~
MB: Het eerste wat we naar mijn idee over deze film mogen concluderen is dat hij op z’n minst uit twee delen bestaat. Het eerste deel – dat voortduurt tot het moment dat Betty en Rita in het blauwe doosje verdwijnen – kunnen we vooralsnog als droomsequentie beschouwen; terwijl we het tweede deel – alles na de verdwijning in het blauwe doosje – voorlopig de ‘werkelijkheid’ zouden kunnen noemen.
MZ: Jij zegt dat nu wel zo definitief, maar ik zit er nog een beetje mee dat ik weet dat die film ooit begonnen is als een tv-serie. Toen deze serie niet doorging, heeft David Lynch er een film van gemaakt. Als ik de film zie kan ik me niet onttrekken aan het idee dat het eigenlijk iets anders had moeten zijn en dat Lynch het einde er alleen achteraan geplakt heeft om de film interessant te maken.
MB: Toch kun je, als je puur naar de film zelf kijkt, wel bepaalde bewijzen vinden om een soort tweedeling te maken. Deze tweedeling is natuurlijk wel enigszins geconstrueerd en is ook niet helemaal terecht, maar daarmee hebben we in ieder geval een goed beginpunt voor de analyse van de film. De belangrijkste aanwijzing is te vinden op dat feest waar Camilla en Adam (de regisseur) hun huwelijk bekend maken. We zien daar een heel aantal personages uit het eerste deel langskomen. We zien Coco, een van de maffiafiguren, de cowboy etc. Al die mensen zijn kennelijk het onderbewustzijn van Diane binnengezogen. Als Diane later ligt te dromen keren al deze personages in een andere gedaante terug in een soort droomsequentie in haar hoofd. Dat is het eerste deel.
EB: Het eerste deel is volgens jou dus een droom?
MB: Ik denk niet dat het een droom in de normale zin van het woord is, het verhaal is daar te coherent voor. Om die reden heb ik het ook een droomsequentie genoemd.
MZ: Bovendien gebeuren er dingen waar Diane niet bij geweest kan zijn, zoals bijvoorbeeld dat vreemde stukje met die paranoïde vent die in Winkie’s met zijn psychiater over een droom praat.
~
MB: Toch heeft Diane die paranoïde man wel heel eventjes gezien, namelijk toen ze samen met de huurmoordenaar in Winkies zat koffie te drinken. Diane hoeft al die mensen natuurlijk ook niet persoonlijk te kennen. De droomsequentie bestaat uit allemaal indrukken die Diane in haar dagelijks leven heeft opgedaan en die vervolgens in haar bewustzijn tot een vreemdsoortig geheel zijn samengesmolten.
EB: Wat jij zegt, klopt misschien wel. In de ‘werkelijkheid’ is Diane immers min of meer het hulpje van Camilla. Als Camilla haar vervolgens laat vallen voor een ander, dan wil ze haar laten vermoorden. Daarmee zijn we terug bij het begin van de film waar de moordaanslag daadwerkelijk moet plaatsvinden en daar zit hem dan ergens de crux.
MZ: Wat probeer je daarmee te zeggen? Jij denkt dat het eigenlijk gewoon hetzelfde verhaal is maar dan dat het einde voor het begin is geplakt? Dat het eigenlijk gewoon doorloopt?
MB: Misschien moeten we het daarvoor eerst hebben over de tijd in de film. Ik heb de indruk dat het ‘heden’ – het ‘nu’ – van de film eigenlijk maar heel kort is. Dit is de tijd tussen het moment dat Diane de blauwe sleutel ontvangt (en dus weet dat Camilla dood is) en ze zelfmoord pleegt. In die tijd droomt ze en blikt ze verder terug op haar leven. De droom vormt het hele eerste deel, terwijl de rest plaatsvindt in het tweede deel.
EB: Maar is het niet veel eerder een fantasie of een ideaalbeeld van Diane dan een droom? In het eerste deel is Diane als Betty immers opeens wel populair. Ze is een getalenteerde actrice en ook nog eens heel lieftallig, een perfect meisje.
MB: Inderdaad, maar dat komt geheel overeen met wat ik eerder beweerde. Het eerste deel is een droom, ideaalbeeld, of fantasma dat gedurende de film langzaamaan wordt geperverteerd. Naar mijn idee heeft Diane er spijt van dat die huurmoordenaar heeft ingehuurd. Het ideaalbeeld komt dan ook vooral voort uit haar wens dat de moord nooit heeft plaatsgevonden. Daarom mislukt in de droomsequentie de aanslag op Camilla. Als de droom echter voorbij is en Diane wakker wordt dan ligt toch de blauwe sleutel op tafel en kan ze er niet meer omheen dat Camilla vermoord is. De droomsequentie kunnen we beschouwen als het begin van een soort hysterie die aan het einde van de film pas echt losbarst. Dit gebeurt op het moment dat Diane die twee oudje mensjes onder de deur door ziet kruipen en ze zichzelf door het hoofd schiet, dan slaat ze echt helemaal door.
MZ: Ja en op dat moment zien we dat mooie shot waarin al die rook opstijgt. Misschien is dat het punt waarop ze die droom beleeft, vlak voordat ze sterft.
[…]
~
MB: Zoals we eerder al zeiden bestaat de droomsequentie of hoe we het ook noemen uit een geïdealiseerde versie van Dianes leven. In feite wil Diane opnieuw beginnen, waarbij de rollen tussen haar en Camilla omgedraaid zijn. Op een gegeven moment zien we Betty/Diane bijvoorbeeld bij de audities voor de film
The Sylvia North Story. Laat dat nu net de film wezen waarin de ‘werkelijke’ Camilla destijds de hoofdrol heeft gekregen. Tijdens de huwelijksaankondiging komen we echter te weten dat Diane die rol ook heel graag gewild had. Bij haar zit nog de nodige wrok en jaloezie vanwege het feit zij die rol toen niet kreeg. In het ideaalbeeld verzint ze daarom een ingewikkeld netwerk van maffiabonzen die de regisseur ertoe dwingen een zekere Camilla Rhodes voor de hoofdrol van
The Sylvia North Story te casten.
EB: Deze Camilla Rhodes is eigenlijk een heel inwisselbaar blondje, die erg lijkt op Diane/Betty. Vervolgens zet Rita ook nog eens een blonde pruik op waardoor ze bijna in Diane/Betty verandert. Op dat moment heb je drie praktisch dezelfde vrouwen.
