Kunst / Expo binnenland

Rondreis door de surrealiteit

recensie: Thomas Huber - Schilderijenkabinet

In Rotterdam is de eerste overzichtstentoonstelling van de Zwitser Thomas Huber (1955) te zien. Dit retrospectief toont een doorsnede van Hubers bijzondere conceptuele schilderkunst. De schilderijen van Thomas Huber staan niet op zich, hij werkt namelijk al vroeg in zijn carrière aan cycli van werken die op de een of andere manier bij elkaar horen. Voor deze overzichtstentoonstelling heeft Huber persoonlijk honderd werken uitgezocht en in nieuwe cycli geordend, met nieuwe begrippen. Ze zijn onder hun nieuwe noemers in de tentoonstelling opgehangen en in de overzichtscatalogus afgebeeld. Al deze werken heeft Huber verwerkt in een groot schilderij, Het Schilderijenkabinet (2004).

detail van Das Kabinet der Bilder, 2004

Het werk van Thomas Huber is tegelijk conceptueel en surrealistisch. De voorwerpen die op de werken staan afgebeeld functioneren als een soort iconen voor een concept. Rede over de zondvloed (1982) en Rede in de school (1983) zijn in die zin te beschouwen als basiswerk waarvan allerlei voorwerpen in andere werken terugkomen. De betekenis van het woord is in het werk van Huber ook erg belangrijk. Bijvoorbeeld in Wohnzimmer in Mettmann mit Morgenstimmung (1989). Het is een ‘doodnormale’ afbeelding van een woonkamer in de ochtend, maar door een tekst aan de muur kom je er achter dat de bewoners de avond ervoor ruzie hebben gehad, wat het werk een heel andere lading geeft.

Appropriation

Rede über die Sintflut, 1982

Qua schildertechniek en thematiek lijkt het werk van Thomas Huber erg op dat van de Duits-Joegoslavische schilder Milan Kunc, die realistisch geschilderde, absurdistische schilderijen maakt. Beiden maken gebruik van ‘appropriation’, een begrip uit het postmodernisme, dat zoveel betekent als het gebruiken van bestaande elementen in een nieuwe context. In een aantal schilderijen uit de cyclus Plaatsen beeldt Huber gebouwen af van Bauhaus-architecten. Dit zijn de enige werken op de tentoonstelling waarin rechtstreeks het beeld van anderen wordt gebruikt. Meestal is er bij Huber namelijk sprake van hergebruik van eigen iconen, terwijl Kunc juist gebruikmaakt van iconen uit de bestaande cultuur en daardoor speelt met hun betekenis. Deze laatste werkwijze is in het postmodernisme het meest gebruikelijk, waardoor Huber als buitenbeentje kan worden gezien.

Grenzen opheffen

Huber is een erg precieze schilder is. De verf is heel glad opgebracht en de schilderijen bevatten weinig sporen van de penseelvoering. Door de schildertechniek en de thematiek is het werk vrij afstandelijk. Soms komen er wel figuren voor, maar de kijker zal zich niet snel met deze vrij abstract geschilderde mensen identificeren. Alleen in de cyclus Studio komt gevoel boven, omdat het lijkt dat de eigen familie van de kunstenaar is geschilderd, waardoor je je een beetje een voyeur voelt. Opmerkelijk is de band die het werk van Huber met strips heeft. De schilder maakt gebruik van erg cartooneske figuurtjes, vertelt soms zelfs een gag, zoals in Ende der Malerei (2001), en probeert in zijn serie Geluid & Rook om in schilderkunst onvatbare zaken als geluid weer te geven. Hier is een verband te leggen met strips die immers ook proberen om de grenzen tussen de verschillende dimensies op te heffen.

De cirkel rond

Ende der Malerei, 2001

Behalve in het werk van Huber zit er in de tentoonstelling in het Boijmans ook een cyclus. De schilderijen zijn rond een binnentuin opgehangen waardoor je uiteindelijk weer bij het begin terugkomt. Hier hangt Het Schilderijenkabinet. De werken op dit doek komen de bezoeker opeens heel bekend voor en laten de gedachten nogmaals over deze heel interessante tentoonstelling gaan.

Bij de tentoonstelling is een uitgebreide oeuvrecatalogus van Thomas Huber verschenen. Dit omvangrijke, tweetalige boekwerk kost € 39,95 en is in het museum te verkrijgen. Na het Boymans reist de tentoonstelling naar het Kaizer Wilhelm Museum in Krefeld (Dld.) (van 20 februari tot 8 mei 2005).

Theater / Voorstelling

“Hoe willen jullie dat ik mij gedraag?”

recensie: In de schaduw van mijn vader (Theatergroep Rast)

.

~

In de schaduw van mijn vader toont op een overwegend komische manier de geschiedenissen van drie gastarbeiders, vaders van huidige Turkse dertigers zoals de acteurs. Het publiek lacht zich rot om de cabaretachtige toon van de drie heren in smoking. De één wil emigreren om het toch al gigantische Turkse Rijk uit te breiden, de ander heeft er vooral erotische fantasieën bij. In razend tempo vult het drietal elkaar aan. En al hoor ik mezelf op een gegeven moment zuchten, wanneer één van de drie voor de zoveelste keer bezield uitroept dat hij naar Nederland wil voor een Westerse vrouw, toch een goede zet van regisseur Saban Ol om zo’n zogenaamd banale wens slapstickachtig tot uitdrukking te brengen. Het maakt de immigranten menselijk, en Turks theater licht.

