Film / Films

Te veel clichés in Bollywoodspektakel

recensie: Bride And Prejudice

Jane Austen schreef lang geleden het boek Pride And Prejudice. Voor het zien van de film Bride And Prejudice is het niet noodzakelijk om iets van de roman te weten. Het uitgangspunt van het boek is overgenomen en er is een nieuw verhaal van gemaakt. De thema’s zijn naar het jaar 2005 verplaatst en het verhaal is omgevormd tot een Bollywoodspektakel vol kitsch, glitter en glamour.

~

Het verhaal is simpel. Vader en moeder hebben vier dochters. De meisjes zijn mooi, hebben gestudeerd en zijn – vooral – maagd. Moeder wil haar dochters laten trouwen met vooraanstaande mannen. Deze kandidaten moeten over een goede naam en over veel geld beschikken. Vader is de relativerende factor binnen het gezin. Hij is degene die verbaal zijn vrouw van repliek dient en zorg draagt voor het gevoelsgeluk van zijn dochters. Vader is een goede sul, maar heeft het hart op de juiste plaats.

Verliefd

~

Natuurlijk worden de meiden verliefd op de verkeerde kandidaten. Verkeerd in de ogen van moeder althans. De kandidaat met het meeste geld is het minst bereikbaar. De minder gefortuneerde man is dat wel, maar komt in de ogen van moeder niet in aanmerking om een van haar dochters te mogen kapen. En dan is er nog de mogelijkheid dat een van de dochters als oude vrijster zal eindigen.

Saturday Night

Regisseur Gurinder Chadha heeft te weinig keuzes gemaakt. Hij lijkt te hebben gekozen voor een soort uitbundige vakantiefilm over India, een combinatie van de televisieserie Fame en de film Saturday Night Fever. En die keuze werkt twee of drie keer. De scènes zijn kleurrijk en er is gebruik gemaakt van veel figuranten. Na twee of drie keer deze truc te hebben uitgehaald, is het wachten op andere oplossingen, op creativiteit in beeld. Dat blijkt in de film niet te gebeuren. Bride And Prejudice is vanaf dat moment een voorspelbare film. Natuurlijk komen de meiden aan de man, zweet moeder peentjes over de beurzen van de kandidaten, ziet vader alles gelaten en relativerend aan en komt alles op zijn pootjes terecht. Chadha heeft de locale kleur van India naar de grandeur van Hollywood geknipt, elke locatie kan van het ene op het andere moment veranderen in een dansvloer en elke acteur of actrice blijkt ook te kunnen zingen. Camp, kitsch, glamour, glitter en dat alles bij elkaar en voor 100 procent voorspelbaar.

Bollywood

Bride And Prejudice heeft een hoog campgehalte. Als bezoeker in de bioscoop is het aanvankelijk vermakelijk om de verwachte keuzes te volgen, de verwijzingen naar Fame en Travolta te herkennen. De toeschouwer weet echter binnen 10 seconden of er uiteindelijk een huwelijk uit een eerste contact zal komen. Bride And Prejudice is een film die de Bollywoodmarkt in Nederland moet gaan vergroten. Volgens kenners gaan er miljoenen om in deze Bollywoodwereld. De film flopte echter in Amerika. Te veel clichés en te weinig origineel. De film lijkt ook in Nederland weinig kans te hebben. Deze poging om te komen tot een bestuiving van Indiase culturele normen en de financiële Amerikaanse ranzigheid is volkomen mislukt.

Film / Films

De hemel ontnomen

recensie: Turtles Can Fly

In een dorp op de grens tussen Iran en Turkije leven kinderen tussen hoop en vrees. Er woedt een oorlog en de Amerikanen kunnen elk moment binnenvallen om de bewoners te bevrijden. Er zijn al een aantal kinderen slachtoffer van de oorlog. Blind, zonder armen of anderszins gehandicapt door rondvliegende oorlogsmijnen. Het opruimen van deze mijnen is tevens een bron van inkomsten. De ouderen in het dorp kijken naar een televisie terwijl de kinderen het nieuws beleven.

~

Regisseur Bahman Ghobadi neemt geen stelling in Turtles Can Fly. Hij vertelt met veel ironie en in prachtige beelden het verhaal van een groep kinderen. Er is hiërarchie, er is humor, er is hoop en de kinderen zoeken hun weg tussen de mijnen, het nieuws en dreiging van nieuwe aanvallen. Hij laat de chaos bij de volwassenen zien, terwijl de kinderen inventiever blijken om te gaan met de steeds veranderende omstandigheden. Het opruimen van mijnen is niet alleen gevaarlijk, het levert ook wat geld op. En natuurlijk kost dat slachtoffers, maar de kinderen blijken met de risico’s om te willen gaan.

CNN

~

De ouderen willen vooral televisie kijken. Ze geloven de waarheid van CNN en niet de waarheid die in hun voortuin plaatsvindt. Satellite, een rol van Soran Ebrahim, is dertien jaar. Hij is de handige jongen die door de ouderen van het dorp wordt gevraagd om een antenne te richten of een schotel te plaatsen. Hij laat de kinderen van het vluchtelingenkamp mijnen ruimen en onderhandelt met handelaren over de prijs. De kinderen strijden om te overleven. Een mijn is het gevaar, maar levert geld op. Satellite heeft een bril, een fiets en overwicht. Hij bepaalt, ritselt en houdt de oorlog weg uit het kamp door de kinderen bezig te houden.