MB: De identificatie van Rita en Betty vormt het eerste spoor naar Betty’s ‘werkelijke’ identiteit. Rita heeft immers de tas met geld bij zich waarmee Diane de moordenaar betaalde. In die tas zit ook de blauwe sleutel, weliswaar een andere, maar toch vormt het een verwijzing naar de sleutel die Diane na de moord zou krijgen.
EB: Op het moment dat ze die blauwe sleutel vinden, gaat bij wijze van spreken het doosje met slechte herinneringen open…
MB: …en daarmee begint dan de pervertering van het verhaal.
EB: Het is niet echt een pervertering, het is eerder zo dat de ware herinneringen langzaamaan het verhaal binnen sluipen. Alhoewel we natuurlijk niet zeker weten welke van de verhalen waar is.
MB: Als er al zoiets als een waar verhaal is. Los daarvan is het inderdaad zo dat er steeds meer akelige ‘herinneringen’ tot het ideaalbeeld doordringen. Deze verbrokkeling van het ideaal is verbonden met de blauwe sleutel, het blauwe doosje, Winkies, en de zwerver die achter Winkies leeft. Al die dingen met elkaar verbonden en vormen tezamen de sporen van de ‘werkelijkheid’ die Betty in haar droom probeert te ontvluchten.
[…]
MB: Wat ik zo interessant aan die film vind, is dat je er voortdurend mee bezig blijft. Je blijft maar doordenken: ‘hoe zit dit’, ‘hoe zit dat’. David Lynch werkt voortdurend met paradoxen, en paradoxen zijn in wezen nooit helemaal oplosbaar, er komt nooit een volledig coherent verhaal uit.
MZ: Is het om die reden ook een goede film?
EB: Tja ik weet niet, ik vind er teveel rare plekken in zitten, teveel dingen waar ik helemaal niks mee kan. Tegelijkertijd vind ik het ergens ook wel weer fascinerend.
~
MZ: Wat mij betreft bevat het teveel losse elementen.
EB: Ik vind het wel mooi, omdat je er in zekere zin wel een lijn uit kunt halen, maar ik vind het toch onbevredigend dat je het niet passend kunt maken.
MB: Dat vind ik juist niet. Is er ergens niet iets fundamenteel mis met dit verlangen naar kloppende verhalen?
EB: Natuurlijk, misschien moet je dat ook helemaal niet willen. Toch heb ik bij deze film heel sterk de neiging van: ‘ik kom er toch niet uit, laat maar zitten.’
MB: Dat komt omdat je persé wilt dat er een duidelijk verhaal uit komt, maar bij zo’n film als
Mulholland Drive hoeft dat helemaal niet. Het proces dat de film in gang zet, is zelf al de uitkomst.
EB: Ja, misschien is dat het inderdaad. Toch zie ik film meer als een raadsel dat misschien niet een eenduidige oplossing hoeft te hebben, maar dat wel op een andere manier te interpreteren moet zijn. Op zich zijn we nu wel een eind gekomen, maar toch. Wat voor plezier beleef ik eigenlijk aan het kijken naar deze film? Het zet mij constant op het verkeerde been. In zekere zin vind ik dat wel prettig, aangezien ik daardoor bij de les word gehouden en steeds moet meedenken, maar uiteindelijk krijg ik toch veel te veel over me heen.
MZ: Ik vind het niet zo’n bevredigende film omdat het te veel als los zand aan elkaar hangt. Op een bepaald niveau waardeer ik hem echter door ons gesprek wel meer.
MB: Ik vind het juist omdat het de nodige ruimte open laat voor de verbeelding een bijzonder geslaagde film. Bij de film heb je hetzelfde gevoel als wanneer je terugblikt op een situatie uit je eigen verleden die je niet helemaal kunt bevatten. Aan zo’n situatie voeg je voortdurend nieuwe verklaringen toe, terwijl er nooit meer helemaal bij kan.
Mulholland Drive blijft voortdurend in je bewustzijn rondspoken, je gaat er steeds weer naar terug en de film raakt nooit uitgeput.
Sandberg terug in het Stedelijk
De voorbijgaande aard van tentoonstellingen is, hoewel noodzakelijk, soms heel spijtig. Bij het vertrekken van de tentoonstelling Het Russisch landschap uit het Groninger Museum voelde ik een kleine pijn in het hart. De expositie Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur laat je wensen de vele, vaak spraakmakende tentoonstellingen die Willem Sandberg tussen 1945 en 1962 in het Stedelijk Museum maakte eens zelf te kunnen zien. Met mij lijkt de hele Nederlandse kunstwereld met weemoed terug te kijken naar die tijd waarin we nog een internationale faam hadden, en die vooral aan Sandberg te danken was. Gelukkig laat de huidige expositie over Sandberg naast de successen ook zien waar er op zijn beleid wat aan te merken is.
Sandberg (1897-1984) wordt geroemd om zijn avant-gardisme, zowel op het gebied van kunststromingen als op het gebied van exposeren en educatie. Zo is hij lang gezien als de ‘ontdekker’ van CoBrA, die hij al in 1949 ruimte gaf voor een groepstentoonstelling, met een heus relletje tot gevolg. Ook omstreden waren zijn tentoonstellingen uit 1961 en 1962, met bewegende kunstwerken en installaties. De bezoekers keken hun ogen uit, maar velen (ook critici) ontging de artistieke waarde. De vleugel die aangebouwd werd onder Sandberg getuigt van zijn vooruitziende blik waar het exposeren betreft. Hij maakte een gebouw dat door grote ramen in contact stond met de straat en flexibel was in te richten door het gebruik van losse schotten. Ook vernieuwend was zijn aandacht voor kinderen, die op zolder zelf tekeningen, schilderijen en beeldjes konden maken. Deze creatieve uitingen werden zo nu en dan zelfs in het museum geëxposeerd.
Sandberg als verzamelaar
De tentoonstelling over Sandberg gaat echter grotendeels in op zijn verzamelbeleid. Aanleiding vormde onder andere een recent verschenen boek over de aankopen van Sandberg, Expressie en ordening. Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum, 1945-1962, door Caroline Roodenburg-Schadd. Dit boek geeft een analyse van de aankopen van een directeur waarvan lang – onterecht – te horen was dat hij zelden iets voor het museum aankocht. Ondanks vele hiaten in de collectie en gemiste kansen leverde Sandbergs beleid een collectie op van hoge kwaliteit. De tentoonstelling is derhalve een opeenvolging van grote namen en topstukken, maar verwacht op dat gebied niet veel meer te zien dan gebruikelijk al in het Stedelijk hing. In het nieuwe, tijdelijke gebouw is geen plaats ingeruimd voor de vaste collectie, dus deze expositie dient mede om topstukken van het museum te kunnen tonen. Zo komen de museumstukken die al vaak te zien waren in het oude gebouw ook eens in een ander licht te staan: dat van de collectieopbouw. Het beleid hiervoor was opgesteld door Sandberg, in nauwe samenwerking met Hans Jaffé, adjunct-directeur en kunsthistoricus. Jaffé, theoretischer ingesteld dan Sandberg, gaf de beleidslijn structuur.