Miss Byzantium vs. Turkse achterblijfster

De drie gastarbeiders worden geflankeerd door sterke vrouwen. Rechts van hen zien we een prachtig oriëntaals aangeklede Inci Pamuk (van het cabaretduo Turkish Delight) als Miss Byzantium en Miss Gelukzaligheid en halve godinnen die het grote Byzantijnse rijk vertegenwoordigen. Verheffend draagt Pamuk het glorieuze verleden van de Turken voor, en met deze herinnering spoort ze de drie gastarbeiders aan hun geluk te beproeven in het gastland. Links zien we Elvan Akyildiz (van o.a. Sesamstraat) als een achterblijvende Turkse vrouw. Zij is minder enthousiast over het buitenlandse verblijf van haar man. Hij vervreemdt van haar, neemt andere, “smakeloze” gewoonten over. Als ook zij overkomt, is hij steeds de deur uit en zit zij geïsoleerd thuis. Het leven draait alleen om hem heen, zij moet haar dromen opschorten.

Shockerend

Het stuk shockeert met de humor, met de bloemrijke taal van de Belgische toneelschrijver Paul Pourveur, en met de sterk spelende Turks-Nederlandse acteurs. Verontwaardigd over de zelfoverschatting van de Westerse man, legt de Turkse vrouw het publiek fijntjes uit dat het een fabeltje is dat diens penis beter zou zijn dan de oriëntaalse. Nou ja, fijntjes, ze schreeuwt het het publiek toe! De heren achter mij lachen luid als de tengere Akyildiz haar relaas beëindigt. Van de schrik natuurlijk. De drie op het podium laten ondertussen hun broek zakken en tonen ons hun penissen. Die zitten weliswaar in huidkleurige onderbroeken, maar hun vormen zijn goed zichtbaar.

Sensueel

~

En er is meer. Wanneer het perspectief weer eens inzoomt op Turkije, op haar gewoonten, haar gebruiken, laat Akyildiz een verfijnd en sensueel stuk dans zien. Sinan Cihangir in de rol van derde gastarbeider verlangt in Nederland naar dit soort culturele gebruiken. Regelmatig gebruikt hij zijn beurt om zich met Turkse muziek aan zijn grootse thuisland te herinneren. Ik versta weinig van het Turkse lied, maar het woord “soeverein” valt niet te missen. Dans en zang illustreren de weelderigheid van Turkije en de ontworteling hiervan.

Interviews

Saban Ol baseerde zijn stuk, dat het sluitstuk is van een drieluik over immigranten, op het boek De zevende man van schrijver/socioloog John Berger, op interviews tussen de Amsterdamse cultuurwetenschapper Günay Usluop en eerste-generatie migranten, en op persoonlijke gesprekken met Turkse vrouwen. Ondanks deze realistische bronnen verdrinken de personages niet in kommer en kwel-monologen. Ol schotelt ons wel erg veel aspecten van Turkije voor. Maar die veelzijdigheid, samen met de kracht van de humor, maakt het stuk ook interessant, goed te verteren en modern.

In de schaduw van mijn vader wordt nog tot en met 1 maart 2005 opgevoerd.

Kunst / Expo binnenland

Schilderachtige computerkunst?

recensie: new rafael

Achter in café-restaurant De Cantine te Amsterdam bevindt zich een klein zaaltje dat meer lijkt op een halletje, een doorgang. In deze ruimte hangt een projectiescherm en de wanden zijn beschilderd met zwarte stippen en zwarte en grijze banen. Midden in deze gang staat een grote vierkante poef met daarop een computermuis. De bezoeker gaat zitten op de poef en beweegt de muis terwijl de witte lijnen op het zwarte scherm meebewegen met de bewegingen van de muis.

~

De bezoeker is in niet zomaar een gang, hij bevindt zich in de tentoonstellingruimte van Quarantine Series, het initiatief van Stichting kunstwerk Loods 6 en curator Nina Folkersma. Dezelfde bezoeker is ook niet zomaar bij een tentoonstelling, hij bezoekt de laatste tentoonstelling van dit initiatief op deze locatie. Het betreft een tentoonstelling van de jonge, in Amsterdam geboren, kunstenaar Rafaël Rozendaal (1980) getiteld new rafael. Rozendaal studeerde in 2002 aan de kunstacademie in Maastricht, richting grafisch ontwerpen. Sindsdien voltrok zijn carrière zich bliksemsnel. Rozendaal naam deel aan diverse internationale tentoonstellingen, van Tirana (Albanië), Taipe, Eindhoven, tot in Utrecht, Eindhoven, New York en Los Angeles, de stad waar hij tegenwoordig woont. Het werk van Rozendaal bestaat uit interactieve installaties en websites die simpel ogen.

Tussen virtueel en realiteit

Terug naar de installatie die Rozendaal maakte voor de tentoonstellingsruimte achter in café De Cantine. De bewegende witte lijnen op het zwarte scherm vormen een tweebaans snelweg die loopt tot aan de horizon. Door de muis te bewegen doemt er opeens een bocht op die, afhankelijk van de positie van de muis, naar links of naar rechts afbuigt. De muurschildering, zo moge ondertussen duidelijk zijn, bestaat ook niet uit zomaar lukraak geplaatste stippen en banen. Het stelt het omringende landschap voor waar de bediener van de muis zich virtueel door voortbeweegt op het projectiescherm. De bezoeker bevindt zich op het grensgebied tussen de virtuele en de tastbare realiteit.

