolutie? Nee, zeker niet. Paars kent namelijk geen eenduidige boodschap. De acteurs spelen op verschillende niveaus, spel en realiteit lopen door elkaar en iedere scène wordt een ander standpunt ingenomen. Auteur en regisseur Don Duyns tast in Paars de grenzen van het maatschappelijk gewenste af.

Chaos

De voorstelling begint met een analyse van het nog te spelen stuk. Acteurs Juda Goslinga, Dennis Költgen en Jef van Gestel zitten achter een tafel met microfoons: het beeld van een politieke persconferentie. De acteurs spelen zichzelf, of in ieder geval acteurs met dezelfde namen als zij hebben. Juda opent de persconferentie: hij vertelt aan zowel de zaal als de personen naast hem dat hij twijfelt. Hij twijfelt over de titel van stuk. ‘Paars’, het pretendeert zo veel. Hij weet niet of ze dat wel waar kunnen maken. Dit ontaardt meteen al in chaos. En de chaos duurt voort: Jef staat alleen op het podium en spreekt tegen het publiek. Tegelijkertijd neemt Harm van Geel, de vierde acteur, plaats op zijn stoel om rustig te bellen. “Godverdomme, klootzak! Kom met je klotereet van mijn klotestoel af, ja!” “Ik zit met mijn klotereet waar ik wil zitten, ja!” De toon is gezet: in Nederland is opeens iedereen mondig en dat komt ons land niet altijd ten goede. Vroeger waren de mensen bang hun mening te uiten, nu zijn ze bang zich niet te uiten. Alles moet gezegd worden, of het nu nut heeft of niet.

Politieke zevenmijlslaarzen

Door deze scène, en met de tirade tegen het puberende Holland, lijkt Paars met terugwerkende kracht sterk stelling te nemen tegen de onstuitbare drang alles te kunnen en willen zeggen. De ene grote mond lokt de andere uit, en zie wat er met Van Gogh is gebeurd. Maar hoewel dit nu de meest in het oog springende stukken zijn, wordt ook de zwijgcultuur van pre-Fortuyn gehekeld. Het kleine, kaboutereske Nederland waar alles in den minne werd geschikt, waar niets eerlijk en oprecht plaats had.

Kopspijkers

Paars stormt met zevenmijlslaarzen op soms hilarische wijze door tien jaar politieke geschiedenis. De verkleedpartijen zijn daarbij niet van de lucht, wat resulteert in prachtige typetjes. Dennis Költgen is vooral goed als hij een zielige, ongeschikte Melkert neerzet en Harm van Geel blinkt uit als Pim Fortuyn: intonatie, mimiek, handgebaren, uiterlijk: het is allemaal even echt. Als Költgen op den duur binnenstapt als Els Borst dreigt even het platte Kopspijkers-cabaret, maar dan grijpt Jef in: “Wat willen we eigenlijk met deze voorstelling?” vraagt hij zich hardop af. Alle vier de acteurs blijken iets anders te willen zeggen, en al die visies worden uiteindelijk ook geventileerd.

Een antwoord op de vraag hoe de maatschappij er aan toe is, biedt Paars niet, maar dat is juist de kracht van Growing up in Public. Net als in producties als The Buddha family en Mozes. De musical belicht het gezelschap actuele discussiepunten van verschillende kanten. Er wordt niet gemoraliseerd en geen mening opgedrongen: als je de zaal uitloopt ben je nog niet klaar met de voorstelling. Dan pas begint de discussie met jezelf en met de andere bezoekers.

Paars wordt nog tot en met 17 december gespeeld.

Theater / Voorstelling

“’t Is maar een spelletje!”

recensie: Marathon (Theatergroep DOX)

Meteen bij binnenkomst in het Frascati-theater in Amsterdam moeten we onze stem uitbrengen op één van de tien personages die ons met uitgeputte lichamen en uitdagende gezichten aanstaren vanaf klinische portretfoto’s op een rechthoekig bord. Bij de afbeeldingen staan steeds een nummer en een eigenschap. Zo zou nummer 3, een jongen met een kale maar krachtige kop, altijd positief zijn en blinkt nummer 4, een mooi bruin meisje met krullend haar, uit in aanpassen. Het publiek kiest wie vanavond buitenspel zal worden gezet. Namen hebben de personages niet. In Marathon draait het, zoals in elke afvalrace, alleen om het winnen.