Opstelling
Helaas staan de objecten ook letterlijk in een ander licht. De onaffe sfeer in het museum is een prettige afwisseling van andere, gelikter ingerichte musea, maar er zijn nu wel heel veel schilderijen die verlicht zijn met een tl-buis, waardoor ze niet goed te bekijken zijn en waardoor zelfs de krachtigste schilderijen een bijkomstigheid lijken. Ook de aanduiding van de looproute had beter gekund. Zo is de introductietekst bij binnenkomst niet zichtbaar. Overigens voegt de indeling, eenmaal uitgedokterd, wel iets toe. De expositie is in tweeën gedeeld in een Apollinische en een Dionysische kant, oftewel een ‘koude’ en een ‘warme’ kant. De ‘koude’ kant is gericht op evenwichtigheid, ordening en ideale schoonheid, de ‘warme’ kant is meer gericht op uitbundigheid, vrijheid van expressie en originaliteit van het individu. Zo zijn aan de Apollinische zijde bijvoorbeeld Piet Mondriaan, Kazimir Malevich en Paul Cézanne te zien en aan de Dionysische zijde Jackson Pollock, CoBrA en Max Ernst. Deze tweedeling verwijst naar een fundamenteel verschil tussen Sandberg, die met name geïnteresseerd was in expressionisme (‘warm’) en Jaffé, die meer voelde voor de Apollinische, (‘koude’) kunst van bijvoorbeeld De Stijl. Dit soms willekeurig overkomende onderscheid, erg populair in de jaren ’60, is inmiddels achterhaald, maar in de context van deze tentoonstelling een goede manier om het toenemende spanningsveld tussen Sandberg en Jaffé zichtbaar te maken.
Het beste beeld van het Stedelijk in de tijd van Sandberg is te krijgen door de helaas onverstaanbare, maar toch boeiende films die getoond worden. Daarin komen de lang voorbije tentoonstellingen nog het meest tot leven.
Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur
Gezien in: het Stedelijk Museum, AmsterdamNog te zien tot: zondag 13 februari 2005
Misschien ook iets voor u
Rennen Acda en de Munnik te ver?
.
~
Thomas Acda en de Paul Munnik waren vast al een tijd bezig zich voor te bereiden op deze stap, want op de cd Groeten uit Maaiveld stonden al nummers die de voorzet gaven voor deze rockcomedy. De heren moesten er zelf alleen nog een goed verhaal omheen bedenken en de Liedjes voor Lenny uitbrengen. En over dat verhaal hebben ze misschien te licht gedacht.
Rockt
~
Rocksoap
Thomas en Paul spelen ‘zichzelf’ in het stuk, twee succesvolle liedjesschrijvers die volgens hun manager in een impasse zitten. Daarom wordt Lenny geïntroduceerd, een jongen van niks die het moet gaan maken. Thomas en Paul moeten de liedjes voor deze groeiende ster schrijven en daardoor komen ze terecht in een wereld van illusie en ambitie. Lenny gaat het maken met zijn achtergrondzangeressen en gaat er vandoor met de vriendin van Paul. En dan is er ook nog die roddeljournalist. Je zou bijna zweren dat je naar een rocksoap zou kijken.
Raken
~
Oude draad
Voor een comedy is Ren Lenny Ren te serieus gebracht en hoewel Acda en de Munnik een behoorlijke vinger in de pap hebben gehad, zijn zelfs de teksten zo nu en dan te poëtisch en zweverig voor hun doen. Maar eerlijk is eerlijk: uiteindelijk raakt het stuk je wel. Acda en Munnik laten zien dat ze meer kunnen dan alleen maar de grappenmakers uithangen en liedjes zingen. Als ze deze koers willen doorzetten, zullen ze nog wel behoorlijk kritisch naar de verhaallijnen moeten kijken. En als ze na deze tournee besluiten de oude draad weer op te pakken, is het ook goed. Dit was een moedige stap, maar soms moet je ook durven toegeven dat de stijl van vorige theatershows nog zo slecht niet was.
Ren Lenny Ren toert nog tot en met 16 mei 2005 door Nederland.
Ren Lenny Ren (Acda en de Munnik)
Artiest: Acda en de MunnikGezien op donderdag 18 november 2004 in Chassé, Breda
Link: Mojo Theater
Misschien ook iets voor u
Vergeefs verlangen naar liefde
Je kunt het werk van Anton Tsjechov laten spelen in een realistische setting, met als figuranten oude vrouwtjes die emmers vol aardappels schillen in een kneuterige keuken. Je kunt ook besluiten dat we dat realisme van Tsjechov nu onderhand wel kennen en alleen je eigen hang-up met de tekst uitspelen. Voor die laatste aanpak kiest Olivier Provily (1970), aanstormend regietalent. Hij regisseert bij Toneelgroep Amsterdam Oom Wanja. Niks keuken, niks melancholisch Russisch platteland. Het enige houvast voor de acteurs zijn wat stoelen. Verder is er niets dan een toneel-brede groene wand met bloemetjes, een verticale weide. De aandacht ligt daardoor volledig op de personages. Mensen die ondanks elkaars gezelschap verschrikkelijk eenzaam zijn. Voor Provily gaat Oom Wanja over de hunkering, het verlangen naar liefde en geluk. Maar zoals dat gaat bij Tsjechov hunkeren en verlangen de mensen tevergeefs.
~
Provily kiest voor leegte. Een leeg podium en lege mensen, met lege levens. Het enige waarvan ze vol zijn, is een onbestemd verlangen naar liefde en genegenheid. Alle personages zijn eenzame individuen, op hun eigen eilandje leven ze vooral langs elkaar heen. Ze kijken elkaar vrijwel niet aan, maar voor zich uit, de zaal met publiek in. Ze benaderen elkaar nauwelijks, alleen de oude bediende krijgt nu en dan een aai over haar bol.
Zootje
~
Wellustig oog
Iedere uiting van affectie of ontroering ontbreekt. Wanja (Leon Voorberg) hangt wat rond, al zegt hij dat hij enorm van Jelena houdt. Jelena (Saskia Temmink) is niet in beweging te krijgen. De dokter (Barry Atsma) zuipt alleen maar, al heeft ook hij een wellustig oog laten vallen op de onbenaderbare schone. Deze mensen weten niet hoe je liefde moet geven en evenmin hoe je hem moet aannemen. Eenzaamheid is het sleutelwoord. Maar daarvoor neemt Provily wel erg veel tijd, want dat weten we na een half uurtje wel, en het duurt tot ruim na de pauze voordat hij een andere koers kiest.