Meer dimensies dan het werkelijke leven

“Mijn computer is geen gereedschap, het is een ruimte, een wereld, een landschap. Het beeldscherm heeft meer dimensies dan het werkelijke leven: door een browser window kan [sic] je verder kijken dan door een echt raam,” aldus de kunstenaar in het persbericht dat verstrekt wordt bij de tentoonstelling. Dit klinkt logisch, maar is dit ook niet zo bij de schilderkunst? Rozendaal komt zelf met het antwoord, en zegt dat hij zijn werk het liefst in termen van schilderkunst beschrijft en dat het beeldscherm zijn schildersdoek is. Maar als het beeldscherm volgens Rafael Rozendaal meer dimensies heeft dan het werkelijke leven, waarom gebruikt hij dan nog schilderkunst op de muren bij zijn computerinstallatie? De installatie van Rozendaal lijkt hier geen antwoord op te geven: de muurschildering lijkt meer een zwaktebod dan een waardetoevoegend element bij deze installatie. Waarom maakt Rozendaal niet meer gebruik van de technische mogelijkheden die de computer biedt, in plaats van een tweedimensionale representatie van een snelweg te voorschijn te toveren op het scherm met daarbij een muuschildering?

Een aardige poging

Als je Rozendaal’s webpagina’s bekijkt, zie je ook een simpele vormgeving. Maar hier werkt dit wel: de ruimte van het werk bevindt zich slechts op het beeldscherm, daarbuiten begint de echte wereld. Het is schilderkunst in de reinste zin van het woord. De websites getuigen van intelligentie en een conceptuele instelling van de kunstenaar. Helaas lijkt Rozendaal in de knoop te komen bij de installatie voor Quarantine. Volgens de nieuwe Rafaël blijkt dat wat zich op het projectiescherm afspeelt, nog een muurschildering nodig te hebben. new rafael maakt, door haar installatieachtige karakter, de schilderkunstige computerkunst van Rafael Rozendaal tot een aardige, maar nog niet volledig ontwikkelde, poging computerkunst zelfstandig te laten zijn. In deze installatie is dit naar mijn mening niet gelukt. Maar kijk eens naar de websites van Rafaël Rozendaal, en je ziet dat Nederland in Rozendaal een goed en veelbelovend kunstenaar bezit.

new rafael is nog te zien tot 31 december 2004 in de tentoonstellingsruimte van Quarantine, Rietlandpark 375 te Amsterdam.

Theater / Voorstelling

Het leven als een zwartgallig sprookje

recensie: De verschrikkelijke moeder (De Mexicaanse hond)

In de wereld van Alex van Warmerdam is het nooit gezellig. Wel grappig en potsierlijk en absurd, maar nooit gezellig. Komt onder andere doordat al zijn personages feitelijk door en door eenzaam zijn. Hun hart schampt wel eens langs dat van een ander, dan rolt er even een golfje van warmte over het podium. In feite tekent Van Warmerdam echter vooral egocentrische, hardvochtige mensen uit. Dat geldt zeker voor De verschrikkelijke moeder, een aaneenschakeling van zwartgallige sprookjes, aan elkaar gebreid met live-muziek. De verhaallijn is niet overal even logisch van opbouw, ze hinkt en hapert. Maar de combinatie van Van Warmerdams hilarisch aburdisme, het spel van vooral Pierre Bokma en Kees Hulst, en de mooie muziek maken deze voorstelling wel de moeite waard.

~

Benauwd. Dat is het woord dat zich het sterkst opdringt wanneer je de stukken van Alex van Warmerdam kort moet omschrijven. De mensen zijn tot elkaar veroordeeld. Ze haten elkaar voornamelijk. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Iedereen belazert iedereen. Ze komen de deur nauwelijks uit, al willen ze dat wel. In De verschrikkelijke moeder speelt Annet Malherbe een vrouw die van haar broers haar schoenen niet mag hebben, waardoor ze niet naar buiten kan. Een stiefdochter die door haar moeder wordt geterroriseerd loopt niet gewoon weg van huis, maar laat zich gedwee opsluiten. Wie te kennen geeft zich aan het dwingende regime te zullen onttrekken, riskeert te worden vermoord.

Grimm

Na stukken zoals Broers, Kaatje is verdronken en Adel Blank is De verschrikkelijke moeder de jongste toneeltekst van Alex van Warmerdam, uitgebracht door De Mexicaanse hond, een sub-club van Orkater. Het stuk is doordesemd met typische Van Warmerdam-zinnen in de orde van: “In dat hoofdje zit nog helemaal niks, het is nog niet gemeubileerd.” Of: “U beviel mij vanwege uw weldadige oppervlakkigheid, maar die oppervlakkigheid bleek buitenkant.”Het is niet een enkele, doorlopende plot, het zijn drie gruwelijke verhalen waarin steeds min of meer dezelfde personages rondlopen. Er hangt een zweem van bekende sprookjes rond de vertellinkjes. Vrouw Holle meets Assepoester in een scène over een boze stiefmoeder die haar eigen dochter boven het stiefkind. De ouders van Hans en Grietje laten hun kinderen in de steek. De overige personages kunnen ook zo uit Grimm zijn weggelopen.