~

Allemaal komen de tien kandidaten in de ring tegenover elkaar te staan en gooien ze hun ego’s in de strijd. Er wordt gepocht, gelachen, gescholden, geslijmd, geslagen, verleid en gelogen. De personages stoten elkaar af en trekken elkaar aan. Alles om zichzelf staande te houden. Eén doet stoer alsof ze elke stoot kan opvangen en een ander gebruikt zijn gevoel voor porno. Nummer 3 roept voortdurend “Ik ben goed, ik houd van mezelf!” en nummer 4 waait met alle winden mee. Maar als de jongen waar ze verliefd op is van jurken blijkt te houden, valt er ineens niet meer met nummer 4 te praten. Pas dan blijkt wat haar ‘ware’ karakter is.

Rollen

“Het leven is een speeltoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.” Vondels gevleugelde woorden uit de zeventiende eeuw (die op de poort van de oude Amsterdamse schouwburg prijkten) zijn wellicht de grond voor elk theaterstuk. In Marathon wordt vooral “elk speelt zijn rol” geproblematiseerd. In hoeverre komen onze rollen overeen met onze verlangens? Als we onze rollen altijd maar serieus nemen, beseffen we dan wel dat ook het leven een soort spel is? En kunnen we dit spel niet blijven waarderen juist door open te staan voor veranderende verhoudingen?

Rammstein

De acteurs van DOX weten hun rollen in elk geval levensecht te vertolken. En ondanks hun strijd is het een stel sympathieke types vanwege hun uiteenlopende karakters, hun felle expressie en hun kwetsbaarheid. Ze hebben het over “sneaky” en “opzouten”, en zeggen “tsssss” met een afkeurende hoofdbeweging. Mr. Porno kronkelt zich in obscene standjes en stoot daarbij voortdurend Duitse opmerkingen uit, zoals “Hmmm, jawohl, Rammstein!” Maar als een medestander hem eens naar zijn mening vraagt, weet hij niets zinnigs te bedenken. En de jongen die zo openlijk toegeeft dat hij zich schaamt voor zijn haren en flaporen, lijkt dit te doen om de aandacht van zijn travestie weg te houden. Zo worden alle karakters op een gegeven moment hulpeloze karikaturen.

Show en ernst

Hoe realistisch de karakters, hoe nep hun omgeving. Met glimmende sporttenues staan de personages op het podium, dat er door de vloer met rood-witte cirkels uitziet als een arena. Een zwieper aan een luide bel moet elk duel beëindigen. Op de achtergrond klinken opzwepende, coole nummers als die uit Kill Bill. De sterrenhemel die door het prachtige licht het podium wordt opgeschenen maakt het schouwspel af. Ontroerend is het moment waarop show en ernst samenvallen, wanneer de travestiet op de middenstip staat en hem vliegensvlug zilveren schoenen, een glamour glitterjurk en een pruik met lange, glanzende haren worden aangetrokken.

Zinvol

Marathon vertelt geen dramatische geschiedenis. Maar het opwerpen van zinvolle vragen in een wervelende mix van dans, zang, show en licht maken het werk tot een modern-kritisch stuk. Dit keer had het publiek nummer 4 weggestemd. Ga jij kijken of het een volgende keer iemand anders is?

Marathon wordt nog tot en met 28 november 2004 opgevoerd.

Boeken / Fictie

Praten over schilderen

recensie: Hans den Hartog Jager - Verf

Sinds de opkomst van de conceptuele kunst in de jaren zestig zijn de kunstenaarsinterviews niet meer weg te denken uit de kunstkritiek. Omdat de werken niet meer te begrijpen zouden zijn zonder uitleg van de kunstenaar, is een interview dè methode om achter de ideeën van de kunstenaar te komen. Ook het nieuwe boek Verf van Hans den Hartog Jager, journalist en kunstcriticus voor NRC Handelsblad, bestaat uit interviews. Maar het gaat in dit boek niet zozeer over het concept achter het werk. Centraal staat de vraag hoe het werk tot stand komt.