Deksel van de kookpot
Want dan knapt er opeens iets in al die verveelde mensen. Als de professor meldt dat hij het landgoed wel eens even zal gaan verkopen, wordt Wanja eindelijk wakker. Hij ontploft. En daarmee vliegt in deze voorstelling eindelijk het deksel van de kooppot, opeens zijn alle remmen los. Alsof alle opgepotte gevoelens zich een weg naar buiten banen uit die geknotte zielen. Dan krijgt de voorstelling vaart, krijgt de vertelling een warm kloppend hart. Barry Atsma is van het begin af aan de ‘echtste’ mens die hier rondloopt, hij geeft de dokter schwung en vaart. In de tweede helft wordt dit definitief de Barry Atsma-show: zijn dokter is warm, levendig, gepassioneerd, gedreven.
Ontroerend
Waarschuwing vooraf: deze Oom Wanja is zo’n voetbalwedstrijd die pas na de rust echt spannend wordt. Het venijn zit hem in de staart. Dat is dan ook meteen de belangrijkste kritiek op deze voorstelling: het duurt wel erg lang voordat het verhaal je echt bij de kladden grijpt. Maar als het uiteindelijk zo ver is, dan is dit ook een oprecht ontroerende voorstelling.
Oom Wanja is nog tot en met 15 januari 2005 te zien.
Oom Wanja (Toneelgroep Amsterdam)
Artiest: Toneelgroep AmsterdamGezien op vrijdag 19 november 2004 in de Stadsschouwburg, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Een bundel als een reusachtig museum
Al jarenlang druppelt gestaag de ene na de andere poëziebundel uit het brein van de Belgische dichter Leonard Nolens. Al deze bundels zijn nu bij elkaar gekropen in Laat alle deuren op een kier: verzamelde gedichten, een vergaarbak waarin zo’n achthonderd gedichten liggen te gisten. Het nadeel van zo’n verzamelbundel is zijn ongeremde overdadigheid die doet denken aan de kunstcollectie van een reusachtig museum. Kenners zullen er verrukt doorheen slenteren, maar nieuwkomers kunnen zich beter tot een afzonderlijke bundel wenden.
~
Boshut
Terwijl de wereld steeds vaker wordt overspoeld met zogenaamd geëngageerde poëzie die inhaakt op de actualiteit en even snel weer verdwijnt, blijven de gedichten van Nolens daar gelukkig verre van. Hij schrijft zijn poëzie in een boshut op het landgoed Missemburg dat in zijn bundel meermaals onder de naam ‘Missenburg’ opduikt. Daar leeft Nolens de poëzie en dat is voor hem het leven, meer niet. Hij neemt zijn poëzie zeer serieus en dat levert in veel gevallen doodernstige gedichten op. Al zijn gedichten zijn kundig gemaakt en op een bepaald niveau ook erg mooi, maar toch mis je als lezer vaak de ironie die ervoor kan zorgen dat de ernst ervan niet aan zijn eigen zwaarte ten onder gaat.
Een mond op een voetstuk
Persoonlijk vind ik Nolens’ poëzie vooral mooi worden op de momenten dat deze een bijna primitieve lading krijgt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de gedichten die hij in elk van zijn laatste vier bundels heeft opgenomen onder het kopje Bres. In de eerste serie, Bres I, staat een groep op drift geraakte mensen centraal. Ze zijn op reis of, nog waarschijnlijker, op de vlucht. Bres II gaat over de chaos van de moderne mens die in vertwijfeling zijn dagen slijt en zijn dromen heeft ontmaskerd. “Vroeger was onze mens een mond / Op een voetstuk een hoogstaand gat.” Niet de mens is veranderd, maar de manier waarop hij tegen zichzelf aankijkt. De mond is van zijn voetstuk gevallen en blijkt niets meer dan een vergissing te zijn, een speling van het lot. De moderne mens kan zichzelf niet langer als de koning van de schepping zien en huivert.
Het boek
De derde serie, Bres III, gaat over het perfecte boek dat in de gedachten van de schrijver rondspookt, maar nooit geschreven zal worden. Het boek is niet alleen prachtig maar ook “een dagblad van louter graniet” dat bloedt en doet bloeden. Het is de meetlat van alle andere boeken en vergiftigt hen met zijn afgrondelijke perfectie:
Het boek bestaat niet, kan niet bestaan. Om die reden is het in essentie een stilte, een voorwereldse stilte die schreeuwt naar de dichter en met al zijn gewicht op hem drukt. Bres IV gaat over generatie van de jaren zestig. Het ‘wij’ van de babyboomers die God onthoofdden en de wereld uit haar voegen sloegen. “Wij bekleedden de verdwenen positie van God / In al zijn vormen.” Een god echter die in het rond stuiterde en erop los werd geleefd.
Verdwaald
Een ander hoogtepunt uit de bundel is wat mij betreft de serie gedichten die onder het kopje Onderduikadres gebundeld zijn. Deze gedichten stellen de vraag naar het waar, wanneer, waarom, hoe en wie om ze daarna meteen op paradoxale wijze te beantwoorden. Een prachtige reeks waarin wanhopig een poging wordt gedaan om een verloren liefde te bezweren.
Het adres is bekend, maar de dichter is verdwaald in de bocht van de straat en bereikt zijn bestemming niet. Niet alle gedichten van Nolens halen dit niveau, maar in deze verzamelbundel valt er desondanks genoeg te genieten om er wekenlang in rond te bladeren.
Prijs: € 32,95
Bladzijden: 877
ISBN: 9021476452
Misschien ook iets voor u
‘Net niet’-gevoel
Het vervolg op misschien wel de meest opvallende en een van de meest succesvolle animatiefilms aller tijden was misschien niet zo origineel en sprankelend als het eerste deel, maar Shrek 2 is een film die je lachspieren overuren bezorgt. Het verhaal is waarschijnlijk wel bekend: newlyweds Shrek en Fiona gaan op bezoek bij Fiona’s ouders om hen kennis te laten maken met Shrek. Uiteraard vinden zij het enge, groene monster niet de meest geschikte kandidaat en komen zij met een alternatieve bruidegom op de proppen. Shrek en zijn hulpvaardige Donkey moeten, samen met de Gelaarsde Kat, alles uit de kast trekken om er voor te zorgen dat de geliefden nog lang en gelukkig zullen leven.