Haaibaai

~

De acteurs spelen in elk van de drie verhaaltjes ongeveer eenzelfde personage. Zo beginnen de boze geesten feitelijk telkens opnieuw aan een volgend leven. De geniale Pierre Bokma speelt de ene keer een slager die het achter de ellebogen heeft, in de tweede ronde een valse haaibaai van een stiefmoeder, en aan het einde een gelikte stiefvader. Kees Hulst is in elke rol de tegenspartelende underdog die zich tegen zoveel valsheid niet echt kan verweren. Annet Malherbe is de toekijkende tante die nu en dan een schepje bovenop alle ellende doet. Tina de Bruin en Katja Herbers zijn zusjes die feitelijk alleen maar bezig zijn met hun eigen belang. Tijdens de overgangen tussen de bedrijven speelt het onvermijdelijke Orkater-bandje leuke muziek, opdat de acteurs razendsnel van gedaante kunnen verwisselen.

Zwalkende plot

Het zwakke punt van deze voorstelling is de zwalkende plot. Er is van een coherente verhaallijn geen sprake. De sub-plotjes hakketakken van de ene gedachte op de andere. De muziek vormt nu en dan eerder een onverwachte verstoring van het verhaal, dan een logisch bruggetje naar het volgende toneelfragment. Daardoor duurt de voorstelling uiteindelijk te lang. Maar wie niet te zeer zit te wachten op Hogere Dramaturgie, heeft een uiterst vrolijke avond. Het is alleen al een groot genoegen te kijken naar het ongeëvenaarde talent van Pierre Bokma en naar de onnozele droogkomische Kees Hulst.

De verschrikkelijke moeder is te zien tot met 9 januari 2005.

Film / Films

Alleen mooie plaatjes niet genoeg

recensie: Erik of het klein insectenboek

De kleuren zijn fel, de planten prachtig uitvergroot en de decors spreken zonder uitzondering tot de verbeelding. Vooral het slakkenhotel waarin Erik zijn intrek neemt ziet er overtuigend echt uit met de breekbaar uitziende parelmoeren wanden. Erik of het klein insectenboek is dan ook een film die jonge kinderen zeker zal aanspreken. Of dat ook voor hun ouders geldt, valt te betwijfelen.

~

Wanneer de tienjarige Erik een spreekbeurt moet houden over insecten wil het niet echt lukken. Insecten zijn volgens hem veel te saai. Liever houdt hij zich bezig met dagdromen over Rosalie, het leukste meisje uit zijn klas. Wanneer zijn opa hem een oude schoolplaat met de naam Wollewei laat zien wordt Eriks interesse voor insecten toch gewekt. Helemaal wanneer hij ’s nachts op magische wijze ìn de insectenwereld van de plaat terecht komt…

Taxiënde hommel

~

Zoals gezegd is de insectenwereld van Wollewei schitterend vormgegeven. Ook de keuze van regisseur Gidi van Liempd om te kiezen voor echte acteurs in plaats van digitale wriemelbeestjes is bewonderenswaardig. Iedereen die het boek gelezen heeft (en dat zijn nogal wat mensen) heeft zich bij het lezen een beeld gevormd van de personages. Dat veel mensen zich Georgina Verbaan niet direct kunnen voostellen in de rol van Mevrouw Mug, of Jörgen Rayman als taxiënde hommel is dan ook niet verwonderlijk. Toch is het juist de keuze voor ‘ouderwetse’ acteurs waaraan de film haar kracht ontleent.

Vermeende siliconen

Zo blijken Plien en Bianca uitstekend gecast als nerveuze lieveheersbeestjes en is Johnny de Mol ondanks zijn relatief kleine rol duidelijk een zeer voortvarende verkennermier. En na al het commentaar op de vermeende siliconen in het lichaam van Georgina Verbaan is het fijn om te zien dat ze beduidend meer in haar mars heeft dan een flinke boezem. Mevrouw Verbaan is duidelijk op haar plaats als Mevrouw Mug.

Freddy Krueger

Iets minder op zijn plek lijkt Serge Henri Valcke als regenworm, of liever gezegd: als het hoofd van de regenworm. Niet dat dat ook maar iets te maken heeft met zijn kwaliteiten als acteur. Nee, mijn korte schrikmoment werd vooral veroorzaakt door de mensen van de schmink en kostuums. Op het eerste gezicht deed de filosofisch ingestelde regenworm me namelijk wel heel erg denken aan Freddy Krueger. En dat kan toch niet de bedoeling zijn in een film voor jonge kinderen.

Mooi sprookje

Maar leuke kostuums en een mooi decor zijn natuurlijk niet genoeg voor een goede film. Zonder een mooi, leuk of spannend verhaal ben je nergens. En dat is waar het Erik of het klein insectenboek aan ontbreekt. Dit betekent beslist niet dat het boek van Godfried Bomans niet mooi, leuk of spannend genoeg is. Het is alleen niet per se geschikt om als basis te gebruiken voor een kinderfilm. De kracht van het boek zit hem in de gelaagdheid. Naast een mooi sprookje met schitterende gesprekken tussen Erik en de verschillende insecten bevat het de nodige maatschappijkritiek. Zowel de gesprekken als de gelaagdheid blijven in deze verfilming achterwege. Begrijpelijk gezien de doelgroep, maar wel jammer. Want wat blijft er nu nog over?