Leugens

Veel van de kinderen zijn al slachtoffer. “De oorlog heeft ons de hemel ontnomen,” is een treffende uitspraak van een van de kinderen. Ze hebben daarnaast in veel gevallen hun ouders verloren. Regisseur Ghobadi brengt al dit leed onomwonden in beeld. Ouders en kinderen zijn beide slachtoffer van de oorlog. De ouderen willen het nieuws, dus geeft Satellite ze het nieuws. Hij vertaalt boodschappen van CNN, zodat de oudjes hem met rust laten. Hij begrijpt als enige dat nieuws geld is. Zelfs als het nieuws leugens zijn.

Schildpadden

In Turtles Can Fly zijn veel memorabele scènes te zien. Een vierjarig blind kind slaapt met een touw om zijn enkel. Hij zou op een landmijn kunnen lopen als hij slaapwandelt. Satellite hoort de Amerikaanse helicopters en noemt dit “het geluid van Amerikaanse paspoorten.” Een van de meisjes uit het dorp wil de strijd opgeven. Ze wil vluchten, maar zit gevangen in het kamp. Als schildpadden zouden kunnen vliegen, zou zij een uitgang kunnen vinden.

Kiezen

Turtles Can Fly, op het meest recente Filmfestival Rotterdam terechte winnaar van de Publieksprijs, werd met minimale middelen opgenomen. De beelden zijn echter overdonderend. De landmijnen, de oude tenten in het kamp en de verwaarloosde kinderen leveren schrijnende beelden op. Regisseur Ghobadi komt niet met boodschap. Hij laat de resultaten zien van een wereld, die kiest voor wapens en niet voor kinderen. Turtles Can Fly is een prachtige film met een echte boodschap. De film brengt geen nieuwe inzichten, maar laat opnieuw de wonden zien die elke oorlog slaat.

Bij het kijken naar Turtles Can Fly is er eerst wat irritatie. Het exploiteren van deze slachtoffers lijkt niet van goede smaak te getuigen. De chaos, het geschreeuw en de anarchie waarin de kinderen leven, zijn echter zo schrijnend, zo levensecht in beeld gebracht, dat de kijker wordt meegevoerd naar de wanhoop en de ellende in het kleine dorp. Een gemeenschap in tenten, op de grens van een aanval van of een bevrijding door de Amerikanen.

Film / Films

Neuzen boven rode wijn

recensie: Sideways

Miles geeft Engelse les. Zijn leerlingen zijn niet echt geïnteresseerd, dus de lessen kruipen voorbij. De grootste wens van Miles is om zelf te publiceren. Hij leurt met een manuscript bij een uitgever, maar krijgt telkens nul op rekest. Het echte talent van Miles ligt bij de wijn: hij kan een aardige wijn proeven, kan daar smakelijk over vertellen en heeft voldoende vrije tijd om zo af en toe de neus flink diep in het glas te steken. Als zijn vriend Jack gaat trouwen neemt Miles hem een week voor de bruiloft mee op reis. Een trip voor vrienden, afscheid van het bestaan als vrijgezel. Vriendschap en goede wijn is de combinatie waar de twee mannen naar op zoek zijn.

~

Miles (Paul Giamatti) wil proeven, een goed glas wijn drinken. Jack (Thomas Haden Church) wil vooral genieten van zijn laatste week als vrijgezel en wil nog één keer met een vreemde vrouw naar bed. Voor Miles is het rijden naar een volgende wijngaard in California een trip op weg naar een belofte, een autorit naar de perfecte fles. Voor Jack is het een volgende mogelijkheid om een vrouw te ontmoeten met wie hij plat kan. Het is zijn laatste reis als vrijgezel, hij houdt van zijn aanstaande vrouw, maar zegt nog een week te hebben om de beest uit te hangen.

Losers

In Sideways komen een aantal vreemde talenten bij elkaar. Regisseur Alexander Payne maakte in 2003 About Mr. Schmidt met Jack Nicholson. Paul Giamatti maakte vorig jaar indruk in American Splendor. Een regisseur die een film maakt over een loser, een acteur die vooral bekend is door zijn rollen als loser. Sideways is een film over eenlingen, over einzelgängers. Payne heeft een script geschreven over twee mannen, die denken vrienden te zijn. Ze lijken te zorgen voor elkaar, maar gaan compleet hun eigen gang. Het is een verhaal over twee mannen, vrienden, die weinig meer gemeen hebben. Samen op pad, maar vooral alleen. Er is terechte twijfel over de vriendschap, de onmacht om elkaar de waarheid te vertellen en de zekerheid van respect voor elkaar.

~

Miles is de schrijver, de dromer. Hij heeft jaren gewerkt aan zijn boek, een grote Amerikaanse roman. Hij heeft het niet getroffen met zijn uitgever en belt om telkens dezelfde afwijzing te horen. Jack is een acteur, speelde in soaps en is nu afgezakt naar het inspreken van zeepcommercials. Zijn stem is zijn kapitaal en die stem heeft hij altijd bij zich. Hij probeert ‘de vrouwtjes’ nog steeds te imponeren en vergeet daarbij huis, haard en echtelijk bed. Twee antihelden op reis, twee mannen die denken elkaar te kennen, maar een eigen agenda hebben. Miles is zo bezig met proeven, dat hij prachtige vrouwen over het hoofd ziet.

Gewone mensen

Sideways is een simpel, maar prachtig verteld en gefilmd verhaal. Sideways is zo’n film waarbij het einde zich langzaam aankondigt en de toeschouwer bij elke scène meer gaat genieten. Zo’n film die met gemak een half uur langer zou mogen duren, en daarvoor vooral complimenten verdient. Sideways verdient niet alleen complimenten, maar ook volle zalen. Regisseur Payne heeft met behulp van een fantastische cast een prachtige film gemaakt. Sideways is een film over gewone mensen in eerlijke avonturen. In Hollywood is dat uitzonderlijk. In de Nederlandse bioscopen ook.