~

Den Hartog Jager interviewt voor dit boek veertien kunstenaars. Behalve jongelingen als Rob Birza, Michael Raedecker, Charlotte Schleiffert en Robert Zandvliet, zijn ook de ‘oude rotten’ Constant, Co Westerik en Armando geïnterviewd. De andere kunstenaars die chronologisch tussen deze kunstenaars in staan zijn Daan van Golden, Lucassen, Ger van Elk, Rob van Koningsbrugge, Marlene Dumas, Emo Verkerk en Marc Mulders.

De praktijk van het schilderen

Het uitgangspunt van Verf is de vorm van het schilderij. Den Hartog Jager probeert het gat te vullen tussen het lege doek en het schilderij dat af is. De schilder heeft misschien wel duizenden beslissingen moeten nemen voordat hij tot dit schilderij kwam. De aandacht gaat nu niet alleen uit naar de ideeën achter het schilderij, maar in het bijzonder naar de schilderspraktijk.

‘Getheoretiseer’

Hans den Hartog Jager legt uit dat hij voor interviews heeft gekozen omdat de kunstenaar daarbij aan het woord wordt gelaten en het geheel niet snel uitmondt in ‘getheoretiseer’. Wanneer dat wel dreigt te gebeuren, wordt Den Hartog Jager terecht gewezen, zoals in het interview met Co Westerik. Het leuke aan dit boek is dat den Hartog Jager deze discussie en soms ook de kwinkslagen gewoon laat staan.

Portretten

Den Hartog Jager stelt verschillende soorten vragen, zoals over het gebruik van welke verf, de manier waarop een idee op doek wordt gezet, wanneer een doek af is en wanneer de kunstenaar werkt. Hij werkt zijn lijstje vragen niet letterlijk af, maar heeft verschillende ideeën in zijn hoofd waarbij de interviews in de praktijk gesprekken zijn waarin de kunstenaars vertellen over hun werk.

Gat tussen voorstelling en idee

In alle interviews komt, zoals den Hartog Jager aankondigt, het ambacht van het schilderen aan bod. Hoeveel aandacht hieraan wordt geschonken verschilt per kunstenaar. Soms is er meer aandacht voor het schilderen op zich, een andere keer is er meer te lezen over het op doek zetten van een voorstelling. Tenslotte is er ook veel aandacht voor de ideeën achter het werk. Soms slaagt den Hartog Jager er minder in het gat tussen idee en voorstelling te dichten.

Staccato antwoorden

Achter bepaalde manieren van werken zit soms ook minder dan gedacht. Kunstenaars weten het af en toe zelf ook niet zo goed, of ze willen het niet vertellen. Hierin is wel een tegenstelling te zien tussen de oudere schilders, die vlak na de Tweede Wereldoorlog werkten en de jongere generaties, die zich soms beter weten uit te drukken en meer aan theorievorming rond hun werk doen. Armando is vaak erg staccato in zijn antwoorden, terwijl Robert Zandvliet echt dingen uitlegt over zijn werk en bepaalde ideeën uitspreekt over de manier waarop het werk tot stand komt.

Kijken naar schilderijen

De aandacht die zoals Den Hartog Jager aangeeft, uitgaat naar de praktische aspecten van het schilderen wordt soms overschaduwd door het concept van het schilderij. Het effect van verf voor de maker lijkt niet helemaal te kloppen met het idee van Den Hartog Jager. Soms komt dat ook doordat de kunstenaar erg afstandelijk over zijn werk praat. Dit is echter een kanttekening. Het boek is namelijk erg interessant om te lezen, het bevat niet alleen de historische ontwikkeling van de schilderkunst in de tweede helft van de 20ste eeuw in Nederland, maar ook veertien indringende portretten. Na het lezen van dit boek kan de lezer weer gaan kijken naar schilderijen. En dat zal niet meer helemaal hetzelfde zijn.