Het resultaat is een film die er schitterend uitziet, maar inhoudelijk niet bijster veel te bieden heeft. Erik dwaalt wat rond door de wereld van Wollewei, maar een echte spanningsboog is ver te zoeken. Ja, hij is op zoek naar de regenworm en komt daarbij de nodige obstakels tegen. Maar of dat genoeg verhaal is om kinderen 98 minuten geboeid te houden?

Boeken / Fictie

Het monster van Dorrestein

recensie: Renate Dorrestein - Zolang er leven is

Per jaar krijgt de politie zestien duizend meldingen van vermiste personen. Tien procent van hen is na een week nog steeds zoek. Wat gebeurt er met hun naasten als alle logische verklaringen zijn uitgesloten, alle bekenden zijn gebeld en de politie het ook niet meer weet? In Zolang er leven is, de nieuwste roman van Renate Dorrestein, verdwijnt een baby. De aanzet voor de roman was een krantenartikeltje dat de schrijfster las, over een zuigeling die uit een ziekenhuis gestolen werd. Babette, de baby uit Zolang er leven is, verdwijnt op klaarlichte dag tijdens een picknick.

Renate Dorrestein schrijft romans in de traditie van de gothic novel, het genre waartoe bijvoorbeeld Mary Shelley’s Frankenstein behoort. In Dorresteins moderne gothic novels zijn de monsters echter gewone mensen waar ogenschijnlijk niets mis mee is. En hoewel haar roman Een nacht om te vliegeren (1987) zich afspeelt in een sinister kasteel vol krokodillen, kiest Dorrestein in het algemeen voor alledaagse, vriendelijke locaties. Zo ook in Zolang er leven is: plaats van handeling is Bij de Sluis, de in een boerderij gevestigde bijenhouderij waar de dertigers Gwen en Timo wonen met hun vijf kinderen.

Hartsvriendinnen

Zoals elk jaar brengen de gezinnen van Gwens hartsvriendinnen Beatrijs en Veronica een vakantieweek door in Bij de Sluis. Maar dit jaar is alles anders: Veronica is overleden aan een hersenbloeding, Bea heeft haar man verlaten en haar carrière opgegeven voor Leander, een onuitstaanbare paragnost met een puberdochter from hell, en Gwen heeft bij haar derde bevalling voor het eerst geen tweeling, maar een enkele dochter gekregen. Ze heeft het er niet op:

Maar als ze [Veronica] gewoon op aarde was gebleven, zou Gwen nooit zijn bevallen van zoiets kwetsbaars als een enkel kind, dat wist ze met een duistere zekerheid. Door te sterven richtte je, onbedoeld, in andermans leven van alles aan.

Gwens onbehagen wordt bevestigd wanneer ze met haar gezin en gasten gaat picknicken in het weiland bij het kolkje. Door ruzie en verwikkelingen valt het gezelschap al snel uiteen, maar niemand denkt eraan om baby Babette mee te nemen. Bij terugkomst blijkt ze spoorloos en zoektochten leveren niets op.

Wandelend ongeluksgetal

Nu raakt Dorrestein pas goed op dreef. De schrijfster laat het vertelperspectief wisselen tussen de personages en laadt de verdenking hierdoor beurtelings op Leanders dwarse dochter Yaja – dertien jaar oud en “een wandelend ongelukgetal” –, op Bea, die zelf geen kinderen kan krijgen, op Timo’s verstandelijk gehandicapte schoonzus Bobbie en zelfs op Gwens tweelingen en Veronica’s zoontjes Niels en Toby met hun geheimzinnige kannibalenspelletjes.

Dorrestein geeft de personages elk hun eigen stem en slaat hierin soms door. Leander is verrukkelijk walgelijk met uitspraken als “dit lijkt me een projectie” en “jullie [hebben] samen een karmisch thema uit te werken”. Gwen drukt zich ronduit ‘zomerzot’ uit (“Waar waren die verhipte pollepels toch?”) en Yaja kan geen zin formuleren zonder Break-Out-woorden te gebruiken als “shithead”, “kinky”, “chille”, “creep” of “hunk”.

Knieval

~

Plots, na enkele maanden van ondraaglijke onzekerheid en opvlammende hoop bij elk telefoongerinkel, vindt Bobbie Babette terug in het weiland waar ze verdween. Maar van de ontvoerders ontbreekt elk spoor en dat blijft zo. Niemand weet wie Babette de afgelopen tijd heeft gevoed, verzorgd en gesust en ook zijzelf zal zich deze periode uit haar leven nooit herinneren.

Dit is nieuw: Renate Dorrestein staat bekend om haar thrillerachtige plots, waarin ze elk draadje zorgvuldig afhecht. Iets waar de critici haar voor hekelden: verhalen met een kop en een staart weerspiegelen immers niet het leven, waar chaos heerst. Maakt Dorrestein met Zolang er leven is een knieval voor de recensenten? Dat niet.