Kunst / Expo binnenland

Beveiliging is overal

recensie: On Patrol

Veel trams in Amsterdam hebben tegenwoordig een vaste controleur die je strippen afstempelt of, in mijn geval, je OV-kaart wil zien. Andere hebben stempelautomaten. Stap je de tram in, dan is het dus steeds de vraag of je je kaart moet laten zien of niet. Dat was ook het geval toen ik de tram nam naar On Patrol, een groepstentoonstelling in het Amsterdamse centrum voor beeldende kunst De Appel.

Toen ik de tram binnenstapte zag ik geen loket. Wel stonden er een stuk of vijf mannen in donkerblauw tenue, duidelijk van één of andere beveiligingsinstantie. Eén van hen zat naast de ingang. Ik twijfelde even of dit misschien tramcontroleurs waren en of ik ze mijn kaart moest laten zien. De man naast de ingang moet mijn twijfel hebben opgepikt, want hij groette me. Ik groette terug en besloot maar te gaan zitten. Vanaf mijn stoel bekeek ik ze nog even. De blauwe pakken waren niet zoals die van de politie, maar daarentegen leken het me ook geen controleurs. Er stond wel een afkorting op hun uniform, maar die zei me niets. Ze stapten uit bij halte Museumplein.

Eigenlijk maakte het me ook niet zoveel uit waar ze van waren. Mensen in blauwe pakken zijn altijd wel ergens goed voor. Ook al wist ik niet waar ze van waren, desgevraagd had ik ze m’n OV of identiteitskaart laten zien. Ik zou ze blind vertrouwen en aannemen dat ze de trams veilig hielden of iets dergelijks. Het zal wel goed zijn. Ik vergat het voorval, en had er waarschijnlijk nooit meer aan gedacht, ware het niet dat ik in On Patrol nu juist geconfronteerd werd met hedendaagse kunstenaars die zich met allerlei facetten van veiligheid en onveiligheid bezighouden. Deze tentoonstelling onderzoekt de vele verschillende systemen die toezicht houden op onze samenleving.

Beveiligingskledij

Jill Magid, Evidence Locker, 2004

Nicoline van Harskamp bijvoorbeeld gebruikt in een nieuw project juist uniformen die lijken op kleding van beveiligingsbeambten. Ze stak hangjongeren in een pak dat zowel iets weg heeft van urban sportkleding als van stadswachten of controleurs. Vervolgens werden de jongeren gefilmd terwijl ze ‘samenschoolden’, zodat we de reacties van voorbijgangers kunnen bestuderen. Team Samenscholing Randstad is niet bepaald een project om van in vervoering te raken: de reacties zijn voorspelbaar en er gebeurt eigenlijk vrijwel niets. En toch, door het tramritje eerder op de dag krijgt een werk als dit meer relevantie. Al is het misschien niet precies wat Van Harskamp met het project wil zeggen, mede door haar werk werd ik me ervan bewust dat beveiligingsmensen overal zijn en dat dit soort beveiligingssystemen misschien inderdaad makkelijker vertrouwen van burgers krijgt dan goed is.

Kille functionaliteit

De Amerikaanse Jill Magid maakt gebruik van een ander beveiligingssysteem. Ze laat films zien die zijn opgenomen met de 242 bewakingscamera’s die door de politie geplaatst zijn in het centrum van Liverpool. Magid wordt op deze films gevolgd en zelfs met ogen dicht door de straten geleid. De kille functionaliteit van de bewakingscamera’s verdwijnt en het lijkt alsof ze juist liefdevol bekeken wordt.

Bankoverval

Voor het werk Bank Job (1999) werd Janice Kerbel zelf voyeur: ze deed jarenlang onderzoek naar een bank in Londen. Ze verzamelde foto’s, plattegronden, dienstregelingen en beschreef in detail het toezichtssysteem van de bank. Zo ontstond een verzameling materiaal dat een zorgvuldige voorbereiding vormt voor een bankoverval. Zelfs een vluchtplan naar een dorpje in Spanje is geheel uitgewerkt.

Zoeklicht

Minder interessant dan de voorgaande voorbeelden is de bijdrage van de van oorsprong Bulgaarse Ergin Çavuþoðlu. Deze kunstenaar vulde één van de zalen met een drie wanden bedekkend videowerk. We worden omringd door een nachtelijke lucht waarin lichtjes bewegen, waaronder een zoeklicht van een helikopter. Het is verbazend dat zo’n groot werk zo weinig aangrijpend blijkt. Er is weinig te zien aan de film en ik voelde me als toeschouwer nauwelijks aangesproken. De bedoeling werd me niet duidelijk, ook niet uit het begeleidende bijschrift.

Overtuigend totaal

Naast de vier genoemde deelnemers bevat de expositie werk van nog tien andere veelbelovende danwel meer gevestigde kunstenaars. Al zijn niet alle werken meteen indrukwekkend, On Patrol overtuigt vooral als totaal. Doordat elke kunstenaar een eigen deel van onze surveillance-samenleving belicht, ontstaat een veelzijdige expositie die doet nadenken over onderwerpen waarover we normaal gesproken nou juist liever niet teveel willen nadenken.

Theater / Voorstelling

Naar de kloten

recensie: Hurly Burly

.

~

Hoofdrolspelers Ivar van Urk, Kees Boot en Michiel de Jong hebben de stichting De Praktijk in het leven geroepen om subsidie te kunnen aanvragen voor het maken van het toneelstuk Hurly Burly. Zij wilden dit op Broadway succesvolle en het ook later verfilmde verhaal erg graag in Nederland op de planken brengen. De mannen zijn erin geslaagd om een goede Nederlandse remake te maken. De acteurs (eind 20, begin 30) hebben allemaal ruime theaterervaring, maar zijn vooral ook bekend van televisieseries als All Stars, Baantjer, Onderweg naar morgen en Oppassen. Het verhaal hebben zij van Amerika in de jaren 80 naar het heden in Nederland verplaatst. De dialogen gaan nu over terrorisme in plaats van de kernbom en over BN’ers. En het belangrijkste: de scherpe teksten zijn uitstekend vertaald naar het Nederlands en raken hun kracht niet kwijt.