In het boek is van elke kunstenaar een aantal schilderijen in kleur afgedrukt. Dit is niet erg veel en het effect van het plaatje is minimaal. Er is echter naar aanleiding van Verf een tentoonstelling georganiseerd van werk van de geïnterviewde kunstenaars. In de Stadsgalerie in Heerlen zijn nog tot 28 november de werken op ware grootte te aanschouwen.

Muziek / Album

Lekker meeblèren in het stadion

recensie: Embrace - Out of Nothing

In de pers wordt momenteel hoog opgegeven van Out of Nothing, de nieuwe en vierde cd van de Britse band Embrace. Het feit wil namelijk dat Chris Martin van Coldplay veel bij de opnames van deze plaat aanwezig is geweest en zelfs het nummer Gravity heeft meegeschreven. De muziekbusiness is natuurlijk ook niet gek en heeft dit nummer meteen maar tot single gebombardeerd. Het gekke is echter dat wie Embrace al langer kent, een vrij stijlvaste Embrace-plaat hoort en niet een plaat die supersterk aan Coldplay doet denken, zoals andere recensenten wel beweren.

~

De band van de broertjes Richard en Danny McNamara had haar debuut in 1998 aan het eind van de hoogtijdagen van de Britpop met het geweldige album The Good Will Out. Single All You Good Good People van dit album werd ook in Nederland regelmatig op de radio gedraaid en Embrace werd korte tijd dan ook gezien als de laatste redding van de Britpop. Dit kwam vooral door de enorme meezingkwaliteiten van het album. Veel Britpop is geweldig makkelijk en leuk om mee te zingen in de concertzaal of op Glastonbury, maar de nummers van Embrace lijken er wel speciaal voor gemaakt. Aanzwellende strijkorkesten en tweede, derde en zoveelste zangstemmen over ruige gitaren waren heel vaak de ingrediënten voor hun nummers. En ze zijn gewoon weer aanwezig op Out of Nothing. Opener Ashes en Someday zijn hier typische voorbeelden van: liedjes die na beluistering van de cd zomaar een uur prettig in je hoofd kunnen blijven nagalmen.

Coldbrace of Emplay?

Nou vooruit, er is toch wel heel wat aan het album dat aan Coldplay doet denken. Gravity heeft die Coldplay-klap logischerwijs meegekregen, maar ook Looking As You Are (wel een typische Embrace-titel trouwens) heeft duidelijk de invloeden van de beroemdste Britse band van dit moment. De nummers zijn erg melodisch, wat dramatisch en melodieus. Toch ga je, als je de oudere albums van Embrace er op naluistert, flink twijfelen of dit wel zo heel erg nieuw is voor Embrace. Op de tweede plaat Drawn From Memory (2000) en de derde plaat If You’ve Never Been (2001) zijn al best van dit soort rustige nummers te vinden, ook al is het galmende van Coldplay dat op het nieuwe album wel te vinden is afwezig. De vraag dringt zich daardoor op of Chris Martin zo vaak bij de opnamen van dit nieuwe Embrace-album aanwezig was, domweg omdat hij een enorme fan is en dat Coldplay juist zelf door deze band is beïnvloed?

Hopen op hernieuwd succes

Na het relatief succesvolle eerste album zijn de twee volgende werkjes van Embrace in Nederland nooit echt aangeslagen, zeg maar gerust geflopt. Door de publiciteit die de naam Chris Martin oplevert, maar ook door de aansprekende en goed in het gehoor liggende nummers van dit album is de hoop dat Out of Nothing een bescheiden succes zou kunnen worden in Nederland niet zo raar. De band verdient dat zeker. De heren zijn aan de foto’s in de hoes te zien flink ouder geworden en wat succes op leeftijd is natuurlijk wel verdiend. Toch zitten de merites van Embrace vooral in de lekker bombastische, lang uitgesponnen nummers met hun bijzondere zanglijnen die juist daardoor een heerlijke meeblèrbaarheid opleveren. Waarschijnlijk zal menig Britpopliefhebber deze band wel weer willen omarmen.