Onzekerheid

Nu de baby op raadselachtige wijze is teruggekeerd, wordt zij voor haar moeder het symbool van een existentiële onzekerheid. Gwen merkt “hoezeer zo’n raadsel je zekerheden uitholde, hoe het je vertrouwen in het hele bestaan ondermijnde, inclusief in jezelf.” Ze neemt haar toevlucht tot Leander, van wie met enige goede wil gezegd kan worden dat hij Babettes terugkeer voorspeld heeft. Ook Laurens, Veronica’s weduwnaar, wendt zich in zijn verdriet en schuldgevoelens tot de paragnost, in de hoop dat die contact met gene zijde tot stand kan brengen.

De echte vraag die het boek stelt is dan ook niet wie het kind roofde, maar hoe Gwen en Laurens omgaan met de wetmatigheid dat niets in het leven zeker is. Waar Dorresteins monsters voorheen concreet waren, als de moeder met postnatale depressie in Een hart van steen, of maatschappelijk, als het zinloze geweld in Zonder genade, strijden de karakters in Zolang er leven is met het leven zelf. Dorrestein is niet op haar knieën gegaan voor haar critici; ze is het met ze eens geworden.

Muziek / Album

Laat Deelder maar schuiven

recensie: Jules Deelder - Deelder blijft draaien

.

~

Schrijver, dichter/perfomer, Rotterdams nachtburgemeester, discjockey, het zijn drukke tijden voor de 60-jarige Deelder, die ook nog eens een clubtour doet met de geestige Belg Luc Zeebroek (Kamagurka). Onder de naam Kamadeeldra bespeelden ze de afgelopen jaren al vele grote en kleine podia in Nederland en Vlaanderen. Zijn meest recente project betreft echter zijn derde jazzcompilatie: Deelder blijft draaien. Die wederom is samengesteld uit zijn enorme persoonlijke jazzcollectie.

Derde editie

Na de eerste twee succesvolle compilaties Deelder draait en Deelder draait door is er dan nu het derde (groene) deel in de serie. Wederom sleept Deelder de luisteraar mee in een wereld van jazzkwintetten, sextetten en orchestra’s waarvan ik voorheen het bestaan niet kende, in opnamejaar variërend van 1954 tot 1972. Bevatten de eerste twee cd’s voor mij als jazzleek nog bekende namen als Dexter Gordon en Charlie Parker, ditmaal doet geen van de geselecteerden een belletje rinkelen. Niet dat dit uitmaakt, want het zijn stuk voor stuk fantastische tracks.

Weer op weg

De Deelder draait-serie gaf de Rotterdamse duizendpoot tevens een hernieuwde reden om het land in te gaan. Onder dezelfde naam sleept hij een deel van zijn collectie het land in om steeds meer mensen kennis te doen maken met jazz. Het mooie van deze compilaties en DJ-sets is nu dat Deelder hiermee een groot publiek aanspreekt, en niet alleen de traditionele vijftigplussers. Zoals hij onlangs in het decembernummer van FRET al opmerkte: “Maar het gaat erom dat mensen kennis maken met muziek waarvan ze het bestaan niet eens konden vermoeden. Jazz is voor een hoop mensen een vies woord. VVD-muziek.(…) Maar als ze mijn plaatjes horen, merken ze dat er een heleboel bijzit wat mooi is om te luisteren en vaak ook nog hartstikke dansbaar is.”

More!

Deelder slaat de spijker op zijn kop. Zijn compilaties bieden een schat aan materiaal perfect om je jazzhorizon te verbreden. De songs, die decennia terug zijn uitgebracht op vinyl, hebben nog niets aan kracht ingeboet. Ze worden na minimaal studiowerk rechtstreeks op cd geslingerd, waardoor het geheel klinkt alsof het gisteren is opgenomen. De volgorde van de 14 tracks is volgens Deelder “volkomen willekeurig”. We horen louter instrumentale jazz. De verzamelaar is naar verluid geen fan van vocale jazz. Neen, we horen “slechts” altosax, bariton, drums, gitaar, orgel, percussie, piano, trombone, trompet en tenorsax. We horen veel uitblinkende muzikanten, veel briljante solo’s, vele meesterlijke ritmes en melodieën. We horen, soms middenin een nummer, de uitroepen van publiek en/of muzikanten. Het laatste dat je hoort op de compilatie is een enthousiaste roep: “more!, more!”

De man met duizenden jazzplaten geeft je een nieuwe kans om van zijn collectie mee te genieten. Grijp hem!

Film / Films

De moderne rol van de vrouw

recensie: Amazones

“Ik houd ook niet van geweld, behalve als het zinvol is!”, roept Kers tegen Lot als deze verzucht dat geweld niets voor haar is. “En de wapens die we gebruiken zijn niet eens geladen!” Kers en Lot zijn hun eerste bankoverval aan het voorbereiden, samen met Reneetje en Sam. Vier vrouwen afkomstig uit het weinig opbeurende Breda-Noord, en allemaal krap bij kas. Lot, gescheiden van een mislukte muzikant en Sam, getrouwd met een werkloze Egyptenaar, hebben hongerige kindermonden te voeden. De vader van Reneetje is alcoholist, terwijl ze zelf wel van een lijntje coke houdt. Kers is na de dood van haar man in de financiële problemen gekomen; van een net verbouwde villa met sauna was ze gedwongen te verhuizen naar een armzalig flatje.