Sneue stuntelende figuren

~

Hurly Burly is een realistisch, goed te volgen en overtuigend geacteerd verhaal. De situaties zijn herkenbaar, daar hoef je je niet iedere avond voor kapot te snuiven en te zuipen. Het loopt bij deze vrienden alleen wel erg uit de hand. Wat een eikels het ook allemaal zijn, ergens voel je wel sympathie voor deze sneue stuntelende figuren. Konden ze zichzelf maar zien, dan was er misschien nog hoop op verandering. Zelf vinden ze dat ze goed bezig zijn, maar iedereen die het stel vanaf een afstandje bekijkt ziet dat ze zichzelf naar de kloten helpen. Ze discussiëren over politiek en karma, maar eigenlijk is dat alleen maar dikdoenerij. Het interesseert ze geen bal. Zolang ze zelf maar interessant lijken en lekker kunnen klagen over hun slechte leven. Het liefst gil je tegen ze dat ze moeten stoppen met zeuren en hun leven moeten oppakken. Maar zwelgen, afreageren en vluchten lijkt voor deze mensen een aantrekkelijkere optie.

Uitputtingsslag

De voorstelling duurt ruim twee uur en dat is een behoorlijke uitputtingsslag. Je krijgt als kijker een enorme dosis cynisme, frustratie en woede te verwerken. Het eerste deel van het stuk is nog redelijk luchtig; de komische noten vallen vaak in het begin. In het tweede gedeelte slaat de dramatiek en wanhoop echt toe. Ik neem aan dat De Praktijk het publiek niet depressief naar huis wil laten gaan, maar juist vol hoop en bewustzijn. Toch voel ik mij behoorlijk verlamd als ik naar buiten loop. Ik moet echt moeite doen om het nare gevoel van me af te schudden. Het spel van de acteurs is zo intens dat de sfeer langzaam onder je huid kruipt en als dan na die rustige start opeens de paranoia en agressie toeslaat, dan gaat dit je niet in de koude kleren zitten. De voorstelling eindigt ook op een troosteloos moment. Is er nog hoop voor deze mensen of sukkelen ze zo verder? Waarschijnlijk het laatste. Dit stemt me droevig, want dit is maar al te vaak het geval. Sommige mensen zullen nooit wakker worden uit hun desillusie, ook al sla je ze met een mokerhamer. Doodmoe wil ik eigenlijk zo snel mogelijk onder de wol wegkruipen. Lekker zwelgen in al deze ellende.

Hurly Burly is nog tot en met 4 maart 2005 in de theaters te zien.

Boeken / Fictie

Wraak en beheersing

recensie: Tomas Lieske - Mijn soevereine liefde

Over iets minder dan een maand viert Nederland haar zeventigste boekenweek. Het thema van dit jaar is de vaderlandse geschiedenis en nu al zie je her en der boeken verschijnen die prima binnen dat thema passen. Mijn soevereine liefde van Tomas Lieske speelt weliswaar in Spanje, maar gaat over een man die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de Nederlanden. Filips II, koning van Spanje.

Mijn soevereine liefde is een novelle. Nu heb ik dat formaat zelf altijd wat vreemd gevonden: het is te lang voor de titel ‘kort verhaal’, maar het is ook geen roman. Het verhaal dat Tomas Lieske vertelt heeft op zich wel allerlei kenmerken van een kort verhaal: een beperkt aantal hoofdpersonen, een beknopte intrige en een onverwacht einde. Laten we Mijn soevereine liefde maar gewoon een verhaal noemen.

Stijf

Dat verhaal gaat over de Haagse instrumentenmaker en wiskundige Marnix de Veer, die in de zestiende eeuw kennismaakt met kroonprins Filips II van Spanje en met hem meereist naar het hof in Madrid. Nu hebben geschiedenislessen mij altijd het idee gegeven dat Filips een stijve katholieke koning was die altijd zwart droeg en elk vermaak zondig vond. De man had inderdaad vreselijke last van jicht, en daarom lijkt het op schilderijen ook alsof hij geen scharnieren in zijn nek heeft, maar die stijfheid van karakter blijkt niet helemaal juist. Felipe blijkt twee kanten te hebben:

~

Hij was een plichtsgetrouwe zoon en echtgenoot, maar ook een gewone dekhengst die met tal van vrouwen avonturen had en die zich vermaakte in nachtelijke steden als een pooier en een op hol geslagen vrouwenjager.

Het is het beeld dat Marnix de Veer van hem heeft. De instrumentenmaker schrijft zijn eigen verhaal over Felipe. Dat verhaal gaat over hun vriendschap en de bijzondere manier waarop El Rey met die vriendschap onvoorwaardelijke trouw weet af te dwingen:

Hij had zich een gedragspatroon eigen gemaakt waarbij hij belangstelling, vriendelijkheid en liefde gaf, niet allereerst omdat dat zijn eigen altruïstische natuur was, maar vooral omdat hij daarna aandacht, gehoorzaamheid en liefde kon terugeisen.

Ook van Marnix krijgt Felipe onvoorwaardelijke trouw, maar wel met een zwart randje. Wanneer Marnix verliefd wordt op de hofdame Isabel Osorio, neemt Felipe haar van hem af om zelf te gebruiken. Marnix is woedend, maar kan niet anders dan zich erbij neerleggen. Of heeft hij toch een soort van wraak in petto?