8WEEKLY

Schreeuwen tegen de klootzakken

Artikel: Theo van Gogh 1957-2004

.

~

Vanmiddag om 13.00 uur hield de Amsterdamse driehoek, bestaande uit burgermeester Cohen, korpschef Welten en hoofdofficier De Wit, een persconferentie. Daarbij werd bevestigd wat al de hele ochtend rondzoemde: er is een briefje op Van Goghs lichaam gevonden. Meer werd er niet over gezegd, maar op doorvragen van een journalist wilde de politie wel kwijt dat toen nog niet bekend was wat er op het papier stond. Vier uur na de moord, waar de politie naar eigen zeggen “zeer adequaat” op reageerde, was nog niet bekend wat er op het bewuste briefje stond. Heeft de dader soms heel de Koran achtergelaten en zijn ze die nu van kaft tot kaft aan het doornemen of er een aanwijzing in staat, of heeft de dader een dusdanig beroerd handschrift dat niemand het kan ontcijferen? Waarschijnlijker is dat het gerucht dat het om Arabische teksten gaat inderdaad klopt. En blijkbaar heeft de Amsterdamse politie geen mensen in dienst die in staat zijn Arabisch te lezen. Of er bestaat nu al een doofpot waar Cohen hem onwelgevallige berichten in laat verdwijnen. Eerst duurt het een aantal dagen tot de politie ontcijferd heeft wat er op het papiertje staat, in de hoop dat de media het bestaan van het papiertje vergeten. En als die dat niet doen, kan nog altijd het briefje per ongeluk in de versnipperaar verdwijnen. Of ontvlamt opeens het politiegebouw waar het briefje zorgvuldig bewaard werd. Maar laten we er van uit gaan dat Cohen ditmaal niet in zijn vaste kramp schiet en niet de allochtone minderheden koste wat kost wil beschermen. Eens moeten ook hem de ogen geopend worden dat niet iedere arabier in de hoofdstad een vredelievend mens is.

Dit lijkt ook voor hem een geschikt moment om de liberale omslag te maken. Niet meer de ontkennende sociaal-democratische mantel der liefde, maar de openheid en vrijheid die het echte liberalisme – niet te verwarren met het conservatisme van de VVD – voorstaat. De problemen aanpakken anders dan door met subsidies te strooien. Niet meer de politiek van: “Zorgt u voor problemen in de buurt? Dan trekken we toch een zak geld open om u rustig houden”, maar uitwassen keihard aanpakken. Iedereen mag alles zeggen; Bush mag je een christenhond noemen, radicale moslims geitenneukers en Theo van Gogh een stinkende ontplofte pad, voor mijn part een momenteel wegrottende stinkende pad. Maar zodra er daadwerkelijk plannen bestaan om de vrijheid van meningsuiting met geweld te belijden, moeten politie, OM en AIVD onmiddellijk ingrijpen.

Vanavond om 19.30 uur is op de Dam in Amsterdam een massale bijeenkomst. Niet om stil te zijn, maar juist om te schreeuwen. Te schreeuwen voor de vrijheid van meningsuiting. Cohen heeft al aangegeven dat hij hoopt dat vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap daar massaal aanwezig zullen zijn. Dat hoop ik ook, maar ik hoop nog meer dat Cohen dan vanavond niet in bed ligt en denkt “Zo, die boel heb ik mooi bij elkaar gehouden”. Nu begint het pas, want naast alle goedwillende moslims die vanavond op de dam zullen staan, is er een handjevol kwaadwillende. Minister Remkes heeft vanmorgen al aangegeven dat de verdachte waarschijnlijk een bekende van de AIVD is; we kunnen er dus gerust van uitgaan dat het hier om een 26-jarige geitenneuker gaat die Nederland het liefst wil omvormen tot het Rifgebergte. Een geitenneuker die er niet voor terugdeinst een godlasterende filmmaker en columnist te vermoorden. Vind je dat ook niet kunnen? Ga dan naar de Dam en schreeuw. Schreeuw tegen deze geitenneukers, maar ook tegen de christenhonden en alle andere moralistische klootzakken. Schreeuw tegen Balkenende en Donner die nu hun afschuw uitspreken, maar eerder probeerden satire te verbieden. Schreeuw tegen de censuur en voor de vrijheid. En rook ondertussen een fijn pakje sigaretten op Theo. Ik zal hem missen!