~

In de meeste films over roofovervallen zijn het mannen die de hoofdrol spelen. Kers, Lot, Reneetje en Sam hebben een man ingehuurd voor het besturen van de vluchtwagen, maar verder doen ze alles zelf. Dit is niet het enige opzicht waarin Amazones met de conventies van het genre breekt. Het viertal bestaat niet uit creatieve, briljante breinen, zoals je in veel Amerikaanse varianten ziet, maar uit doodgewone huisvrouwen. Zo bereiden ze hun overvallen ook voor: gezellig rond de keukentafel, met een kopje thee.

Ordinair huppelkutje

~

Regisseur Esmé Lammers en scenarioschrijver Barbara Jurgens hebben hun hoofdpersonen ook zo gewoon mogelijk gemaakt in de zin dat ze hen niet tot helden of schurken bombarderen. De vier zijn eerder stereotypen van vrouwen die je in een Hollandse achterbuurt verwacht tegen te komen. Reneetje als het stoute, tikje ordinaire huppelkutje dat geen schuldbesef kent, Kers als de gevallen vrouw van stand die uit een soort wraak op de dood van haar man een dure jas steelt en stiekem genoegen beleeft aan de overvallen, en Lot en Sam als moeders die hun kroost ‘verantwoordelijk’ willen opvoeden en dus worstelen met hun daderrol. Vooral Lot komt in een gewetensconflict als ze verliefd wordt op de politieagent die hun zaak onderzoekt en haar zoontje er achter komt wat mama doet om de kost te verdienen.

Vleugje ironie

Dat is meteen het enige echt serieuze element in Amazones. Verder koos Lammers, die eerder de kinderfilms Lang leve de koningin en Tom & Thomas maakte, ervoor de toon zo licht mogelijk te houden. Ze zet haar hoofdpersonen neer met een vleugje ironie, maar dan wel met een piepklein vleugje. Daarachter zien we vier vrouwen die het heft stevig in eigen hand nemen. Monique van de Ven (Kers), Susan Visser (Lot), Georgina Verbaan (Reneetje) en drievoudig Gouden Kalf-winnaar Monic Hendrickx (Sam) mogen in Amazones van hun personages gelukkig iets meer maken dan stereotypen, waardoor je nog echt van ze kunt gaan houden ook. Dit lukt de actrices wonderwel.

Champagne

Amazones maakt overigens wel degelijk een statement. Aan het eind van de film zien we Lot, Reneetje en Sam in een Brussels vijf-sterrenhotel champagne drinken en half naakt dansen op Nobody’s Wife van Anouk. Het is het beeld van stoere en vrijgevochten vrouwen dat we de laatste tijd zo vaak in films tegenkomen, en toch vergeet je niet dat twee van hen in het dagelijks leven gewoon moeder en huisvrouw zijn. Hypocriet? Tegenstrijdig? Ik denk het niet. Waarschijnlijker is het dat de film hier de traditionele én de moderne rol van de vrouw probeert te verenigen. Tegen de achtergrond van het door vrouwelijke waarden gedomineerde Nederland niet eens zo’n verrassend uitgangspunt.

Film / Films

Het sprookje achter het sprookje

recensie: Finding Neverland

Toneelschrijver J.M. Barrie (Johnny Depp) is op zoek naar nieuwe inspiratie, aangezien zijn laatste stuk een grote flop was. Als hij in een park in London stuit op vier kinderen, is dat het begin van zijn hervonden hartstocht voor het schrijven. Terwijl hij vriendschap sluit met de jongens en hun moeder Sylvia Llewelyn Davies (Kate Winslet), neemt hij hen mee op ontdekkingsreizen in de wereld van zijn fantasie. Het leidt uiteindelijk tot het schrijven van een meesterwerk: Peter Pan.

~

Neverland. Het land dat zo tot de verbeelding spreekt bij jong én oud. Want wie heeft er niet ooit gedroomd over een wereld waarin je niet hoeft op te groeien, een wereld waarin tijd niet lijkt te bestaan? Als Neverland echt niet bestaat, is de wereld van Finding Neverland een goed alternatief. Want in deze film wordt duidelijk hoe het magische land is ontstaan. Het verhaal is op feiten gebaseerd, en hoewel het zeker geromantiseerd zal zijn, móet het gewoon echt zo zijn gegaan.

De echte Peter

~

De vriendschap van Barrie met de vier jongens (in het echt waren het er zelfs vijf) zonder vader verloopt zo goed omdat Barrie zelf eigenlijk een groot kind is. Hoewel zijn toneelstuk Peter Pan schijnbaar is vernoemd naar Peter Llewelyn Davies (Freddie Highmore), is wel duidelijk dat niet de jongen, maar Barrie zélf de echte Peter Pan was. Want hoe groot iemands fantasie ook kan zijn, niemand kan tippen aan de filmversie van Barrie, die zelf uit een sprookje weggelopen lijkt te zijn.

Jongensachtige fantast

Johnny Depp is weer eens geknipt voor zijn rol. Had een andere acteur misschien de serieuzere kant van Barrie naar voren laten komen, Depp weet gebruik te maken van zijn jongensachtige charme, zijn dromerige blikken en zijn komische gezichtsuitdrukkingen om Barrie te laten zijn wie hij was: een man verstopt in een jongenslichaam, en een geweldige fantast. Het is in het begin even wennen om Depp Schots te horen praten, maar zijn accent is goed aangemeten en al snel niet meer storend.