Bos draden

Mijn soevereine liefde is niet alleen kort, het is ook erg plotseling afgelopen. Net wanneer je denkt dat Marnix op de een of andere manier wraak kan nemen voor zijn verlies, sla je de laatste bladzijde om. Je tast in het duister omtrent zijn motieven om dit verhaal überhaupt op te schrijven, en daar komt nog bij dat je na het slot nog met een hele bos onafgewerkte draden zit: Marnix ziet zijn geliefde jaren later terug, maar meer dan een kort en oppervlakkig gesprek weten ze niet te voeren. Marnix geeft jarenlang les aan de dochters van Felipe en ziet hun seksualiteit ontluiken, maar hij speelt de naïeve en vooral beheerste leraar wanneer de meisjeslijven over hem heen buitelen. Hij doet niets.

Felipe heeft van Marnix onvoorwaardelijke trouw gekregen, maar tegelijk smeult tussen de regels door toch een onvrede met dat keurslijf. In goed geplaatste tussenwerpingen en met subtiele woordkeuze weet Lieske van Marnix de Veer een vervelende man te maken: een norse, egocentrische denker die af en toe driftig en bot uit de hoek kan komen. Met al die nare karaktertrekken zou je haast verwachten dat Marnix zijn kans grijpt om glorieus te triomferen over Felipe. De spanning die het verhaal oproept tussen de gezworen trouw en de verbitterde gevoelens is bij tijd en wijle dan ook te sterk: het is soms niet geloofwaardig meer dat Marnix zich inhoudt terwijl je weet dat hij niets liever zou doen dan Felipe te laten boeten voor zijn diefstal van Isabel Osorio. Maar misschien is dat juist wel de ultieme wraakoefening: weten dat je de tegenstander kunt kwetsen, maar het niet doen.

Begrip

Marnix de Veer is een onaangenaam figuur. Bovendien blijkt uit de woorden van Marnix dat hij vooral lust voelt voor de hofdame, van echte verliefdheid lijkt geen sprake. Hij spreekt over haar borsten en haar haren, maar rept met geen woord over andere kwaliteiten. Zijn chagrijn en egoïsme worden dus niet gecompenseerd door een nobel doel. Is het flauw om een boek weg te leggen omdat je niet kunt sympathiseren met de hoofdpersoon?
Mijn soevereine liefde is een verhaal over een subtiele wraakoefening, beheerst opgeschreven in de bekende Lieske-stijl, die soms wat plechtstatig aandoet. Maar wat blijft er van de wraakoefening over als de wreker noch zijn motieven begrip oproepen?

Film / Achtergrond
special: Naakt in de Nederlandse film

‘Zolang je maar geen mensen- of dierenrechten schendt’

.

Ellen ten Damme in Volle maan, 2003

De reacties op de vraag of er te veel naakt in Nederlandse films voorkomt zijn in eerste instantie erg wisselend. Producent Johan Nijenhuis (Costa, Volle maan) merkt op dat hij al vaker antwoord heeft gegeven op deze vraag en niet veel zin heeft hier wederom op in te gaan. Acteur Roef Ragas (Grijpstra en de Gier, Pietje Bell, De Poolse Bruid) vindt niet dat er te veel naakt te zien is in de Nederlandse film: “In het normale leven komt naakt ook nogal eens voor.” Deze observatie delen veel mensen. Filmliefhebber Rob Koning is hierin stellig: “In de VS stapt iedereen in ondergoed uit bed. Is dat nu realistisch?”

“In de jaren zeventig schijnbaar schaamteloos uit de kleren”

Willeke van Ammelrooy in Frank Eva, 1973

Toch zet Ragas ook zijn kanttekeningen bij het uitgebreid tonen van vrouwelijk schoon: “Naakt moet steeds mooier zijn. Als een buik met één rimpel teveel gebotoxt zou kunnen worden, dan zou men dat nu ook doen. Het is verfrissend om films uit de jaren zeventig te zien, waarin mensen uit de kleren gaan, en dat schijnbaar schaamteloos, terwijl hun lijven niet voldoen aan onze huidige esthetische maatstaven.” Een blik op de films uit de jaren zeventig maakt zijn punt direct duidelijk. De aanblik van een film als Frank Eva van Pim de la Parra (Wan Pipel, De nacht van de wilde ezels), is niet direct opwindend te noemen. In films uit dit decennium zijn desondanks exorbitant veel naaktscènes te zien.

“Ik kan me geen naaktscène herinneren die toegevoegde waarde had”

Laura Groeneveld van Holland Film denkt ook dat naakt tegenwoordig steeds mooier moet zijn: “Ik ben er van overtuigd dat naaktscènes mensen naar de bioscoop trekken. Misschien dat sommige mannen denken dat een film überhaupt niet compleet is zonder naaktscène. Ik kan me niet herinneren dat ik een naaktscène tegenkwam die een toegevoegde waarde had.” Liefhebber van de Nederlandse film Frank Pauw voegt hier nog aan toe dat “veel mensen zich er aan ergeren. Naakt in een film stoppen om mensen naar de bioscoop te trekken is erg zielig.” Het lijkt dus van belang te zijn dat er aantrekkelijk naakt in de film te zien is. Dit wordt ondersteund door het feit dat in de jaren tachtig veel bekende naaktscènes zijn gemaakt (Flodder, Schatjes) en die zijn zonder uitzondering een stuk aantrekkelijk om te zien dan die uit de jaren zeventig.