Film / Films

Hamerharde noir

recensie: Kiss Me Deadly

.

~

Kiss Me Deadly is een typische film noir qua verhaal en stijl. Alle kenmerkende eigenschappen van het genre zijn in de film terug te vinden. Een cynische hard-boiled privé-detective? Check. Verleidelijke maar onbetrouwbare vrouwen? Check. Hoofdpersonages die er een dubbele moraal op na houden? Check. Een speurtocht naar iets waardevols? Check. Veel scènes bij nacht, sigarettenrook, sinistere muziek? Check, check, double check. Uitgebracht tegen het einde van de bloeiperiode van de film noir (1945-1955), wordt Kiss Me Deadly door veel mensen gezien als de afsluiter, de grande finale, de grote film noir. Er zijn weinig noirs waar zo veel over geschreven is en die zo bewonderd is als Kiss Me Deadly.

Afpersfoto’s

~

Opvallend aan deze noir is het personage van Mike Hammer, gespeeld door Ralph Meeker. Zelfs voor noir-begrippen is detective Hammer (what’s in a name?) keihard en op moreel gebied allesbehalve rechtlijnig. Meer dan in welke noir lijkt ongelegitimeerd geweld de gewoonste zaak van de wereld en daarnaast prostitueert hij zijn secretaresse om mannen te verleiden om zo zelf afpersfoto’s te maken. Alles behalve de typische rechtschapen politiek correcte hoofdpersoon waar Hollywoodfilms, zeker in de jaren 40 en 50, van overliepen. Meeker is als acteur alleen niet zo fantastisch als bijvoorbeeld Bogart, die geknipt was voor dit soort rollen, maar dat wordt enigszins gecompenseerd door de heerlijke gewelddadigheid die hij tentoon spreidt.

Nat King Cole

Kiss Me Deadly is een verfilming van het gelijknamige boek van Mickey Spillane, die veel van dit soort niet erg hoogstaande literatuur (ook wel ‘Pulp Fiction’ genoemd) op zijn naam heeft staan. Je kunt echter niet zeggen dat hij geen vermakelijk verhaal heeft geschreven. Samen met de snel afwisselende gebeurtenissen (moordaanslagen, vreemde telefoontjes, een scala van lijken, een optreden van Nat King Cole, bezoekjes aan een kunstgalerie, mortuarium en het strand), zorgen de vele rare types (sexy secretaresse, politie-inspecteur, geflipte garage-eigenaar, sinistere dokter, een maffiabaas en een hysterische huisgenote) ervoor dat de het verhaal veel vaart heeft de film dus geen moment verveelt.

Koffertje

Zoals gezegd wordt Kiss Me Deadly vaak gezien als de ultieme film noir. De film heeft inderdaad alle kenmerkende eigenschappen van het genre en is op een prachtige manier gefilmd. De originele cameraposities, de sterke mise-en-scène en de grote diepte in de shots doen denken aan een klassieker als Citizen Kane. Maar om Kiss Me Deadly nou de beste film noir te noemen gaat te ver. Meeker speelt niet overtuigend genoeg en hier en daar zitten er kleine hiaten in de plotlogica. Daarnaast is het einde redelijk bizar en staat het in groot contrast met de rest van de film. Van de meerdere alternatieve eindes die de film heeft (die helaas niet als extra’s op de DVD te vinden zijn) is de afloop die op deze DVD staat hopelijk niet de beste. Het is sowieso jammer dat er bijna geen extra’s op de DVD staan, alleen een trailer. Dit neemt niet weg dat het een leuke film om te kijken is en één die representatief is voor een heel genre. En na het zien van Kiss Me Deadly weet je ook waar het koffertje uit Pulp Fiction vandaan komt…

Film / Achtergrond
special: De toekomst van Dogma 95

Heeft kuisheid nog zin?