~
Zoals bij veel animaties is de dvd van Shrek 2 erg goed verzorgd. De schijf ontpopt zich als een ware multimedia-achtbaan. Het menu is al hilarisch. De karakters uit de film staan elk voor een optie en praten met elkaar over waarom de film niet The Fellowship of the Donkey heet en meer van dat soort triviale geinigheden. De extra’s van de dvd zijn eigenlijk in tweeën gesplitst: een menu met extra’s en een speciaal kindermenu. Op het eerste gezicht zijn beide menu’s erg rijk, zowel inhoudelijk als visueel, maar bij een nadere bestudering blijkt dat het meer lijkt dan dat het is.
Postmodernistische advertenties
~
Mediatraining
Er zijn twee verschillende commentaartracks: een van regisseurs Kelly Ashbury en Conrad Vernon (de derde co-regisseur Andrew Anderson mist vanwege zijn werk aan The Chronicles of Narnia) en eentje door producer Aron Warner met editor Mike Andrews. De tracks zijn eigenlijk best saai. Er wordt alleen gepocht over hoe fantastisch de film is, en de mannen benadrukken, net als voetballers na een uitgebreide mediatraining, hoe ze er als team aan gewerkt hebben. De enige originele extra is een filmpje met foutjes. Echte foutjes ditmaal: technische dingen die mis gingen waardoor bijvoorbeeld Shreks armen ineens vier keer zo lang zijn en Fiona’s rokje pardoes verdwijnt.
Idols
Speciaal voor de jongere kijkers zit er een kindermenu op de dvd. Zo heb je Fiona’s jukebox, waar je alle liedjes uit de film kunt horen. Het lijkt meer dan het is: het is gewoon een directe toegang tot de liedjes uit de film. Ook is hier een korte sing-a-long te vinden en de videoclip van de Counting Crows (een andere dan hier in Nederland te zien was). In Gingy’s House of Games zit een interactieve kaart van Far Far Away, waar het verhaal zich afspeelt. Visueel is het wel leuk maar het is in feite niet meer dan een directe toegang tot de scènes uit de film die zich op die locaties afspelen. Ook zijn hier twee spelletjes te vinden: Find Puss in Boots, een erg simpel zoekspelletje maar leuk voor de kids, en Save Fiona, een Shrek-kennisspelletje. Wat uiteraard niet kan ontbreken is een Idols-persiflage, met het beroemde Engelse jurylid Simon Cowell, waarin je de karakters uit de film auditie ziet doen. Dit is allesbehalve origineel (elke plaatselijke klaverjasclub heeft inmiddels Idols nagedaan) maar het is wel erg grappig uitgevoerd.
Concluderend kun je zeggen dat voor de dvd eigenlijk hetzelfde geldt als voor de film zelf: erg grappig, erg goed, erg vermakelijk, maar op de een of andere manier krijg je er een ‘net niet’-gevoel van. De extra’s zijn grotendeels herhalingen, maar vooral de jonge kijkers kunnen zich met deze dvd zeker wel een hele dag vermaken. Een van de meest geschikte familie-dvd’s als sinterklaas- of kerstcadeau.
Shrek 2
Regie: Andrew Adamson, Kelly Asbury en Conrad VernonJaar: 2024
Distributeur: Universal
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Hoe moet het verder met (Oost-)Europa?
.
Collage Europa laat een analyse zien van een aantal steden waarin de invloed van het communistische regime op de stedelijke structuur duidelijk wordt. Zo blijkt dat tijdens het bewind van Lenin en Stalin in bijna elke stad een hoofdstraat of plein werd omgedoopt tot Leninstraat of Stalinplein. Het Socialistisch Realisme (1940-1960) is een stijl die de betreffende lidstaten typeerde en die in het Westen van Europa vrijwel onbekend was. Er worden drie ‘Magistrales’ nader uitgelicht die typerend waren voor het Socialistisch Realisme, zoals de Stalinallee in Oost-Berlijn (2,5 km lang en 90 meter breed!). Deze brede hoofdstraten representeren de vergemakkelijkte weg voor de arbeiders naar de macht. Aan deze weg werden dan ook luxe arbeidersappartementen gebouwd. De vraag wordt hier gesteld hoe om te gaan met de monumentale status die zo’n ‘Magistrale’ al dan niet heeft.
Modernisme
Het Socialistisch Realisme moest begrijpelijke architectuur en stedenbouw voortbrengen als antwoord op het Modernisme (1920-1940), dat door de communistische dictatuur in de kiem werd gesmoord. Er worden een aantal voorbeelden van Modernistische villa’s uitgelicht in de tentoonstelling. Deze gebouwen kenmerken de vrije, expressieve stijl van het Modernisme: gebouwen met asymmetrische vormen waarin veel werd geëxperimenteerd met nieuwe materialen en waarin constructies zichtbaar mochten zijn en decoratie overbodig werd geacht.
Plattenbau
Als antwoord op het dure bouwen van de pracht en praal van het Socialistisch Realisme komt er vanaf 1960 een periode waarin men zoekt naar goedkope oplossingen om snel veel gebouwen te realiseren. Deze periode wordt de Plattenbau genoemd, naar de stijl die de bewuste landen misschien wel het meest typeert (grauwe, depressieve, eentonige architectuur: de reden waarom mijn moeder liever naar Spanje dan naar Polen op vakantie gaat). Hier werden de geprefabriceerde betonnen gevelpanelen geïntroduceerd die bijdroegen aan de ontwikkeling van de snelle seriematige woningbouw. De tentoonstelling is opgezet met houten panelen, die zo bewerkt zijn dat ze op ironische wijze aan deze betonnen panelen doen denken. Er wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van Plattenbau, zoals het Oost-Duitse plaatsje Hoyerswerda waar de Plattenbau de stad domineert. Een grappig item in de tentoonstelling is een speldoos bestaande uit een aantal gevelpanelen en vloer- en dakplaten waarmee kinderen hun eigen seriematige woningbouwcomplex kunnen samenstellen. Jammer dat de creatieve vrijheid van het kind enigszins wordt beperkt…
Nu
Foto: Jannes Linders
Verder wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan nieuwe architectuur in Midden- en Oost-Europa. Zo is daar de term 6ix Pack, die een aantal jonge architecten uit Slovenië groepeert die zich in het buitenland hebben ontplooid bij gerenommeerde architectuuropleidingen en architectenbureaus als Zaha Hadid en UN Studio, waarna ze allen zijn teruggekeerd naar hun thuisland om daar een paar prachtige gebouwen neer te zetten. En ook Nederland heeft zijn inbreng in de huidige architectuur van onze nieuwe leden, zoals Erick van Egeraat Architecten (EEA), die druk bezig is om haar stempel op de architectuur van deze landen te drukken en vestigingen heeft in Praag en Budapest. Economisch is dit een logisch gevolg; er zijn tal van bedrijven die, nu de bewuste landen zich onderwerpen aan het kapitalistische systeem van het Westen, tegenwoordig willen investeren in deze landen omdat de economische groei veel sterker is en het einde nog niet in zicht is. De tentoonstelling laat een aantal maquettes zien van o.a. EEA (hoofdkantoor van de ING in Budapest), maar ook van autochtone architectenbureaus.