“Ik heb spijt van elke naaktscène”

Renée Soutendijk en Victor Löw in De flat, 1993

Regisseur Ben Verbong (Het meisje met het rode haar, De onfatsoenlijke vrouw, De flat) is genuanceerder: “Als er geen naakt in een film voorkomt is dat opmerkelijk; het is namelijk een normaal bestanddeel van ons menselijk bestaan.” Hij ziet dan ook geen grens in wat je in een film kunt laten zien. Hij wijst daarbij op zijn film De flat, waarin hij behoorlijk ver is gegaan. “Hoe ik iets wil laten zien bepaal ik zelf en niemand anders,” merkt hij vastberaden op. Actrice Ellen ten Damme (Volle maan, Interview) heeft echter wel vaak last van de onvermijdelijke naaktscènes: “Ik heb spijt van alle naaktscènes die ik gespeeld heb. Ik dacht vroeger dat dit voor een actrice als normaal werd beschouwd. Ik zat er nooit op te wachten in ieder geval, want leuk is natuurlijk anders.” Ook zij denkt dat veel mensen zich vaak aan naaktscènes ergeren. Toch valt op dat in de jaren negentig terughoudender wordt omgegaan met naakt. Het is onduidelijk of dit aan de regisseurs ligt, of dat actrices misschien kritischer geworden zijn en vaker nee zeggen. Katja Schuurman bijvoorbeeld is slim geweest en heeft een aantal jaren gewacht voordat ze in De oesters van Nam Kee (en Playboy) haar lichaam aan hunkerende pubers toonde. Het succes van deze film was nooit zo groot geweest als ze al regelmatig in haar evakostuum te zien was geweest.

Verouderd beeld

Tatjana Simic in Flodder, 1986

Filmfan Rob Koning denkt dat het beeld van Nederlandse films verouderd is: “Als je mensen vraagt hoeveel Nederlandse films ze de laatste jaren hebben gezien, beginnen ze meestal over Turks Fruit (1973). En dan hebben ze films als De Tweeling, De Zaak Alzheimer, Simon en In Oranje niet gezien. Dat zijn allemaal succesvolle Nederlandse films zonder naakt en daar hoor je dan niemand over.” Sinds de jaren zeventig zijn de naaktscènes dus esthetisch interessanter geworden, maar aan de andere kant ook functioneler. Mensen lopen niet meer naakt door het beeld, omdat “dit personage nu eenmaal geen kleren draagt”. Als er stevig op los wordt gevreeën in een film, dan heeft dit meestal wel een doel.

“Een echte penetratie moet kunnen”

Seks is dus echt niet uit de Nederlandse film weg te denken, omdat het onderdeel is van het leven. Niemand lijkt er dan ook op tegen te zijn dat dit een onderdeel van een film is. Roef Ragas vindt dat je daarbij alles kunt tonen in een film: “Een echte penetratie moet kunnen. Zolang je maar geen mensen- of dierenrechten schendt.” Dit sluit aan bij het pleidooi van Ben Verbong, die aangeeft dat een regisseur bepaalt hoe hij een verhaal in beeld wil brengen. Wel ergeren mensen zich aan dat vrouwelijk schoon wordt gebruikt om mensen naar de bioscoop te lokken. Dit lijkt echter grotendeels een overblijfsel van de jaren zeventig en tachtig want de hoeveelheid naakt in de Nederlandse film is de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Misschien is dit wel zo omdat de Nederlandse film veel aan populariteit heeft gewonnen. Er zijn geen kunststukjes meer nodig om mensen voor een Nederlandse productie naar de bioscoop te krijgen.

Muziek / Album

Alleen voor de heb

recensie: The Karelia - Divorce at High Noon

Alex Kapranos is goed te verkopen. Zijn bekendste band Franz Ferdinand was vorig jaar de meest populaire van de muziekbizz en daar kan volgens velen een slaatje uit worden geslagen. Zelfs uit de vorige band van Kapranos: The Karelia. Fans betalen grof geld voor de originele opnamen van The Karelia’s Divorce at High Noon. De met lege handen en thuiszittende Karelia-leden ruiken geld en de naar datzelfde geld smachtende platenmaatschappijen springen als bezetenen op hun voorbijkomende prooi. Maatschappij Roadrunner komt als winnaar met een re-release van de destijds, en nu spreken we over 1997, nauwelijks opgemerkte plaat.

~

Op de hoes van Divorce at High Noon prijkt een mooie jaren ’60 kleurenfoto van vier heren in pak met Kapranos als middelpunt. De vier heren gelijken The Kinks, maar schijn bedriegt. Want Kapranos, die zich destijds nog Alex Huntley noemde, maakte samen met Thomson, Wylie, Falls, respectievelijk op bas, trompet en drums een milde vorm van art-rock. Althans, zoals die volgens de The Karelia’s definitie moet klinken. Je hoort het terug in een jazzy, jaren ’40 nachtclubachtig geluid, waar Huntley overheen zingt als de slome broer van Jim Morrison. Jammer genoeg biedt het geluid te weinig afwisseling en na de eerste luisterbeurt wordt de algemene mening het beste door de band zelf verwoord. Aan het einde van Crazy Irritation schreeuwt de band “bored!” De spijker op zijn kop.

Aandacht vasthouden is moeilijk

Om niet te kort door de bocht te gaan moet je The Karelia meegeven dat ze in de post-Nirvanatijd en in de periode dat iedereen als Radiohead wilde klinken zo een afwijkende plaat hebben afgeleverd. De plaat kent nauwelijks een hit voor de ether, maar The Karelia probeert in hun stijl de boel veel kleur te geven, waar Love’s a Cliché en Nostalgia goede voorbeelden van zijn. Maar over het algemeen blijft het bij proberen. The Karelia moet het meer hebben van de inventieve teksten, die overigens vaak wegvallen door het gemompel van Kapranos. Soms heeft The Karelia iets Doors-achtig. Bijvoorbeeld in het nummer Exaggeration, maar nog meer in Garavurghty Butes. Het poogt het trippende The End na te bootsen, maar het lukt de band niet om de aandacht van de luisteraar vast te houden.