Met de film In Your Hands is Annette K. Olesen de tiende Deense regisseur die de eed van kuisheid aflegde en zich zodoende achter het Dogma 95-manifest schaarde. Nu de meesters van het eerste uur, Lars von Trier en Thomas Vinterberg, zich allang weer van het project hebben afgekeerd en andere paden zijn ingeslagen, dringt de vraag zich op of het Dogmaconcept onderhand niet hopeloos achterhaald is. In Your Hands bewijst dat dit niet het geval is en dat de Dogmaregels nog steeds kunnen inspireren tot krachtige en interessante films.

~

Tijdens een internationale filmconferentie in Parijs in 1995 maakte Lars von Trier, die zich meestal verre houdt van alles wat ook maar enigszins naar conferenties riekt, het Dogma 95-manifest bekend. Dit manifest werd gepresenteerd met als doel ‘bepaalde tendensen’ in de filmwereld tegen te gaan. Het manifest was zodoende een ironische echo van Truffauts bekende artikel uit 1954, Een bepaalde tendens in de Franse cinema, dat de weg baande voor het ontstaan van de ‘Nouvelle Vague’ in 1958/59.

Terwijl de Nouvelle Vague inzette op de rol van de regisseur als auteur om daarmee de film te vernieuwen en te behoeden voor zijn ondergang, wilde Dogma 95 de macht van de regisseur juist inperken om zo de creativiteit en zelfontplooiing van de acteurs niet in de weg te staan. Toch is het Dogma-manifest niet werkelijk tegen de Nouvelle Vague gericht, integendeel: het Dogma-collectief wilde vooral een nieuwe ‘Vague’ in gang zetten. Met wisselend succes, want ondanks het feit dat er wereldwijd reeds vijfendertig Dogma-films zijn verschenen, was naast de Deense Dogma alleen het Amerikaanse Julien Donkey-Boy werkelijk geslaagd.

Publiciteitsgeil?

~

Het is nu met de release van In Your Hands, de tiende Deense Dogma-film, tijd voor een evaluatie van dit wonderlijke Deense fenomeen dat door velen geprezen is, maar tegelijkertijd een storm van kritiek over zich heen heeft gekregen. Cynici spraken van bedrog en mystificatie omdat geen van de films zich volledig aan de regels zou houden. Ze zagen in het Dogma 95-manifest vooral een publiciteitgeile stunt van enkele regisseurs die zichzelf op de kaart wilden zetten. Zulke cynici nemen de regels echter veel te letterlijk en beseffen kennelijk niet dat het Dogma-manifest bedoeld is om de hedendaagse film als een eenvormig massaproduct ter discussie te stellen.

Ironische zelfbeperking

Uit het feit dat Lars von Trier en Thomas Vinterberg naar verluidt de Dogma 95-regels in een half uurtje onder vrolijk gelach in elkaar gedraaid hebben, kan al worden afgeleid dat het bij Dogma niet draait om de regels. De bombastische en quasi-religieuze toon van het manifest wijst er bovendien op dat deze regels vooral bedoeld zijn als een ironische zelfbeperking, een spel met het medium film. Een spel dat echter niet zomaar gespeeld wordt, maar dat filmische ‘zuiverheid’ tot inzet heeft. Voor de betrokken regisseurs diende het ook vooral als reinigingsritueel. Met het maken van een Dogma-film worden ze geconfronteerd met film in al z’n naaktheid, ontdaan van al zijn bombastische en schreeuwerige toevoegingen.