Naast deze chronologische verhaallijn wordt de kiosk K67 gepresenteerd. Deze kiosk is, door de Sloveense architect en ontwerper Saša J. Mächtig in 1966 ontworpen en kan dankzij haar simpele benadering overal snel en gemakkelijk worden toegepast. Zogezegd is ze een link tussen tal van verschillende publieke ruimtes door heel Oost-Europa en geeft zo een duidelijk beeld van de stedelijke contexten; zij is een “indicator van politieke en economische verandering”. Tevens is er door een aantal fotografen een visuele bijdrage geleverd aan de tentoonstelling, waarbij vooral de beelden van Jannes Linders erg indrukwekkend zijn.
De tentoonstelling is voor iedereen die in een heldere en informatieve beschouwing van de architectuur en stedenbouw van onze Oosterburen en nieuwe lidstaten van de Unie is geïnteresseerd. Want integratie moet wel van twee kanten komen natuurlijk.
Collage Europa
Gezien in: het NAi, RotterdamNog te zien tot: zondag 02 januari 2005
Misschien ook iets voor u
Meeslepend als een goede roman
Er zijn eigenlijk maar twee grote gothic-metals bands in ons land. Dat zijn zonder twijfel After Forever en Within Temptation. Opvallend is dat beide bands het internationaal erg goed doen: ze zijn hier misschien nog wel succesvoller dan in Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Within Temptation inmiddels bij een Duitse platenmaatschappij is beland. Voor het eerst sinds de legendarische plaat Mother Earth komt de band nu met een nieuw album.
~
Verlopen liedjes oppoetsen
Even dreigde het echter helemaal mis te gaan. Toen de band druk bezig was om over de hele wereld te touren en Mother Earth in verschillende landen aan de man te brengen, werd in Nederland de single Running Up That Hill uitgebracht. Deze lauwe Kate Bush-cover was volgens mij meer bedoeld om het Nederlandse publiek van de broodnodige nieuwe muziek te voorzien, maar was muzikaal verre van briljant en al helemaal niet vernieuwend. De angst overheerste dat Within Temptation haar herkenbare geluid zou gaan gebruiken om allerlei verlopen liedjes op te gaan poetsen en in te gaan op de wens van het grote publiek.
IJzersterke combinatie
Deze vrees is met het verschijnen van de single Stand My Ground en het album The Silent Force voorgoed verdwenen. Met behulp van producent Daniel Gibson en een symfonisch orkest heeft de band vier jaar optreden goed benut om haar zo kenmerkende eigen geluid meer diepgang gegeven. Zigzagde Mother Earth nog tussen melodie en stevige gitaren, op The Silent Force worden beide klanken ijzersterk gecombineerd. Een goed voorbeeld hiervan is het bombastische Angels. Rustige songs als Somewhere, waarin de stem van Den Andel duidelijk dominant is, worden prettig afgewisseld met typische Within Temptation-nummers als See Who I Am. De muziek maakt door deze combinatie een erg volwassen indruk. Mother Earth verveelt me na vier jaar nog steeds niet, maar ik denk dat The Silent Force zeker een even lange houdbaarheidsdatum heeft.
Een goede verhalenverteller
Een nadeel vind ik wel dat het album in drie verschillende versies uitkomt. De basisversie is slechts drie kwartier lang, terwijl een speciale (duurdere) editie van bonustracks is voorzien. Ook is de eerste single Stand My Ground is in twee versies verschenen, met wederom veel bonustracks. Na vier jaar vind ik een album met tien songs wel een magere oogst en was het misschien beter geweest om alle bonustracks gewoon op het reguliere album te zetten. Maar die tien songs zijn dan wel subliem en het album heeft op mij een waanzinnig goede indruk achter gelaten. Zonder uitzondering geldt dat de nummers je meeslepen als een goede roman. Within Temptation is eigenlijk net een goede verhalenverteller: je kan er nooit genoeg van krijgen.
Within Temptation
Album: The Silent ForceMisschien ook iets voor u
Discussions du Cinéma
/ 0 Reactiesdoor: Martijn Boven, Gijs ten Cate, Els Bertens0 SterrenGeïnspireerd op een serie artikelen uit het Franse filmblad Cahiers du Cinéma ging de filmredactie van 8WEEKLY het gesprek aan over de moderne klassieker Mulholland Dr. (2001) van David Lynch.
~
MZ: Jij zegt dat nu wel zo definitief, maar ik zit er nog een beetje mee dat ik weet dat die film ooit begonnen is als een tv-serie. Toen deze serie niet doorging, heeft David Lynch er een film van gemaakt. Als ik de film zie kan ik me niet onttrekken aan het idee dat het eigenlijk iets anders had moeten zijn en dat Lynch het einde er alleen achteraan geplakt heeft om de film interessant te maken.
MB: Toch kun je, als je puur naar de film zelf kijkt, wel bepaalde bewijzen vinden om een soort tweedeling te maken. Deze tweedeling is natuurlijk wel enigszins geconstrueerd en is ook niet helemaal terecht, maar daarmee hebben we in ieder geval een goed beginpunt voor de analyse van de film. De belangrijkste aanwijzing is te vinden op dat feest waar Camilla en Adam (de regisseur) hun huwelijk bekend maken. We zien daar een heel aantal personages uit het eerste deel langskomen. We zien Coco, een van de maffiafiguren, de cowboy etc. Al die mensen zijn kennelijk het onderbewustzijn van Diane binnengezogen. Als Diane later ligt te dromen keren al deze personages in een andere gedaante terug in een soort droomsequentie in haar hoofd. Dat is het eerste deel.
EB: Het eerste deel is volgens jou dus een droom?
MB: Ik denk niet dat het een droom in de normale zin van het woord is, het verhaal is daar te coherent voor. Om die reden heb ik het ook een droomsequentie genoemd.
MZ: Bovendien gebeuren er dingen waar Diane niet bij geweest kan zijn, zoals bijvoorbeeld dat vreemde stukje met die paranoïde vent die in Winkie’s met zijn psychiater over een droom praat.