Foutloos

Naast Depp schittert ook de rest van de cast, van wie Freddie Highmore er nog even wat extra uitsteekt. Deze jonge acteur is een geweldige ontdekking. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Johnny Depp hem heeft laten casten als Charlie, die van de Chocolate Factory, in de aankomende verfilming van Tim Burton. Naast de acteurs is het verhaal ook foutloos. Een echte familiefilm is het echter niet. De dramatische kanten van het leven van Barrie en de jongens is ook in de film verwerkt. Het echte leven is immers geen sprookje waarin altijd alles goedkomt. Kinderen zullen daarom minder plezier aan deze film beleven dan volwassenen.

Lach en traan

Toch is de film nergens zwaar op de maag of overdreven sentimenteel. Er is genoeg ruimte om te lachen, al zullen sommigen ook zeker een traan laten. Ongetwijfeld wordt deze film dé hit van de winter. Volgens velen zal Depp met deze rol eindelijk zijn Oscar binnenhalen. Of dat het geval zal zijn, doet er nu nog niet toe. Ga vooral genieten van deze meesterlijke film. Voor fans van Depp, schrijvers in de dop en iedereen met ook maar een vleugje fantasie. Waan je voor ruim anderhalf uur zelf eens in Neverland.

Film / Films

Filmgekke film weet niet te bekoren

recensie: Dopo mezzanotte

Een film die zijn best doet om niet cynisch te zijn, vraagt erom met enig cynisme te worden benaderd. Als die stelling klopt, dan schreeuwt Dopo mezzanotte (After Midnight) erom. Dat hoeft op zich niet te verbazen, want Dopo mezzanotte is een Italiaanse film en als Italianen ergens niet om bekend staan, dan is het wel om hun cynisme. Niet voor niets is één van de meest gepraktiseerde filmgenres in Italië de feel-good movie, al wordt die doorgaans met iets meer scherpe randjes uitgevoerd dan de Hollywoodvariant. Zo gaat er aan het eind van Dopo mezzanotte iemand dood, maar hoeven we dat niet erg te vinden omdat de persoon in kwestie er zelf vrede mee heeft. De randjes worden dus wel netjes gladgestreken.

~

Dopo mezzanotte onderscheidt zich ook van een doorsnee Amerikaanse tegenhanger in de licht literaire trekjes die de film heeft. Regisseur en scenarioschrijver Davide Ferrario laat zich poëtische levenswijsheden en diepzinnigheden gemakkelijk ontvallen, al hebben ze in de meeste gevallen geen diepere betekenis. Dopo mezzanotte begint in dit opzicht tekenend. Een voice-over, die vooral in de eerste helft van de film hinderlijk vaak op de voorgrond treedt, vertelt dat verhalen opdwarrelen als stofdeeltjes. Ze kruisen elkaar en raken elkaar weer kwijt. Een mooie metafoor? Of quasi-poëzie van een hoog gebakken-luchtniveau?

Frituurvet

~

Ferrario laat de levensverhalen van drie jonge, in Turijn wonende, Italianen samenvloeien en weer uiteen spatten. Ze proberen alle drie op hun eigen manier betekenis te geven aan hun leven (om dat te verduidelijken haalt Ferrario er een in de 13e eeuw levende wiskundige bij). Armanda (Francesca Inaudi) baalt niet alleen van haar baan in een hamburgerrestaurant, maar ook van het feit dat haar stoere vriendje ‘De Engel’ (Fabio Troiano) nooit blijft slapen na de seks; hij heeft dan ‘werk te doen’. Martino (Giorgio Pasotti) leidt als nachtwaker in het filmmuseum – gevestigd in de prachtige Mole Antonelliana, het beroemdste gebouw van Turijn – een kluizenaarsbestaan; één van de spaarzame dagelijkse contacten die hij heeft is met Armanda, bij wie hij voor zijn dienst een hamburger komt halen. Uiteraard is Martino stiekem verliefd op haar, iets waar we pas achterkomen als Armanda bij hem onderduikt nadat ze een bak heet frituurvet over haar baas’ edele delen heeft gegooid. Martino openbaart haar zijn liefde door zijn stomme film, gedraaid met een haast antieke camera, te laten zien waarin hij haar volgt door Turijn. Dan komt Armanda in een gewetensconflict: moet ze kiezen voor De Engel of voor Martino? Of wil ze hen allebei?

Buster Keatons

Hier ontwikkelt de plot zich in de richting van de driehoeksverhouding uit Truffauts Jules et Jim, waaraan Martino zelf refereert. Dopo mezzanotte mist echter de fatale, tragische afloop van die klassieker. Zoals ook de onhandige charme ontbreekt van Martino’s lievelingsfilms: oude Buster Keatons en Laurel & Hardy’s, hoe erg de film ook zijn best doet om een vergelijkbare sfeer te creëren in cameravoering, muziek en het acteerwerk van vooral Giorgio Pasotti.

Ode aan de cinefilie

Vanwege de vele filmische verwijzingen is Dopo mezzanotte al wel een ode aan de cinefilie genoemd. Een begrijpelijke typering; het is alleen jammer dat deze filmgekke film zelf niet weet te bekoren. Uiteindelijk is het niet meer dan een zouteloze komedie, die Italianen vast een feest van herkenning biedt. Mij is het echter een raadsel waarom ook wij Dopo mezzanotte zo nodig moeten zien.