Reddingsactie

~

Het ging het Dogma-collectief kortom om het medium film zelf. Hun manifest was naar eigen zeggen ‘een reddingsactie’ met als doel de kracht van pure cinema weer voelbaar te maken, zodat het medium film niet geheel overschaduwd zou worden door de gestandaardiseerde megaproducties. Geheel nieuw was deze reddingsactie allerminst: vele eerdere filmmakers hebben zich al verzet tegen de geestdodende commercie van de massaproducties. Min of meer nieuw was echter wel dat Dogma de bloedeloze ’tendensen’ in de filmwereld te lijf ging met het formuleren van een tiental regels waaraan de regisseur zich beloofde te onderwerpen. Deze werkwijze is vooral geënt op het veelzijdige oeuvre van Lars von Trier die zichzelf al vanaf zijn debuut kwelt met beperkingen om zo zijn creativiteit te prikkelen en hem te dwingen onconventionele films te maken. Ook na Dogma is hij met regels en beperkingen blijven experimenteren, het meest expliciet in zijn recente project The Five Obstructions.

Nieuwe wegen

~

De eerste vier Dogma-films – Festen (1998), The Idiots (1998), Mifune’s Last Song (1999) en The King Is Alive (2000) – waren niet alleen interessante films, maar hadden tevens het karakter van een statement. Ze hadden daarbij vooral als doel het Dogma-manifest handen en voeten te geven en de rest van de wereld in te laten zien dat de dominante filmcultuur op drift was geraakt en elke vorm van authenticiteit had verloren. Na vier films had het geen zin om daar nog meer statements aan toe te voegen en zodoende moesten er nieuwe wegen gezocht worden om de Dogma-methode vruchtbaar te maken. In 2002 begonnen zich, met Susan Biers film Open Hearts, de contouren af te tekenen van een aan Ingmar Bergman verwante cinema van de crisis, waarin kleine mensen voor grote dilemma’s komen te staan. In Your Hands sluit naadloos bij deze ontwikkeling aan.

In Your Hands

~

De huidige generatie Deense filmmakers, Lars von Trier aan kop, wordt wel de ironische generatie genoemd. Annette K. Olesen, die eerder de komedie Minor Mishaps maakte, distantieert zich met In Your Hands (tijdelijk?) van haar eigen generatie. Ze heeft de ironie vervangen voor bittere ernst en brengt de schaduwkanten van het leven levensecht in beeld. Ze maakt daarbij effectief gebruik van de Dogma-regels om zo beladen thema’s, die meestal zijn voorbehouden aan de soaps die elke dag te tv terroriseren, filmisch te kuisen en interessant te maken.

De film gaat over de twee moeders Kate (Trine Dyrholm) en Anna (Ann Eleonora Jorgensen). Kate zit in de gevangenis omdat ze vanwege de drugs niet goed op haar kind lette en deze van de dorst omkwam. Als ze een medegevangene op miraculeuze wijze van de drugs afhelpt, doen er al snel geruchten de ronde dat Kate bovennatuurlijke gaven bezit. In dezelfde gevangenis is Anna net aangesteld als pastor. Ze blijkt tegen alle verwachtingen in zwanger te zijn. Als ze hoort dat haar nog ongeboren baby mogelijk gehandicapt is en abortus overwogen moet worden, wordt deze vrouw een ongeleid projectiel dat vernietigend door de gevangenis raast. Haar handelingen zorgen ervoor dat het opeens onduidelijk wordt wat het verschil is tussen schuld en onschuld, tussen gevangene en pastor.

In vele gevallen zou een met morele thema’s overladen plot als dat van In Your Hands tot een gedrochtelijke film gemaakt hebben, waarbij aanzwellende violen het dramatische hoogtepunt aankondigen. Door de kale manier waarop de emoties worden geregistreerd, wordt de kijker echter niet op geforceerde wijze tot ontroering gedwongen maar komt dit geleidelijk tot stand. De uiterst sterke acteerprestaties zorgen er uiteindelijk voor dat deze film, ondanks de ernstige thematiek, toch weet te boeien. Het afleggen van de eed van kuisheid kan zodoende nog steeds tot intrigerende films leiden. Toch bestaat het gevaar dat Dogma zelf ook in een formule verandert die naar eigen willekeur kan worden toegepast. In Your Hands beweegt zich daarmee op een hellend vlak, maar weet weggelijden nog net te voorkomen.