~
EB: Wat jij zegt, klopt misschien wel. In de ‘werkelijkheid’ is Diane immers min of meer het hulpje van Camilla. Als Camilla haar vervolgens laat vallen voor een ander, dan wil ze haar laten vermoorden. Daarmee zijn we terug bij het begin van de film waar de moordaanslag daadwerkelijk moet plaatsvinden en daar zit hem dan ergens de crux.
MZ: Wat probeer je daarmee te zeggen? Jij denkt dat het eigenlijk gewoon hetzelfde verhaal is maar dan dat het einde voor het begin is geplakt? Dat het eigenlijk gewoon doorloopt?
MB: Misschien moeten we het daarvoor eerst hebben over de tijd in de film. Ik heb de indruk dat het ‘heden’ – het ‘nu’ – van de film eigenlijk maar heel kort is. Dit is de tijd tussen het moment dat Diane de blauwe sleutel ontvangt (en dus weet dat Camilla dood is) en ze zelfmoord pleegt. In die tijd droomt ze en blikt ze verder terug op haar leven. De droom vormt het hele eerste deel, terwijl de rest plaatsvindt in het tweede deel.
EB: Maar is het niet veel eerder een fantasie of een ideaalbeeld van Diane dan een droom? In het eerste deel is Diane als Betty immers opeens wel populair. Ze is een getalenteerde actrice en ook nog eens heel lieftallig, een perfect meisje.
MB: Inderdaad, maar dat komt geheel overeen met wat ik eerder beweerde. Het eerste deel is een droom, ideaalbeeld, of fantasma dat gedurende de film langzaamaan wordt geperverteerd. Naar mijn idee heeft Diane er spijt van dat die huurmoordenaar heeft ingehuurd. Het ideaalbeeld komt dan ook vooral voort uit haar wens dat de moord nooit heeft plaatsgevonden. Daarom mislukt in de droomsequentie de aanslag op Camilla. Als de droom echter voorbij is en Diane wakker wordt dan ligt toch de blauwe sleutel op tafel en kan ze er niet meer omheen dat Camilla vermoord is. De droomsequentie kunnen we beschouwen als het begin van een soort hysterie die aan het einde van de film pas echt losbarst. Dit gebeurt op het moment dat Diane die twee oudje mensjes onder de deur door ziet kruipen en ze zichzelf door het hoofd schiet, dan slaat ze echt helemaal door.
MZ: Ja en op dat moment zien we dat mooie shot waarin al die rook opstijgt. Misschien is dat het punt waarop ze die droom beleeft, vlak voordat ze sterft.
[…]
~
EB: Deze Camilla Rhodes is eigenlijk een heel inwisselbaar blondje, die erg lijkt op Diane/Betty. Vervolgens zet Rita ook nog eens een blonde pruik op waardoor ze bijna in Diane/Betty verandert. Op dat moment heb je drie praktisch dezelfde vrouwen.
MB: De identificatie van Rita en Betty vormt het eerste spoor naar Betty’s ‘werkelijke’ identiteit. Rita heeft immers de tas met geld bij zich waarmee Diane de moordenaar betaalde. In die tas zit ook de blauwe sleutel, weliswaar een andere, maar toch vormt het een verwijzing naar de sleutel die Diane na de moord zou krijgen.
EB: Op het moment dat ze die blauwe sleutel vinden, gaat bij wijze van spreken het doosje met slechte herinneringen open…
MB: …en daarmee begint dan de pervertering van het verhaal.
EB: Het is niet echt een pervertering, het is eerder zo dat de ware herinneringen langzaamaan het verhaal binnen sluipen. Alhoewel we natuurlijk niet zeker weten welke van de verhalen waar is.
MB: Als er al zoiets als een waar verhaal is. Los daarvan is het inderdaad zo dat er steeds meer akelige ‘herinneringen’ tot het ideaalbeeld doordringen. Deze verbrokkeling van het ideaal is verbonden met de blauwe sleutel, het blauwe doosje, Winkies, en de zwerver die achter Winkies leeft. Al die dingen met elkaar verbonden en vormen tezamen de sporen van de ‘werkelijkheid’ die Betty in haar droom probeert te ontvluchten.
[…]
MB: Wat ik zo interessant aan die film vind, is dat je er voortdurend mee bezig blijft. Je blijft maar doordenken: ‘hoe zit dit’, ‘hoe zit dat’. David Lynch werkt voortdurend met paradoxen, en paradoxen zijn in wezen nooit helemaal oplosbaar, er komt nooit een volledig coherent verhaal uit.
MZ: Is het om die reden ook een goede film?
EB: Tja ik weet niet, ik vind er teveel rare plekken in zitten, teveel dingen waar ik helemaal niks mee kan. Tegelijkertijd vind ik het ergens ook wel weer fascinerend.
~
EB: Ik vind het wel mooi, omdat je er in zekere zin wel een lijn uit kunt halen, maar ik vind het toch onbevredigend dat je het niet passend kunt maken.
MB: Dat vind ik juist niet. Is er ergens niet iets fundamenteel mis met dit verlangen naar kloppende verhalen?
EB: Natuurlijk, misschien moet je dat ook helemaal niet willen. Toch heb ik bij deze film heel sterk de neiging van: ‘ik kom er toch niet uit, laat maar zitten.’
MB: Dat komt omdat je persé wilt dat er een duidelijk verhaal uit komt, maar bij zo’n film als Mulholland Drive hoeft dat helemaal niet. Het proces dat de film in gang zet, is zelf al de uitkomst.
EB: Ja, misschien is dat het inderdaad. Toch zie ik film meer als een raadsel dat misschien niet een eenduidige oplossing hoeft te hebben, maar dat wel op een andere manier te interpreteren moet zijn. Op zich zijn we nu wel een eind gekomen, maar toch. Wat voor plezier beleef ik eigenlijk aan het kijken naar deze film? Het zet mij constant op het verkeerde been. In zekere zin vind ik dat wel prettig, aangezien ik daardoor bij de les word gehouden en steeds moet meedenken, maar uiteindelijk krijg ik toch veel te veel over me heen.
MZ: Ik vind het niet zo’n bevredigende film omdat het te veel als los zand aan elkaar hangt. Op een bepaald niveau waardeer ik hem echter door ons gesprek wel meer.
MB: Ik vind het juist omdat het de nodige ruimte open laat voor de verbeelding een bijzonder geslaagde film. Bij de film heb je hetzelfde gevoel als wanneer je terugblikt op een situatie uit je eigen verleden die je niet helemaal kunt bevatten. Aan zo’n situatie voeg je voortdurend nieuwe verklaringen toe, terwijl er nooit meer helemaal bij kan. Mulholland Drive blijft voortdurend in je bewustzijn rondspoken, je gaat er steeds weer naar terug en de film raakt nooit uitgeput.