Leuk hebbedingetje

De aandacht wordt wel vastgehouden bij het kortste en sterkste nummer van de plaat, The Devil Rides Hyndland. Het nummer is geheel instrumentaal en het meest afwijkende nummer van de plaat. Dat is misschien wel het meest typerende voor Divorce at High Noon. Het was voor zijn tijd afwijkend, maar binnen de plaat springt er nauwelijks een nummer uit. De re-release moet in zijn geheel gedragen worden door de naam van de populaire zanger. Maar in hoeverre Kapranos dat gaat lukken, zou een goede vraag kunnen zijn, want Kapranos is nog steeds geen echt rockidool. Een cd van bijvoorbeeld het eerste bandje van Kurt Cobain zou een stuk interessanter geweest zijn. Nu blijft het bij een leuk hebbedingetje van die zanger van die toffe band die in 2004 zo’n ijzersterke plaat heeft gemaakt.

Kunst / Expo binnenland

De laatste halte voor Parijs

recensie: De Haagse School en de jonge van Gogh

Op 11 mei 1885 schreef Vincent van Gogh de volgende woorden: “Als men Thijs Maris niet te beroerd en te melancholiek gemaakt was om te werken, misschien had hij iets verbazends gevonden.” Matthijs Maris sleet de laatste dagen van zijn leven in Londen, moe en uitgeput na jarenlang schilderen in opdracht van een kunsthandelaar. Hij was in handen gekomen van handelaar Daniel Cottier die hem een verblijf in Engeland aanbood, in ruil voor het alleenrecht op de verkoop van zijn totale productie. Maris heeft daarmee zijn artistieke vernieuwing opgeofferd voor de commercie.

Anton Mauve – Schapen op een dijk, ca. 1870
Olieverf op doek, 59 x 100 cm. Coll: Gemeentemuseum Den Haag

In januari 1876 richtten enkele Haagse kunstenaars de Hollandsche Teeken Maatschappij op, een vereniging die zich tot doel stelde de aquarel te promoten. De oprichters, Anton Mauve, Jacob Maris en Hendrik Willem Mesdag, wilden waterverfschilderijen promoten door middel van het organiseren van tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Deze tentoonstellingen waren niet alleen bedoeld om het vakmanschap en de bekwaamheid van de kunstenaars te tonen, er werden ook werken verhandeld. Bovenstaand citaat over Matthijs Maris is misschien goed om in het achterhoofd te houden bij het bezichtigen van de tentoonstelling De Haagse School en de jonge Van Gogh in het Haags Gemeentemuseum. Hierin staat centraal de problematische relatie die Vincent van Gogh onderhield met de afzonderlijke leden van de Haagse School en het Haagse commerciële kunstklimaat.

Opleiding

De Hollandse Teeken Maatschappij werd vijf jaar voordat Vincent van Gogh zich voor de eerste maal in Den Haag kwam vestigen opgericht. Na een mislukte carrière bij de kunsthandel Goupil, waarvoor hij in vestigingen in Den Haag en Londen had gewerkt, en een poging tot het uitoefenen van het beroep van godsdienstleraar en evangelist, besloot hij tot een bestaan als kunstenaar. Na een jaar te hebben doorgebracht aan de Koninklijke Academie in Brussel, ging Van Gogh in Den Haag in de leer bij zijn aangetrouwde neef Anton Mauve, één van de oprichters van de Hollandse Teeken Maatschappij.

Vissersmeisjes

Vincent van Gogh – Sien met sigaar in de hand, 1882
Potlood, wit krijt en inkt. Coll: Museum Kröller-Müller Otterloo

Het was Mauves intentie om Vincent op te leiden tot een schilder/tekenaar die in korte tijd veel werk zou verkopen. Daartoe bracht Mauve Van Gogh in contact met schilders uit de Haagse School en probeerde hem aan te zetten tot het schilderen van aquarellen van Scheveningse vissersmeisjes. Maar Van Gogh wilde anders, zijn interesses lagen niet bij de impressionistische landschappen en de strand- en visserstafereeltjes van de Haagse School, maar bij de arbeiders. Samen met generatiegenoot en schilder G.H. Breitner was hij met name geïnteresseerd in de moderne Franse literatuur van Zola, Flauber en de gebroeders de Goncourt. Breitner liet Vincent van Gogh daarom de achterbuurten van Den Haag zien, wat al gauw zijn uitwerking zou vinden in Van Goghs tekeningen.

Mijnwerkers

Het was Van Goghs doel om bij een tijdschrift als de Graphic of The Illustrated London News aan de slag te gaan. Dit soort tijdschriften toonden afbeeldingen uit de actualiteit of scènes uit de grote stad of van het platteland. Delen van deze tijdschriften liggen in de vitrines die in de tentoonstellingsruimten staan opgesteld. De afbeeldingen uit deze bladen hebben gemeen dat ze veel menselijke figuren bevatten. Dit is ook wat Van Gogh tekende voor hij naar Den Haag trok. In de Borinage in België maakte hij bijvoorbeeld veel tekeningen van de arbeiders uit deze mijnstreek. Lang zou de meester-leerlingrelatie tussen Anton Mauve en Vincent van Gogh dan ook niet duren.

Sfeer

Vincent van Gogh – Mijnwerkersvrouwen in de Borinage, 1882
Aquarel, gehoogd met wit. Coll: Museum Kröller-Müller Otterloo

Niet alleen worstelde Van Gogh met zijn onderwerpskeuze, ook moest hij nog een eigen stijl zien te vinden. De tentoonstelling herbergt schilderijen van Van Gogh, Breitner, en oude meesters van de Haagse School en toont met name hoe Van Gogh onder invloed van schilders van de Haagse School van zijn met veel mensen bevolkte tekeningen tot rustiger composities komt. In de tentoonstelling lijkt men te hebben geprobeerd de sfeer van de jaren 80 van de negentiende eeuw te reconstrueren. De wanden hangen vol met schilderijen van de meesters van de Haagse School. Waar we in de twintigste eeuw gewend waren geraakt aan de white cube, de tentoonstellingsruimte met witte wanden en veel ruimte tussen de afzonderlijke werken, heeft het Haags Gemeentemuseum ervoor gekozen de tussenruimte te beperken. Tussen alle schilderijen bevinden zich schilderijen en tekeningen van Van Gogh. Zo hangt er aan één wand van de tentoonstelling een serie tekeningen van Sien, prostituee, zwanger, model van Van Gogh en inwonend bij de schilder. Een goede daad volgens Vincent van Gogh, maar totaal onacceptabel binnen de kunstwereld van de hofstad. Het is de enige serie tekeningen binnen de tentoonstelling die niet onderbroken wordt door werken van de Haagse School.

Door deze manier van tentoonstellen wordt het des te duidelijker: Vincent Van Gogh verschilde wezenlijk van de Haagse School, zowel qua onderwerpskeuze als qua stijl, materiaalgebruik en levensstijl. De tentoonstellingsmakers lijken het zich te hebben beseft: “Het oeuvre van Van Gogh en de Haagse School, er zijn wel degelijk connecties maar toch overheersen de verschillen.”

Theater / Voorstelling

Blijspellig overspel

recensie: Nationale Toneel - De Methode Ribadier

Een grote pimpelpaarse verstoppertjeswand vult het toneel. In de wand zijn deuren en kastjes weggewerkt, die tijdens de voorstelling diverse keren worden opengetrokken. Dan wordt er weer iemand verstopt in een kast, dan verdwijnt er iemand naar de keuken of naar buiten en dan gaat er een kastje open waar een fles wijn tevoorschijn wordt gehaald. En er zit ook nog een schuifraam in de muur verwerkt, waar een paar keer een slungelige figuur naar binnen kukelt. Als er dan ook nog gegoocheld wordt, is het circus compleet. Het Nationale Toneel speelt De Methode Ribadier.

~

Het stuk van Fransman Georges Feydeau (1862-1921) over vreemdgaan is weer eens afgestoft en regisseur Frans Strijards durfde ermee aan de slag te gaan. Het werk van Feydeau wordt ook wel eens boulevardtoneel genoemd. Zijn stukken moeten altijd vermaken en vrolijk zijn. Dat is ook wat overheerst in dit toneelstuk. Er worden zelfs illusionistische trucs uit de hoge hoed getoverd om het publiek te vermaken.

Spel

De Methode Ribadier gaat over overspel, en er wordt letterlijk een spel met iedereen gespeeld. De man des huizes (Gijs Scholten van Aschat) gaat vreemd, zonder dat zijn vrouw (Ariane Schluter) dat in de gaten heeft. Zij slaapt namelijk door toedoen van een van zijn tovertrucjes. En dan is er ook nog een minnaar van de vrouw in het spel, die door de echtgenoot min of meer in vertrouwen wordt genomen. Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op, zoals bij veel relatiekomedies.

Bedroevend laag

~

Deze voorstelling moet het – naast de wat overdreven illusionistische kunsten – vooral hebben van (simpele) taalgrappen. Zo nu en dan is dat humoristische niveau wel zo bedroevend laag, dat het bijna het Bassie en Adriaan-niveau benaderd. Zulke laagdrempeligheid wekt op den duur irritaties op, maar het gros van het publiek lijkt zich doorgaans prima te vermaken. Het is natuurlijk ook maar net hoe je pet staat op zo’n avond. Maar het aantal echte sterke en doordachte grappen is op één hand te tellen.

Laurel & Hardy

In een blijspel moet natuurlijk vrolijk gespeeld worden, vandaar dat er wat slapstick-elementen in verwerkt zijn. Sommige scènes doen een beetje denken aan Laurel & Hardy. Het heeft zeker iets komisch en dat komt niet in de laatste plaats door de acteurs. Stefan de Walle (Cyrano en Wachten op Godot) als de minnaar van de vrouw is erg goed in zijn lichaamstaal. Je moet wel een ontzettende zuurpruim zijn, wil je niet een keer lachen om zijn geklungel en uitstekende mimiek. Ook de verschijning van Gijs Scholten van Aschat is geestig, al is hij wel wat serieuzer in zijn rol. De enige vrouw in dit stuk, Ariane Schluter, heeft duidelijk wat meer moeite met een klucht als deze. Ze probeert mee te komen met de rest, maar redt het niet om overtuigend en ook nog ’s grappig over te komen. Dit is duidelijk haar ding niet.

Doorgeslagen

Het zal niet gemakkelijk zijn geweest om deze komedie in te studeren, maar zo te zien heeft Strijards de touwtjes goed en strak in handen. De voorstelling an sich is daarom wel fascinerend om naar te kijken. Je kunt hem prijzen om zijn dubbelzinnige constructies en de eenvoud. Dat geldt overigens niet voor de humor. Want qua grappen is het Nationale Toneel echt een beetje doorgeslagen. Je stoort je op den duur gewoon aan de laagdrempeligheid en in combinatie met de goocheltrucs voel je je als publiek niet geheel serieus genomen. Toch pleit het wel voor Strijards dat hij geprobeerd heeft er eens iets anders van te maken dan een gewone overspelkomedie waar we er al zoveel van hebben gezien de afgelopen jaren. Maar misschien kan Feydeaus werk beter in de la blijven liggen dan er dit mee te doen.

De Methode Ribadier wordt tot en met 17 april 2005 opgevoerd.