Link: Wild at Heart
Link: The Straight Story
Misschien ook iets voor u
Onopvallende beats zonder samples
Het afgelopen jaar waren 7L and Esoteric voornamelijk in het nieuws door hun slepende ruzie met collega-muzikanten van het Def Jux-label. De heren namen zelfs de moeite om hun onderlinge geouwehoer voor het nageslacht vast te leggen. Diverse nummers werden er opgenomen om elkaar maar zo goed mogelijk onderuit te halen. Zo refereerde Vast Aire van het Def Jux label bijvoorbeeld aan 7L and Esoteric met de poëtische bewoordingen ‘bitch niggas’ en ‘nerd rap’. Ook beschuldigde hij de groep ervan optredens af te zeggen om zo een confrontatie met hem uit de weg te gaan. 7L and Esoteric reageerden al net zo volwassen door Aesop Rock van Def Jux, Gaysop Rock te noemen. En wat dacht je van de term ‘fatso’ voor Vast Aire. Doe maar ruig. Ik heb geen flauw idee waar deze ruzie vandaan kwam of wie er überhaupt op dit lumineuze idee kwam. Eerlijk gezegd interesseert het mij ook voor geen meter. 7L and Esoteric zijn namelijk terug met hun derde volledige album. Na Dangerous Connection, Soul Purpose en de EP Speaking Real Words is er nu DC2: Bars of Death.
~
Gemiddeld
Toch ontstijgt Esoteric zo nu en dan het braggadocio-niveau en levert dan de meest creatieve en interessantste nummers van het album af. In eerste instantie denk je bijvoorbeeld bij het nummer So Glorious dat het geschreven is uit het perspectief van een pistool. Aan het eind van het nummer wordt echter duidelijk dat de destructieve wereld die hij beschrijft niet door een pistool ontstaan is, maar door de Amerikaanse vlag. Ook op het nummer Touchy Subject toont Esoteric zich van zijn goede kant door zij aan zij met Uno The Prophet te rappen over de plaats van blanken in hiphop. Inderdaad een gevoelig onderwerp voor velen. Ondanks deze uitschieters wil DC2: Bars of Death niet boven het gemiddelde niveau uitstijgen. Het is een aardig album, niets meer, niets minder. De fans zullen zeker niet teleurgesteld worden, maar ik ben bang dat ze in het Def Jux-kamp hardop zullen lachen om deze poging.
7L and Esoteric
Album: DC2: Bars of DeathLink: Babygrande.com
Misschien ook iets voor u
Op de schouders van de klassiekers
Bij de meeste genres onderscheiden de topfilms zich meestal door een origineel verhaal, maar in het geval van de western ligt dat anders. De elementen van het verhaal staan vrijwel vast: lonesome cowboys, ruige leefomstandigheden, kleine dorpjes, goed tegen kwaad en natuurlijk de shoot-out aan het eind. Om als western een klassieke status te krijgen, heb je duidelijk iets extra’s nodig. De sterke morele strijd in High Noon, het geweld in The Wild Bunch en de prachtige weidse plaatjes in Sergio Leone’s spaghettiwesterns en Dances With Wolves hebben ervoor gezorgd dat deze fims een onvergetelijke indruk hebben achtergelaten. Want narratief is er weinig origineels aan deze grote films.
~
Ook het verhaal van Open Range heeft niet al te veel om het lijf. We schrijven 1882, het tijdperk van de cowboys loopt op zijn einde. “Time changes and most people change with them,” zegt een personage in de film. Er zijn echter altijd enkele koppige verstokte veedrijvers die vasthouden aan het nostalgische, romantische maar keiharde nomadenbestaan. Boss, Charley, Mose en Button zijn vier van die rondtrekkende cowboys die ruzie krijgen met Baxter, een grote rancheigenaar, wanneer ze met hun kudde over zijn grondgebied trekken. Wanneer Baxters mannen Mose vermoorden en Button voor dood achterlaten, zinnen Boss en Charley op gerechtigheid. Ze brengen Button onder bij de plaatselijke dokter en gaan op zoek naar de confrontatie met Baxter en zijn mannen.
Gewoon een goede western
~
Dubbele moraal
Voor een groot deel is dit ook toe te schrijven aan het ijzersterke acteerwerk. Veteranen Robert Duvall (die echt in topvorm is) en Kevin Costner geven hun personages Boss en Charley haast een overdosis authenticiteit mee. Niet alleen voel je echt dat ze zelf gekweld worden door de dubbele moraal die ze erop na houden, door de veelheid aan karaktertrekken (kracht, humor, gevoeligheid, onafhankelijkheid, cynisme, betrokkenheid en oprechtheid) en de diepte hiervan worden de personages driedimensionaal.
Mooie rode ondergangen
Wat jammer is aan Open Range is dat de film meer op het gemakkelijke sentiment speelt dan bijvoorbeeld Dances With Wolves. Waar de laatste duidelijk geen concessies deed aan de manier waarop in Hollywood gefilmd wordt, zie je in Open Range wel erg veel mooie rode zonsondergangen en overdreven verlichtende bliksems. Ook de plotseling uit de lucht vallende amoureuze ontwikkelingen (tussen Charley en de zus van de dokter) zijn minder oprecht dan in Costners eerdere werk.
Extra’s
Op de dvd staan weinig extra’s: de trailer, een korte en inhoudelijk matige ‘making of’ en een commentaartrack waarin Costner zijn visie op de film geeft. Deze audiotrack is echter wel mooi en uitgebreid. Costner geeft de hele 135 minuten die de film lang is zijn commentaar over van alles: het filmen, de locaties, het weer, de acteurs maar ook over de thematiek en over de western als zijn favoriete genre. Van weinig dvd’s is de commentaartrack zo uitgebreid en informatief.
Oudgedienden
De western beleefde vorig jaar haar honderdjarige verjaardag, de twee hoofdrolspelers zijn oudgedienden en zelfs het verhaal gaat over het afscheid van een tijdperk. Maar Open Range is geen vergane glorie, geen mosterd na de maaltijd. Misschien zal het geen klassieker worden in de orde van grootte van de eerder aangehaalde films, maar Costner heeft een mooie, ijzersterke film gemaakt die vooral in het acteerwerk een onderscheidende eigenschap heeft.
Open Range
Regie: Kevin CostnerJaar: 2024
Distributeur: Universal
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur: